ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6134.
Donderdag 15 October 1914.
54e Jaargang.
mm
ONDERZOEK MELK.
De Oorlog-
ABONNEMENT:
ADVERTENTIEN
Telefoon 25.
Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN' DE 8ANDE te Ter Neuzen.
BINNENLANP.
De uittocht.
Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalirigvoor Belgie 1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland f 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer*/ 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uiur op den dag der uitgave.
Belgische vluchtelingen.
De heer Ruys de Beerenbrouck, onder-
voorzitter der regeeringscommissie voor de
vluchtelingen, is door den minister Cort
van der Linden aangewezen om als gedele-
geerd regeeringscommissaris, met recht van
substituj^,- de belangen der vluchtelingen
in Noo' 1-Brabant en Zeeland te behartigen.
Post naar Antwerpen.
De directeur-generaal der posterijen en
telegraphie maakt bekend, dat tot nadere
mededeeling geen verzending van brieven
en andere stukken voor Belgie uit Nederland
naar Antwerpen zal plaats vinden.
(St.ct.)
Engelsche weIwillendheid.
De Londensche correspondent van de N.
R. C. deelt mee hoe de Rotterdam" van
de H. A. L. die, voordat de kabinets-order
was uitgevaardigd, waarbij koper contrabande
werd verklaard, uit New-York vertrok 1500
ton daarvan in had, onder in de ruimen
geladen. De Engelsche regeering heeft toen
in overeenstemming met de conferentie van
Londen, een bepaling waarvan het geval
van de Rotterdam voorzag, het koper niet
verbeurd verklaard, maar voor zichzelf ge-
kocht na toestemruing van de Amerikaansche
verzenders tegen fair marktprijs en om het
schip, dat met lossen en weer laden te Londen
zeker drie weken opgehouden zou zijn, dezen
wachttijd te besparen, werden de cognosse-
menten gedeponeerd bij de Engelsche legatie
te 's Hage en mag het koper in Rotterdam
gelost worden, waar het voorloopig zal
worden opgeslagen. Hetzelfde schjjnt met
de //Potsdam" van dezelfde lijn, die op het
oogenblik te Graveseind ligt met 1700 ton
koper, niet te kunnen gebeuren, omdat de
scheepspapieren niet aanwezig zijn. Dat
schip zal ontladen moeten worden. De kosten
daarvan en die zijn niet geringdraagt
de Engelsche regeering.
Tragisch.
De grijze staatsman, Minister Cort van
der Linden en zijn familie wordt wel be-
proefd. Een zijner zonen kwam om bij de
spoorwegramp te Hooghalen en thans is
zijn andere zoon door een noodlottig ongeluk
getroffen.
De heer Cort van der Linden, student te
Leiden, reisde als geleider van Belgische
vluchtelingen van zijn woonplaats naar
's Hertogenbosch. Bij den Vughtschen over-
weg heeft hij waarschijnlijk zijn hoofd te
ver uit het portier gestoken, dat tegen een
telegraafpaal sloeg. Onmiddellijk werd aan
de noodrem getrokken en de trein tot stil-
stand gebracht.
Bij onderzoek door een geneesheer, die
spoedig ter plaatse was, bleek, dat de heer
Cort v. d. Linden in zorgwekkenden toestand
verkeerde en niet verder per trein mocht
worden vervoerd. Per auto-ziekenwagen
werd hij toen naar het Protestantsch Zieken-
huis gebracht.
Aan den Minister werd van het droevig
ongeval kennis gegeven. Per extra-trein is
deze toen onmiddellijk naar's Hertogenbosch
vertrokken.
kenden de meesten onzer slechts hij historie.
Reeds op de schoolbanken maakten wij er
op die wijze kennis mede en ons kinderlijk
hart zwol, bij de verhalen onzer onderwijzers
over de glorierijke veld- en zeeslagen, ge-
wonnen door onze Oranjevorsten, onze De
Ruyters, Trompen en anderen. De scha-
duwzijden van het oorlogvoeren, de daarmede
gepaard gaande rampen, daar gingen we
overheen, we dachten alleen aan de glorie,
evenmin als ook de rampspoedige gebeurte-
nissen van ons vaderlaud onze kinderziel
konden boeien.
Later, ja, later tot in deze eeuw, lazen
we in de bladen over de moderne oorlogen
meest gevoerd in Oostersche landen, doch
niemand onzer kon bevroeden, dat in de
meest ontwikkelde, meest beschaafde landen
zich een oorlog zou ontketenen, zooals die
nu gevoerd wordt.
Al bleef ons land tot hiertoe buiten den
oorlog, we hebben hem nu op verschillende
wijze reeds nader leeren kennen, nadat we
in dagen van spanning leefden, toen we
leefden in hoop en vrees, tot de telegraaf
ons de n.ooit gedachte Hiding bracht, de een
voor, de ander na, van de elkaar den oorlog
verklarende staten.
In de samenleving, in de maatschappij
is het gebleken, dat de volken zich niet
door de grenzen laten omvatten, dat de
grenzen van een rijk, zelfs de grootsten, te
eng zjjn, dat het volk zijn vleugels wil
uitslaan, en tracht een bestaan te vinden
buiten de grenzen, wanneer hem lijkt dat
hij dit beter verkrijgen zal dan in zijn
vaderland, en zelfs wordt de ondernemings-
geest van hen die dat doen als zij wel-
slagen geroemd. Door die toestand
dachten idealisten zie'n de grenzen tusschen
de volkeren reeds weg.
Thans is de koude werkelijkheid gekomen
en sedert dien hebben we ook hier in onze
stad voor een deel de geschiedenis der
laatste maanden zien afwikkelen, als een
film die in de bioscoop voor onze oogen
wordt afgerold.
We hebben ze zien aankomen en weg-
trekken, de eerste slachtoffers van den
oorlog, de Duitsche bannelingen, uitgewezen
uit Belgie, omdat de machtige Duitsche
keizer aan Belgie den oorlog had verklaard,
dat aan zijne legerscharen geen vrijen door-
tocht wilde verleenen. Ook die eersten
die met achterlating van have en goed
moesten vluchteD, zeer vermogenden, die
alles moesten achterlaten, waren ten voile
slachtoffers, ook zij hebben den oorlog niet
gewild, en talloos waren degenen die moesten
vluchten, al was het ook dat zij zich ge-
heel met Belgie een gevoelden, al was het
ook, dat hunne ouders of een hunner ouders
tot den Duitschen stam behoorde.
Daarop hebben we weer gelezen van de
vluchtende Belgische bevolking wier doftpen
en steden werden verwoest, die trachtten
te ontkoujen aan geweld op hun persoon
gepleegd.
En steeds naderde de strijd onze grenzen.
Steeds kwam de oorlog naderbij en volgden
we stap voor stap de vermeestering van het
door een dapper volk bewooud land, dat
door zijn kleiner getal eD mindere uitrusting
niet tegen den vijana was opgewassen.
En zeker hadden we niet vermoed hier
door onze landouwen te zien binnentrekken
dien droeven stoet van duizenden Belgische
militairen, wien alle dapperheid niet kon
helpen, die ten slotte om aan den dood of
aan de krijgsgevangeDschap te ontkomen,
zich moesten bergen op den gastvrijen
Nederlandschen bodem.
Voorzeker was dat een droeve stoet,
want al voelde het overgroote deel zich
aanstonds aan deze zijde der grens in vei-
ligheid (bij meerderen was dat pas het
geval toen ze de Schelde over waren) toch
zullen in doorsnee de gedachten dier mannen,
huisvaders, niet van de aangenaamste zijn
geweest, bij de gedachte aan vrouw en kind
van wie ze, voor wie weet hoe lang, zijn
verwijderd en van wien talloozen de ver-
blijfplaats niet kennen.
De zeer hartelijke ontvangst, de hulp-
vaardigheid van onze bevolking, door hen
zoozeer gewaardeerd, zal hun voor dit
oogenblik wel hebben getroost, maar toch
het bleef een droeve stoet.
Deze is voorbij. Dat deel der film is
afgedraaid. Nu staat er een andere: de
aldeeling der ellendigen. We badden het
reeds van andere plaatsen gelezen, van
andere gehoord, van dien grooten stroom
die voor doorzending naar Holland te wachten
was. flet was ons reeds verteld van die
honderden die niet konden worden onder
dak gebracht in de omliggende plaatsen.
Vooral in Hulst heeft men daarmede jl.
Zaterdag ook t^e kampen gehad, waar op de
Markt tenten waren opgeslagen, schuren
en huizen vol waren, waar de geinterneerde
Belgische soldaten in de Protestantsche
kerk waren ondergebracht en voor de vluch
telingen de Roomsch Katholieke kerk werd
opengesteld. Ook in Axel waren scholen
en kerken vol.
En nu komt die stroom langs hier, om
de grenzen te ontlasten. Het is onder geen
woorden te brengen, wat men voelt bij het
aanschouwen van dien stoet van, men mag
wel zeggen, velen der armsten onder de
armen. Trouwens, onder die menschen die
op het laatste oogenblik gevlucht zijn met
niets meer dan wat ze aan hebben is ver-
schil geheel weggevalleu. Allen zijn
vluchtelingen, hulpbehoevend.
Op den doortocht trachtten vele inge
zetenen wat voor de menschen te doen,
vooral legde men er zich op toe, de kinderen
van versnaperingen te voorzien.
Tot hiertoe was het nog mooi weer ge
weest, maar gisteren begon het te motregenen,
terwijl een stoet van zeker meer dan duizend
vluchtelingen door onze straten trok, naar
de aanlegplaats der stoomboot.
Nadat ze daar een paar uur hadden ver-
toefd, bleek naar het schijnt geen boot meer
te varen en moest voor die overgroote
schare met hun hebben en houden een onder-
komen worden gezocht. Dit was niet zoo
maar op eens te zeggen. Ten slotte ging
het. De tent van F. Janvier was gereed
om vluchtelingen te herbergen. Velen vonden
daarin een onderkomen. Ook werden de
Ned. Herv. kerk en de Geref. kerk open
gesteld en namen verschillende particulieren
vluchtelingen in huis.
We namen in die lokalen een kijkje en
konden zien, dat vele hulpvaardigen bezig
waren met het aanbrengen van eetwaren
en versnaperingen. Het deed genoegen te
zien, dat, als er nood is, de liefdadige
harten nip,t ontbreken. Het was niet te
zien, aan hetgeen voor de menschen werd
bijgebracht, dat een dag te voren in de
stad als het ware gebrek aan levensmiddelen
heerschte.
Onze kolommen zouden te beperkt zijn,
om te vermelden al de tragische verhaleD
dier ongelukkige vluchtelingen. Ze trekken
op elkaar, men kan zich er als het ware
een denkbeeld van vormen, men verbeeldde
zich in hunne plaats.
Een kindje van 2 maanden, Joseph Dole-
slager, is alhier een half uur na aankomst
overleden. De ouders hadden met hun
kindje 4 nachten onder den blooten hemel
moeten doorbrengen. Het kindje was ter-
stond naar de ambulance in school B ge
bracht, maar hulp kon niet meer baten.
En dit kind zal wel niet het eenige slacht-
offer zijn, dat gedurende den tocht bezwijkt.
Heden morgen vroeg waren de gisteren
hier gekomen vluchtelingen reeds naar Vlis-
singen verscheept, van waar ze verder Neder
land worden ingezonden.
En heden kwam weer nieuwen toevoer
door onze stad, we zagen ze opnieuw door-
trekken, bereidwillig geholpen door onze
soldaten, £in pakjes te dragen of kinderen
bij de hand te leiden.
Omtrent de geschiedenis dezer vluchte
lingen laten we hier nog het onderstaande
volgen
Men schrijft van Vlaamsche zijde d.d. 12
October aan de Telegraaf
'tGezoef en 'tgehuil der bommen door
woorden voorstellen kan ik niet. Te Ant
werpen waren we aan allerlei geluid gewoon
het fluiten en gillen van locomotieven en
booten, 't%eknars van kettingen, 't gepiep
van kranen, 't gedreun van sleeperswagens
en zware camions, 't gekletter van ijzeren
staven en stalen platen, *t geschreeuw en
't geroep van stouwers, dokwerkers, natie-
bazen Maar dat alles vereenigde zich
tot ein vreedzaam geluid, dat van den handel
en de nijverheid, van zegenbrengenden
arbeid.
En nu plots dat gehuil van met dood
en vernieling dreigende bommen, die met
geweldig gedonder ontploften, en stukken
ijzer, en looden ballen uiteenjoegen, op en
door daken, door ramen, door muren
menschen neersloegen, ledematen afrukten,
lichamen openscheurden.
Sommige bladen zijn te optimistisch
geweest.
't Modern bombarderaent vloekte tegen
alle moderne beschaving.
Of rlogsmoraal is vreeselijk onrechtvaardig
schreit ten hemel als we hier nog van
moraal kunnen spreken.
Omdat burgers op soldaten zouden ge-
vuurd hebben, werden vaders of zonen
neergeschoten en dorpen verwoestDat
was dan krachtens de oorlogswet
Maar die oorlogswet laat wel toe burgers
te bestrijden, want dat deden toch de kanofi-
nen, die hun gruwelijke bommen op Ant
werpen en omliggende dorpen spuwden.
z/Ja, sommige bladen zijn te optimistisch
geweest, want omdat de meeste inwoners
op hun berichten steimden, moest de over-
haaste vlucht onder een bommenregen
geschieden.
Een vlucht van tweehonderdvijftig-
duizend neen, van een millioen zenuw-
achtige, angstige menschen, want de
bevc Iking van de stad en alle omliggende
dor[ en, vijf, zes uren in 't rond, moest
wijken.
'k Heb reeds gesproken van die eindelooze
karavaan wagens, karren en allerlei soort
van voertuigen, van die ontzettende menschen-
massa Ik kan geen woorden vinden, om
die tooneelen naar waarheid te beschrijven.
We meenden voor dezen oorlog, naar onze
letterkunde te oordeelen, in een tijd van
realisme te leven. Nu staan we tegenover
realisme, dat niet weer te geven is.
'k Heb gefietst langs de zuidergrens, van
Nieuw-Namen tot Sas van Gent en overal,
op elken weg, die van Belgie naar Nederland
leidde, ontmoette ik dien calvarie-stoet.
Ten Zuiden der Schelde ligt het wilde
polderland en een strook zandgrond, be-
heerscht door den hoogen, slanken toren
van Hulst, waarop men van verre de Neder-
landsche vlag ziet hangen. En de toren
met die vlag wenkte de verjaagde, moede,
angstige, ontzenuwde scharen De vlag
van gastvrijbeid, beveiliging, rust, liefde
En in mijn verbeelding was het of die vlag
reusachtige afmetingen kreeg en over gansch
Nederland woei, en onder haar heerlijke
banen, rood, wit en blauw, dat zoo menig-
maal eervol in den vreemde schitterde,
nu een rustoord bood voor al die verdreven
menschen van Antwerpen. de Kempen,
Waasland, Kleen, Brabant,'t land van Den-
dermonde en Aalst.
Nederland, een stipje op Europa's kaart.
o, mocht het blijven de welige oase in de
schrikbare woestijn, waar de dood waart
en de oorlogsgeesel alles nederslaat
Eere en hulde aan de Nederlandsche
soldaten Ja, helden hebben gestreden op
de slagvelden. Maar schoon waart ge,
Neerlands militairen, toen gij aan boot,
trein of tram de pakken, valiezen, kpfiers
sleurdet van afgesloofde, uitgeputte vrou wen
Scboon waart ge, toen ge de dorstigen
kwaamt laven en brood verdeeldet, uw
eigen brood soms
Schoon waart ge, soldaat te Vlissingen,
die een moegetobde meeder haar kind ont-
nam en het naar den trein droeg, vertroostend
de vrouw, door dat mooie woord De kleinen
mogen niet verloren raken, he ik heb
er ook twee Kom, wat moed, er zal
wel weer een betere tijd komen. En gij
dacht aan uw lievelingen, toen het kindje
u nog een handje moest geven en gij het
zoo vriendelijk op de wang tikte. Ik heb
u bewonderd, fiinke soldaat, die ik reken te
behooren tot hen, waarvan men zeggen mag
//Dapper als een leeuw en zacht als een
lam." Schoon waart ge, Nederlandsche
soldaten, toen ge bejaarden en kranken zoo
teeder vervoerdet en den moed opbeurdet
door zoo'n hartelijk, ongekunsteld Neder-
landsch woord.
Schoon waart ge, soldaat, die al helpend
en sjouwend, een traan liet rollen over uw
ruige wang, een traan, welke getuigde hoe
goed uw hart is en nu schreide over al
dit oorlogswee
Eere en hulde ook aan Neerlands burgers.
Ik kwam op een der avonden te middernacht
van St. Nicolaas te Hulst aan. Aan het
station stonden heeren met een oranjeband
om den arm. Hoe troostvol klonk reeds
bun vriendelijke vraag aan de vluchtelingen:
z/Hebt u onderdak Weet u waarheen
En de meesten wisten niet waarbeen, maar
hier wachtten helpers, die de menschenmassa
in stroomen wegleidde, naar slaapplaatsen
in verschillende gebouwen. Zelfs in de door
zeildoek beschutte muziektent op de Markt,
of naar gehuchten en dorpen in den omtrek
Ik ook kreeg een //onderdak", want aan
een bed in een hotel viel niet te denken.
En 'k heb goed geslapen op 't stroo, zoo
vriendelijk voor de bannelingen gespreid.
En ik zou andere plaatsen moeten noemen.
Nieuw Namen, Axel, Sluis, ja, alle gemeen-
ten, waar Neerlands vlag waait, als een
symbool van veiligheid en liefde.
Dagen en nacbten duurde de uittocht.
Aan de oevers van de zoo schiiderachtige
kreek van Kieldrecht, in de schaduw
der hooge, lommerijke boomen, zaten of
lagen er duizenden te rusten, Vrijdagmor-
gen, poozend op hun langen, moeilijken
tocht.
'k Hoor me bij mijn naarn roepen en
herken een jonge vrouw uit mijn dorp.
Daar zit ze met vier kinderkens. "Vader
is bij 't leger, de vrouw weet niet waar.
O, hoe heerlijk als ge dan raad en hulp
kunt bieden. Maar ge zoudt ze alien willen
helpen. Daar een aannemer, die verschil
lende huizen bezit en nu in zijn werkkleeren
gevlucht is uit een dorp van den Antwerp-
schen vestinggorde'.
z/lk moest weg ik was een d$r laat-
sten gebleven", vertelt hij mij. //Maar ik
zag, hoe Duitsche soldaten een buurman
met de dreigende revolver dwongen zijn
deuren te openen Ik snelde door den
tuin en klom over de haag. Een kogel
vloog me rakelings voorbij. Goddank dat
ik nog kon ontsnappen, maar ik heb niets
mee, niets... nauwelijks eenige franken.
En waar nu heen
z/Och, een uit dien eindeloozen stoet
Er zijn al droeviger geschiedenissen
Een vrouw weende over haar twee kin
deren, in 't gedrang van haar geseheiden.
En zoek maar onder die duizenden en duizen
den menschen
Het dorp B. is geheel ontruimd
//Gisteren is mijn broeder gestorven", ver-
telde me een boerin, vandaar gevlucht.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter algemeene kennis den uitslag van het
onderzoek met Gerbes tocentrifuge van de melk, die aan de huizen der ingezetenen wordt afgeleverd
DATUM
NAMEN
UITSLAG
van
der
WOONPLAATS.
van het
AANMERKINGEN.
onderzoek.
Melkverkoopers'.
onderzoek.
0
5 October 1914.
Jan Wisse
Ter Neuzen.
3,7-j-
-]- Cijfers 2,7 tot 2,9 zuivere
id.
L. van de Wege
3.3
melk. Idem daarboven hooger
id.
Marinus Machielsen
Hoek.
•2,9
vetgehalte.
id.
Abraham Koole
Ter Neuzen.
3,0
Idem daar beneden melk van
id.
Willem Frederik Kaijser
3,7
twijfelachtigen aard.
id.
Cornelis Maas
Zaamslag
3.8
id.
Adriaan de Foiiw
Hoek.
4,0
id.
Vrouw Joannes Gerres
Ter Neuzen.
2.3
id.
P. J. Klaaijssen
2,0
id.
Jan van Driel
3,1
id.
P. de Kraker
3,0
id.
Jan de Ruijter
Zaamslag.
•3.0
id.
vrouw Liebens
Ter Neuzen.
2,8
id.
J. P. Yercouteren
y>
3.0
id.
Levinus Dieleman
2,4
id.
Ch. van Wijck
3,3
id.
Arend Dieleman
yr
3.0
id.
W. Loof Mz
3,7
id.
Krijn Dees
3,0
id.
Erven P. Loof
4,0
id.
Wed. J. van der Meer
Ter Neuzen.
3,0
id.
H. de Koeijer
Hoek.
3,0
id.
Joh. van der Gouwe
Ter Neuzen.
3,6
id.
Adr. Meeusen
3,6
id.
Wed. P. lvouwijzer
3,6
id.
L. B. vpn Kerkvoorde
3,1
id.
H. Koekoek
3,4
id.
Wed. Dirk Faas
2.7
id.
Abraham t Gilde
3,3
id.
Franc. Dekker Az.
3,5
id.
Jan Dieleman Az.
2,4
id.
P. van Driel
2,7
Ter Neuzen, 12 October 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. IIUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
De Burgemeester van TER NEUZEN
brengt ter kennis dat in overeenstem-
ming met de bevelen, gegeven door
den Territorialen Bevelhebber in Zeeland, door den
Commandant der Kustbatterij is bepaald dat:
lo. slechts brood verkocht mag worden, gebakken
van 80 procent ongebuild tarwemeel en 20
procent bloem en
2o. op medisch voorschrift, brood gebakken met
een grooter procent bloem geleverd kan worden.
Ter Neuzen, den 13 October 1914.
De Burgemeester voornoemd,
A. VISSER, L".