■J
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOFi ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6122.
Donderdag 17 September 1914.
54e Jaargang.
De Oorlog-.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN
Telefoon 25,
Bit Blad verschijnt MaaMatp, Woensdag- en Vrijdagavond, iiiigezonderd op Feestdagen, hij de Firma P. J. YAN DE SANDE te Ter Neuzen.
BINNENLAND.
Opening1
der Staten-Generaal,
j
- H H
"it
a
1
Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /l.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UUf op den dag der uitgave.
Gisteren had de opening der Staten-
Generaal plaats.
Te 12 uur begaven de leaeri der Earners
zich naar de Ridderzaal op het Binnenhof
om daar als van ouds in de vereenigde
vergadering samen te komen, onder leiding
van den voorzitter van de Eerste Earner,
baron Van Voorst tot Voorst.
Een uur later schreden de Ministers,
hoofden van ministerieele departementen
en de leden van den Raad van State de
zaal binnen, een teeken, dat de komst van
H. M. de Eoningin niet lang meer zou
uitblijven. Middelerwijl had te een ure
H. M. het paleis aan het Noordeinde ver-
laten. 't Was als gewoonlijk een statie-
volle stoet. Een commando cavalerie opende
den optocht, gevolgd door den rijknecht-
majoor en twee rijknechts te paard.
De opper-ceremoniemeester, A. baron
van Paliandt-Neerynen kwam vervolgens,
gezeten in een rijtuig met twee paarden,
naast elk portier een lakei. Onraiddellijk
daarop volgde H. M. de Eoningin vergezeld
van Z. E. H. de Prins, gezeten in een
statiekoets met acht paarden bespannen,
gaande een koetsier naast elk paard en
vier lakeien naast elk portier.
De opper-stalmeester, C. A. baron Ben-
tinck, reed naast de statiekoets een weinig
achter het portier ter rechterzijde en de
gouverneur der Residentie aan de linker-
kant. Achter de statiekoetsen schreden de
officieren van het Militaire Huis van H. M.
de Eoningin, twee aan twee, naar ouderdom
van rang. Door een commando cavalerie
werd de stoet gesloten.
Toen H. M. van het paleis afreed weer-
klonken minuutschoten uit het geschut.
De stoet reed door Heulstraat en Lange
Voorhout en over den Eorten Vijverberg
naar het Binnenhof. De Eoningin werd
door een tali ijke schare levendig toege-
juicht waarvoor 11. M. voortdurend vriende-
lijk buigend dankte. De Prins salueerde
van tijd tot tyd voor de hulde ook aan
hem bewezen.
Eenigen tijd voor de aankomst hadden
zich in het gebouw van de Ridderzaal de
grootmeesteres, mevrouw de Douariere C. J.
Melvil baronnesse van Lijnden Van Weede
met de dienstdoende dames du palais en
de grootofficieren der kroon vereenigd.
Tevens waren daar de ceremoniemeester
G. Oh. baron Snouckaert van Schauburg en
acht kamerheeren.
H. M. werd bij aankomst aan den ingang
van het gebouw ontvangen door decommissie
uit de vergadering der Staten-Generaal, die
voorafgegaan door den ceremoniemeester, de
kamerheeren, de groot-officieren en den
opper-ceremoniemeester de Eoningin met
den Prins naar de zaal geleidde. De Groot
meesteres en de dienstdoende dame du palais
fcenevens de officieren van bet militaire huis
volgden onmiddellijk.
Onder diepe stilte der aanwezigen schreed
de Eoningin binnen. De grootmeesteres
en de dame du palais zetten zich onmiddel
lijk terzyde achter H. M.de grootofficieren
en de gouverneur der residentie achter den
zetel zelf. Rechts van den troon stonden
voorts de kamerheeren, en links de officieren
van het militaire huis.
H. M. de Eoningin nam plaats op den
troon, en hield, terwijl Z. E. H. Prins
Hendrik naast Haar gezeten was, de vol-
gende rede
Mijne Heeren I
Or.der zeer buitengewone omstandigheden
kom ik h:den weder in nw midden.
Wy zijn alien vervuld door de gedachte,
dat e'en verschrikkelijke oorlog een groot
deel der beschaafde wereld teistert. Ons
land is dientengevolge in een toestand ge-
raakt, welke nog steeds onafgebrol^en
waakzaamheid eischt.
Ik mag echter dankbaar vaststellen, dat
onze vriendschappelijke betrekkingen met
alle mogendheden ongestoord zijn gebleven.
De volstrekte_ neutraliteit, die Nederland
in acht neemt en met al zijn krachten zal
handhaven, is tot dusver op geen enkele
wijze geschonden.
Tot mijne groote voldoening werd de
mobilisatie van zee- en landmacht zonder
eenige stoornis in minder dan den daarvoor
vastgestelden tijd voltooid. Beide deelen
onzer weermacbt vervullen met den besten
geest bezield hun vaak zware taak.
Diep begaan met het lot van alle volken
die in den krijg zijn medegesleept, draagt
Nederland de buitengewone lasten die het
worden opgelegd gewillig en ontvangt met
open armen alle ongelukkigen die binnen
zijne grenzen een toevlucht zoeken.
Het economische leven ondervindt in al
zijn vertakkingen de drukkende gevolgen
van den toestand waarin Europa verkeert.
Het handelsverkeer met het buitenland
is tot zeer beperkte afmetingen terugge-
bracht.
De scbeepvaart, voor zoover zy niet stil
ligt, gaat met ongekende moeilijkheden en
gevaren gepaard.
Voor de zeevisscherij geldt dit niet in
mindere mate.
Landbouw en nijverheid vinden voor
zoover zij voor export werken haar afzet-
gebied voor een groot deel gestoord.
In den geld- en fondsenhandel bracbt de
toestand een heftige crisis te weeg.
De toevoer van graan en grondhulpstoffen
voor de nijverheid is zeer belemmerd, toch
komt er eenige verlicbting in den druk.
Vasthouding en prijsopdrij ving van levens-
middelen en huishoudelijke artikelen is
voorkomen.
De crisis in den geld- en fondsenhandel
is in banen geleid, die mogelijkheid van
een geleidelijk verloop daarvan openen.
Erachtige pogingen worden aangewend
tot beperking van werkeloosheid en tot
voorkoming en leniging van nood.
Versehillende producten van land- en
tuinbouw en van de voedingsindustrie vinden
weer afzet, zoowel naar Engeland als naar
Duitschland en Belgie.
De geregelde gang van zaken in de
kolonien heeft veel te lijden van de stoornis
in post-, telegraaf- en scheepvaartverkeer.
Op handel, landbouw en nijverheid in
Nederlandsch Indie is een zwaren druk
gelegd, doch waar noodig met den steun
der regeering is door de circulatiebank en
versehillende credietinstellingen tot dusver
met bevredigende uitkomst die druk ver-
licht en een crisis voorkomen.
De invoer staat stil, groote voorraden
uitvoerproducten wachten op verscheping
en heropening der Europeesche markten.
Maatregelen zijn door de regeering ge-
nomen ter voorkoming dat gebrek aan
levensmiddelen ontsta.
De economische toestand der inlandsche
bevolking, wier houding niets te wenschen
overlaat, is voor het oogenblik niet onbe-
vredigend te noemen.
De toestand in Suriname behoeft, wanneer
de aanvoer van levensmiddelen, ook van
regeeringswege ter hand genomen, besten-
digd blijft, geen zorg te baren.
De toestand op Curafao is onbevredigend
de handel ligt stil en er heerscht groote
droogte.
Op Aruba en Bonaire veroorzaakt de
droogte veel armoedet en ziekte onder de
bevolking.
De aanvoer van levensmiddelen, ook naar
de West-Iudische eilanden, is verzekerd.
In alle Eoloniec werden maatregelen
getroffen tot handhaving onzer staatkundige
onzijdigheid.
Met vertrouwen doe ik een beroep op
alien om ook in handel en verkeer met
zorgvuldigheid alles te vermijden, wat onze
neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen.
Waar ons volksbeslaan eischt dat de
buitenlandsche handel voor zoover de om
standigheden toelaten, doorgaat, behoeft
ieder handelaar zich bewust te zijn dat zelfs
de schijn behoort vermeden te worden, als
zou in en door den Nederlandschen handel
partij worden getrokken voor een der oor-
logvoerende mogendheden boven andere.
Ik gevoel my gelukkig, dat myn volk
in trouwe plichtsbetrachting met mij ver
eenigd het vaderland tracht te dienen en
ik verwacht dat de eendvacht die zich alom
in het land heeft geopenbaard, tot den einde
zal worden volgehouden.
Met de bede dat God ons kracht moge
schenken, verklaar ik de gewone zitting
der Staten-Generaal geopend.
Hierna verliet H. M. de Eoningin, ver
gezeld van Z. E. H. den Prins, en voorafge
gaan door de Commissiej de vergaderzaal.
EERSTE KANIER,
Vergadering van 15 September.
Aanvaarding Voorzitterschap.
De Voorzitter verzoekt den griffier voor-
lezing te doen van het Eoninklijk besluit,
waarbij tot Voorzitter der Earner voor het
loopende zittingjaar benoemd is de heer
J. J. G. baron van Voorst tot Voorst.
Deze aanvaardt het Voorzitterschap met
een rede, waarin hij den wensch uitspreekt
dat ons dierbaar vaderland ook dit jaar
voor de rampen van den oorlog zal worden
gespaard.
De heer Colijn legt de gevorderde eeden af,
en neemt zitting.
De Voorzitter deelt mee, dat hij voor-
nemens is, morgen 2 uur een openbare
vergadering te houden tot verkiezing van
twee leden der Huishoudelijke Commissie
en drie leden voor de Gemengde Commissie
voor de Stenografie.
De Voorzitter stelt voor, de Troonrede
te beantwoorden met een Adres van Ant-
woord.
Conform wordt besloten.
T WEEDE KAMER.
Vergadering van 15 September.
De Voorzitter, de heer F. Lieftinck, hield
een korte rede, waarin hij wees op den toestand
van ernst en bezorgdheid, waarin het land
nog steeds verkeert, en die in de Troonrede
werd gereleveerd op zoodanige wijze, dat
de Earner daaraan niets moet toevoegen.
Hij verklaarde, dat de Eoningin nog steeds
kan rekenen op den vollen steun van de
Volksvertegenwoovdiging. Waar wy onder
den druk der tegenwoordige omstandigheden
bijeenkomen, zullen wij hem door noesten
arbeid trachten te regelen. Wij moeten
onder deze omstandigheden ons geestelijk
kruit droog, en als bet noodig blijkt onze
lage landen nat houden. (Bravo's.)
Hierna bood de Minister van I^inancien
de Staatsbegrooting voor 1915 aan. De
Minister nam de gelegenheid te baat den
voorzitter Damens de Regeering dank te
zeggen voor den zooeven toegezegden steun,
dien de Regeering op zeer hoogen prijs
stelt. (Applaus).
Vervolgens werd overgegaan tot het
opmaken der aanvullingslijst voor het voor
zitterschap der Earner.
Eerste candidaat werd de heer Goeman
Borgesius Set 75 van de 76 stemmen.
Als tweede candidaat werd benoemd
Mr. P. J. Troelstra met 50 van de 57,
25 waren er bianco.
Derde candidaat werd Jhr. Mr. O. van
Nispen tot Sevenaer (Nijmegen) met 60
van de 62, 13 bianco.
De voordracht zal aan de Eoningin worden
aangeboden door een commissie.
(H.Ot.)
Nederland begeert geen deel van
den bait
De hoefijzercorrespondent van het Handels-
blad laat uitkomen, dat Nederland ter wille
van de vele materieele voordeelen zoo stipt
en angstvallig zijn neutraliteit handhaaft.
Uitsluitend om die voordeelen. Nietom-
dat ook maar een oogenblik bij iemand van
ons volk de lage gedachte zou zijn gerezen
wie weet of er eindelijk voor ons niet nog
wat afvalt.
Het schijnt noodig te worden om dit uit
te spreken. Onder de toekomstige over-
winnaars gaan reeds stemmen op, om ons
ter belooning voor onze onzijdigheid een
aandeel in den buit te geven. Als Frank-
rijk wint dan, zoo hoorden wij krjjgen wij
de Eijnprovincie. Als Duitschland wint
zal ons Antwerpen en Belgisch Vlaanderen
worden toegeworpen.
't Spreekt vanzelf, dat al dit verdeelen
van de berenhuid voor dat de beer geschoten
is op zichzelf niet meer dan een schouder-
ophalen waard is.
Bovendien zijn dit alles slechts uitingen
van the man in the street, zonder eenig
officieel gezag. Maar het zijn niettemin
uitingen van een zekeren volksgeest.
En nu het geschenk, dat de phantasten
aan Duitsche zijde hebben toegedacht, in
een brief van onzen Beriijnschen corres
pondent openlijk is genoemd, wordt het
zaak dat onzerzijds, tegenover Belgie uit-
drukkelijk worde verklaard, dat wij van
dergelijken ongevraagden oorlogsafval niet
zijn gediend.
Er is natuurlijk, in zulke uitingen van
den volksgeest der oorlogvoerenden te onzen
aanzien, iets vleiends voor ons. Ze getuigen
immers dat men ons neutraal-blijven,
en de zware offers die wij ons daarbij ge-
troosten offers van millioenen in geld,
van drukkende persoonlijke lasten en van
grooteverwoestingen in de particuliere
bezittingen rondom onze versterkte stellin-
geD waardeert en wil erkennen.
Maar er is niettemin aan die vriendelijkheid
een andere zijde, die hoogst onaangenaam
en allesbehalve vleiend voor ons is en die
ons elke gedachte aan insteuimlug met
zulke fantasieen zoo stellig mogelijk moet
doen afwijzen.
Wat stellen die vriendelijke politieke
tinnegieters zich toch eigenlijk wel voor
van Nederland, dat zich als prijs voor zijn
onzijdigheid, steden en landstreken met
heele bevolkingen zou lateu toewerpen
Meenen zij, dat 't speculeeren op derge-
lijke mogelijkheden een element is geweest
bij het bepalen van onze houding
Welk een ellendelingen zouden dan onze
regeerders moeten zijn, die ons opzettelijk
zouden hebben gehouden in de positie van
iemand, die zich een zoo veilig mogelijk
hoekje kiest waar hij het geweld om zich
heen kan aanzien en heel koest blijft in
afwachting van den afval der overwinnaars
Weerzinwekkender rol kan men zich
kwalijk gespeeld denken.
En het zou waarlijk niet vleiend wezen
als men ons van ^oo iets verdacht.
Of zou men ons bij wijze van surprise,
zonder bij ons eenige speculatie te onder-
stellen, een aandeel in den buit willen
toewerpen Maar die bedoeling zou dan
toch getuigen vaD tweeerlei eigenaardigheid
in de mentaliteit der toekomstbedeelers.
Ten eerste deze dat zij nog steeds zeer
vertrouwd schijnen te zijn met de verouderde
idee van bet afknippen van landstreken om
die aan andere landen aan te naaien als
lappen goed. Alsof er op die lappen geen
volksdeelen wonen met een eigen ziel en
een eigen wil.
En ten tweede deze, dat in't geheel geen
rekening schijnt te worden gehouden, door
die toekomstbedeelers, met de mogelijk
heid dat wij voor hun geschenken zou
den bedanken. Daarin ligt een miskenning
van onzen nationalen vrijen wil haast even
erg als de miskenning ten aanzien van het
door hen by voorbaat al weggeschonken
volksdeel.
Niets is verder uit de gedachte van eenig
Nederlander verwijderd dan de misdadige
dwaasheid van uitbreiding van ons grond-
gebied door een opgedrongen geschenk.
Vredes teekenen?
Reuter seint, dat volgens den correspondent
van de Associated Press te Washington
Keizer Wilhelm sedert eenige dagen een
niet-formeel verzoek van de Vereenigde
Staten in overweging heeft gekregen, met
het doel, Duitschland te polsen, of het
geneigd zou zijn van gedachten te wisselen
over vredesvoorwaarden. Totnogtoe zou
daarop geen antwoord zijn verkregen.
Hoewel het verzoek niet formeel is, heeft
het toch een officieel karakter, en beoogt
men een verkenning, om te weten te komen,
of het gerucht, dat Duitschland niet over
vrede wenscht te spreken, gegrond is.
Duitsch spoorxveg-personeel in
Belgie.
Ruim 500 beambten van de spoorweg-
directie te Altona vertrokken, naar de Tel.
meldt, per extra-trein van Hamburg Daar
Brnssel, om het zich reeds in Belgie
bevindend Duitsche spoorwegpersoneel te
versterken. Onder het gezelschap waren
hoofd-ambtenaren, benevens stationschefs,
conducteurs en minder personeel.
Het zinteen van de Duitsche
kruiser „Hela".
Officieel wordt van Duitsche zijde gemeld
dat de kleine kruiser //Hela" door een
torpedo van een vijandelijke onderzeesche
boot tot zinken is gebracht. Bijna de ge-
heele bemanning werd gered.
(De //Hela", een der nieuwste Duitsche
kleine kruisers, is in 1913 op stapel gezet
en heeft een inhoud van ongeveer 4000
ton.
Lord Beresford over Duitschland.
Naar Reuter seint heeft Lord Beresford
in een redevoering te Leith gezegd, dat hij
medelijden met de Duitschers had, als de
groote Indiers zich in den strijd zouden
rnengen.
Als de eindregeling kwam, moesten aan
Belgie zoo volledig mogelijk de daar be-
dreven gruwelen goedgemaakt worden. Men
moest dan in de eerste plaats aan Belgie
denken. De eindregeling na den oorlog
moest te Berlijn gemaakt worden. Elkschip
van de groote Duitsche vloot moest in den
grond geboord, alle Duitsche forten met den
grond gelijk gemaakt, de Erupp-kanonnen
op de winden verstrcoid worden. Het ka-
naal van Eiel moest aan Denemarken gegeven
worden, zoodat het aan de vredelievende
belangen der wereld dienstbaar werd.
Misschien zouden de Duitschers, als het
tot een verkeeren kwam, nog liever met de
Indiers te handelen hebben dan met Lord
Beresford
Duitschland en de Oorlog.
Onder dit opschrift bevatte de N. R. Ort.
een brief van baren correspondent te Berlijn
welke o.m. schrijft dat er onder de bevolking
geen ontmoediging heerscht, al is het ook
dat een verstandige pers er voor gezorgd
heeft, dat de lieden niet meer gelooveD dat
de oorlog reeds gewonnen is.
Men moet het overigens doen met de
berichten die de generale-staf spaarzaam
bekend maakt.
Uit dezen brief blijkt ook dat ernstige
verliezen, vooral aan officieren zijn geleden.
//Verliescijfers uit eenig gevecht aldus
genoemd schrijven zijn in dezen oorlog
niet bekend gemaakt. Waarom zou men
eigenlijk ook. De verlieslijsten zijn ver
ten achter. Ook de»veldpost uit het Westen
werkt niet of zeer langzaam, daar alles
voor transporten in beslag genomen wordt.
Deze oorlog schijnt reeds geleerd te hebbeD,
dat het voldoende proviandeeren van de
ontzaglijke legers van onzen tyd, zelfs met
de beste hulpmiddelen en tret de vol-
maakste organisatie, een onoplosbaar vraag-
stuk is. Dit heb ik natuurlijk niet van
ambtelyke zijde gehoord, maar het is zoo
mijn indruk, gekregen uit verhaleu en
brieven van officieren en soldaten.
Wie betrekkingen in het veld heeft moet
geduld hebben, en gelaten afwacht-en welk
lot voor hen beschikt is. De onderhandsche
mededeeling van verliezen, rechtstreeks aan
de familie, schijnt echter heel wat prompter
te werken, dan die door de aangeslagen
lijstenZoo worden waarschijnlijk zelfs
maar een gedeelte van de verliezen bekend
gemaakt.
Het somberste wat wij zien in deze
dagen, is de advertentierubriek van de deftige
Ereuzzeitung.
Daar maken de offieiersfamilies de slagen
bekend, die hen getroffen hebben. In de
laatste dagen heeft het blad gemiddeld
vijftig doodsadvertenties van officieren per
avond. Het is een schokkende lectuur, te
lezen van de jonge vrouwen, die deD dood
van hun man aankondigen of van de vele
ouders die hun eenigen zoon betreuren. Deze
laatste gevallen zijn akelig talrijk. Dan
leest men weer, hoe ouders mededeelen, dat
zy twee zoons tegelijk verloren h.ebben,
Een officier, zelf kapitein, meldt op deze
wijze het sneuvelen van zijn drie broeders,
die luitenants waren.
Steeds door hooren wij verhalen, niet
alleen van officieren natuurlijk. Erachtige
families worden uitgeroeid. Het is een
eindelooze ellende, die met groote gelaten-
heid gedragen wordt. Gister verscheen een
oude dame op het inlichtingenbureau, en
moest daar vernemen, dat haar drie zoons,
officieren, alien gesneuveld ware.:. En toch
vond zy nog de kracht troost te vinden in
i
UZENSCHE COURA
Bmgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis van belanghebbenden dat in
hunne vergadering van heden zijn uitgeloot
a. het aandeel No. SS in de geldleening groot
f 5000,aangegaati in 1901
I>. het aandeel No. 11 in de geldleening groot
3500,aangegaan in 1903;
c. de aandeelen Nos. en ©5 in de geld
leening groot 6500,aangegaan in 1905;
<1. de aandeelen Nos. -ft© en 40 in de geldleening
groot f 17500,aangegaan in 1906
e. de aandeelen Nos. 4 en SO in de geldleening
groot f 9000,aangegaan in 1907
f. hot aandeel No. B8 in de geldleening groot
/7500,aangegaan in 1910.
De aandeelen onder a, c, «l en f zijn atlosbaar op
1 October 1914, onder b 1 Januari 1915 en onder e
van af heden ten kantore van den Ontvanger dezer
gemeente en wat die onder <1, e en f betreft ook
bij de Amsterdamsche bank te Amsterdam en bij
Julius Oppenheim's bank te Groningen.
Ter Neuzen, 14 September 1914.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
V