i ALGEMEEN N1EUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. STAAT VAN BELEGi No. 6120. Zaterdag 12 September 1914. 54e Jaargang. VACCINATIE. ABONNEMENT: ADVERTENTIEN Telefoon 25. vaccinatie en hervaccinatie kostelooze vaccinatie en revaccinatie, De Burgemeester van Ter Neuzen, Bit Blast verscMint Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ARDE te Ter Neuzen. Per 3 maanden binnen de stad f\ Franco per post voor Nederland 1.10. 3ij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 Mlir op den dag der uitgave. De Burgemeester van HOEK maakt bekend, dat op Dond@priagj 17 dezer>, des namiddags tusschen een en twee tire, meer speeiaal voor volwassenen, gelegenheid zal worden gegeven tot kostelooze ten huize van den gemeente-arts. Hoek, den 10 September 1914. De Burgemeester voornoemd, A. WOLFERT. Burgemeester en Wethouders der gemeente ZAAMSLAG maken bekend dat op Woensdag 8© Sept. a. s.j des namiddags te 2 uren, ten Raadhuize de gelegenheid zal zijn opengesteld tot van de ingezetenen die zich daartoe ten gemeentehuize kunnen aanmelden, met medebrenging van de z. g. trouwboekjes. Zaamslag, 7 Sept. 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JOH. DE FEIJTER, Burgemeester. J, STOLE Lz., Secretaris. brengt ter openbare kennis dat het grond- gebied der gemeente in stffisat >-an beleg is verklaard en vestigt de aandacht der ingezetenen op de volgende bepalingen der wet van 23 Mei 1899, Staatsblad No. 128 Artikel I. Elk gedeelte van het grondgebied des Rjjks kan bij Koninklijk Besluit in staat van oorlog of in staat van beleg worden verklaard 1". wanneer oorlog of oorlogsgevaar ontstaan is. Artikel 7 Het militair gezag, in deze wet bedoeld, wordt uitgeoefend door de autoriteiten, daartoe door Ons of van Onzentwege door Onzen Minister van Oorlog aangewezen. Artikel 8. In staat van oorlog zjjn de artikelen van dit hoofdstuk van toepassing op het grond gebied, aangeduid in het besluit, dat" den staat van oorlog verklaart. Artikel 9. De besturen van en de ambtenaren in dienst bij provincien, gemeenten, water- schappen, veenschappen en veenpolders zijn verplicht aan het militair gezag de in- lichtingen te verschaffen, welke van hen verlangd worden en tot het verstrekken waarvan zjj in staat zijn. Artikel 11. Het militair gezag stelt, na overleg met het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig, de maatregelen vast, welke genomen moeten worden om te voorzien in het onderhoud der inwoners en de behoeften der bezetting. Artikel 12. Yoor zoover zulks niet bij de wet is geschied, stelt het militair gezag, na overleg met het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig, de regelen vast nopens de hulp, die de bevolking in de militaire werkzaam- heden zal hebben te verleenen. Artikel 193 der Gemeentewet is in dat geval niet toepasseljjk. Het militair gezag is tevens bevoegd te bepalen dat de voorschriften der Arbedswet,i der Yeiligheidswet en der Hinderwet buiten werking worden gesteld. Artikel 13. Het militair gezag regelt of wijzigt na overleg met het betrokken gezag, zoo noodig den dienst der politie en der brandweer. Het stelt, zoo noodig, eene geheime politie in, om de handelingen van verdachte per- sonen na te gaan en de pogingen tot verstandhouding met den vijand of bet vormen van samenspanningen tijdig op te sporen en tegen te gaan. Artikel 14. Op het militair gezag- gaan over de bevoegdheden, bij artikel 18(1 en artikel 187, lsle '/insnede, der Gemeentewet aan den burgemeester gegeven. De politie en e brandweer treden dan onder de bevelen an dat g! ag. De overige bepalingen van laatstgemeld artikel zijn in dat geval niet toepasselijk alsdan vervallen de bevoegdheden aan Onze Commissarissen in de provincien gegeven bij de artikelen 13, 14 en 15 hunner Instructie vastgesteld bij Koninklijk besluit [.van 27 September 1850 (Staatsblad n<>. 62). Artikel 15. Het militair gezag is bevoegd alles te doen wegruimen wat aan de behoorljjke verdediging in den weg staat. Daarvoor wordt schadeloosstelling verleend, tenzjj bjj de wet anders is bepaald, of bet tegendeel overeengekomen is. Artikel 16. Het militair gezag is bevoegd, wegen, wateren, terreinen en gebouwen, zoo noodig met de daarin aanwezige werktuigen, aan provincien, gemeenten, waterschapppen, veenschappen, veenpolders of aan particu- lieren toebeboorende, in gebruik te nemen, wanneer dit voor de uitoefening van den militairen dienst noodzakeljjk is. Zoodra het gebruik niet meer noodig is, wordt het gebruikte eigendom door of vanwege Onzen Minister van Oorlog weder ter be- schikking van de recbthebbenden gesteld. De wederbeschikbaarstelling wordt door genoemden Minister ter algemeene kennis gebracbt. Voor bet gebruik wordt schadeloosstelling verleend, tenzij het tegendeel overeenge komen is. Onze Minister van Oorlog is verder be voegd, voor rekening van den Staat, het gebruikte eigendom terug te brengen in den toestand, waarin bet zich voor de ingebruikneming bevondbij de bepaling van het bedrag der schadeloosstelling wordt daarmede rekening gehouden. Artikel 17. Tot het erlangen van schadeloosstelling, op grond van de artikelen 15 en 16, moet de belanghebbende eene aanvraag indienen aan Onzen Minister van Oorlog en zulks, voor zooveel betreft het geval, bedoeld in artikel 15, binnen eene maand nadat de staat van oorlog of de staat van beleg is opgegeven en in het geval, bedoeld in artikel 16, binben eene maand na de dag teekening van de in dat artikel bedoelde kennisgeving. Binnen twee maanden nadat die aanvrage bij het Departement van Oorlog is ont- vangen, biedt Onze Minister van Oorlog aan den belanghebbende eene bepaalde som als schadeloosstelling aan. Is binnen den gestelden termijn geen aanbod door den belanghebbenden ontvangen of acht hjj de aangeboden schadeloosstelling niet vol- doende, dan kan hjj het geschil op de gewone wjjze bij den burgerlijken rechter aanbrengen. Door het militair gezag kan, bjj aldien zulks wordt verlangd, op de schadeloos stelling voorschot worden verstrekt. Artikel 18. Het militair gezag is bevoegd, te verbie- den het door middel van de drukpers of op andere wjjze bekend maken van berichten en opmerkingen betreffende militaire maat regelen, in het in staat van oorlog ver klaarde grondgebied genomen. Dit verbod wordt bekend gemaakt op de wjjze door het militair gezag te bepalen. Artikel 19. De bovenstaande bepalingen gel den ook voor den staat van beleg, voor zoover niet anders is bepaald. Artikel 21. De burgerljjke besturen en de daarbjj in dienst zjjnde ambtenaren zjjn verplicht te gehoorzamen aan de bevelen van het militair gezag, gegeven overeenkomstig de door Ons vastgestelde instructien. Openbaarmaking dezer instructien zal, zoo mogeljjk, geschieden. Artikel 22. Door het militair gezag worden, zoo noodig, nieuwe politieverordeningen alsmede verordeningen en keuren van waterschappen, veenschappen en veenpolders vastgesteld en bestaande gewjjzigd of' geschorst. De daartoe strekkende besluiten zijn van kracht, onmiddellijk nadat zij zijn af'gekon- digd op de wjjze, door het militair gezag te bepalen en worden aan Gedeputeerde Staten medegedeeld. Artikel 23. Het militair gezag is bevoegd, den toe- gang tot, bet verkeer binnen en het verlaten in staat van beleg verklaarde .e Grondwet geoor- Artikul 24. De bevoegdheden. bij de artikelen 18 en en 21 der wet van 22 April 1855 (Staats blad no. 32) aan bet burgerlijk gezag gegeven, worden opgeheven. Artikel 25. Behalve de volgens loofde openbare godsdierfctoefeningen worden, betzij in de open lucht. hetzjj in gebouwen of besloten plaatsen, geene openbare ver- gaderingen van bjjzondere personen of openbare bjjeenkomsten en geene optochten gehouden, dan met schrifteljjke vergunning van bet militair gezag. De aanvrage daartoe moet schriftelijk wordto gedaan. Deze bepaling gebft mede ten aanzien van bjjeenkomsten om zich in den wapen- handel te oefenen Aan de vergunningen kunnen voorwaar- den worden verbonden. Artikel 26. Vergaderingen en bjjeenkomsten waartoe het publiek, hetzjj met, hetzjj zonder betaling van geld voorwaardelijk of onvoorwaardeljjk toegang heeft, worden begrepen onder de openbare vergaderingen en bjjeenkomsten in het vorige artikel bedoeld. Artikel 27. Elke vergadering, bjjeenkomst of optocht, als bedoeld in artikel'25, gaat op de door of namens het militair gezag gedane vor- dering terstond uiteen. Artikel 28. Het militair gezag is bevoegd, sehouw- burgen, societeiten, koffiehuizen, tapperijen en andere lokalen, bestemd tot gezellig verkeer, alsmede fabrieken en werkplaatsen in bet belang der opCfibara orde of veiiig- beid, voor korteren of langeren tjjd te sluiten. Artikel 29. Het militair gezag is bevoegd, de wette lijke bepalingen op het dragen van wapenen alsmede die op de uitoefening der jacht zoodanig te wjjzigenj als in het belang der openbare veiligbeid noodig wordt geacht en te bevelen, dat de inwoners de in hun bezit zijnde wapenen en ammunitie op daartoe aan te wijzen plaatsen inleveren. Voor het geval de ingeleverde wapenen en anmunitie niet aan de recbthebbenden worden teruggegeven in den toestand, waarin zij bjj de inlevering verkeerden zal, daarvoor schadeloosstelling worden verleend. Het voorschrift van artikel 17 is ten deze van toepassing, met dien verstande, dat de aanvrage tot het erlangen der schadeloos stelling aan Onzen Minister van Oorlog moet worden ingediend binnen eene maand nadat de staat van beleg is opgeheven Artikel 30. Het militair gezag is bevoegd, in geval van noodzakeljjkheid, met afwijking van de bepalingen der wet van 10 April 1869 (Staatsblad n°. 65) en van artikel 11 der wet -van 4 December 1872 Staatsblad no. 134), omtrent het begraven van lijken voorschriften te geven. Artikel 31. Bjj algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wjjze bjj het voor- komen van overljjden van niet-militairen en van geboorten, in plaatsen, met welke alle gemeenscbap uit hoofde van oorlog of binnenlandsche onlusten is afgesneden, een en ander w burgerlijken stand zal worden ingeschreven. Artikel 32. In plaatsen, met welke alle gemeenschap uit hoofde van w onlusten is afgesneden, kunnen de uiterste willen door niet-militairen gemaakt worden voor elk openbaar burgerlijk ambtenaar en elken ofbcier, die ten minste den rang van luitenant heeft, in tegenwoordigheid van twee getuigen. Op deze uiterste willen zjjn toepasseljjk de bepalingen van de artikelen 9961000 van het Burgerljjk Wetboek. Artikel 33. Het militair gezag is bevoegd, aan per sonen, wier aanwezigheid voor de rust en de algemeene veiligbeid wordt geacht ge- vaarljjk te zjjn, bet verbljjf binnen bet in staat' van beleg verklaarde grondgebied te ontzeggen en deze daaruit te verwijderen, of, indien de mogelijkheid daartoe niet bestaat, ben in bewaring te stellen. aanzien van eemg ver- grondgebied te regelen overeenkomstig de eiscben der algemeene veiligbeid. Artikel 34. Bestaat er ten dedigingswerk, onder welke benaming, behalve vestingen en forten, ook begrepen wordt elke bebouwde kom die door verde- digingswerken omringd is, gevaar voor spoedige insluiting, dan is bet militair gezag bevoegd, het verbljjf aldaar te ont zeggen aan die personen, wier aanwezigheid voor de verdediging niet noodig en wier onderhoud niet behoorlijk verzekerd is, en deze daaruit te verwijderen. Het militair gezag heeft, wanneer bet gevaar in de vorige zinsnede bedoeld bestaat, tevens, voor zooveel toepasseljjk, de bevoegd heden, omschreven in artikel 33 der wet van 14 September 1886 (Staatsblad n°. 138). laatsteljjk gewjjzigd bjj die van 10 Mei 1890 (Staatsblad n°. 83), ter voorzieiiing in het onderhoud der inwoners, terwjjl daarvoor alsdan tevens op de gemeenten en inwoners de verplichtingen rusten, bedoeld in artikel 32 dier gewjjzigde wet. De bepalingen van artikel 34 dier ge wjjzigde wet zjjn ten deze van toepassing. Wanneer een verdedingswerk ingesloten is, is het militair gezag bevoegd de inwoners op rantsoen te stellen. Artikel 35. Het militair gezag is bevoegd, aan niet- militairen, die voor de verdediging nuttig werkzaam kunnen zjjn, het verlaten van het in staat van beleg verklaarde grond gebied te verbieden en te verhinderen, alsmede het wegvoeren van paarden, vee, wagens, vaartuigen, levensmiddelen en an dere voorwerpen van bedoeld grondgebied te bevelen, te bewerkstelligen of te beletten. Artikel 36. Het militair gezag is bevoegd, indien het belang der defensie zulks noodzakeljjk doet zjjn, niet-militairen op te roepen om deel uit te maken van de militaire macht, en, als zoodanig, hulp en medewerking te verleenen, hetzjj tot bewaring der rust of tot deelneming aan de werkdadige verdediging, betzij tot bet verrichten van die militaire werkzaamheden, welke door hen kunnen geschieden. Zjj zjjn als dan aan de militaire reohtsmacht onderworpen. Artikel 37. Het militair gezag is bevoegd, beperkende bepalingen vast te stellen omtrent bet drukken, uitgeven, verspreiden, aanplakken of in den handel brengen van geschriften of teekeningen, of dit geheel te verbieden. Dit besluit wordt bekend gemaakt op de wijze, door bet militair gezag te bepalen. Artikel 38. Het militair gezag erlangt de beschikking over de inrichtingen der posterij, telegraphie en telefonie en is bevoegd, de wetteljjke bepalingen omtrent den post-, telegraaf- of telephoondienst zoodanig te wjjzigen als in het militair belang noodig wordt geacht. Het militair gezag is mede bevoegd, in beslag te nemen en te openen elk stuk, aan de post of andere instelling van ver- voer, dan wel aan de telegraaf toevertrouwd, en daarvan inzage te nemen. Artikel 39. Het militair gezag is bevoegd, des ver- eiscbt, elke plaats, zelfs tegen den wil van den rechthebbende, te betreden of van zjjnentwege, op vertoon van een schriftelijke daartoe strekkenden algemeenen of bijzon- deren last, te doen betreden en aldaar nasporing of huiszoeking te doen of te laten doen. Tot nasporing in eene woning en tot huiszoeking wordt zoodanige last alleen verstrekt aau een officier, die zich, zoo noodig, door militairen van lageren rang kan doen vergezellen. De met de nasporing en huiszoeking belastte officier is gehouden van zjjne be- vindingen proces-verbaal op te maken en dit in te leveren bij bet militair gezag. Artikel 40. In de gedeelten van bet grondgebied, welke in staat van beleg zijn verklaard, bestaan een of meer temporaire krjjgsraden. Op deze krjjgsraden zjjn van toepassing de bepalingen van den 4den titel van de Rechtspleging bjj de Landmacht, met dien verstande, dat de bevoegdheden, bij dien titel toegekend aan den commandeerenden generaal of officier, worden opgedragen aan de militaire autoriteit, daartoe door Ons aan te wjjzen. In geval van oorlog zjjn aan de rechts- macbt van de liierbedoelde krjjgsraden ook onderworpen de niet-militairen, die zich schuldig maken aan feiten, strafbaar krach- tens het militair straf'recht. In geval van oorlog vervalt in gedeelten van bet grondgebied, welke in staat van beleg zijn verklaard, het recht van beroep en cassatie in burgerljjke strafzaken, wan neer de bjj de wet aangewezen burgerljjke rechter van beroep en cassatie niet in staat is daarvan kennis te nemen. Wanneer voor de berechting van een strafbaar feit de burgerljjke sftrafrechter, die volgens de wet in eerste instantie had moeten rechtspreken, niet in staat is daar van kennis te nemen, wordt over dat feit in boogste instantie rechtgesproken door den krjjgsraad. Artikel 41. Overtredingen van de verordeningen, en keuren, bedoeld bjj artikel 10 of van de algemeene voorschriften, kracbtens artikel 14 door bet militair gezag uitgevaardigd en afgekondigd, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Artikel 42. Leden van burgerljjke-besturen of ambte naren die weigeren of opzetteljjk nalaten te voldoen aan eene der verplichtingen, omschreven in de artikelen 9 en 21, worden gestraft met gevangenisstraf van ten boogste vier jar en. Artikel 43. Overtrading van de verordeningen en keuren, bedoeld bij artikel 22, wordt ge straft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste drie- honderd gulden. Artikel 44. Hjj die artikel 25 overtreedt of bjj vergaderingen, optochten of bjjeenkomsten, in dat artikel bedoeld, de gestelde voorwaarden niet in acht neemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. Artikel 45. Hjj die in strjjd met het verbod, bedoeld bjj artikel 33. binnen het in staat van beleg verklaarde gebied terugkeert, of in strjjd met bet verbod, bedoeld bij artikel 85, dat gebied verlaat, wordt gestraft met ge vangenisstraf van ten hoogste drie maanden. Artikel 46. Hjj die in strjjd met het verbod, bedoeld bjj bet lnte lid van artikel 34, binnen het in staat van beleg verklaarde verdedigings- werk terugkeert, wordt gestraft met gevan genisstraf van ten hoogste zes weken. Artikel 47. Hjj die het besluit, bedoeld bij artikel 37, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten boogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden. De voorwerpen, waarmede de overtrading plaats heeft, kunnen worden verbeurdver- klaard. Artikel 48. Indien de misdrjjven, bedoeld bij de artikelen 180, 181, 182, 184, 185, 186 en 187 van het Wetboek van Strafrecht, worden gepleegd op in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard gebied, kunnen de bij die artikelen gestelde straffen met een-derde worden verhoogd. Artikel 49. Het niet voldoen aan de bevelen van het militair gezag, krachtens deze wet of de daarbjj bedoelde verordeningen ge geven, wordt, voor zoover daartegen niet bij het Wetboek van Strafrecht of bjj deze wet is voorzien, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden. Artikel 50. Behalve de bij artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren, zjjn met de opsporing van strafbare feiten, gepleegd op in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard gebied, belast de door bet militair gezag aan te wjjzen en daartoe te beeedigen personen. Artikel 51. De feiten waarop in deze wet straf is gesteld, worden bescbouwdals overtredingen, met uitzondering van die, voorzien bjj de artikelen 42 en 46, welke als misdrjjven zijn te beschouwen. Artikel 52. Indien een gedeelte des Rjjks in staat van beleg is verklaard en de gemeenscbap is gestremd, kan elke bij de wet toegelaten vrijheidsbeneming worden ten uitvoer ge- legd op zoodanige plaats, als door bet militair gezag zal zjjn aangewezen. Ter Neuzen, 9 September 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. 8 ""5 van het i I J

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1