Deze correspondent meldt, .dat hi.] van den
stuurman van een pas aangekomen Deensche
stoomboot, de //Julda Maersk", van T e r
Ne u z e n vertrokken, vernam, dat op een
atstaud van ongeveer negen a tien mijlen
van Spurn Head zeven masten waren gezien,
die uit twee of drie vadem water staken.
Zes der masten voerden de Duitsche v!ag.
De masten bekoorden aan drie schepen,
een driemaster en twee tweemasters. In
offieieele kringen eckter hechtte men aan
dit bericht weinig waarde.
Van den Atlantisehen Oceaan komen
berichten omtrent het prijsmaken van
Duitsche schepen door Engelsche kruisers.
Zoo zou de nCap Ortegal" zijn buitgemaakt
en naar de oliestoomer //Narragansett"
meldt, ook de yKroonprinz Wilhelm die
als hulpkruiser was uitgerust, maar door
een Engelschen kruiser is genomen en naar
Hamilton op de Bermudas zou zijn opge-
bracht.
De ,/Kronprinz Wilhelm" is een stoom
boot van de Nordd. Lloyd, heeft een ton-
neninhoud van 14908 en is in 1901 te
Stettin gebouwd.
Uit Berlijn wordt ambtelijk medegedeeld
dat, in tegenspraak met de Engelsche be
richten, in de open Noordzee geen Duitsche
mijnen zijn gelegd, doch slechts in de on-
middellijke nabijheid der kust, zoodat de
neutrale handel geen gevaar loopt.
Bij het Rootle Kruis.
Dr. D. Brocx, chef der ambulance te
Maastricht, schrijft aan de N. Rott. Ct.
/Reeds eenige dagen waren wij, Maas-
Trichtenaren, onder den indruk van hetgeen
ons te wachten zou staan. Zouden wij,
zouden de Belgen het slachtoffer moeten
zijn van het noodlot, dat wij liggen aan
■een niet versterkte zijde van Frankrijk
Toen na eenige valsche geruchten die
oogenblikken van spanning, maar ook van
groote inspanning brachten kwam het
voldongen feit dat de Belgische neutraliteit
was geschonden.
Het gedonder der Belgische forten dat
Maastricht voor de werkelijkheid plaatste
was voor ons een uitkomstmaar daarmede
was ook de tragedie voor onzen nabuur
begon nen.
Na Dinsdagavond een vergeefschen tocht
naar de grens gemaakt te hebben, ging ik
Woensdagmorgen vroeg met een kleine,
vlugge auto naar de grens.
De Belgische vlag wapperde nog uit het
huis van de Belgische douane, maar tien
pas verder stonden de grijze Duitsche
wachten. De auto liet ik aan de grens en,
met de rneeste welwillendheid ontvangen,
passeerde ik de grenste voet ging ik
naar Mouland, waar gewapende vrede
heerschte, De Belgische burgersliepen rustig
rond en praatten kalm met de Duitsche
lanciers. Spoedig ontmoette ik den Stabsarzt,
die rnij smeekte met hem mede te gaan.
In een Duitsche militaire auto reden wij,
terwijl van alle zijden uit de verte de
kanonnen donderden, naar Berueau, waar
de tijdelijke Duitsche ambulance was.
Het tooueel, dat ik daar aanschouwde,
was als eerste indruk het verschrik-
kelijkste wat ik ooit gezien heb. Zijn er
later gewonden gehaald op gevaarlijke
plaatsen, zijn wij soms in rustig onderhoud
•met den Duitschen staf gestoord door de
hoogoversnellends granaten, die ellende
■vergeet ik nooit.
In een schoollokaal lagen in het stroo,
op den steenen vloer, veertig, alien ernstig
verwonden reeds om den hoek lag, wen-
"telend op de steenen, onverbonden, een
arme ionge kerel te strijden met den dood
maar gem klacht kwam over zijn lippen.
En binnen lageu zij alien met starren blik
wacht-md op hulp.
flier kon niet getalmd.
Telephonisch werd machtiging gevraagd
te redden wat te redden was en weldra
snorden de Nederlandsche Roode Kruis-
automobielen dwars door het Duitsche
leger, om de stakkerds te vervoeren.
Nooit zal uit mijne gedachten gaan de
droeve tocht terug met de drie zwaarst
verwonden.
Maastricht was stil, als onder den druk
van een zwaar opkomend onweer. En in
stilte aangestaard door duizenden, met tranen
in de oogen, ging de droeve tocht naar
Calvarienberg.
Zou zouden zoovele tochten door zoovelen
beschreven kunnen worden.
Honderddertig brachten zij er reeds hier,
de dappere Nederlandsche jongens, wien
geen moeite, geen tijd, geerr gevaar te groot
was, om te trachten een menschenleven te
redden.
Welk een tegenstelling
Hier wordt geen gevaar ontzien om te
redden daar wordt geen macht, geen kracht
ontzien om te dooden.
En toch, te midden van die uitbarsting
van nationalen trots en haat, komt toch
altijd weer boven het persoonlijke mensche-
lijke gevoel.
Hoe dikwijls zagen wij niet soldaten, die
lachten om fluitende kogels en snorrende
granaten en die er trotsch op waren zoo
en zoo velen neergelegd te hebben, en een
traan wegpinken als wij weer een doods-
tijding brachten.
De eersten, die ik haalde, zijn dood.
Maar de meesten leven en ons aller harten
kloppen van vreugde, als een stille hand-
druk, een oogknippen, toont de dankbaar-
heid van hen, die wij trachten het leven
te redden. In de duisternis van al de ver-
schrikkelijke ellende, waarin wij hier leven,
die wij van uur tot uur meemaken, die wij
steeds erger verfoeien, zijn er tweeliehten,
die ver weg hunne verblijdende stralen
z. nden.
Het eene licht projecteert voor ons het
feit, dat al meenden wij dat geen Euro-
peesche beschaving meer bestond naast
alle moreele verliezen, nog hoog staat het
plichtsbesef, al is het ook dat dit voert tot
het opvolgen van bevelen, die leiden tot
vernietiging.
Het andere licht doet meer; het projecteert
niet alleen, "maar het verlichthet laat zien
dat de menschlievendbeid niet is gedood
door de overbeschaving, maar het verlicht
ook de duisternis, die over Europa gebracht
is door de uitbarsting van zoo lang opge-
kropten nationalen haat
Hoevele liefdediensten zijn niet verricht,
hetzij door jonge vrouwen, hetzij door
vereelte mannenhanden
De tijd voor beschouwingen ontbreekt,
ook voor critiek er wordt van ons alien in
Maastricht slechts werk gevraagd.
Maar ik had behoefte eenige uiting te
geven aan hetgeen ons alien vervult.
Menigeen onzer heeft thans meer van de
oorlogsverschrikking gezien dan velen die
misschien onze neutraliteit zullen moeten
verdedigen.
In die verschrikking is het dramatisch
hoogtepunt bereikt door hetgeen gehoord
werd aan het sterfbed van een jongen
Duitscher.
Bewusteloos had hij uren en dagen ge-
legen een kwartier voor zijn dood sloeg
hij zijn oogen op en prevelde, trachtende
met zijn zieke hand te salueeren//Herr
Leutnant, ich melde mich".
Geslagen stonden alien
In zijn doodsstrijd zegevierde nog het
ingestampte plichtsbesef.
Wat leeren wij hieruit
Laten wij daarvan geen copie maken
Maar laten wij alien, Nederlanders, thans
onze plicht zoo doen, nu, en als het moet,
later, dat wij, als soms ons stervensuur
mocht slaan, zonder vreezen zullen kunnen
prevelen
z/Herr Gott, ich melde mich!"
De slag bij Haelen
op j.l. Woensdag, blijkt toch meer geweest
te zijn dan een voorpostengevecht, zooals
het zelfs van offieieele Belgische zijde eerst
werd voorgesteld.
Men kan daarbij wel van een slag spreken,
althans blijkens het volgende bericht daar-
omtrent, van Belgische zijde aan de Telegraaf
gezonden
Woensdagochtend tegen elf uur verschenen
de Duitschers op den weg van Stevoort
naar Haelen en werden de eerste schoten
tusschen de verkenners gewisseld. De onzen
lieten langzaam den vijand naderen, waarna
't vuur heviger werd en aan weerszijden de
artillerie aan den strijd begon deel te nemen.
Het Duitsche geschut werd slecht bediend
en richtte dan ook weinig onheil aan. Onze
artilleristen richtten daarentegen uitstekend
en de kogels kwamen midden in de vijande
lijke cavalerie terecht. D.eze rukte, niet-
tegenstaande het vuur, waaraan zij bloot-
gesteld was, naar Haelen en Cortenaeken
op. Weldra werd het gevecht buitengewoon
hevig. Om 2 uur namiddag donderde het
geschut van alle kanten. De Duitsche
mitrailleurs knetterden zonder ophouden
en daartusschen door hoorde men het hevig
vuren onzer mausers.
De strijd werd hoe langer hoe verbitterder.
Het werd een gevecht van man tegen man.
Onze cavalerie rende op de Duitsche cavalerie
in, maar daar het terrein zich niet leende
tot een gemeenschappelijke actie, verdeelden
onze mannen zich in kleine groepjes en
renden zoo over den heuvelachtigen bodem,
op den vijand in. Waar zij met de Duitsche
cavaleristen slaags raakten, was de strijd
uiterst verwoed en legden de onzen buiten-
gewone staaltjes van vermetelheid aan den dag.
Intusschen ging de tijd voorbij en schoten
de Duitschers niets op. Zij hadden al heel
wat mannetjes verloren, daar zij verzuimden
tegen ons vuur dekking te zoeken. Onder
een. dichten kogelregen voortrukkend, wilden
zij onze stellingen veroveren met kun over-
macht, hun mannen niet ontziende en in
de plaats van de gevallenen steeds versche
troepen schuivend.
Hun aanval was verschrikkelijk. De
Duitsche cavalerie bestormde de barricaden
en trachtte deze te bezetten. De onzen
decimeerden hun echter methodisch.
Wat de moeiiijkheden, waarmede de Duit
schers te worstelen hadden, nog verdubbelde,
was het feit, dat zij over de Gethe en Velpe
geslagen bruggen in lange colonnes moesten
overtrekken en op deze wijze leelijk aan
ons vuur waren blootgesteld. Het meeren-
deel dezer bruggen werd verwoest en ten
slotte bleven er nog slechts een of twee
over, hetgeen den overtocht natuurlyk niet
weinig vertraagde en de Duitschers dwong
een colonne te vormen.
Bij de bruggen werkte het vuur van
onze troepen al even moorddadig als bij
de barricades. Men zag, hoe de Duitsche
officieren hun mannen presten om op te
rukken en tot den aanval over te gaan
te midden van een kogelregen uit onze
geweren en mitrailleurs. De bruggen waren
in den letterlijken zin des woords bedekt
met lijken, doch niettemin bleef de vijand
zich aan ons vuur blootstellen. Op een
gegeven oogenblik had een ware slachting
plaats op den weg van Herck naar Haelen.
Een lange colonne cavalerie plaatste zich
in letterlijken zin in een lijn voor onze
mitrailleurs en stormde vervolgens voor-
waarts, zonder zich om ons vuur te be-
kommeren, doch dit kwam hun duur te
staan. Mannen en paarden vielen bij tien-
tallen neer en eerst toen zij gedecimeerd
waren, gaf men hun order om te retireeren.
En wat bij Haelen gebeurde, had bijna
op dezelfde wijze te Cortenaeken plaats,
waar de Duitschers een even verwoeden
aanval ondernamen.
Een zeer gelukkige zijdelingsche aanval
werd op een gegeven moment tegen de
flank van den vijand ondernomen. Luitenant
Van Dooren had ten noorden van het
tooneel van den strijd Diest bezet, van
welke plaats hij commandant was. Hij
verzameldede verspreid liggende afdeelingen,
versterkte deze met de sappeurs en brand-
weerlieden van Diest en aan het hoofd van
deze kleine strijdmacht vertrok de luitenant
naar Zelk, waar men om versterking ge
vraagd had. Deze dapperen ondernamen
een aanval op een vijandelijke batterij,
waarvan de commandant door een schot
van luitenant Van Dooren gedood werd.
De batterij opende het vuur op de onzen,
maar dezen wisten van geen wijken. Kruipend
over den bodem, schoven zij vooruit, de
manschappen der battery tegelijkertijd onder
vuur nemend. Tal van kanonniers beten
in het zand en ten slotte trok de batterij
zich terug.
Niet tevreden met dit succes, zette de
troepenmacht uit Diest den strijd tegen de
Duitschers voort in de richting van Haelen.
Om 6 uur was de nederlaag der Duitschers
een voldongen feit. De aanval werd ge-
staakt en de overblijfselen der Duitsche
strijdmacbten vluchtten in groote wanorde
terug naar de Gethe en Velpe, terwijl de
rest der Duitsche cavalerie naar Tongeren
galoppeerde. De onzen hadden toen zeven
uur achtereen gestreden.
Wonderlijk zagen zij er uit, toen zij
uit de loopgraven te voorschijn kwamen, het
gelaat, baard en snor met slijk bedekt, hun
oogen schitterend van vuur en gjeestdrift.
Een honderdtal uhlanen waren by Orsmail
in Gussenhoven in een schermutseling ge-
wikkeld met de voorposten van de troepen
van Thienen. Een aantal hunner werd
gedood en de lanciers brachten om 7 uur
in triomf hun paarden en wapens als buit
mede.
Naar schatting bedragen de verliezen,
die de Duitschers Woensdag geleden hebben,
ongeveer twee- a drieduizend man zoowel
dooden al gewonden.
De verliezen der onzen zijn niet nauw-
keurig bekend het aantal dooden is echter
zeer gering. Wij hebben voornamelijk ge
wonden, hoewel betrekkelijk weinig in ver-
houding tot de Duitschers.
In den nacht werd er geen aanval onder
nomen wel weet men, dat de Duitschers
zich tot den terugtocht gereed maakten.
's Morgens om 5 uur begon het geweer-
vuur, hoewel veel verder weg dan gisteren,
daar onze troepen opgerukt zijn. Niettemin
is toch het schieten duidelijk hoorbaar.
Versche troepen zijn naar het front ge
zonden, ter vervanging van de manschappen,
die aan den strijd van gisteren hebben deel-
genomen. Onder de mannen heerscht een
uitstekende geest en alien verlangen vol vuur
naar den strijd.
BRUSSEL, 14 Aug. (Van Belgische zijde).
Omstreeks half negen zyn te Hasselt in
groepjes van 10, 20 en 30 een honderdtal
Doodskop-huzaren, alien ongewapend, aan-
gekomen. Zij kwamen er openlijk voor uit
dat by Haelen een hevig gevecht had plaats
gehad en dat de Duitschers er een gevoe-
lige nederlaag geleden hadden. Er zouden
volgens hun verklaringen niet meer dan
600 man overgebleven zijn van de 4000 a
5000, die's morgens door Hasselt getrokken
waren. Hun kanonnen zyn vastgeraakt in
de moerassen van Scheulen en Zelhem. De
Duitschers werden gedwongen naar Tongeren
terug te trekken en zij moesten een specialen
trein van veertien wagens laten rijden, om
de manschappen, die bij Haelen gewond
waren, te vervoeren. De gewonde hoofd-
officieren en prinsen waren reeds per auto
naar Hasselt en Luik gebracht.
BRUSSEL, 15 Aug. (Van Belgische zijde.)
1 u. 35. 's nachts. Aan de voorposten bij
Diest. Al zijn onze troepen Vrijdag niet
in het vuur geweest, toch hebben zij geen
tijd verloren laten gaan, daar zij nu reeds
voorbij de geplunderde en verwoeste dorpen
zyn, waarvan niet meer dan een puinhoop
is overgebleven. De Duitschers hebben
alles op hun weg vernield, met geen andere
reden dan om zich te wreken over de ver
liezen, die zij geleden hadden. Wij hebben
een bezoek gebracht aan het slagveld, waar
reeds een ondragelijke lijklucht Jbegint te
heerschen. Het was vier uur in den na
middag. Alle lijken waren reeds begraven
in een gemeenschappelijk graf, bedekt met
een laag kalk en klei.
Maar onder de priemende zon lagen de
paardenkrengen nog steeds verstrooid over
de velden langs de wegen. Zij zijn opge-
blazen, op het punt van te barsten en
over de gespannen huid, de opengereten
borst krioelden miraden vliegen.
Een detachemeht liniesoldaten is ge
dwongen op die plek een hollen weg te
be waken. Van hun roode zakdoeken hebben
de manschappen zich een soort masker
vervaardigd, dat hun gelaat tot onder de
oogen bedekt, om zich aldus zoo goed en
zoo kwaad als het gaat te beschermen
tegen het inademen der miasmen en tegen
den steek der gevaarlijke bewoners, die
zich voor goed op de paardenlijken hebben
geinstalleerd.
Meer naar voren vinden we onze voor
posten. Er zijn loopgraven aangelegd,
waarin onze liniesoldaten liggen uitgestrekt.
Geduldig wachtten zij, en als er iets is dat
hen zenuwachtig maakt, dan is het een-
voudig de langdurigheid van dit wachten.
Er is een patrouille uhlanen gesignaleerd
en men heeft hun verboden, zich te ver-
roeren. Dat maakt hen woestAls men
er althans maar een paar van mocht neer-
scnieten, dat zou den tijd temninste wat
korten
Alle soldaten, die er zijn, maakten een
frisschen, flinken indruk/ „'tSchijnt, dat
kruit eerder dronken maakt dan Lambic",
zeide een Luikenaar tegen ons, en een ander
verklaarde
z/Als je daar gindsch geweest bent, ken
je maar een gedachte er weer heen te gaan
en hi) vervolgde,/Ik, de pontonier-wiel-
rijder d'Hal, ben er eergisteren met een
kameraad, Van den Meulebroeck heet hij,
op uitgeweest om onder de Duitsche kogels
den commandant van de genie, Dujardin,
weg te halen. Hij was door een granaat-
scherf aan den schouder gewond. Wij
hebben hem gered en aangezien zijn wonde
niet gevaarlijk is, heeft hij aan ons het leven
te danken, want de Duitschers zien er geen
been in, de gewonden af te maken, terwijl
bij ons daarentegen de gewonden, die op
het slagveld achterbleven, liefderijk worden
verzorgd."
In een grensdorpje, waar voorbij de
■Duitschers zich hebben ingegraven, vinden
wij als eenige bewoonster een oude vrouw,
huilend in het kerkportaal zitten. Ze is
daar alleen achtergebleven, zij is mank, de
stumperd, vluchten kon ze niet. De Duit
schers hebben baar met rust gelaten, maar
wat moet er van haar worden In een
huis, dat zij ons aanwees, vonden we vier
Duitsche infanteristen. Ze waren te zwaar
gewond om ze te kunnen vervoeren en
daarom had men hen hier achtergelaten.
Een hunner lag al op sterven. Ze zullen
daar in dat verlaten dorp wel alle vier
omkomen.
We keeren weer naar de Belgische linie
terug en vinden op de afgesproken plaats
onze brave auto met zijn zachte kussens.
De Duitschers kunnen komen. Alles is
voor hun ontvangst gereed, en om aan den
wensch der onzen te voldoen, voegen wij
er bij, dat onze mannen niets liever willen
dan hen zoo spoedig mogelijk hier te zien.
Zij snakken naar de overwinning.
In de buurt van Hannut werd een Duitsche
cavaleriepatrouille gisteren door eenige
Belgische infanteristen, als tirailleurs ge-
posteerd, overvallen. Door hun zeker schot
wisten de onzen de tegenpatrouilles in verwar-
ring op de vlucht te drijven. Drie uhlanen
werden gedood, de vier of vijf die over
bleven wendden den teugel, maar onze
soldaatjes versperden hun den weg en de
bevelvoerende offlcier, luitenant graaf von
P. werd meegevoerd en naar den generalen
staf gebracht, waar men hem aan een streng
verhoor onderwierp. Hij was zeer verbluft
toen hij hoorde, dat het niet in de bedoeling
lag hem te fusileeren. Den nacht zou hij
in de gevangenis van Leuven doorbrengen
en vandaar heden naar Brugge worden ver-
voerd.
BRUSSEL, 15 Aug. (Van Belgische
zijde.) Het gevecht bij Haelen, dat op een
nieuwe nederlaag van onzen vijand is uit-
geloopen, heeft er krachtig toe bijgedragen,
hetgeen hem aan zelfvertrouwen overbleef,
nog meer aan het wankelen te brengen.
Deze wanhopige aanval had ten doel, zich
van Diest meester te maken, een buiteu
dienst gestelde vesting, maar die nog zeer
belangwekkende borstweringen bezit, waar
de Duitschers hoopten, hun cantonnement
te vestigen. Als zy er er in geslaagd waren
hun doel te bereiken, zou dit voor ben om
zoo te zeggen den weg naar Leuven en
Brussel hebben opengesteld aan de eene zijde
en naar Antwerpen aan den anderen kant.
Na gedurende verscheidene uren te hebben
stand gehouden, ondanks hun betrekkelijk
zeer zwak numeriek getal, trokken de onzen
zich in goede orde terug. De Duitschers,
na het dorp te zijn binnengerukt, ver-
woestten alles. Van de geheele gemeente
is niets anders over dan puinhoopen. Maar
nadat er versterkingen waren aangerukt,
hernamen onze troepen het offensief. Zij
wierpen zich met zooveel woede op den
vijand, daarbij in de straten met het blanke
wapen met zooveel dapperheid strijdend,
dat zij wanorde brachten in de gelederen
der Duitsche ruiters en infanteristen en
zelfs de bedieningsmanschappen der mitrail
leuses dwongen, hun stukken in allerijl
in den steek te laten, alvorens zij den tijd
hadden kunnen vinden, ze onbruikbaar te
maken.
De onzen gingen zich, na het dorp te
zijn doorgetrokken, als voorposten bij den
uitgang van Haelen nestelden, en opde wegen
weiden en akkers in de buurt van Donck
waar zij zich in loopgraven verdektopstelden,
terwijl de vijand zich cantonneerde in de
buurt van Herck-la-Ville.
Het was 'noodig, deze praemisse te stellen
alvorens nog eens voorgoed te bevestigen,
dat Diest, Thienen, Hannut, Jodoigne en
geheel het Zuiden van Zuid-Brabant, door
onze troepen bezet zijn en dat er op't oogen
blik minder dan ooit gevreesd behoeft te
worden voor een bres hetzij in de richting
van Brussel, hetzij in de richting van
Antwerpen.
Zeker, wij kunnen niet vooruitloopen, wij
weten niet wat de dag van morgen ons zal
brengen, maar wat wij kunnen zeggen,
omdat wij die gansche streek zijn doorge
trokken, is, dat de Duitschers er zich nog
niet gevestigd hebben, dat zij daar zelfs nog
verder van af zijn dan 5 of 6 dagen geleden,
en dat die gewonnen tijd zoo kostbaar is,
dat die op zich zelf alleen al gelijk staat
met de schoonste overwinning.
fly is nog verre, die geforceerde aanval,
dien de Duitschers tegen de Franschen hoop-
ten te ondernemen, na. ons land ongestraft
te zijn doorgetrokken. In deze geheele
vruchtbare streek, die wij ongeveer in alle
richtingen hebben doorkruist, meldt men
ons hier en daar de tegenwoordigheid van
vijandelijke verkenners.
BRUSSEL, 15 Aug., 7 uur 's avonds.
Van Belgische zijde). De toestand blijft
goed. De Belgen zochten gisteren tever-
geefs 'n gevecht, waaraan de Duitschers
zich onttrokken. Officieel wordt medege
deeld, dat de geallieerde troepen hun
posities, met een ontzaglijk aantal man
schappen blijven behouden. Zaterdagmorgen
ontmoetten boeren Pruisische ruiters, die
zonder offensief op te treden, in kleine
troepjes zeer onordelijk door de Kempen
zwierven. Men meende te doen te hebben
met gevluchte soldaten, die na den slag bij
Haelen zich van het gros hadden afgesneden.
De „Goebenen de „Breslaa".
De Berliner Lokal Anzeiger meldt
In den namiddag van 1 Augustus liggen
de Goeben en de Breslau vreedzaam voor
Brindisi. Gereed voor den strijd zijn de
schepen reeds lang. Weinige uren later
brengt de draadlooze telegraaf verlichting
na de lange spanning. Met't donker worden
stijgt er wat meer rook uit de machtige
schoorsteenen en als deze door den wind is
weggewaaid, is het watervlak ledig. Slechts
grjjze schaduwen glijden over het water.
Voor 't eerst zal 't op den vijand los gaan.
Nog driehonderd zeemijlen tot Messina.
Snel de Straat binnen.
Op 2 Augustus geeft de gastvrije neutrale
haven kolen zooveel als de schepen maar
bergen kunnen. In den avondnevel weer
naar buiten. Geen vijand in zicht. In
allerijl westwaarts.
4 Augustus. De Afrikaansche kust van
Biserta schijnt te slapen in 't vale vroeg-
ochtendlicht. Langzaam stoomt de Breslau
met eenigszins verhoogde snelheid voort en
verdwijnt in 't Western Bij 't aanbreken
van den dag zenden beide schepen hun
metaal groeten naar de Afrikaansche kust.
In Fhilippeville en Bone liggen stoombooten
vreedzaam aan de kade. Het genot wordt
hun vergald. Spoedig is het vernielings-
werk verricht. Bliksemsnel, gelijk zij kwamen,
zyn de kruisers weer verdwenen. De kanon
nen donderen van land terug. Onschadelijk.
5 Augustus. De oorlogsscbepen zijn weer
in Messina. Thans wordt het ernst. Be-
langrijker taak wacht. De haven is door
Engelschen en Franschen omringd, het ver-
blyf in een neutrale haven afgemeten.
Weder zooveel mogelijk kolen ingenomen
en dan eindelijk, en nu echt, op den vijand
los. Admiraal en officieren gaan den 5en
nogmaals aan land om bij den Duitschen
consul testamenten, brieven en kostbaarheden
achter te laten. Dan komen de laatste
voorbereidingen tot den huzarenrit. De
zon zinkt dieper, donkere schaduwen ver-
breiden zich over de Straat van Messina,
de pijpen rooken, het knarsen van de anker-
kettingen wordt gehoord. In de haven een
duizendhoofdige menigte. Op de Goeben
weerklinkt het volkslied. Blootshoofds
staan officieren en manschappen aan dek.
Drie hoera's op den Keizer. De maan
verlicht de nachtelyke vaart. Diepe stilte.
Elk nader bericht ontbreekt. Wat loeren-
den vijand overkomen is, weten zij alleen.
u
En nu bestaat er geen //Goeben" en geen
//Breslau" meer, al zyn de twee schepen
met die namen niet door den vijand in den
grond geboord en hebben ze hun tocht naar
veilige haven kunnen volbrengen. Zij hebben
n. 1. de Turksche wateren bereikt en daar
zijn ze te koop geboden aan de Turken,
voor wie ze welkom waren, vooral nu de
Engelschen beslag gelegd hadden op de twee
door hen aan Engelsche werven bestelde
schepen.
De diplomaten zijn nu aan het onderzoeken
of zoo'n daad kan worden toegelaten. Het
is natuurlijk voor de Engelschen en hunne
bondgenooten een tegenvaller, daar ze meen
den die twee Duitsche schepen al in den
val te hebben en nu ontsnappen ze op die
wijze. Een troost kan het voor hen zijn,
dat de Duitsche vloot op die wijze toch
met 2 schepen vermindert.
't Zou in deze dagen anders niet moeten
verwonderen, dat die schepenkwestie nog
een staartje had.
Naar Zaterdag aan de Times werd ge-
seind, zijn de booten verdoopt als //Sultan
Jawoez Selim" en ^Mioelloe", en worden
spoedig te Konstantinopel verwacht.
De correspondent had verder vernomen,
dat de Porte den Russischen gezant had
verzekerd, dat de Duitsche bemanning, ook
de officieren, aanstonds van boord zouden
gaan en Turken hun plaats innemen, dat
de schepen zouden worden geplaatst onder
het bevel van admiraal Limpus (die aan het
hoofd staat van de Engelsche marine-missie
in Turkije) en er geen plan was ze tegen
Rusland te gebruiken.
Den 12en seinde de correspondent, dat
Rusland geen verzet zou aanteekenen tegen
den koop, mits de Porte de genoemde be-
lofte hield, en dat reeds is vastgesteld, dat
de Duitsche bemanning van boord is.
Alle Londensche bladen toonen zich ver-
baasd -en geergerd over de houding van
den commandant van de Goben of over de
aan hem door de Duitsche regeering ver-
strekte bevelen. Een Engelsche gezag-
voerder, die een onbeschadigd schip aan
een onzijdige mogendhetd verkocht, zegt
de Daily Chronicle, zou ongetwijfeld voor
een krijgsraad geroepen worden en het lot
van Byng deelen.
John Byng (17041757), zoon van burg-
graaf Torrington, werd na een schitterende
loopbaan bij de marine eveuals zijn
vader voor hem tot admiraal benoemd
en op expeditie uitgezonden naar Menorca,
om de Franschen aan te vallen, die het
eiland op een fort na bezet hadden. Door
een Fransche vloot verslagen, moest Byng
voor een krijgsraad verschijnen, die hem
ter dood veroordeelde welk vonnis den 14den
Maart 1757 voltrokken werd.
Antwerpen.
Dat nagenoeg alle Duitschers uit Belgie
zyn gezet, schrijft men aan de Tel., is een
feit, dat daardoor vele gegoede Duitschers,
die jarenlang in Belgie vertoefden, tot den
bedelstaf zijn gebracht, is evenmin te
loochenen.
Dit zijn nu eenmaal de maatregelen, welke
door oorlogvoerende staten altijd worden
genomen. Doch in de verhalen over het
uitzetten van vreemdelingen en van de
houding door de Belgische levolking, tegen
de Duitschers aangenomen, is veel ver-
dichtsel.
J