Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 6102. Zaterdag 1 Augustus 1914. 54e Jaargang. BLAICA'S illill. De toestand in EUROPA. FSXflLLETOW. ling der bevolking van Servie ten doel stel1 de bleef de Narodna Odbrana voortgaan haar ware program uit te voeren, waarin de heilige waarheid werd gepredikt, dat bet een lonoverkomelijke noodzakelijkheid is, tegen Oostenrijk-Hongarije, den grootsten vijand van Servie, ©en uitroeiingsstrijd te voeren met geweer en kanon en het geheele volk voor te bereiden op dien strijd ter be- vrijding van de onderworpen gebieden, waarin vele millioenen onderdrukte breeders smachten. Daarvoor werd propaganda gemaakt in voordrachten, in vlugscliriften, op feesten van Bosnische vereenigingen waarbij open- lijk leden voor de bedoelde Servische ver eenigingen werden geworven. Thans nog is in onderzoek het feit, dat Servische Sokal- vereenigingen in Oostenrijk soortgelijke ver eenigingen wilden oprichten, en in den geheimen bond wilden opnemen. Door ver- trouwde personen en zendelingen werd de propaganda gevoerd in Oostenrijk, onder volwassenen en onder de jeugd. Zoo werden door Milan Pribitsjewitsj vroe- gere Honved-officieren en een luitenantder gendarmerie opgewekt den dienst der monar chic te verlaten, onder bedenkelijke ornstan- digheden. In de kweekscholen voor onder- wijzers werd een verregaande agitatie onder- houden. En de dorlog tegen de monarchic werd ook militair voorbereid, door Servische zen delingen, voor het geval de istrijd zou uit- breken, met het vernielen van transport- middelen, het opwekken van panieken op- stand enz. te belasten. De nota schetst dan verder den samen- hang tusschen deze werkzaamlieid der Na rodna Odbrana en haar zuster-organisaties, met de aanslagen tegen den commissaris in Kroatie Cuvai in 1912, den aanslag tegen baron Skerleer in 1913, en den mislukten aanslag van Schafier in Mei 1914 in den schouwburg te Agram. Daarna wordt de samenhang tusschen die gebeurtenissen en den moord op den troonsopvolger in Serajewo geschetst. Hoe de plegers van den aanslag met behulp van Pribitsjewitsj en Datsjitsj de werktuigen kregen voor den aanslag, waarbij vooral gew"zen wordt op de rol van majoor Tan- kowitsj, die de moordwapens levcrde en een zekere Tsjiganowitsj, vroeger Kdmitadij en thans ambtenaar bij de spoorwegen in Servie, die Speeds in 1909 als leerling van de bendenschool der Narodna Odbrana ep- trad; en hoe de moordwerktuigen, bom men en revolvers ongemorkt naar Bosnie werden gebrach't. langs door de Narodna vaak gebruikte gcheimziimige sluipwegen. In een bijlage wordt een uittreksel gepu- bliceerd uit de acten van den krijgsraad te Serajewo, betreffende het onderzoek naar den moord -op FranS Ferdinand en zijn gemalin. Volgens die acten hebben Princip, Ga- brinowitsj, Grabes, -Groepilowitsj en Papo- witsj, bekend, in gemeenschap met den voortvluchligen Mehmed Basitsj een corn- plot te hebben gesmeed om den aartsher- tog te vemioorden. Grabrinowitsj bekent de bom te hebben geworpen, en Princip den aanslag te heb ben uitgevoerd met een revolver. Zij erkennen dien moordaanslag vooraf te heb ben beraamd. Zij hebben den rechter van onderzoek verschillende mededeelingen gedaan over bet ontstaan van het complot, de herkomst der bommen, die uit het Servische arsenaal te Krajoegewatz stonden en nog in hun origineele verpakking waren, en over dert toclil der moardenaars van Servie naar Bosnie. Uit de gefcuigenverklaringen blijkt, dat een onderdaan der monarchic eenige dagen voor den aanslag den Oostenrijkschen conL sul te Belgrade mededeeling van zijn ver- moeden wilde doen, dat een aanslag tegen den aartsherlog zou worden gepleegd. Die man Werd door de politie te Belgrado onder een nietig voorwendsel gearresteerd, voor- dat hij het consulaat kon binnengaan, om hem te beletten die mededeeling te doen. Uit het getuigenverhoor blijkt verder, dat die betrokken politie-organen van den aanslag kennis droegen Deze verklaringen konden echter niet worden onderzocht, zoodat daarover voor- loopig nog geen oordeel kan worden uit- gespreken. In de nota staat ten slotte: In de ontvangzaal van bet Servische Ministerie van Oorlog zijn aan den muur vier aliegorische voorstellingen; drie heb ben betrekking op Servische overwinnin- gen, de vierde veraanschouwelijkt de vijan- dige bedoelingen van Servie tegen de mo narchic. Over Oen landschap, deels bergachtig (Bosnie) en deels vlak (Zuid-Hongai'ije) gaat de zon, het morgenrood der Servische hoop, op. En op den voorgrond staat een gewapende vronwengestalte, met een schild waarop de nam en der „nog te bevrijden provincies: Bosnie, Herzegowina, Wojwod- na, Syrmie, Dalmatie enz., staan. Zeer lezenswaard komt ons ook voor het hooidartikel der Nieuvve Rotterd. Couiant van Woensdagavond, over DE AAfSLEIDfiiSG TOT HET OPTREDF.R VAIi OOSTENRUK, dat luidt als volgt ^Oostenrijk-Hongarije heeft aan Servie den oorlog verklaard. Zoozeer is de open- bare meening gemteresseerd bij de vraag in boeverre deze beslissing het behoud van den Europeescben vrede in gevaar brengt, dat de aandacbt wordt afgeleid van bet verschrikkelyke feit op zich zelf, dat er een oorlog is uitgebroken. Oostenrijk wilde den oorlog, Dat bleek al uit bet ultimatum. Eeu regeering, die op zulk een toon spreekt, die eischen stelt, niet overeen te brengen met de souve- reiniteit van den staat tot welken zij zich richfc, is van te voren besloten bet geschil met de wapenen te beslechten. r/Wij zullen u -straffeu", dat was de korte inboud van Oostenrijk's nota. Maar waarvoof moest Servie dan worden gestraft Voor den moord op Frans Ferdi nand Deze is slechts de aanleiding, niet de oorzaak van den oorlog. Servie is een nog jongen staat, die, na een lang tijdperk van binnenlandsche boeringeu, volwassen is geworden. Dat zij volwassen is geworden, heeft de Servische natie nog de laatste jaren getoond, door op roemrijke wijze de vuur- proef van twee hachelyke oorlogen te door- staan. Dat is het, wat Oostenryk in den fero.p steekt. Een sterk Servie kan de monarchic niet dulden om de gevolgen, die dat voor haar op den duur brengen moet. De Oostenryk-Hongaarsche monarcbie is bet eenige rijk in Europa, dat nog een imperium is in den vollen zin des woords, waarin velerlei onderscbeidene naties naast en door elkander wonen, meermalen in verbitterenden onderlingen strijd tezamen ieven, verbouden slechts door de onderiioorigheid aan den gemeenschappelijken beerseber. Als de verbouding van de bewoners van een groot landgoed tot bun beer, boo is baast de verhouding van de volken der monarchic tot het Habsburgsche Huis. Een nationale eenheid is er niet, slechts de rijksgedachte boudt de volkeren samen en deze vormt een kraebtiger eement, dan men in tijden des vredes, door de luidrueh- tige en onverkwikkelijke binnenlandsche twisten allicht zou wanen. Dat is in kritieke tijden der geschiedenis reeds meer dan c gebleken en er is geen reden om aan te netnen, dat dit ook thans niet blijken zal. TWSBDB BLA.3D. Op het oogenblik dat wij dit schrijven, verkeeren wij nog in onzekerheid, wat bet worden zal, in eeu toestand van veel vrees, van weinig hoop, daar het steeds drukkender wordt, Elk oogenblik kan de toestand zich wjjzigetb Het kan fechttif Gnze lezers belang in boezemen van beschouwingen enz. kennis te nemen, in deze dagen versebenen, die eenigszins tot leiddraad strekken voor de geschiedenis van bet verder verloop van de kwestie en die wij bieronder laten volgen. Be Oostenrtfksche nota. De Oostenrijksche nota, aan de buiten- landsche gezanten toegezonden, over de aan leiding tot den strijd met Servie, wijst er volgens het Hbl. op, dat de van Servie uit- gaande beweging, die zich ten doel steldQ de zuidelijke gedeelten van Oostenrijk van de monarchic af te scheuren, en ze met Servie te verbinden, reeds sedert geruimen tijd wordt onderhouden. Deze in haar ein- delijke bedoelingen zich steeds gelijk blijven- de en alleen in middelen en kracht zich wijzigende propaganda bereikte tijdens de annexatie-crisis haar hoogtepunt en trad toen openlijk op. Terwijl de geheele Servische pers tot den strijd tegen de monarchic op- hitste, vormden zich vereenigingen, die dezen strijd voorbereidden, waaronder de Narod na Odbrana de voornaamste was. Uit een revolutionair comite ontstaan, constitueer- de zich deze van het departement van Bui- tenlandsche Zaken volkomen onafhankelijke organisatie onder leiding van slaatslieden en officieren, onder wie generaal Jankd- witsj en den vroegeren Minister Iwanowitsj. Ook majoor Woja Tankowitsj en Milan Pribitsjewitsj behoorden tot de stichters. Deze vereeniging had ten doel de vorming en uitrusting van vrijscliaren voor den aan- staanden oorlog tegen de monarchic. In een bijlage wordt een uittreksel gege- ven van artikelen in het orgaau der „Na- rodna Odbrana", waaruit de arbeid en het doel dier vereeniging blijkt. Daarin staat, dat de voornaamste taak van de Noradna Odbrana is de verbinding „met de breeders over de grenzen en onze overige vrienden in de wereld." Oostenrijk wordt daarin als deeerste en grootsle vijand aangegeven. Als de Narodna Odbrana de noodzakelijkheid van een strijd met Oosten rijk predikt, is dit een lieilige waarheid voor den nationalen toestand. Het slotwoord is een beroep op de regee- ring en het volk van Servie zich met alle middelen voor te bereiden voor den strijd; daaronder wordt ook verstaan: het onder- iwjjs -in het schietenen werpen van bommen, in het leggen van mijnen, in het doen sprin- gen van spoorwegbruggen enz. Na de plechtige verklaring van de Servi sche regeering in 1909 afgelegd scheen ook het einde dier organisatie te zijngekomen. Maar de verwachting daarop werd niet ver- vuld; de propaganda werd door de Servi sche pers voortgezet. De nota wijst als voorbeeld opde manier waarop de aanslag tegen den Bosnischen Landchef Waresanin door de pers werd uitgebuit; de dader werd als een Servische nationale held gevierd, en zijn daad ver- heerlijkt. Die bladen werden niet alleen in Servie verspreid maar in de monarchic binnenge- smokkeld. Onder dezelfde leiding als bij haar ont staan werd de Narodna Odbrana opnieuw het middelpunt der agitatie, waarbij zich de schietbond met 762 vereenigingen en een Sokalbond met 3500 leden, en verschillende andere vereenigingen aangesloten. Vermomd als beschavingsvereeniging, die zich de geestelijke en lichamelijke ontwikke- „Eik oogenblik", antwoordde zij bedroefd. „AtIes, wat zij nog verlangt, wordt toe- gestaan. Als er nog redding mogelijk is, dan moet die van jou komen. Mama en Stella zijn bij haar". Zij draalde een oogen blik. „Charles, je moet er niet boos om worden, maar zij denkt, dat je met Stella verloofd bent!" Die woorden troffen hem smartelijk, maar hij antwoordde niets. Zijn gedachten waren bij Bertha, die bij zou terugzienals een stervende. Weinige minuten waren zij reeds op weg naar bet hotel, waair Bertha haar intrek had genomen. Eerst trad Beatrice de ziekenkamer bin- nen en trof daar den geneesheer aan. Deze patiente was een der moeilijkste, die hij ooit had gehad, omdat zij geen begeerte had om weer gezond te worden, zoodat haar geest niets meewerkte tot haar her- stel. Beatrice decide hem mede, dat haar broer uit St. Louis was overgekomen en slechts op de toestemming van den dokter waclitte om binnen te ti'eden. „Laat hem gerust binnenkomen", ant- woodde de geneesheer. „Men behoeft niets meer te laten uit vrees van haar toestand te verergeren." ,.,,Zou zij hem nog herkennen?" vroeg Beatrice. „Ja, nog wel". Beatrice snelde lieen om haar broeder te halen. Charles wag- gelde naar binnen en trad voor het bed Barmhartige God, was dat Bertha? Ker- mend zonk hij bij het bed op een stoel neer en vatte haar hand. Die aanrakting deed haar de oogen opslaan. „CharIes!" fluisterde zij en een straal van vreugde verhelderde haar vervallen gelaat. „Hm", bromde de dokter, niet weinig ver- rast door de plotselinge verandering, die hij opmerkte. „Laten wij deze twee niet storen", fluisterde hij Beatrice toe, „dat schijnt haar goed te doen."" In alle stilte verlieten ze de kamer zon- der dat Charles of Bertha het bemerkte. Zij waren aan de wereld ontrukt, en lieten hun oogen in elkaar's ziel lezen. „Charles", fluisterde Bertha toen, „ik wenschte je zoo gaarne nog eens te zien voor mijn dood. En je bent gekomen'! Haat je me niet meer?" „Ik je haten?" Zij lachte dreevig. „Weet je niet meer, dat je dat gezegd hebt? Ik had ook niet beter verdiend maar gelukkig was ik nooit, Charles! Nu is alles spoedig voorbij. Een ding nog, Charles! Als je gelukkig wordt, als jeliaar tot vrouw hebt genomen Bliksemsnel richtte hij het hoofd op en keek haar verbaasd aan. „Als wie mijn vrouw is?" vroeg hij ge- jaagd. „Als wie...? Wie bedoel je?" „Wel, wie anders dan Stella!" antwoord de zij zacht. „Zij is je waard en zij be- mint je, Charles! Je zult haar gelukkig „Houd op!" riep hij uit. Je verkeert in een groote dwaling, Bertha! Kan je mis- schien je nog lets herinneren van datroei- tochlje op het meer van Glengariff?" Bertha trilde over al haar leden. Wist zij dan werkelijk niet meer, wat hij toen gezegd had, of „Ik zei toen, dat ik je zou beminnen, zoolang ik leef! Ik heb mijn woord ge- houden. Wanneer jij mijn vrouw niet wordt, dan werd het toch niemand anders! Geen mensch ter wereld kan dat voor me zijn, wat jij voor mij geweest bent en wat je blijven zult in eeuwigheid, in leven en in dood! Haar oogen schitterden met helderen glans. „Eindelijk, eindelijk!" fluisterde ze, over- en overgelukkig. „Eindelijk nu het te laat is! Ach, Charles, mocht ik mijn leven nog eens beginnen, hoe anders zou ik dan handelen! Ik zou, geloof ik, den eeuwigen slaap rustiger slapen, als ik wist, dat op mijn grafsteen den naam „Bertha Stuart" werd gebeiteld." Zijn oog ging aan haar, bij haar laatste woorden helderde zijn gelaat op. „Is je dat ernst Bertha?" vroeg hij, zich over haar heen buigende. „Zou het jq gelukkig maken, als je mijn vrouw werd, of je sterft, of in leven blijft?" „Het is te laat", fluisterde zij mat, maar haar oogen verrieden duidelijk, hoe iimig haar begeerte naar hem was. „Het is nooit te laat!" sprak hij. ,.Nog heden worden wij man en vrouw!" „Charles!" „Bertha, mijn Bertha", zuchtte hij, innig geroerd. „Ach, waarom moesten wij el- kaar verlaten?" Hij sidderde niet minder dan zij, toen hij haar in zijn armen sloot. Toen liet hij haar zacht in de kussens neer. .Nooit nog had ze zich zoo gelukkig gevoeld! Ein delijk zou ze aan hem toebehooren! De monarchic verkeert door haar eigen- aardige samenstelling in een voortdurende binnenlandsche crisis, doordien in de land- streken waar de volken dooreen wonen, dezen elkander den voorrang betwisten, en in dien strijd dikwerf het nationaliteits- gevoel het besef van samenhoorigheid tot het rijk op den achtergrond dringt. De regeering speelt dan door eenzijdige en wisselvallige beoordeeling de onderscheiden naties tegen elkaar uit, om haar macht en gezag te handhaven. Nergens echter brengt deze staat van zaken de eenheid des rijks ernstig in gevaar, behalve juist in het Zuid-Oosten, in de deelen die aan Servie grenzen. Want overal elders hebben de ontevreden naties, afgezien dan van de ltalianen en de Roemeniers, of over de grens geen stam- genooten, of zjjn deze, als ze tot Rusland behooren, er nog veel erger aan toe dan zij zelf. Maar in het Zuid-Oosten van de monarchie, in Bosnie, Herzegowina, Kroatie en Slavonie, staat een levensbelang van de monarchie op het spel. Daar is het na- tionaliteitsgevoel der tallooze Serviers zoo ingeworteld, dat het centrale gezag hen noch door een jjzeren bewind, noch door concessies voor de monarchie heeft kunnen winnen. Serviers zjjn zjj, Serviers willen zjj bijjven. Zjj willen tot het koninkrjjk Servie be hooren, en de Serviers van het koninkrjjk, eerlang zoo geestdriftig ten oorlog getoogen om hun broeders van het Turksche juk te bevrijden, rekenen hen onder hun nog on- verloste broeders. Wat geven zjj in hun nationalen jjver om het argument, van Weensche zijde telkens herhaald, dat Bosnie nimmer tot Servie heeft behoord, maar rechtstreeks door Oostenrijk aan Turkjje is ontnomen en ingeljjfd Dat Servie dat niet heeft kunnen verhinderen, uit zwakheid daarin heeft moeten bernsten, dat vervult de Servische nationalisten, wier voornaamste vertegenwoordigers de officieren zjjn, met bitteren wrok. Had Servie maar eerder zjjn eigen kracht gekend, dan was het Servie geweest, dat tjjdig al zjjn broeders, ook die nu tot de monarchie behooren. zou hebben bevrjjd. Maar nu is Servie groot, sterk en over- moedig geworden daardoor kan Oostenrjjk- Hongarjje de Groot-Servische beweging in het rjjk niet de baas worden en daarom moet Servie nu weer klein gemaakt worden en vernederd, opdat zulks wel zal kunnen gescbieden, opdat de monarchie het gezag zai kunnen bebouden, dat voor haar eenheid voor haar bestaan onontbeerljjk is. De Oostenrijk-Hongaarsche regeering heeft kenneljjk spjjt, dat zjj den groei van Servie uit voorzichtigheid en vredesliefde niet vroeger heeft gestuit, toen hjj nog zoover niet was gevorderd, dat zij zich het Sandzjak Nowi-Bazar heeft laten ontgaan en daar- mede den weg naar Saloniki heeft laten versperren. Zoo sehjjnt Servie ook te moeten worden gestraft voor vroegere fouten van de Oostenrijksche diplomatic zelf. De moord op Frans Ferdinand heeft in alle deelen der monarchie de haat tegen Servie doen oplaaien en ontvlammen, in haar volken het besef verlevendigd, dat zij tot een groot en machtig Keizerrjjk be hooren, en voor een beroep op de aan- hankeljjkheid aan het vorstenhuis kon de regeering geen beter oogenblik kiezen dan dit, nu de zware slag, dat vorstenhuis toe- gebracht, den Oostenrjjkers heett doen ge- voelen, hoe groot toch bun liefde voor hun Keizer is. Gelijk gezegd, heeft Oostenrijk vroeger, huiverig den Europeeschen vrede door een Toen Charles mededeelde, wat er gebeu- ren zou, waren alien tegen hem, noemde het een krankzinnige daad, enz. Maar hij bleef onwrikbaar vast bij zijn besluit en Bertha hield ook vol. Spoedig was er een geestelijke ontboden. Het huwelijk werd bepaald op den volgen- genden morgen om tien uur. Beatrice en Stella tooiden de bruid, die over debleek- heid van Stella's wangen haar eigen ge dachten had. Zij versierden de kamer met bloemen, richtten de zieke half op in haar kussens en brachlen haar kapsel zooveel mogelijk in orde. Al hooger werd de kleur van haar wangen, terwijl de koorts haar oogen deed schitteren. Zij was wonderschoon om te zien, ofschoon ieder den adem in de keel stokte. Zij alleen vergat, in de over- maat van haar geluk, dat de dood nabij was. Daar trad de bruidegom met eenige bloed- verwanten binnen, de geestelijke begon aan de plechtigheid. Zeker een zeldzame huwelijksvoltrek- king. Bruid en bruidegom reikten elkaar de hand; haar oogen bleven aanlioudend op den beminden man gevestigd, helder klonk het „ja" van haar Iippen. Diepgevoelde smart stond op zijn aan- gezicht te lezen. Nu glansde de gouden ring aan haar vinger: zij was zijn vrouw! Charles boog over haar lieen en sloot haar zacht in zijn armen. Met de laatste krachten eener stervende richtte ze zicli op om zijn omhelzing te beantwoorden. Daar klonk een benauwd rochelen uit haar borst en zij zonk in haar kussens terug. Een kreet van angst kwam over beslist optreden te verstoren, zich meenig echec laten welgevallen. Nu zet het door, onbekommerd om Rusland, den beschermer van de Slaven op den Balkan en zjjn eeuwenouden tegenstander op dat schier- eiland. Het schijnt ons niet gewaagd, daaruit af te leiden, dat men te Weenen bjj het doen van den beslissenden stap de overtuiging had, dat Rusland ditmaal niet tusschenbeide zou komen. Deze opvatting wordt bevestigd door officieuse uitlatingen, dezer dagen te Weenen gepubliceerd en de verklaring die de Russische regeering gisteren heeft gegeven, (men vindt haar onder de telegrammen in dit nummer), sehjjnt trots haar dubbelzinnigheid voor de gegrondheid van die overtuiging te pleiten. Sehjjnt dus aan de hoop op localisatie van den oorlog op dit oogenblik nog niet alle grond ontnomen, de oorlog zelf dreigt een vreeselijke guerilla te ontketenen. Als de Oostenrijksche troepen in Servie binnen- dringen, zullen zjj daar een moeilijken strijd te strijden hebben. Een strjjd niet alleen tegen een klein docb heldhaftig en geest driftig leger, maar ook tegen heel een volk; elk huis zal een vesting, elk men- schelijk wezen zal een vijand zijn. Welk een namelooze elleude zulk een oorlog brengt, heeft ons de -geschiedenis geleerd, laatstelijk nog in den boerenoorlog. De vrienden van den vrede hebben dua wel reden tot treuren." Duiteniandsche Pers De Parjjsche Figaro scbreef Woensdag i-Oostenrjjk heeft dan nu zijn doel bereikt de oorlog, dien het ontketende heeft het gisteren officieel verklaard, aldus op het allerlaatste oogenblik al zijn onbehoorlijk- hedeu (incorrections) van de laatste twee weken door een formaliteit willende dekken." In het /Petit Journal" schrjjft de oud- minister van Buitenlaudsche Zaken Pichon //Men mag zich wel afvragen of al deze uittartingen, tot de Servische regeeriDg ge~ richt, en die der mate ongewoon waren, dat zy wel onbegrjjpeljjk moesten lijken, geen algemeenen oorlog in zich verbergen, een z/preventieven oorlog", zooals men zich te Berlijn uitdrukt. Men kan zich voortsafvragen, of Oostenrjjk en Duitschland niet het oogenblik gekomen achten, niet om de Servische, maar om de Slavische kwestie tot oplossing te brengen. Wie weet of deze beide landen niet tot zich zelven zeggen, dat zelfs een algeheele capitulatie van Servie niet voldoende zou zjjn, daar deze toch het algemeene vraag- stuk van een rassen-antagonisme zou lateu voortbestaan Wie weet, of zjj niet juist het huidige oogenblik hebben uitgekozen,- als zjjnde het minst ongunstig om een strjjd te beginnen, die een der grootste rampen in de wereldgeschiedenis zou beteekenen Deze zelfde gedachte beheerscht de over- wegingen van den zeer gematigden en schranderen Jean Herbette, sedert kort chef van de rubriek //Buitenland" van de //Echo de Paris". Herbette schrjjft,/Htt gaat hier niet alleen om een wijziging van de landkaart der Balkanstaten. Zeker, men ziet, dat on- middellijk na de verplettering van Servie twee andere Balkanstaten bedreigd zouden wordenGriekenland, dat zoo dom is, Saloniki in het bezit te hebben, en Roe- menie, dat zoo dom is argwaan te ver- wekken bjj de medeburgers van graaf Tisza. Trouwens gevoelen beide landen zoo goed het gevaar, waarin zjj verkeeren, dat zjj met elkander zjjn overeengekomen, de Zuid- grens van Servie te beschermen. xVlaar kunnen in de oogen van Duitsch- aller lippen. Was dat de dood of alleen een bezwij m ing „Neen, zij leefde nog! Vele, vele uren verliepen er, voordat zij uit dien toestand ontwaakte! Wanneer zou de draad van haar leven worden afgesneden? Vier dagen en vier voile nachten van bange zorg verliepen er, zonder dat er eenige verandering kwam. Toen kwam de reactie en zij geraakte buiten kennis. Zij herkende zelfs de stem van haar geliefden Charles niet meer. Van tijd tot tijd opende zij de halfgebroken oogen, maar ze herkende niemand en niets. Zoo lag zij daar in de macht van den dood. Zou zij nog weer bijkomen? Nie mand week van haar bed. In bange ver wachting volgden alien den strijd tusschen leven en dood. Soms moest men met een spiegel de proef nemen of zij nog ademde. Den volgenden morgen bracht de post- bode een brief met een rouwrand. Het adres scheen door een vrouw geschreven. Bij het begin van haar ziekte had Bertha haar nicht verzocht, de aankomende brieven te openen en die zoo noodig te beantwoor den. Zij wilde die zaak nu aan haar breeder Charles overdragen doch hij weerde liaar met de hand af. Wat kon het hem schelen, welk nieuws een brief nu nog bracht! Zijn afgjetobd gelaat keerde hij geen se- conde af van haar, die eindelijk zijn vrouw was. Beatrice opende daarom den brief, die van Blanca Norton kwam en den dood van Lady Carley meldde. OEMiHii (Wordt vervolgd.) TER lEUZEPCHE nil II Hi,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 5