ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Gemsentewerkman, mm No. 6101. Donderdag 30 Juli 1914. 54e Jaargang. PERSON EEL. BLAICA'S IIIIII. ABONNEMENT ADVERTENTlfiN Telefoon 35. Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Yrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. Gemeenterekening. De Qorlog in het Oosten. FEITILLETON. Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 UtSt* op den dag der uitgave. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, noodigeD gegadigden, niet ouder dan 35 jaren, die genegen zijn in aanmerking te komen voor de benoeming tot op eene jaarwedde van f 500,uit, hunneop zegei geschreven verzoeken in te dienen aan den Burgemeester voor 8 Augustus 1914. De werkzaamheden aan deze betrekking verbonden zullen hoofdzakelijk bestaan in het verriehten van alle werkzaamheden op de algemeene begraafplaats en bet, zoo noodig, behulpzaam zijn bij het bedienen der beerruimingsmacbine, het verzamelen en ophalen van straatvuil, het schoonmaken van riolen en verder alles wat in dienst der gemeente zal worden opgedragen. Ter Neuzen, den 27 Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Het waren dagen van spanning, de laatste dagen der vorige, de eerste van <|eze week. Reikhalzend werd naar berichten uitgezien, en al is het, dat ook thans de toestand nog niet klaaf is, dat men deze nog niet kan overzien, een feit is, dat na het gisteren- avond ontvangen bericht kan gesproken worden van den oorlog in het Oosten. Niet- tegenstaande het, naar het ons leek, onder- danige antwoord van Servie, eene meening waarin men blykens de overzichten der bladen met ons eens was, heeft Oosten rijk-Hongarije aan Servie den oorlog verklaard, daardoor den indruk wekkende, dat men den oorlog bovenal heeft gewild, heeft gezocht. Hierdoor is wel aan veler hoop, veler wensch, teleurstelling bereid. Als we de overzichten der verschillende bladen, zoowel binnen- als buitenlandsche, nagaan, blijkt daaruit, dat men gisteren op den dag al- gemeen van meening was, dat er eene verademing in den toestand was te bespeuren Hij keek haar eens van ter zijde aan. „Sandypoint," herhaalde hij. „Bertha, weet je nog, wat ik je toen gezegd heb? Heb je nooit gewenscht, dat ik toen maar al- leen naar New-York teruggekeerd ware?" „Neen, dat heb ik nooit gewenscht!" ant woordde zij openhartig. „Nooit heb ik ver- wijten gericht, dan tot mezelve. Aan me- zelve heb ik het ongeluk van mijn leven te wij ten. Ik heb er voor geboet, maar ik heb het overleefdl" Het doet me genoegen dit te hooren! Ik heb me daar dikwijls bezorgd over ge- maakt. Dit was ook de reden, waarom ik je naar het hotel wilde brengen; ik wilde uit je eigen mond vernemen, of je mij eenig verwijt er van maakte en dan ook wilde ik afscheid van je nemen." „Afscheid nemen?" vroeg zij, verblee- kende. „Ja", antwoordde hij, „en thans voor altijd, onze wegen gaan ver uit elkander. Ik heb een betrekking in St. Louis gekregen en ver trek morgen daarheen. Het is een mooie betrekking, niet alleen om de goede betaling, maar ook om het groote vertrou- wen, dat in mij gesteld wordt. Met Kerst- mis kom ik nog even hier. Je weet na- tuurlijk wel waarom; dat zal Beatrice wel verteld hcbben!" Zij dacht op dat oogenblik zoo weinig aan haar nicht, zij hing zoo geheel aan zijn lippen, omdat zijn stem haar als muziek in de ooren klonk, dat zij de bedoeling van dat de crisis als geweken mocht worden beschouwd. De verschillende berichten die binnen kwamen en die op het onderwerpen der kwestie aan een scheidsrechterlijke uitspraak wezen, gaven daarvoor dan ook alle hoop. Tot we ten slott.e het bericht ontvingen, dat Duitschland had verklaard niet te willen medewerken aan eene scheidsrechterlijke uitspraak, en van meening te zijn dat men de zaken zijn beloop maar moest laten, korten tijd daarop gevolg door het telegram waarbij werd berichtdat Oostenrijk-Hongarije officieel aan Servie den oorlog had verklaard. De belangstelling in de berichten die voor ons bureau werden gepubliceerd is begrijpe- lijk, als men nagaat het belang dat wij alien hebben bij de wijze waarop verder de zaken zich zullen ontwikkelen. Ook zonder verdere uitbreiding van den strijd, is algemeen nadeel in zaken en bedrijf te wachten. Daarbij komt, dat door de genomen maatregelen van wege de militaire autoriteiteD, verschillende inge zetenen onzacht wakker geschud zijn door de waarschuwing om zich als landweer- plichtige bij de kustwacbt gereed te houden voor oproeping. Al is het, dat men niet in den strijd wordt betrokken, beteekent het onder de wapens komen van die vele vaders van gezinnen voor hen ook groot nadeel. Gaarne zou men van ons nadere berichten wenschen, waaromtrent wij ook in afwach- ting zijn en waar het thans voor een groot deel om draait, wat zal Rusland verder doen. Blijft Rusland toezien, dan mag men ver- wachten dat de strijd zal beperkt worden tot-de Donaumonarchie en Servie. Treedt echter Rusland handelend op, dan worden Duitschland en Frankrijk in den strijd be trokken, ter wij 1 zal moeten worden afgewacht wat Engeland doen zal. Bij zoo'n volkeren- strijd ware het leed niet te overzien, waarom het te hopen is, dat we daarvoor bewaard mogen blijven en te wenschen dat de leidende regeeringsmannen der betrokken mogend- heden de verantwoording daarvoor niet durven aanvaarden. Bovendien Het moet volkomen worden toegestemd, dat, zooals het Alg. Hbl. op- merkt, nog niet eens bekend is het ant woord op de vraag waar het om gaat. Het is merkwaardig met welk een ge- heimzinnigheid wordt gehandeld in een quaestie, die morgen mogelijk geheel Europa op de been en onder de wapens kau bren gen schrijft het Hbl. Is het dan niet noodig, voordat troepen jongens en mannen te Berlijn ,/Weg met Rusland staan te schreeuwen, dat Europa, dat wil zeggen, het niet-schreeuwende maar denkende deel van Europa wete, waarom het eigenlijk gaat De diplomatic, die nog steeds gaarne een manteltje van geheimzinnigheid werpt om haar handelingen, zou wel doen, nu duide- lijk uiteen te zetten, waarvoor al dit rumoer, zijn woorden volstrekt niet begreep. „Je zuster heeft me er niets van gezegd", antwoordde ze eindelijk. „Niet? Heeft Beatrice dat groote ge- heim niet uitgebazuind? Wat een won der! Nu, het is spoedig gezegd! Ik kom terug voor de trouwpartij. In dien tijd zal ik te St. Louis wet een woning gemak- kelijk voor ons inrichten! Mama gaat na- tuurlijk met mij mee!" Nog altijd werd Bertha door haar ge- dachten zoo bezig gehouden, dat zij deware "bedoeling van zijn woorden niet begreep. „Onze trouwpartij." Daarmede bedoelde hij zeker zichzelven en dat meisje! Een woning ingericht? Voor wie? Voor Stella Seton? Veel had zij reeds in het leven geleden, maar nog nooit zoo zwaar als nu. Er verliep langer dan een minuut, voor zij kon antwoorden. „Ik wensch je van harte geluk, Charles!" sprak ze. Haar stem klonk onvast, dat Charles haar verwonderd aankeek en zijn stqp inhield. „Ja", zei hij, „liet is zoo het gebruikj, bij een trouwpartij een gelukwensch uit te spreken. Zij heeft werkelijk getoond een moedige, beste meid te zijn. En wat zijn de plannen van gravin Norton?" Zij waren niet ver meer van het hotel. „Mag ik vragen of u nog tang denkt te blijven?" „Ik vertrek morgen in de vroegte", antf woordde zij dof. Zij istonden nu voor het hotel. Al vaster klemde ze zich aan zijn arm, als een drenkeling, die een plank grijpt om zich te redden. „Wij zijn er", sprak hij ongedwongen: „Het bevrijdt me van een zwaren last, dat je mij vrijspreekt van alle schuld aan je ongeluk." waarvoor dit krijgs eschreeuw en deze mogelijkheid van ecu algeineenen oorlog. Oostenrijk beschuidigt Servie van mede- plichtigheid aan den moord, op 28 Juni te Serajewo gepleegd, op den aartshertog- troonsopvolger Franz Ferdinand en zijn gemalin. Maar het blijft bij bescbuldiging. Geen openbare behaudeling van de zaak tegen de gevangen genomen Bosnische Serviers Princip en Tsjabrinowitsj heeft de wereld van de juistheid dier beschuldiging overtuigd. Geen enkele mededeeling zelfs van hetgeen bij de instructie gebleken is geeft daaraan een schqn van bewijs. Het blijft bij de mededeeling: de draden loopen in Belgrado samen. En daarop werd gegrond een stel vragen, neen eischen, die onder normale omstandig- heden door geen enkelen staat zonder meer konden worden aanvaard. Twee dagen uitstel worden gegeven, om die eischen te beantwoorden. Dat antwoord wordt gegeven maar niet bekend gemaakt. Er wordt gesproken over den inhoud van dat antwoord, dat onvoldoende wordt genoemd. Maar officieel deelt Oostenrijk het niet mede. De Servische regeering heeft bet nu ge publiceerd en daaruit blijkt het waar te zijn wat zoowel de //Temps" als het,,Ber liner Tageblatt" mededeelen //De Servische regeering heeft alle eischen van Oostenrijk aangenomen, met uitzondering van twee den eisch van de officieele mededeeling in voorgeschreven vorm aan het hoofd van het officieele orgaar van het Servische officierscorps en dier tot deelneming aan het onderzoek in Serv«e door Oostenrijksche ambtenaren" dan is het zeker de vraag of baron Giesl niet wat te snel zijn koffers gepakt, heeft en dit antwoord van Servie onvoldoende heeft genoemd. De geheele wereld ziet met verbazing dezen toestand aan. Iedereen praat mee, iedereen bemoeit zich ermee, iedereen maakt zich druk en iedereen vreest het ergste, voor iets waar- van niemand het rechte weet. Waarvoor mobiliseert Oostenrijk? Waarvoor maakt men zich te Berlijn, te Parijs en te Louden druk Waarvoor vergadert dag en nacht de Kroonraad te Petersburg Waarvoor wordt de algemeene vrede in Europa bedreigd, en een algemeene oorlog verwachi Niemand weet het En dat is in deze dagen van opwinding en dwaasheid wel het ergste. Dat Oosten rijk het niet de moeite waard vindt mede te deelen, op welkeu grond het Servie van iets beschuidigt, en welk antwoord de Ser vische regeering daarop gaf. De hoop, dat een oorlog tusschen Oosten rijk en Servie nog vermeden zou kunnen worden is ijdel gebleken. Oostenrijk-Honga- rije heeft aan Servie officieel den oorlog verklaard. De beslissing is thans aan de „Hoe zou ik je ooit iets verwijten, Char les Al was er nog zooveel gebeurd „Dan dank ik het toeval waardoor ik je onbnoet heb. Het doet me goed te we ten, dat je rijk en gelukldg bent, en dat je een schitterende toekomst wacht." Hij greep haar hand, drukte die harlelijk en besloot: „God bewaar je, als wij elkaar nooit weder- zien, envaarwel Bertha." Toen las hij in haar diep treurige oogen de waarheid. Zij beminde hem nog attoos. Er ging hem een glioeiende pijl door het hart. Een voetganger liep hem bijna tegen het lijf. Dat deed hem bedenken, dat ze op straat stonden en de aandacht der voorbij- gangers trokken. Vaarwel!" sprak hij nogmaals. Kramp- acbtig drukte hij haar hand, liet ze op eens Ios en ging heen met de woorden: „VaarweI, Bertha, voor eeuwig!" Zij sprak geen woord om hern terug te houden hij ging been. Maar zij kon niet spreken, zij stond als vastgenageld aan den grond. Zij zag hem uit haar oog ver- dwijnen, haar laatste sprankje hoop ver- vloog. Met hem verdween haar levensgeluk! Het was voorbij alles, alles! Omtrent een week later was Charles Stuart in zijn nieuwe betrekking. Zijn bezigheden lieten hem weinig tijd tot overdenkingen, hoewel Bertha's beetd hem telkens voor de geest zweefde. Den zesden dag van zijn verblijf te St. Louis ontving hij een telegram uit NeW- York. Wat was er gebeurd? Hij scheurde den omslag open en las: New-York, 28 October 1870. Bertha is stervende geen hoop meer. Kom dadelijk hier. Beatrice.'P wapenen en al de verschrikkingen van den oorlog, nog zoo levendig in herintiering uit de jongste oorlogen in den Balkan, zijn thans weder te wachten. Nu is echter de groote vraag of de oorlog beperkt zal blijven tot de beide mogend- hedeu, die direct bij het geschil zal zijn betrokken, dan wel of andere de eene of de andere partij zullen kiezen, zoodat de wereld een ramp zou beleveu, eenig in de geschiedenis. Zal Rusland, de groote be- schermer der Slavisehe kleine broeders, zich onzijdig houden Zal het werkloos aanzien, dat de Servische staat vernederd, misschien verpletterd wordt Tot dusverre was daar- omtrent nog niets naders bekend. Maar er zijn pogingen in het werk ge steld om te verboeden, dat het tot een al gemeene oorlog komt en te zorgen, dat de strijd beperkt blijft tot zijn eigenlijken haard. Zooals Reuter reeds seinde, heeft Sir Edward, de Engelsche Minister van Buitenlandsche Zaken, reeds het initiatief genomen tot een conferentie der mogend- heden, met het doel den oorlog te loeali- seeren. In de zitting van het Lagerhuis van Maandagavond jl. deed hij nl. een mededeeling De tekst van deze mededeeling luidde als volgt//lk meen aan -het Huis de positie, die de Britsche regeering tot dusver heeft ingenomen, uitvoerig te moeten uit- eenzetten. Vrijdagochtend j.l. ontving ik van de Oostenrijksch-Hongaarsche regeering den tekst van de meiedeelingen der Oosten- rijk-Hongaarsche regeering aan de mogend- heden, die ook in de pers zijn verschenen, omtrent de eischen, door Oostenrijk-Hon- garije aan Servie gesteld. 's Namiddags sprak ik de andere ambassa- deurs en deelde hun mede, dat ik van meening was, dat wij geen recht hebben, ons in de zaken te mengen, zoolang het geschil beperkt blijft tot Oostenrijk-Hongarije en Servie. Wanneer echter de betrekkingen tusschen Oostenrijk-Hongarije, Duitschland en Rusland van dreigenden aard worden, staat de Europeesche vrede op het spel en raakt de kwestie ons alien. Ik wist op dat oogenblik niet, welk standpunt de Russische regeering had in genomen en deed derhalve niet dadelijk een voorstel, ik zeide echter, dat wanneer de betrekkingen tusschen Oostenrijk-Hongarije en Rusland van dreigenden aard worden, volgens mijn meening de eenige kans op vrede zou zijn, dat de vier bij de Servische quaestie niet onmiddellijk betrokken mogend- heden, n.l. Duitschland, Frankrijk, Italie en Groot-Britannie te Petersburg en te Weenen tegelijkertijd en gezamenlijk pogingen aan- wendden om Oostenrijk en Rusland te be- wegen, de militaire operaties op te schorten, terwijt de vier mogendheden zouden trachten een bij legging van het geschil tot stand te brengen. Nadat ik gehoord had, dat Oostenrijk- Bongarije de betrekkingen tot Servie had verbroken, deed ik een ander voorstel. Ik HOOFDSTUK XXXVIII. Als wezenloos staarde Charles naar die Jobstijding! Bertha stervende! Datbe- roofde hem bijna van zijn verstand. Eri tegelijkertijd zag hij in, dat zijn onverschil- ligheid slechts valsch was geweest, niets dan trots, gekwetste ijdelheid en ltleingees- tige wraak, die in rook vervloog, nu hij Bertha zou moeten verliezen! De oude liefde sluimerde in hem; nu greep ze zijn hart met grooter geweld aan. Zou hij Ber tha moeten verliezen? O neen, dat mocht, dat kon niet zijn! Hij keek op de klok. Als hij zoo weg- liep, zonder van kleeding te verwisselen, dan kon hij nog juist den trein halen. Hij verloor geen minuut, nam een plaatskaartje en spoorde nacht en dag door. „New-York!" riep de conducteur eindelijk. Charles nam een rijluig en bij het vallen van den avond bereikte hij de woning van zijn mama. Beatrice ontving hem onder een stroom' van tranen. „Is het reeds telaat?" vroeg hij dadelijk. „Neen! Nog leeft ze!" luidde het ant woord. Vermoeid zonk hij op een stoel neer; hij kon niet goed meer blijven staan, zoo vermoeid en overspannen was hij. „Wat scheelt haar?" vroeg hij. „Ja, wat? De geneesheeren weten het eigenlijk zelf niet. Maar wat geeft dat, of we den naam van de ziekte weten? Ze hebben alle hoop opgegeven." Zij barstte in snikken uit. Charles zat als verlamd; zijn oogen schenen uit hun kassen te witlen treden, terwijl hij zijn zuster aanstaarde. „Is er geen hoop meer?" „Waar leven is, is altijd nog hoop", zei droeg n. 1. aan de Britsche ambassadeurs te Parijs, Berlijn en Rome telegraphisch op, de regeeringen bij welke zij geacrediteerd zijn te vragen of zij geneigd zijn een over- eenkomst aan te gaan, dat de Fransche, Duitsche en ltaliaansche ambassadeurs met mij te Londen in conferentie zouden bijeen- kotnen om te trachten een middel te vinden tot bijlegging van de huidige moeilijkheden. Tegelijkertijd droeg ik onze vertegenwoor- digers op die regeeringen te verzoeken hare vertegenwoordigers te Weenen, Petersburg en Belgrado te machtigen, de regeeringen aldaar in kennis te stellen met de voorge- stelde conferentie en baar te verzoeken de militaire operaties te staken tot na afloop der conferentie. Op dit voorstel heb ik nog niet alle antwoorden ontvangen. Zal het succes hebben dan is samenwer- king van de vier mogendheden een besliste noodzakelijkheid. In een zooernstige crisis als deze zouden de pogingen van een enkele mogendheid om den vrede te bewaren, geen effect hebben. De beschikbare tijd was zoo kort, dat ik het moest wagen dit voorstel te doen zonder de gebruikelijke voorbe- reidende stappen af te leggen, teneinde mp te verzekeren of het goed opgenomen zou worden. Daar de toestand zoo ernstig, de tqd zoo kort en het gevaar iets onaan- nemelijks voor te stellen onvermijdelijk is, ben ik desondanks van meening, dat het aangenomen zal worden. Frankrijk heeft reeds instemming met het voorstel van Grey betuigd en Rusland heeft verklaard zich in beginsel er mede te kunnen vereenigen. Een Duitsch eorrespondentie- bureau had het bericht verspreid, dat Duitschland zich tegen de conferentie had verklaard. Reuter bericht echter, dat deze mededeeling niet officieel is. Wij ontleenen voorts aan het Alg. Hbl, de volgende telegiammen: Oe oorlogsverklaring. WEENEN, 28 Juli. (Reuter Een bij- zondere uitgave van de //Wiener Ztg." publiceert in het officieele deel de oorlogs- verklaring aan Servie. Op grond van een keizerlijk besluit van 28 Juli, heden aan de Servische regeering in de Fransche taal overhandigd, luidt die stuk aldus z/Daar Servie de nota van 23 Juli door den gezant der Monarchie te Belgrado over handigd, op niet bevredigende wijze beant- woord heeft, ziet Oostenrijk zich in de noodzakelijkheid, zelf voor de bescherming zijner rechten en belangen zorg te dragen, en daartoe op het geweld der wapenen een beroep te doen. j-Oosten rijk- Hongarije beschouwt zich dus van dit oogenblik af als in oorlogstoestand met Sefvie. (get.) Berchtold." Bemiddelingspog ingen. BERLIJN, 28 Juli. (Reuter.) Volgens berichten uit de beste brou heeft Duitsch land, hoewel volkomen sympatbiseerend met de plannen van Sir Edward Grey, verklaard ze, alleen om hem wat op te beuren. „Het droevigst is, dat ze naar den dood verlangt. Ik geloof, dat ze niets meer aan het leven heclit. Kort geleden zei ze: „Van den be- ginne af is mijn leven verongelukt. IJdel- heid en verkeerde eerzucht hebben me ver- leid om aan ijdelen glans meer waarde te hechten, dan ze verdienen." Ze heeft haar testament gemaakt, zoodra ze ziek werd, Charles. Ze heeft je tot haar universeelen erfgenaam benoemd." Hij antwoordde niet, zijn blik zwierf over het drukke gewoel op straat. „Anne Bertha", antwoordde Beatrice weer. „Ze heeft aan alien gedacht, ook aan mij. En des nachts, als zij ijlt, roept ze onop- houdelijk om je en dan smeekt ze zoo hart- roerend om vergiffenis, dat ik besloot je spoedig hier te roepen." „\Veet ze daarvan?" stamelde hij. „Neen", antwoordde Beatrice, die welbe- merkte, hjj was aangedaan, „zij heeft uit- drukkelijk bevolen, je niet te waarschuwen voor het met haar afgeloopen was. Dan moest ik je ook vertellen van haar liuwa- lijk en van het noodlottige gelieim, waad- voor de graaf met zijn geluk en ten slotte met zijn leven moest boeten. Wil je dat nu hooren Charles?" Hij knikte en toen verhaalde zij het treu- x'ig noodlot van de familie Norton, het on geluk van den vader en van den zoon. Zij sprak van den dag, waarop het liuwe- lijk gesloten was en wat er vervolgens met beiden was voorgevallen. Het was geheel donker geworden, toen het verhaal ten einde was. Er volgde een poos van drukkende stille. Toen vroeg hij zacht: „Wanneer kan ik haar zien?" (Wordt vervolgd.) TER NEUZENSCHE COURANT Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN; Gelet op artikel 219 der Gemeentewet; Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat de Hekening van de inkomsten en uit- yaven dezer gemeente over het jaar 1913 aan den Raad is overgelegd, en die Hekening van den 24 Juli tot den 8 Augustus 1914. op de Seeretarie der ge meente, voor een ieder ter inzage zal liggen, alsmede dat tegen betaling der kosten, afschriften van haar kunnen worden verkregen. Ter Neuzen, 23 Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. 66) i»

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1