Deze correspondent meldt, .dat hi.] van den stuurman van een pas aangekomen Deensche stoomboot, de //Julda Maersk", van T e r Ne u z e n vertrokken, vernam, dat op een atstaud van ongeveer negen a tien mijlen van Spurn Head zeven masten waren gezien, die uit twee of drie vadem water staken. Zes der masten voerden de Duitsche v!ag. De masten bekoorden aan drie schepen, een driemaster en twee tweemasters. In offieieele kringen eckter hechtte men aan dit bericht weinig waarde. Van den Atlantisehen Oceaan komen berichten omtrent het prijsmaken van Duitsche schepen door Engelsche kruisers. Zoo zou de nCap Ortegal" zijn buitgemaakt en naar de oliestoomer //Narragansett" meldt, ook de yKroonprinz Wilhelm die als hulpkruiser was uitgerust, maar door een Engelschen kruiser is genomen en naar Hamilton op de Bermudas zou zijn opge- bracht. De ,/Kronprinz Wilhelm" is een stoom boot van de Nordd. Lloyd, heeft een ton- neninhoud van 14908 en is in 1901 te Stettin gebouwd. Uit Berlijn wordt ambtelijk medegedeeld dat, in tegenspraak met de Engelsche be richten, in de open Noordzee geen Duitsche mijnen zijn gelegd, doch slechts in de on- middellijke nabijheid der kust, zoodat de neutrale handel geen gevaar loopt. Bij het Rootle Kruis. Dr. D. Brocx, chef der ambulance te Maastricht, schrijft aan de N. Rott. Ct. /Reeds eenige dagen waren wij, Maas- Trichtenaren, onder den indruk van hetgeen ons te wachten zou staan. Zouden wij, zouden de Belgen het slachtoffer moeten zijn van het noodlot, dat wij liggen aan ■een niet versterkte zijde van Frankrijk Toen na eenige valsche geruchten die oogenblikken van spanning, maar ook van groote inspanning brachten kwam het voldongen feit dat de Belgische neutraliteit was geschonden. Het gedonder der Belgische forten dat Maastricht voor de werkelijkheid plaatste was voor ons een uitkomstmaar daarmede was ook de tragedie voor onzen nabuur begon nen. Na Dinsdagavond een vergeefschen tocht naar de grens gemaakt te hebben, ging ik Woensdagmorgen vroeg met een kleine, vlugge auto naar de grens. De Belgische vlag wapperde nog uit het huis van de Belgische douane, maar tien pas verder stonden de grijze Duitsche wachten. De auto liet ik aan de grens en, met de rneeste welwillendheid ontvangen, passeerde ik de grenste voet ging ik naar Mouland, waar gewapende vrede heerschte, De Belgische burgersliepen rustig rond en praatten kalm met de Duitsche lanciers. Spoedig ontmoette ik den Stabsarzt, die rnij smeekte met hem mede te gaan. In een Duitsche militaire auto reden wij, terwijl van alle zijden uit de verte de kanonnen donderden, naar Berueau, waar de tijdelijke Duitsche ambulance was. Het tooueel, dat ik daar aanschouwde, was als eerste indruk het verschrik- kelijkste wat ik ooit gezien heb. Zijn er later gewonden gehaald op gevaarlijke plaatsen, zijn wij soms in rustig onderhoud •met den Duitschen staf gestoord door de hoogoversnellends granaten, die ellende ■vergeet ik nooit. In een schoollokaal lagen in het stroo, op den steenen vloer, veertig, alien ernstig verwonden reeds om den hoek lag, wen- "telend op de steenen, onverbonden, een arme ionge kerel te strijden met den dood maar gem klacht kwam over zijn lippen. En binnen lageu zij alien met starren blik wacht-md op hulp. flier kon niet getalmd. Telephonisch werd machtiging gevraagd te redden wat te redden was en weldra snorden de Nederlandsche Roode Kruis- automobielen dwars door het Duitsche leger, om de stakkerds te vervoeren. Nooit zal uit mijne gedachten gaan de droeve tocht terug met de drie zwaarst verwonden. Maastricht was stil, als onder den druk van een zwaar opkomend onweer. En in stilte aangestaard door duizenden, met tranen in de oogen, ging de droeve tocht naar Calvarienberg. Zou zouden zoovele tochten door zoovelen beschreven kunnen worden. Honderddertig brachten zij er reeds hier, de dappere Nederlandsche jongens, wien geen moeite, geen tijd, geerr gevaar te groot was, om te trachten een menschenleven te redden. Welk een tegenstelling Hier wordt geen gevaar ontzien om te redden daar wordt geen macht, geen kracht ontzien om te dooden. En toch, te midden van die uitbarsting van nationalen trots en haat, komt toch altijd weer boven het persoonlijke mensche- lijke gevoel. Hoe dikwijls zagen wij niet soldaten, die lachten om fluitende kogels en snorrende granaten en die er trotsch op waren zoo en zoo velen neergelegd te hebben, en een traan wegpinken als wij weer een doods- tijding brachten. De eersten, die ik haalde, zijn dood. Maar de meesten leven en ons aller harten kloppen van vreugde, als een stille hand- druk, een oogknippen, toont de dankbaar- heid van hen, die wij trachten het leven te redden. In de duisternis van al de ver- schrikkelijke ellende, waarin wij hier leven, die wij van uur tot uur meemaken, die wij steeds erger verfoeien, zijn er tweeliehten, die ver weg hunne verblijdende stralen z. nden. Het eene licht projecteert voor ons het feit, dat al meenden wij dat geen Euro- peesche beschaving meer bestond naast alle moreele verliezen, nog hoog staat het plichtsbesef, al is het ook dat dit voert tot het opvolgen van bevelen, die leiden tot vernietiging. Het andere licht doet meer; het projecteert niet alleen, "maar het verlichthet laat zien dat de menschlievendbeid niet is gedood door de overbeschaving, maar het verlicht ook de duisternis, die over Europa gebracht is door de uitbarsting van zoo lang opge- kropten nationalen haat Hoevele liefdediensten zijn niet verricht, hetzij door jonge vrouwen, hetzij door vereelte mannenhanden De tijd voor beschouwingen ontbreekt, ook voor critiek er wordt van ons alien in Maastricht slechts werk gevraagd. Maar ik had behoefte eenige uiting te geven aan hetgeen ons alien vervult. Menigeen onzer heeft thans meer van de oorlogsverschrikking gezien dan velen die misschien onze neutraliteit zullen moeten verdedigen. In die verschrikking is het dramatisch hoogtepunt bereikt door hetgeen gehoord werd aan het sterfbed van een jongen Duitscher. Bewusteloos had hij uren en dagen ge- legen een kwartier voor zijn dood sloeg hij zijn oogen op en prevelde, trachtende met zijn zieke hand te salueeren//Herr Leutnant, ich melde mich". Geslagen stonden alien In zijn doodsstrijd zegevierde nog het ingestampte plichtsbesef. Wat leeren wij hieruit Laten wij daarvan geen copie maken Maar laten wij alien, Nederlanders, thans onze plicht zoo doen, nu, en als het moet, later, dat wij, als soms ons stervensuur mocht slaan, zonder vreezen zullen kunnen prevelen z/Herr Gott, ich melde mich!" De slag bij Haelen op j.l. Woensdag, blijkt toch meer geweest te zijn dan een voorpostengevecht, zooals het zelfs van offieieele Belgische zijde eerst werd voorgesteld. Men kan daarbij wel van een slag spreken, althans blijkens het volgende bericht daar- omtrent, van Belgische zijde aan de Telegraaf gezonden Woensdagochtend tegen elf uur verschenen de Duitschers op den weg van Stevoort naar Haelen en werden de eerste schoten tusschen de verkenners gewisseld. De onzen lieten langzaam den vijand naderen, waarna 't vuur heviger werd en aan weerszijden de artillerie aan den strijd begon deel te nemen. Het Duitsche geschut werd slecht bediend en richtte dan ook weinig onheil aan. Onze artilleristen richtten daarentegen uitstekend en de kogels kwamen midden in de vijande lijke cavalerie terecht. D.eze rukte, niet- tegenstaande het vuur, waaraan zij bloot- gesteld was, naar Haelen en Cortenaeken op. Weldra werd het gevecht buitengewoon hevig. Om 2 uur namiddag donderde het geschut van alle kanten. De Duitsche mitrailleurs knetterden zonder ophouden en daartusschen door hoorde men het hevig vuren onzer mausers. De strijd werd hoe langer hoe verbitterder. Het werd een gevecht van man tegen man. Onze cavalerie rende op de Duitsche cavalerie in, maar daar het terrein zich niet leende tot een gemeenschappelijke actie, verdeelden onze mannen zich in kleine groepjes en renden zoo over den heuvelachtigen bodem, op den vijand in. Waar zij met de Duitsche cavaleristen slaags raakten, was de strijd uiterst verwoed en legden de onzen buiten- gewone staaltjes van vermetelheid aan den dag. Intusschen ging de tijd voorbij en schoten de Duitschers niets op. Zij hadden al heel wat mannetjes verloren, daar zij verzuimden tegen ons vuur dekking te zoeken. Onder een. dichten kogelregen voortrukkend, wilden zij onze stellingen veroveren met kun over- macht, hun mannen niet ontziende en in de plaats van de gevallenen steeds versche troepen schuivend. Hun aanval was verschrikkelijk. De Duitsche cavalerie bestormde de barricaden en trachtte deze te bezetten. De onzen decimeerden hun echter methodisch. Wat de moeiiijkheden, waarmede de Duit schers te worstelen hadden, nog verdubbelde, was het feit, dat zij over de Gethe en Velpe geslagen bruggen in lange colonnes moesten overtrekken en op deze wijze leelijk aan ons vuur waren blootgesteld. Het meeren- deel dezer bruggen werd verwoest en ten slotte bleven er nog slechts een of twee over, hetgeen den overtocht natuurlyk niet weinig vertraagde en de Duitschers dwong een colonne te vormen. Bij de bruggen werkte het vuur van onze troepen al even moorddadig als bij de barricades. Men zag, hoe de Duitsche officieren hun mannen presten om op te rukken en tot den aanval over te gaan te midden van een kogelregen uit onze geweren en mitrailleurs. De bruggen waren in den letterlijken zin des woords bedekt met lijken, doch niettemin bleef de vijand zich aan ons vuur blootstellen. Op een gegeven oogenblik had een ware slachting plaats op den weg van Herck naar Haelen. Een lange colonne cavalerie plaatste zich in letterlijken zin in een lijn voor onze mitrailleurs en stormde vervolgens voor- waarts, zonder zich om ons vuur te be- kommeren, doch dit kwam hun duur te staan. Mannen en paarden vielen bij tien- tallen neer en eerst toen zij gedecimeerd waren, gaf men hun order om te retireeren. En wat bij Haelen gebeurde, had bijna op dezelfde wijze te Cortenaeken plaats, waar de Duitschers een even verwoeden aanval ondernamen. Een zeer gelukkige zijdelingsche aanval werd op een gegeven moment tegen de flank van den vijand ondernomen. Luitenant Van Dooren had ten noorden van het tooneel van den strijd Diest bezet, van welke plaats hij commandant was. Hij verzameldede verspreid liggende afdeelingen, versterkte deze met de sappeurs en brand- weerlieden van Diest en aan het hoofd van deze kleine strijdmacht vertrok de luitenant naar Zelk, waar men om versterking ge vraagd had. Deze dapperen ondernamen een aanval op een vijandelijke batterij, waarvan de commandant door een schot van luitenant Van Dooren gedood werd. De batterij opende het vuur op de onzen, maar dezen wisten van geen wijken. Kruipend over den bodem, schoven zij vooruit, de manschappen der battery tegelijkertijd onder vuur nemend. Tal van kanonniers beten in het zand en ten slotte trok de batterij zich terug. Niet tevreden met dit succes, zette de troepenmacht uit Diest den strijd tegen de Duitschers voort in de richting van Haelen. Om 6 uur was de nederlaag der Duitschers een voldongen feit. De aanval werd ge- staakt en de overblijfselen der Duitsche strijdmacbten vluchtten in groote wanorde terug naar de Gethe en Velpe, terwijl de rest der Duitsche cavalerie naar Tongeren galoppeerde. De onzen hadden toen zeven uur achtereen gestreden. Wonderlijk zagen zij er uit, toen zij uit de loopgraven te voorschijn kwamen, het gelaat, baard en snor met slijk bedekt, hun oogen schitterend van vuur en gjeestdrift. Een honderdtal uhlanen waren by Orsmail in Gussenhoven in een schermutseling ge- wikkeld met de voorposten van de troepen van Thienen. Een aantal hunner werd gedood en de lanciers brachten om 7 uur in triomf hun paarden en wapens als buit mede. Naar schatting bedragen de verliezen, die de Duitschers Woensdag geleden hebben, ongeveer twee- a drieduizend man zoowel dooden al gewonden. De verliezen der onzen zijn niet nauw- keurig bekend het aantal dooden is echter zeer gering. Wij hebben voornamelijk ge wonden, hoewel betrekkelijk weinig in ver- houding tot de Duitschers. In den nacht werd er geen aanval onder nomen wel weet men, dat de Duitschers zich tot den terugtocht gereed maakten. 's Morgens om 5 uur begon het geweer- vuur, hoewel veel verder weg dan gisteren, daar onze troepen opgerukt zijn. Niettemin is toch het schieten duidelijk hoorbaar. Versche troepen zijn naar het front ge zonden, ter vervanging van de manschappen, die aan den strijd van gisteren hebben deel- genomen. Onder de mannen heerscht een uitstekende geest en alien verlangen vol vuur naar den strijd. BRUSSEL, 14 Aug. (Van Belgische zijde). Omstreeks half negen zyn te Hasselt in groepjes van 10, 20 en 30 een honderdtal Doodskop-huzaren, alien ongewapend, aan- gekomen. Zij kwamen er openlijk voor uit dat by Haelen een hevig gevecht had plaats gehad en dat de Duitschers er een gevoe- lige nederlaag geleden hadden. Er zouden volgens hun verklaringen niet meer dan 600 man overgebleven zijn van de 4000 a 5000, die's morgens door Hasselt getrokken waren. Hun kanonnen zyn vastgeraakt in de moerassen van Scheulen en Zelhem. De Duitschers werden gedwongen naar Tongeren terug te trekken en zij moesten een specialen trein van veertien wagens laten rijden, om de manschappen, die bij Haelen gewond waren, te vervoeren. De gewonde hoofd- officieren en prinsen waren reeds per auto naar Hasselt en Luik gebracht. BRUSSEL, 15 Aug. (Van Belgische zijde.) 1 u. 35. 's nachts. Aan de voorposten bij Diest. Al zijn onze troepen Vrijdag niet in het vuur geweest, toch hebben zij geen tijd verloren laten gaan, daar zij nu reeds voorbij de geplunderde en verwoeste dorpen zyn, waarvan niet meer dan een puinhoop is overgebleven. De Duitschers hebben alles op hun weg vernield, met geen andere reden dan om zich te wreken over de ver liezen, die zij geleden hadden. Wij hebben een bezoek gebracht aan het slagveld, waar reeds een ondragelijke lijklucht Jbegint te heerschen. Het was vier uur in den na middag. Alle lijken waren reeds begraven in een gemeenschappelijk graf, bedekt met een laag kalk en klei. Maar onder de priemende zon lagen de paardenkrengen nog steeds verstrooid over de velden langs de wegen. Zij zijn opge- blazen, op het punt van te barsten en over de gespannen huid, de opengereten borst krioelden miraden vliegen. Een detachemeht liniesoldaten is ge dwongen op die plek een hollen weg te be waken. Van hun roode zakdoeken hebben de manschappen zich een soort masker vervaardigd, dat hun gelaat tot onder de oogen bedekt, om zich aldus zoo goed en zoo kwaad als het gaat te beschermen tegen het inademen der miasmen en tegen den steek der gevaarlijke bewoners, die zich voor goed op de paardenlijken hebben geinstalleerd. Meer naar voren vinden we onze voor posten. Er zijn loopgraven aangelegd, waarin onze liniesoldaten liggen uitgestrekt. Geduldig wachtten zij, en als er iets is dat hen zenuwachtig maakt, dan is het een- voudig de langdurigheid van dit wachten. Er is een patrouille uhlanen gesignaleerd en men heeft hun verboden, zich te ver- roeren. Dat maakt hen woestAls men er althans maar een paar van mocht neer- scnieten, dat zou den tijd temninste wat korten Alle soldaten, die er zijn, maakten een frisschen, flinken indruk/ „'tSchijnt, dat kruit eerder dronken maakt dan Lambic", zeide een Luikenaar tegen ons, en een ander verklaarde z/Als je daar gindsch geweest bent, ken je maar een gedachte er weer heen te gaan en hi) vervolgde,/Ik, de pontonier-wiel- rijder d'Hal, ben er eergisteren met een kameraad, Van den Meulebroeck heet hij, op uitgeweest om onder de Duitsche kogels den commandant van de genie, Dujardin, weg te halen. Hij was door een granaat- scherf aan den schouder gewond. Wij hebben hem gered en aangezien zijn wonde niet gevaarlijk is, heeft hij aan ons het leven te danken, want de Duitschers zien er geen been in, de gewonden af te maken, terwijl bij ons daarentegen de gewonden, die op het slagveld achterbleven, liefderijk worden verzorgd." In een grensdorpje, waar voorbij de ■Duitschers zich hebben ingegraven, vinden wij als eenige bewoonster een oude vrouw, huilend in het kerkportaal zitten. Ze is daar alleen achtergebleven, zij is mank, de stumperd, vluchten kon ze niet. De Duit schers hebben baar met rust gelaten, maar wat moet er van haar worden In een huis, dat zij ons aanwees, vonden we vier Duitsche infanteristen. Ze waren te zwaar gewond om ze te kunnen vervoeren en daarom had men hen hier achtergelaten. Een hunner lag al op sterven. Ze zullen daar in dat verlaten dorp wel alle vier omkomen. We keeren weer naar de Belgische linie terug en vinden op de afgesproken plaats onze brave auto met zijn zachte kussens. De Duitschers kunnen komen. Alles is voor hun ontvangst gereed, en om aan den wensch der onzen te voldoen, voegen wij er bij, dat onze mannen niets liever willen dan hen zoo spoedig mogelijk hier te zien. Zij snakken naar de overwinning. In de buurt van Hannut werd een Duitsche cavaleriepatrouille gisteren door eenige Belgische infanteristen, als tirailleurs ge- posteerd, overvallen. Door hun zeker schot wisten de onzen de tegenpatrouilles in verwar- ring op de vlucht te drijven. Drie uhlanen werden gedood, de vier of vijf die over bleven wendden den teugel, maar onze soldaatjes versperden hun den weg en de bevelvoerende offlcier, luitenant graaf von P. werd meegevoerd en naar den generalen staf gebracht, waar men hem aan een streng verhoor onderwierp. Hij was zeer verbluft toen hij hoorde, dat het niet in de bedoeling lag hem te fusileeren. Den nacht zou hij in de gevangenis van Leuven doorbrengen en vandaar heden naar Brugge worden ver- voerd. BRUSSEL, 15 Aug. (Van Belgische zijde.) Het gevecht bij Haelen, dat op een nieuwe nederlaag van onzen vijand is uit- geloopen, heeft er krachtig toe bijgedragen, hetgeen hem aan zelfvertrouwen overbleef, nog meer aan het wankelen te brengen. Deze wanhopige aanval had ten doel, zich van Diest meester te maken, een buiteu dienst gestelde vesting, maar die nog zeer belangwekkende borstweringen bezit, waar de Duitschers hoopten, hun cantonnement te vestigen. Als zy er er in geslaagd waren hun doel te bereiken, zou dit voor ben om zoo te zeggen den weg naar Leuven en Brussel hebben opengesteld aan de eene zijde en naar Antwerpen aan den anderen kant. Na gedurende verscheidene uren te hebben stand gehouden, ondanks hun betrekkelijk zeer zwak numeriek getal, trokken de onzen zich in goede orde terug. De Duitschers, na het dorp te zijn binnengerukt, ver- woestten alles. Van de geheele gemeente is niets anders over dan puinhoopen. Maar nadat er versterkingen waren aangerukt, hernamen onze troepen het offensief. Zij wierpen zich met zooveel woede op den vijand, daarbij in de straten met het blanke wapen met zooveel dapperheid strijdend, dat zij wanorde brachten in de gelederen der Duitsche ruiters en infanteristen en zelfs de bedieningsmanschappen der mitrail leuses dwongen, hun stukken in allerijl in den steek te laten, alvorens zij den tijd hadden kunnen vinden, ze onbruikbaar te maken. De onzen gingen zich, na het dorp te zijn doorgetrokken, als voorposten bij den uitgang van Haelen nestelden, en opde wegen weiden en akkers in de buurt van Donck waar zij zich in loopgraven verdektopstelden, terwijl de vijand zich cantonneerde in de buurt van Herck-la-Ville. Het was 'noodig, deze praemisse te stellen alvorens nog eens voorgoed te bevestigen, dat Diest, Thienen, Hannut, Jodoigne en geheel het Zuiden van Zuid-Brabant, door onze troepen bezet zijn en dat er op't oogen blik minder dan ooit gevreesd behoeft te worden voor een bres hetzij in de richting van Brussel, hetzij in de richting van Antwerpen. Zeker, wij kunnen niet vooruitloopen, wij weten niet wat de dag van morgen ons zal brengen, maar wat wij kunnen zeggen, omdat wij die gansche streek zijn doorge trokken, is, dat de Duitschers er zich nog niet gevestigd hebben, dat zij daar zelfs nog verder van af zijn dan 5 of 6 dagen geleden, en dat die gewonnen tijd zoo kostbaar is, dat die op zich zelf alleen al gelijk staat met de schoonste overwinning. fly is nog verre, die geforceerde aanval, dien de Duitschers tegen de Franschen hoop- ten te ondernemen, na. ons land ongestraft te zijn doorgetrokken. In deze geheele vruchtbare streek, die wij ongeveer in alle richtingen hebben doorkruist, meldt men ons hier en daar de tegenwoordigheid van vijandelijke verkenners. BRUSSEL, 15 Aug., 7 uur 's avonds. Van Belgische zijde). De toestand blijft goed. De Belgen zochten gisteren tever- geefs 'n gevecht, waaraan de Duitschers zich onttrokken. Officieel wordt medege deeld, dat de geallieerde troepen hun posities, met een ontzaglijk aantal man schappen blijven behouden. Zaterdagmorgen ontmoetten boeren Pruisische ruiters, die zonder offensief op te treden, in kleine troepjes zeer onordelijk door de Kempen zwierven. Men meende te doen te hebben met gevluchte soldaten, die na den slag bij Haelen zich van het gros hadden afgesneden. De „Goebenen de „Breslaa". De Berliner Lokal Anzeiger meldt In den namiddag van 1 Augustus liggen de Goeben en de Breslau vreedzaam voor Brindisi. Gereed voor den strijd zijn de schepen reeds lang. Weinige uren later brengt de draadlooze telegraaf verlichting na de lange spanning. Met't donker worden stijgt er wat meer rook uit de machtige schoorsteenen en als deze door den wind is weggewaaid, is het watervlak ledig. Slechts grjjze schaduwen glijden over het water. Voor 't eerst zal 't op den vijand los gaan. Nog driehonderd zeemijlen tot Messina. Snel de Straat binnen. Op 2 Augustus geeft de gastvrije neutrale haven kolen zooveel als de schepen maar bergen kunnen. In den avondnevel weer naar buiten. Geen vijand in zicht. In allerijl westwaarts. 4 Augustus. De Afrikaansche kust van Biserta schijnt te slapen in 't vale vroeg- ochtendlicht. Langzaam stoomt de Breslau met eenigszins verhoogde snelheid voort en verdwijnt in 't Western Bij 't aanbreken van den dag zenden beide schepen hun metaal groeten naar de Afrikaansche kust. In Fhilippeville en Bone liggen stoombooten vreedzaam aan de kade. Het genot wordt hun vergald. Spoedig is het vernielings- werk verricht. Bliksemsnel, gelijk zij kwamen, zyn de kruisers weer verdwenen. De kanon nen donderen van land terug. Onschadelijk. 5 Augustus. De oorlogsscbepen zijn weer in Messina. Thans wordt het ernst. Be- langrijker taak wacht. De haven is door Engelschen en Franschen omringd, het ver- blyf in een neutrale haven afgemeten. Weder zooveel mogelijk kolen ingenomen en dan eindelijk, en nu echt, op den vijand los. Admiraal en officieren gaan den 5en nogmaals aan land om bij den Duitschen consul testamenten, brieven en kostbaarheden achter te laten. Dan komen de laatste voorbereidingen tot den huzarenrit. De zon zinkt dieper, donkere schaduwen ver- breiden zich over de Straat van Messina, de pijpen rooken, het knarsen van de anker- kettingen wordt gehoord. In de haven een duizendhoofdige menigte. Op de Goeben weerklinkt het volkslied. Blootshoofds staan officieren en manschappen aan dek. Drie hoera's op den Keizer. De maan verlicht de nachtelyke vaart. Diepe stilte. Elk nader bericht ontbreekt. Wat loeren- den vijand overkomen is, weten zij alleen. u En nu bestaat er geen //Goeben" en geen //Breslau" meer, al zyn de twee schepen met die namen niet door den vijand in den grond geboord en hebben ze hun tocht naar veilige haven kunnen volbrengen. Zij hebben n. 1. de Turksche wateren bereikt en daar zijn ze te koop geboden aan de Turken, voor wie ze welkom waren, vooral nu de Engelschen beslag gelegd hadden op de twee door hen aan Engelsche werven bestelde schepen. De diplomaten zijn nu aan het onderzoeken of zoo'n daad kan worden toegelaten. Het is natuurlijk voor de Engelschen en hunne bondgenooten een tegenvaller, daar ze meen den die twee Duitsche schepen al in den val te hebben en nu ontsnappen ze op die wijze. Een troost kan het voor hen zijn, dat de Duitsche vloot op die wijze toch met 2 schepen vermindert. 't Zou in deze dagen anders niet moeten verwonderen, dat die schepenkwestie nog een staartje had. Naar Zaterdag aan de Times werd ge- seind, zijn de booten verdoopt als //Sultan Jawoez Selim" en ^Mioelloe", en worden spoedig te Konstantinopel verwacht. De correspondent had verder vernomen, dat de Porte den Russischen gezant had verzekerd, dat de Duitsche bemanning, ook de officieren, aanstonds van boord zouden gaan en Turken hun plaats innemen, dat de schepen zouden worden geplaatst onder het bevel van admiraal Limpus (die aan het hoofd staat van de Engelsche marine-missie in Turkije) en er geen plan was ze tegen Rusland te gebruiken. Den 12en seinde de correspondent, dat Rusland geen verzet zou aanteekenen tegen den koop, mits de Porte de genoemde be- lofte hield, en dat reeds is vastgesteld, dat de Duitsche bemanning van boord is. Alle Londensche bladen toonen zich ver- baasd -en geergerd over de houding van den commandant van de Goben of over de aan hem door de Duitsche regeering ver- strekte bevelen. Een Engelsche gezag- voerder, die een onbeschadigd schip aan een onzijdige mogendhetd verkocht, zegt de Daily Chronicle, zou ongetwijfeld voor een krijgsraad geroepen worden en het lot van Byng deelen. John Byng (17041757), zoon van burg- graaf Torrington, werd na een schitterende loopbaan bij de marine eveuals zijn vader voor hem tot admiraal benoemd en op expeditie uitgezonden naar Menorca, om de Franschen aan te vallen, die het eiland op een fort na bezet hadden. Door een Fransche vloot verslagen, moest Byng voor een krijgsraad verschijnen, die hem ter dood veroordeelde welk vonnis den 14den Maart 1757 voltrokken werd. Antwerpen. Dat nagenoeg alle Duitschers uit Belgie zyn gezet, schrijft men aan de Tel., is een feit, dat daardoor vele gegoede Duitschers, die jarenlang in Belgie vertoefden, tot den bedelstaf zijn gebracht, is evenmin te loochenen. Dit zijn nu eenmaal de maatregelen, welke door oorlogvoerende staten altijd worden genomen. Doch in de verhalen over het uitzetten van vreemdelingen en van de houding door de Belgische levolking, tegen de Duitschers aangenomen, is veel ver- dichtsel. J

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 2