Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 6102. Zaterdag 1 Augustus 1914. 54e Jaargang.
BLAICA'S illill.
De toestand in EUROPA.
FSXflLLETOW.
ling der bevolking van Servie ten doel stel1
de bleef de Narodna Odbrana voortgaan
haar ware program uit te voeren, waarin
de heilige waarheid werd gepredikt, dat
bet een lonoverkomelijke noodzakelijkheid
is, tegen Oostenrijk-Hongarije, den grootsten
vijand van Servie, ©en uitroeiingsstrijd te
voeren met geweer en kanon en het geheele
volk voor te bereiden op dien strijd ter be-
vrijding van de onderworpen gebieden,
waarin vele millioenen onderdrukte breeders
smachten.
Daarvoor werd propaganda gemaakt in
voordrachten, in vlugscliriften, op feesten
van Bosnische vereenigingen waarbij open-
lijk leden voor de bedoelde Servische ver
eenigingen werden geworven. Thans nog is
in onderzoek het feit, dat Servische Sokal-
vereenigingen in Oostenrijk soortgelijke ver
eenigingen wilden oprichten, en in den
geheimen bond wilden opnemen. Door ver-
trouwde personen en zendelingen werd de
propaganda gevoerd in Oostenrijk, onder
volwassenen en onder de jeugd.
Zoo werden door Milan Pribitsjewitsj vroe-
gere Honved-officieren en een luitenantder
gendarmerie opgewekt den dienst der monar
chic te verlaten, onder bedenkelijke ornstan-
digheden. In de kweekscholen voor onder-
wijzers werd een verregaande agitatie onder-
houden.
En de dorlog tegen de monarchic werd
ook militair voorbereid, door Servische zen
delingen, voor het geval de istrijd zou uit-
breken, met het vernielen van transport-
middelen, het opwekken van panieken op-
stand enz. te belasten.
De nota schetst dan verder den samen-
hang tusschen deze werkzaamlieid der Na
rodna Odbrana en haar zuster-organisaties,
met de aanslagen tegen den commissaris
in Kroatie Cuvai in 1912, den aanslag tegen
baron Skerleer in 1913, en den mislukten
aanslag van Schafier in Mei 1914 in den
schouwburg te Agram.
Daarna wordt de samenhang tusschen
die gebeurtenissen en den moord op den
troonsopvolger in Serajewo geschetst. Hoe
de plegers van den aanslag met behulp van
Pribitsjewitsj en Datsjitsj de werktuigen
kregen voor den aanslag, waarbij vooral
gew"zen wordt op de rol van majoor Tan-
kowitsj, die de moordwapens levcrde en een
zekere Tsjiganowitsj, vroeger Kdmitadij en
thans ambtenaar bij de spoorwegen in
Servie, die Speeds in 1909 als leerling van
de bendenschool der Narodna Odbrana ep-
trad; en hoe de moordwerktuigen, bom
men en revolvers ongemorkt naar Bosnie
werden gebrach't. langs door de Narodna
vaak gebruikte gcheimziimige sluipwegen.
In een bijlage wordt een uittreksel gepu-
bliceerd uit de acten van den krijgsraad te
Serajewo, betreffende het onderzoek naar
den moord -op FranS Ferdinand en zijn
gemalin.
Volgens die acten hebben Princip, Ga-
brinowitsj, Grabes, -Groepilowitsj en Papo-
witsj, bekend, in gemeenschap met den
voortvluchligen Mehmed Basitsj een corn-
plot te hebben gesmeed om den aartsher-
tog te vemioorden.
Grabrinowitsj bekent de bom te hebben
geworpen, en Princip den aanslag te heb
ben uitgevoerd met een revolver. Zij
erkennen dien moordaanslag vooraf te heb
ben beraamd.
Zij hebben den rechter van onderzoek
verschillende mededeelingen gedaan over
bet ontstaan van het complot, de herkomst
der bommen, die uit het Servische arsenaal
te Krajoegewatz stonden en nog in hun
origineele verpakking waren, en over dert
toclil der moardenaars van Servie naar
Bosnie.
Uit de gefcuigenverklaringen blijkt, dat
een onderdaan der monarchic eenige dagen
voor den aanslag den Oostenrijkschen conL
sul te Belgrade mededeeling van zijn ver-
moeden wilde doen, dat een aanslag tegen
den aartsherlog zou worden gepleegd. Die
man Werd door de politie te Belgrado onder
een nietig voorwendsel gearresteerd, voor-
dat hij het consulaat kon binnengaan, om
hem te beletten die mededeeling te doen.
Uit het getuigenverhoor blijkt verder,
dat die betrokken politie-organen van den
aanslag kennis droegen
Deze verklaringen konden echter niet
worden onderzocht, zoodat daarover voor-
loopig nog geen oordeel kan worden uit-
gespreken.
In de nota staat ten slotte:
In de ontvangzaal van bet Servische
Ministerie van Oorlog zijn aan den muur
vier aliegorische voorstellingen; drie heb
ben betrekking op Servische overwinnin-
gen, de vierde veraanschouwelijkt de vijan-
dige bedoelingen van Servie tegen de mo
narchic.
Over Oen landschap, deels bergachtig
(Bosnie) en deels vlak (Zuid-Hongai'ije)
gaat de zon, het morgenrood der Servische
hoop, op. En op den voorgrond staat een
gewapende vronwengestalte, met een schild
waarop de nam en der „nog te bevrijden
provincies: Bosnie, Herzegowina, Wojwod-
na, Syrmie, Dalmatie enz., staan.
Zeer lezenswaard komt ons ook voor het
hooidartikel der Nieuvve Rotterd. Couiant
van Woensdagavond, over
DE AAfSLEIDfiiSG TOT HET
OPTREDF.R VAIi OOSTENRUK,
dat luidt als volgt
^Oostenrijk-Hongarije heeft aan Servie
den oorlog verklaard. Zoozeer is de open-
bare meening gemteresseerd bij de vraag
in boeverre deze beslissing het behoud van
den Europeescben vrede in gevaar brengt,
dat de aandacbt wordt afgeleid van bet
verschrikkelyke feit op zich zelf, dat er
een oorlog is uitgebroken.
Oostenrijk wilde den oorlog, Dat bleek
al uit bet ultimatum. Eeu regeering, die
op zulk een toon spreekt, die eischen stelt,
niet overeen te brengen met de souve-
reiniteit van den staat tot welken zij zich
richfc, is van te voren besloten bet geschil
met de wapenen te beslechten. r/Wij zullen
u -straffeu", dat was de korte inboud van
Oostenrijk's nota.
Maar waarvoof moest Servie dan worden
gestraft Voor den moord op Frans Ferdi
nand Deze is slechts de aanleiding, niet
de oorzaak van den oorlog. Servie is een
nog jongen staat, die, na een lang tijdperk
van binnenlandsche boeringeu, volwassen
is geworden. Dat zij volwassen is geworden,
heeft de Servische natie nog de laatste jaren
getoond, door op roemrijke wijze de vuur-
proef van twee hachelyke oorlogen te door-
staan.
Dat is het, wat Oostenryk in den fero.p
steekt. Een sterk Servie kan de monarchic
niet dulden om de gevolgen, die dat voor
haar op den duur brengen moet. De
Oostenryk-Hongaarsche monarcbie is bet
eenige rijk in Europa, dat nog een imperium
is in den vollen zin des woords, waarin
velerlei onderscbeidene naties naast en door
elkander wonen, meermalen in verbitterenden
onderlingen strijd tezamen ieven, verbouden
slechts door de onderiioorigheid aan den
gemeenschappelijken beerseber.
Als de verbouding van de bewoners van
een groot landgoed tot bun beer, boo is
baast de verhouding van de volken der
monarchic tot het Habsburgsche Huis. Een
nationale eenheid is er niet, slechts de
rijksgedachte boudt de volkeren samen en
deze vormt een kraebtiger eement, dan
men in tijden des vredes, door de luidrueh-
tige en onverkwikkelijke binnenlandsche
twisten allicht zou wanen.
Dat is in kritieke tijden der geschiedenis
reeds meer dan c gebleken en er is
geen reden om aan te netnen, dat dit ook
thans niet blijken zal.
TWSBDB BLA.3D.
Op het oogenblik dat wij dit schrijven,
verkeeren wij nog in onzekerheid, wat bet
worden zal, in eeu toestand van veel vrees,
van weinig hoop, daar het steeds drukkender
wordt, Elk oogenblik kan de toestand zich
wjjzigetb
Het kan fechttif Gnze lezers belang in
boezemen van beschouwingen enz. kennis
te nemen, in deze dagen versebenen, die
eenigszins tot leiddraad strekken voor de
geschiedenis van bet verder verloop van
de kwestie en die wij bieronder laten
volgen.
Be Oostenrtfksche nota.
De Oostenrijksche nota, aan de buiten-
landsche gezanten toegezonden, over de aan
leiding tot den strijd met Servie, wijst er
volgens het Hbl. op, dat de van Servie uit-
gaande beweging, die zich ten doel steldQ
de zuidelijke gedeelten van Oostenrijk van
de monarchic af te scheuren, en ze met
Servie te verbinden, reeds sedert geruimen
tijd wordt onderhouden. Deze in haar ein-
delijke bedoelingen zich steeds gelijk blijven-
de en alleen in middelen en kracht zich
wijzigende propaganda bereikte tijdens de
annexatie-crisis haar hoogtepunt en trad toen
openlijk op. Terwijl de geheele Servische
pers tot den strijd tegen de monarchic op-
hitste, vormden zich vereenigingen, die dezen
strijd voorbereidden, waaronder de Narod
na Odbrana de voornaamste was. Uit een
revolutionair comite ontstaan, constitueer-
de zich deze van het departement van Bui-
tenlandsche Zaken volkomen onafhankelijke
organisatie onder leiding van slaatslieden
en officieren, onder wie generaal Jankd-
witsj en den vroegeren Minister Iwanowitsj.
Ook majoor Woja Tankowitsj en Milan
Pribitsjewitsj behoorden tot de stichters.
Deze vereeniging had ten doel de vorming
en uitrusting van vrijscliaren voor den aan-
staanden oorlog tegen de monarchic.
In een bijlage wordt een uittreksel gege-
ven van artikelen in het orgaau der „Na-
rodna Odbrana", waaruit de arbeid en het
doel dier vereeniging blijkt.
Daarin staat, dat de voornaamste taak
van de Noradna Odbrana is de verbinding
„met de breeders over de grenzen en onze
overige vrienden in de wereld." Oostenrijk
wordt daarin als deeerste en grootsle vijand
aangegeven. Als de Narodna Odbrana de
noodzakelijkheid van een strijd met Oosten
rijk predikt, is dit een lieilige waarheid voor
den nationalen toestand.
Het slotwoord is een beroep op de regee-
ring en het volk van Servie zich met alle
middelen voor te bereiden voor den strijd;
daaronder wordt ook verstaan: het onder-
iwjjs -in het schietenen werpen van bommen,
in het leggen van mijnen, in het doen sprin-
gen van spoorwegbruggen enz.
Na de plechtige verklaring van de Servi
sche regeering in 1909 afgelegd scheen ook
het einde dier organisatie te zijngekomen.
Maar de verwachting daarop werd niet ver-
vuld; de propaganda werd door de Servi
sche pers voortgezet.
De nota wijst als voorbeeld opde manier
waarop de aanslag tegen den Bosnischen
Landchef Waresanin door de pers werd
uitgebuit; de dader werd als een Servische
nationale held gevierd, en zijn daad ver-
heerlijkt.
Die bladen werden niet alleen in Servie
verspreid maar in de monarchic binnenge-
smokkeld.
Onder dezelfde leiding als bij haar ont
staan werd de Narodna Odbrana opnieuw
het middelpunt der agitatie, waarbij zich
de schietbond met 762 vereenigingen en een
Sokalbond met 3500 leden, en verschillende
andere vereenigingen aangesloten.
Vermomd als beschavingsvereeniging, die
zich de geestelijke en lichamelijke ontwikke-
„Eik oogenblik", antwoordde zij bedroefd.
„AtIes, wat zij nog verlangt, wordt toe-
gestaan. Als er nog redding mogelijk is,
dan moet die van jou komen. Mama en
Stella zijn bij haar". Zij draalde een oogen
blik. „Charles, je moet er niet boos om
worden, maar zij denkt, dat je met Stella
verloofd bent!"
Die woorden troffen hem smartelijk, maar
hij antwoordde niets. Zijn gedachten waren
bij Bertha, die bij zou terugzienals
een stervende.
Weinige minuten waren zij reeds op weg
naar bet hotel, waair Bertha haar intrek
had genomen.
Eerst trad Beatrice de ziekenkamer bin-
nen en trof daar den geneesheer aan. Deze
patiente was een der moeilijkste, die hij
ooit had gehad, omdat zij geen begeerte
had om weer gezond te worden, zoodat
haar geest niets meewerkte tot haar her-
stel. Beatrice decide hem mede, dat haar broer
uit St. Louis was overgekomen en slechts
op de toestemming van den dokter waclitte
om binnen te ti'eden.
„Laat hem gerust binnenkomen", ant-
woodde de geneesheer. „Men behoeft niets
meer te laten uit vrees van haar toestand
te verergeren."
,.,,Zou zij hem nog herkennen?" vroeg
Beatrice.
„Ja, nog wel". Beatrice snelde lieen
om haar broeder te halen. Charles wag-
gelde naar binnen en trad voor het bed
Barmhartige God, was dat Bertha? Ker-
mend zonk hij bij het bed op een stoel
neer en vatte haar hand. Die aanrakting
deed haar de oogen opslaan.
„CharIes!" fluisterde zij en een straal van
vreugde verhelderde haar vervallen gelaat.
„Hm", bromde de dokter, niet weinig ver-
rast door de plotselinge verandering, die
hij opmerkte. „Laten wij deze twee niet
storen", fluisterde hij Beatrice toe, „dat
schijnt haar goed te doen.""
In alle stilte verlieten ze de kamer zon-
der dat Charles of Bertha het bemerkte.
Zij waren aan de wereld ontrukt, en lieten
hun oogen in elkaar's ziel lezen.
„Charles", fluisterde Bertha toen, „ik
wenschte je zoo gaarne nog eens te zien
voor mijn dood. En je bent gekomen'!
Haat je me niet meer?"
„Ik je haten?"
Zij lachte dreevig.
„Weet je niet meer, dat je dat gezegd
hebt? Ik had ook niet beter verdiend
maar gelukkig was ik nooit, Charles! Nu
is alles spoedig voorbij. Een ding nog,
Charles! Als je gelukkig wordt, als jeliaar
tot vrouw hebt genomen
Bliksemsnel richtte hij het hoofd op en
keek haar verbaasd aan.
„Als wie mijn vrouw is?" vroeg hij ge-
jaagd. „Als wie...? Wie bedoel je?"
„Wel, wie anders dan Stella!" antwoord
de zij zacht. „Zij is je waard en zij be-
mint je, Charles! Je zult haar gelukkig
„Houd op!" riep hij uit. Je verkeert in
een groote dwaling, Bertha! Kan je mis-
schien je nog lets herinneren van datroei-
tochlje op het meer van Glengariff?"
Bertha trilde over al haar leden. Wist
zij dan werkelijk niet meer, wat hij toen
gezegd had, of
„Ik zei toen, dat ik je zou beminnen,
zoolang ik leef! Ik heb mijn woord ge-
houden. Wanneer jij mijn vrouw niet wordt,
dan werd het toch niemand anders! Geen
mensch ter wereld kan dat voor me zijn,
wat jij voor mij geweest bent en wat
je blijven zult in eeuwigheid, in leven en
in dood!
Haar oogen schitterden met helderen glans.
„Eindelijk, eindelijk!" fluisterde ze, over-
en overgelukkig. „Eindelijk nu het te
laat is! Ach, Charles, mocht ik mijn leven
nog eens beginnen, hoe anders zou ik dan
handelen! Ik zou, geloof ik, den eeuwigen
slaap rustiger slapen, als ik wist, dat op
mijn grafsteen den naam „Bertha Stuart"
werd gebeiteld."
Zijn oog ging aan haar, bij haar laatste
woorden helderde zijn gelaat op.
„Is je dat ernst Bertha?" vroeg hij, zich
over haar heen buigende. „Zou het jq
gelukkig maken, als je mijn vrouw werd,
of je sterft, of in leven blijft?"
„Het is te laat", fluisterde zij mat, maar
haar oogen verrieden duidelijk, hoe iimig
haar begeerte naar hem was.
„Het is nooit te laat!" sprak hij. ,.Nog
heden worden wij man en vrouw!"
„Charles!"
„Bertha, mijn Bertha", zuchtte hij, innig
geroerd. „Ach, waarom moesten wij el-
kaar verlaten?"
Hij sidderde niet minder dan zij, toen
hij haar in zijn armen sloot. Toen liet
hij haar zacht in de kussens neer. .Nooit
nog had ze zich zoo gelukkig gevoeld! Ein
delijk zou ze aan hem toebehooren!
De monarchic verkeert door haar eigen-
aardige samenstelling in een voortdurende
binnenlandsche crisis, doordien in de land-
streken waar de volken dooreen wonen,
dezen elkander den voorrang betwisten, en
in dien strijd dikwerf het nationaliteits-
gevoel het besef van samenhoorigheid tot
het rijk op den achtergrond dringt. De
regeering speelt dan door eenzijdige en
wisselvallige beoordeeling de onderscheiden
naties tegen elkaar uit, om haar macht en
gezag te handhaven. Nergens echter brengt
deze staat van zaken de eenheid des rijks
ernstig in gevaar, behalve juist in het
Zuid-Oosten, in de deelen die aan Servie
grenzen.
Want overal elders hebben de ontevreden
naties, afgezien dan van de ltalianen en de
Roemeniers, of over de grens geen stam-
genooten, of zjjn deze, als ze tot Rusland
behooren, er nog veel erger aan toe dan
zij zelf. Maar in het Zuid-Oosten van de
monarchie, in Bosnie, Herzegowina, Kroatie
en Slavonie, staat een levensbelang van de
monarchie op het spel. Daar is het na-
tionaliteitsgevoel der tallooze Serviers zoo
ingeworteld, dat het centrale gezag hen
noch door een jjzeren bewind, noch door
concessies voor de monarchie heeft kunnen
winnen. Serviers zjjn zjj, Serviers willen
zjj bijjven.
Zjj willen tot het koninkrjjk Servie be
hooren, en de Serviers van het koninkrjjk,
eerlang zoo geestdriftig ten oorlog getoogen
om hun broeders van het Turksche juk te
bevrijden, rekenen hen onder hun nog on-
verloste broeders. Wat geven zjj in hun
nationalen jjver om het argument, van
Weensche zijde telkens herhaald, dat Bosnie
nimmer tot Servie heeft behoord, maar
rechtstreeks door Oostenrijk aan Turkjje is
ontnomen en ingeljjfd Dat Servie dat
niet heeft kunnen verhinderen, uit zwakheid
daarin heeft moeten bernsten, dat vervult
de Servische nationalisten, wier voornaamste
vertegenwoordigers de officieren zjjn, met
bitteren wrok.
Had Servie maar eerder zjjn eigen kracht
gekend, dan was het Servie geweest, dat
tjjdig al zjjn broeders, ook die nu tot de
monarchie behooren. zou hebben bevrjjd.
Maar nu is Servie groot, sterk en over-
moedig geworden daardoor kan Oostenrjjk-
Hongarjje de Groot-Servische beweging in
het rjjk niet de baas worden en daarom
moet Servie nu weer klein gemaakt worden
en vernederd, opdat zulks wel zal kunnen
gescbieden, opdat de monarchie het gezag
zai kunnen bebouden, dat voor haar eenheid
voor haar bestaan onontbeerljjk is.
De Oostenrijk-Hongaarsche regeering heeft
kenneljjk spjjt, dat zjj den groei van Servie
uit voorzichtigheid en vredesliefde niet
vroeger heeft gestuit, toen hjj nog zoover
niet was gevorderd, dat zij zich het Sandzjak
Nowi-Bazar heeft laten ontgaan en daar-
mede den weg naar Saloniki heeft laten
versperren. Zoo sehjjnt Servie ook te moeten
worden gestraft voor vroegere fouten van
de Oostenrijksche diplomatic zelf.
De moord op Frans Ferdinand heeft in
alle deelen der monarchie de haat tegen
Servie doen oplaaien en ontvlammen, in
haar volken het besef verlevendigd, dat zij
tot een groot en machtig Keizerrjjk be
hooren, en voor een beroep op de aan-
hankeljjkheid aan het vorstenhuis kon de
regeering geen beter oogenblik kiezen dan
dit, nu de zware slag, dat vorstenhuis toe-
gebracht, den Oostenrjjkers heett doen ge-
voelen, hoe groot toch bun liefde voor hun
Keizer is.
Gelijk gezegd, heeft Oostenrijk vroeger,
huiverig den Europeeschen vrede door een
Toen Charles mededeelde, wat er gebeu-
ren zou, waren alien tegen hem, noemde
het een krankzinnige daad, enz. Maar hij
bleef onwrikbaar vast bij zijn besluit en
Bertha hield ook vol.
Spoedig was er een geestelijke ontboden.
Het huwelijk werd bepaald op den volgen-
genden morgen om tien uur. Beatrice en
Stella tooiden de bruid, die over debleek-
heid van Stella's wangen haar eigen ge
dachten had.
Zij versierden de kamer met bloemen,
richtten de zieke half op in haar kussens
en brachlen haar kapsel zooveel mogelijk
in orde. Al hooger werd de kleur van
haar wangen, terwijl de koorts haar oogen
deed schitteren. Zij was wonderschoon om
te zien, ofschoon ieder den adem in de
keel stokte. Zij alleen vergat, in de over-
maat van haar geluk, dat de dood nabij
was.
Daar trad de bruidegom met eenige bloed-
verwanten binnen, de geestelijke begon
aan de plechtigheid.
Zeker een zeldzame huwelijksvoltrek-
king.
Bruid en bruidegom reikten elkaar de
hand; haar oogen bleven aanlioudend op
den beminden man gevestigd, helder klonk
het „ja" van haar Iippen.
Diepgevoelde smart stond op zijn aan-
gezicht te lezen. Nu glansde de gouden
ring aan haar vinger: zij was zijn vrouw!
Charles boog over haar lieen en sloot
haar zacht in zijn armen. Met de laatste
krachten eener stervende richtte ze zicli
op om zijn omhelzing te beantwoorden.
Daar klonk een benauwd rochelen uit
haar borst en zij zonk in haar kussens
terug. Een kreet van angst kwam over
beslist optreden te verstoren, zich meenig
echec laten welgevallen. Nu zet het door,
onbekommerd om Rusland, den beschermer
van de Slaven op den Balkan en zjjn
eeuwenouden tegenstander op dat schier-
eiland. Het schijnt ons niet gewaagd,
daaruit af te leiden, dat men te Weenen
bjj het doen van den beslissenden stap de
overtuiging had, dat Rusland ditmaal niet
tusschenbeide zou komen. Deze opvatting
wordt bevestigd door officieuse uitlatingen,
dezer dagen te Weenen gepubliceerd en
de verklaring die de Russische regeering
gisteren heeft gegeven, (men vindt haar
onder de telegrammen in dit nummer),
sehjjnt trots haar dubbelzinnigheid voor de
gegrondheid van die overtuiging te pleiten.
Sehjjnt dus aan de hoop op localisatie
van den oorlog op dit oogenblik nog niet
alle grond ontnomen, de oorlog zelf dreigt
een vreeselijke guerilla te ontketenen. Als
de Oostenrijksche troepen in Servie binnen-
dringen, zullen zjj daar een moeilijken strijd
te strijden hebben. Een strjjd niet alleen
tegen een klein docb heldhaftig en geest
driftig leger, maar ook tegen heel een
volk; elk huis zal een vesting, elk men-
schelijk wezen zal een vijand zijn. Welk
een namelooze elleude zulk een oorlog
brengt, heeft ons de -geschiedenis geleerd,
laatstelijk nog in den boerenoorlog. De
vrienden van den vrede hebben dua wel
reden tot treuren."
Duiteniandsche Pers
De Parjjsche Figaro scbreef Woensdag
i-Oostenrjjk heeft dan nu zijn doel bereikt
de oorlog, dien het ontketende heeft het
gisteren officieel verklaard, aldus op het
allerlaatste oogenblik al zijn onbehoorlijk-
hedeu (incorrections) van de laatste twee
weken door een formaliteit willende dekken."
In het /Petit Journal" schrjjft de oud-
minister van Buitenlaudsche Zaken Pichon
//Men mag zich wel afvragen of al deze
uittartingen, tot de Servische regeeriDg ge~
richt, en die der mate ongewoon waren, dat
zy wel onbegrjjpeljjk moesten lijken, geen
algemeenen oorlog in zich verbergen, een
z/preventieven oorlog", zooals men zich te
Berlijn uitdrukt.
Men kan zich voortsafvragen, of Oostenrjjk
en Duitschland niet het oogenblik gekomen
achten, niet om de Servische, maar om de
Slavische kwestie tot oplossing te brengen.
Wie weet of deze beide landen niet tot
zich zelven zeggen, dat zelfs een algeheele
capitulatie van Servie niet voldoende zou
zjjn, daar deze toch het algemeene vraag-
stuk van een rassen-antagonisme zou lateu
voortbestaan Wie weet, of zjj niet juist
het huidige oogenblik hebben uitgekozen,-
als zjjnde het minst ongunstig om een strjjd
te beginnen, die een der grootste rampen
in de wereldgeschiedenis zou beteekenen
Deze zelfde gedachte beheerscht de over-
wegingen van den zeer gematigden en
schranderen Jean Herbette, sedert kort
chef van de rubriek //Buitenland" van de
//Echo de Paris".
Herbette schrjjft,/Htt gaat hier niet
alleen om een wijziging van de landkaart
der Balkanstaten. Zeker, men ziet, dat on-
middellijk na de verplettering van Servie
twee andere Balkanstaten bedreigd zouden
wordenGriekenland, dat zoo dom is,
Saloniki in het bezit te hebben, en Roe-
menie, dat zoo dom is argwaan te ver-
wekken bjj de medeburgers van graaf Tisza.
Trouwens gevoelen beide landen zoo goed
het gevaar, waarin zjj verkeeren, dat zjj
met elkander zjjn overeengekomen, de Zuid-
grens van Servie te beschermen.
xVlaar kunnen in de oogen van Duitsch-
aller lippen. Was dat de dood of alleen
een bezwij m ing
„Neen, zij leefde nog! Vele, vele uren
verliepen er, voordat zij uit dien toestand
ontwaakte! Wanneer zou de draad van haar
leven worden afgesneden? Vier dagen en
vier voile nachten van bange zorg verliepen
er, zonder dat er eenige verandering kwam.
Toen kwam de reactie en zij geraakte buiten
kennis. Zij herkende zelfs de stem van haar
geliefden Charles niet meer. Van tijd tot
tijd opende zij de halfgebroken oogen, maar
ze herkende niemand en niets.
Zoo lag zij daar in de macht van den
dood. Zou zij nog weer bijkomen? Nie
mand week van haar bed. In bange ver
wachting volgden alien den strijd tusschen
leven en dood. Soms moest men met een
spiegel de proef nemen of zij nog ademde.
Den volgenden morgen bracht de post-
bode een brief met een rouwrand. Het
adres scheen door een vrouw geschreven.
Bij het begin van haar ziekte had Bertha
haar nicht verzocht, de aankomende brieven
te openen en die zoo noodig te beantwoor
den. Zij wilde die zaak nu aan haar breeder
Charles overdragen doch hij weerde liaar
met de hand af.
Wat kon het hem schelen, welk nieuws
een brief nu nog bracht!
Zijn afgjetobd gelaat keerde hij geen se-
conde af van haar, die eindelijk zijn vrouw
was.
Beatrice opende daarom den brief, die
van Blanca Norton kwam en den dood
van Lady Carley meldde.
OEMiHii
(Wordt vervolgd.)
TER lEUZEPCHE nil II Hi,