ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Gemsentewerkman,
mm
No. 6101.
Donderdag 30 Juli 1914.
54e Jaargang.
PERSON EEL.
BLAICA'S IIIIII.
ABONNEMENT
ADVERTENTlfiN
Telefoon 35.
Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Yrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
Gemeenterekening.
De Qorlog in het Oosten.
FEITILLETON.
Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UtSt* op den dag der uitgave.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, noodigeD gegadigden, niet ouder
dan 35 jaren, die genegen zijn in aanmerking
te komen voor de benoeming tot
op eene jaarwedde van f 500,uit, hunneop
zegei geschreven verzoeken in te dienen aan
den Burgemeester voor 8 Augustus 1914.
De werkzaamheden aan deze betrekking
verbonden zullen hoofdzakelijk bestaan in
het verriehten van alle werkzaamheden op
de algemeene begraafplaats en bet, zoo
noodig, behulpzaam zijn bij het bedienen
der beerruimingsmacbine, het verzamelen
en ophalen van straatvuil, het schoonmaken
van riolen en verder alles wat in dienst
der gemeente zal worden opgedragen.
Ter Neuzen, den 27 Juli 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Het waren dagen van spanning, de laatste
dagen der vorige, de eerste van <|eze week.
Reikhalzend werd naar berichten uitgezien,
en al is het, dat ook thans de toestand
nog niet klaaf is, dat men deze nog niet
kan overzien, een feit is, dat na het gisteren-
avond ontvangen bericht kan gesproken
worden van den oorlog in het Oosten. Niet-
tegenstaande het, naar het ons leek, onder-
danige antwoord van Servie, eene meening
waarin men blykens de overzichten der
bladen met ons eens was, heeft Oosten
rijk-Hongarije aan Servie den oorlog
verklaard, daardoor den indruk wekkende,
dat men den oorlog bovenal heeft gewild,
heeft gezocht.
Hierdoor is wel aan veler hoop, veler
wensch, teleurstelling bereid. Als we de
overzichten der verschillende bladen, zoowel
binnen- als buitenlandsche, nagaan, blijkt
daaruit, dat men gisteren op den dag al-
gemeen van meening was, dat er eene
verademing in den toestand was te bespeuren
Hij keek haar eens van ter zijde aan.
„Sandypoint," herhaalde hij. „Bertha, weet
je nog, wat ik je toen gezegd heb? Heb
je nooit gewenscht, dat ik toen maar al-
leen naar New-York teruggekeerd ware?"
„Neen, dat heb ik nooit gewenscht!" ant
woordde zij openhartig. „Nooit heb ik ver-
wijten gericht, dan tot mezelve. Aan me-
zelve heb ik het ongeluk van mijn leven te
wij ten. Ik heb er voor geboet, maar ik
heb het overleefdl"
Het doet me genoegen dit te hooren! Ik
heb me daar dikwijls bezorgd over ge-
maakt. Dit was ook de reden, waarom
ik je naar het hotel wilde brengen; ik
wilde uit je eigen mond vernemen, of je
mij eenig verwijt er van maakte en
dan ook wilde ik afscheid van je nemen."
„Afscheid nemen?" vroeg zij, verblee-
kende.
„Ja", antwoordde hij, „en thans voor
altijd, onze wegen gaan ver uit elkander.
Ik heb een betrekking in St. Louis gekregen
en ver trek morgen daarheen. Het is een
mooie betrekking, niet alleen om de goede
betaling, maar ook om het groote vertrou-
wen, dat in mij gesteld wordt. Met Kerst-
mis kom ik nog even hier. Je weet na-
tuurlijk wel waarom; dat zal Beatrice
wel verteld hcbben!"
Zij dacht op dat oogenblik zoo weinig aan
haar nicht, zij hing zoo geheel aan zijn
lippen, omdat zijn stem haar als muziek in
de ooren klonk, dat zij de bedoeling van
dat de crisis als geweken mocht worden
beschouwd.
De verschillende berichten die binnen
kwamen en die op het onderwerpen der
kwestie aan een scheidsrechterlijke uitspraak
wezen, gaven daarvoor dan ook alle hoop.
Tot we ten slott.e het bericht ontvingen,
dat Duitschland had verklaard niet te willen
medewerken aan eene scheidsrechterlijke
uitspraak, en van meening te zijn dat men
de zaken zijn beloop maar moest laten,
korten tijd daarop gevolg door het telegram
waarbij werd berichtdat Oostenrijk-Hongarije
officieel aan Servie den oorlog had verklaard.
De belangstelling in de berichten die voor
ons bureau werden gepubliceerd is begrijpe-
lijk, als men nagaat het belang dat wij
alien hebben bij de wijze waarop verder de
zaken zich zullen ontwikkelen.
Ook zonder verdere uitbreiding van den
strijd, is algemeen nadeel in zaken en
bedrijf te wachten. Daarbij komt, dat door
de genomen maatregelen van wege de
militaire autoriteiteD, verschillende inge
zetenen onzacht wakker geschud zijn door
de waarschuwing om zich als landweer-
plichtige bij de kustwacbt gereed te houden
voor oproeping. Al is het, dat men niet
in den strijd wordt betrokken, beteekent het
onder de wapens komen van die vele vaders
van gezinnen voor hen ook groot nadeel.
Gaarne zou men van ons nadere berichten
wenschen, waaromtrent wij ook in afwach-
ting zijn en waar het thans voor een groot
deel om draait, wat zal Rusland verder doen.
Blijft Rusland toezien, dan mag men ver-
wachten dat de strijd zal beperkt worden
tot-de Donaumonarchie en Servie. Treedt
echter Rusland handelend op, dan worden
Duitschland en Frankrijk in den strijd be
trokken, ter wij 1 zal moeten worden afgewacht
wat Engeland doen zal. Bij zoo'n volkeren-
strijd ware het leed niet te overzien, waarom
het te hopen is, dat we daarvoor bewaard
mogen blijven en te wenschen dat de leidende
regeeringsmannen der betrokken mogend-
heden de verantwoording daarvoor niet durven
aanvaarden.
Bovendien Het moet volkomen worden
toegestemd, dat, zooals het Alg. Hbl. op-
merkt, nog niet eens bekend is het ant
woord op de vraag
waar het om gaat.
Het is merkwaardig met welk een ge-
heimzinnigheid wordt gehandeld in een
quaestie, die morgen mogelijk geheel Europa
op de been en onder de wapens kau bren
gen schrijft het Hbl.
Is het dan niet noodig, voordat troepen
jongens en mannen te Berlijn ,/Weg met
Rusland staan te schreeuwen, dat Europa,
dat wil zeggen, het niet-schreeuwende maar
denkende deel van Europa wete, waarom
het eigenlijk gaat
De diplomatic, die nog steeds gaarne een
manteltje van geheimzinnigheid werpt om
haar handelingen, zou wel doen, nu duide-
lijk uiteen te zetten, waarvoor al dit rumoer,
zijn woorden volstrekt niet begreep.
„Je zuster heeft me er niets van gezegd",
antwoordde ze eindelijk.
„Niet? Heeft Beatrice dat groote ge-
heim niet uitgebazuind? Wat een won
der! Nu, het is spoedig gezegd! Ik kom
terug voor de trouwpartij. In dien tijd
zal ik te St. Louis wet een woning gemak-
kelijk voor ons inrichten! Mama gaat na-
tuurlijk met mij mee!"
Nog altijd werd Bertha door haar ge-
dachten zoo bezig gehouden, dat zij deware
"bedoeling van zijn woorden niet begreep.
„Onze trouwpartij." Daarmede bedoelde hij
zeker zichzelven en dat meisje! Een woning
ingericht? Voor wie? Voor Stella Seton?
Veel had zij reeds in het leven geleden,
maar nog nooit zoo zwaar als nu. Er
verliep langer dan een minuut, voor zij kon
antwoorden.
„Ik wensch je van harte geluk, Charles!"
sprak ze.
Haar stem klonk onvast, dat Charles haar
verwonderd aankeek en zijn stqp inhield.
„Ja", zei hij, „liet is zoo het gebruikj,
bij een trouwpartij een gelukwensch uit te
spreken. Zij heeft werkelijk getoond een
moedige, beste meid te zijn. En wat zijn
de plannen van gravin Norton?"
Zij waren niet ver meer van het hotel.
„Mag ik vragen of u nog tang denkt te
blijven?"
„Ik vertrek morgen in de vroegte", antf
woordde zij dof. Zij istonden nu voor
het hotel. Al vaster klemde ze zich aan
zijn arm, als een drenkeling, die een plank
grijpt om zich te redden.
„Wij zijn er", sprak hij ongedwongen: „Het
bevrijdt me van een zwaren last, dat je
mij vrijspreekt van alle schuld aan je
ongeluk."
waarvoor dit krijgs eschreeuw en deze
mogelijkheid van ecu algeineenen oorlog.
Oostenrijk beschuidigt Servie van mede-
plichtigheid aan den moord, op 28 Juni te
Serajewo gepleegd, op den aartshertog-
troonsopvolger Franz Ferdinand en zijn
gemalin.
Maar het blijft bij bescbuldiging.
Geen openbare behaudeling van de zaak
tegen de gevangen genomen Bosnische
Serviers Princip en Tsjabrinowitsj heeft de
wereld van de juistheid dier beschuldiging
overtuigd. Geen enkele mededeeling zelfs
van hetgeen bij de instructie gebleken is
geeft daaraan een schqn van bewijs. Het
blijft bij de mededeeling: de draden loopen
in Belgrado samen.
En daarop werd gegrond een stel vragen,
neen eischen, die onder normale omstandig-
heden door geen enkelen staat zonder meer
konden worden aanvaard. Twee dagen
uitstel worden gegeven, om die eischen te
beantwoorden.
Dat antwoord wordt gegeven maar
niet bekend gemaakt. Er wordt gesproken
over den inhoud van dat antwoord, dat
onvoldoende wordt genoemd. Maar officieel
deelt Oostenrijk het niet mede.
De Servische regeering heeft bet nu ge
publiceerd en daaruit blijkt het waar te
zijn wat zoowel de //Temps" als het,,Ber
liner Tageblatt" mededeelen //De Servische
regeering heeft alle eischen van Oostenrijk
aangenomen, met uitzondering van twee
den eisch van de officieele mededeeling in
voorgeschreven vorm aan het hoofd van
het officieele orgaar van het Servische
officierscorps en dier tot deelneming aan
het onderzoek in Serv«e door Oostenrijksche
ambtenaren" dan is het zeker de vraag of
baron Giesl niet wat te snel zijn koffers
gepakt, heeft en dit antwoord van Servie
onvoldoende heeft genoemd.
De geheele wereld ziet met verbazing
dezen toestand aan.
Iedereen praat mee, iedereen bemoeit
zich ermee, iedereen maakt zich druk en
iedereen vreest het ergste, voor iets waar-
van niemand het rechte weet.
Waarvoor mobiliseert Oostenrijk?
Waarvoor maakt men zich te Berlijn, te
Parijs en te Louden druk
Waarvoor vergadert dag en nacht de
Kroonraad te Petersburg
Waarvoor wordt de algemeene vrede in
Europa bedreigd, en een algemeene oorlog
verwachi
Niemand weet het
En dat is in deze dagen van opwinding
en dwaasheid wel het ergste. Dat Oosten
rijk het niet de moeite waard vindt mede
te deelen, op welkeu grond het Servie van
iets beschuidigt, en welk antwoord de Ser
vische regeering daarop gaf.
De hoop, dat een oorlog tusschen Oosten
rijk en Servie nog vermeden zou kunnen
worden is ijdel gebleken. Oostenrijk-Honga-
rije heeft aan Servie officieel den oorlog
verklaard. De beslissing is thans aan de
„Hoe zou ik je ooit iets verwijten, Char
les Al was er nog zooveel gebeurd
„Dan dank ik het toeval waardoor ik
je onbnoet heb. Het doet me goed te we ten,
dat je rijk en gelukldg bent, en dat je een
schitterende toekomst wacht." Hij greep
haar hand, drukte die harlelijk en besloot:
„God bewaar je, als wij elkaar nooit weder-
zien, envaarwel Bertha."
Toen las hij in haar diep treurige oogen
de waarheid. Zij beminde hem nog attoos.
Er ging hem een glioeiende pijl door het
hart.
Een voetganger liep hem bijna tegen het
lijf. Dat deed hem bedenken, dat ze op
straat stonden en de aandacht der voorbij-
gangers trokken.
Vaarwel!" sprak hij nogmaals. Kramp-
acbtig drukte hij haar hand, liet ze op eens
Ios en ging heen met de woorden: „VaarweI,
Bertha, voor eeuwig!"
Zij sprak geen woord om hern terug te
houden hij ging been. Maar zij kon
niet spreken, zij stond als vastgenageld aan
den grond. Zij zag hem uit haar oog ver-
dwijnen, haar laatste sprankje hoop ver-
vloog. Met hem verdween haar levensgeluk!
Het was voorbij alles, alles!
Omtrent een week later was Charles Stuart
in zijn nieuwe betrekking. Zijn bezigheden
lieten hem weinig tijd tot overdenkingen,
hoewel Bertha's beetd hem telkens voor de
geest zweefde.
Den zesden dag van zijn verblijf te St.
Louis ontving hij een telegram uit NeW-
York. Wat was er gebeurd?
Hij scheurde den omslag open en las:
New-York, 28 October 1870.
Bertha is stervende geen hoop meer.
Kom dadelijk hier. Beatrice.'P
wapenen en al de verschrikkingen van den
oorlog, nog zoo levendig in herintiering
uit de jongste oorlogen in den Balkan, zijn
thans weder te wachten.
Nu is echter de groote vraag of de oorlog
beperkt zal blijven tot de beide mogend-
hedeu, die direct bij het geschil zal zijn
betrokken, dan wel of andere de eene of
de andere partij zullen kiezen, zoodat de
wereld een ramp zou beleveu, eenig in de
geschiedenis. Zal Rusland, de groote be-
schermer der Slavisehe kleine broeders, zich
onzijdig houden Zal het werkloos aanzien,
dat de Servische staat vernederd, misschien
verpletterd wordt Tot dusverre was daar-
omtrent nog niets naders bekend.
Maar er zijn pogingen in het werk ge
steld om te verboeden, dat het tot een al
gemeene oorlog komt en te zorgen, dat de
strijd beperkt blijft tot zijn eigenlijken
haard. Zooals Reuter reeds seinde, heeft
Sir Edward, de Engelsche Minister van
Buitenlandsche Zaken, reeds het initiatief
genomen tot een conferentie der mogend-
heden, met het doel den oorlog te loeali-
seeren. In de zitting van het Lagerhuis
van Maandagavond jl. deed hij nl. een
mededeeling
De tekst van deze mededeeling luidde
als volgt//lk meen aan -het Huis de
positie, die de Britsche regeering tot dusver
heeft ingenomen, uitvoerig te moeten uit-
eenzetten. Vrijdagochtend j.l. ontving ik
van de Oostenrijksch-Hongaarsche regeering
den tekst van de meiedeelingen der Oosten-
rijk-Hongaarsche regeering aan de mogend-
heden, die ook in de pers zijn verschenen,
omtrent de eischen, door Oostenrijk-Hon-
garije aan Servie gesteld.
's Namiddags sprak ik de andere ambassa-
deurs en deelde hun mede, dat ik van
meening was, dat wij geen recht hebben,
ons in de zaken te mengen, zoolang het
geschil beperkt blijft tot Oostenrijk-Hongarije
en Servie. Wanneer echter de betrekkingen
tusschen Oostenrijk-Hongarije, Duitschland
en Rusland van dreigenden aard worden,
staat de Europeesche vrede op het spel en
raakt de kwestie ons alien.
Ik wist op dat oogenblik niet, welk
standpunt de Russische regeering had in
genomen en deed derhalve niet dadelijk een
voorstel, ik zeide echter, dat wanneer de
betrekkingen tusschen Oostenrijk-Hongarije
en Rusland van dreigenden aard worden,
volgens mijn meening de eenige kans op
vrede zou zijn, dat de vier bij de Servische
quaestie niet onmiddellijk betrokken mogend-
heden, n.l. Duitschland, Frankrijk, Italie en
Groot-Britannie te Petersburg en te Weenen
tegelijkertijd en gezamenlijk pogingen aan-
wendden om Oostenrijk en Rusland te be-
wegen, de militaire operaties op te schorten,
terwijt de vier mogendheden zouden trachten
een bij legging van het geschil tot stand te
brengen.
Nadat ik gehoord had, dat Oostenrijk-
Bongarije de betrekkingen tot Servie had
verbroken, deed ik een ander voorstel. Ik
HOOFDSTUK XXXVIII.
Als wezenloos staarde Charles naar die
Jobstijding! Bertha stervende! Datbe-
roofde hem bijna van zijn verstand. Eri
tegelijkertijd zag hij in, dat zijn onverschil-
ligheid slechts valsch was geweest, niets
dan trots, gekwetste ijdelheid en ltleingees-
tige wraak, die in rook vervloog, nu hij
Bertha zou moeten verliezen! De oude
liefde sluimerde in hem; nu greep ze zijn
hart met grooter geweld aan. Zou hij Ber
tha moeten verliezen? O neen, dat mocht,
dat kon niet zijn!
Hij keek op de klok. Als hij zoo weg-
liep, zonder van kleeding te verwisselen,
dan kon hij nog juist den trein halen. Hij
verloor geen minuut, nam een plaatskaartje
en spoorde nacht en dag door.
„New-York!" riep de conducteur eindelijk.
Charles nam een rijluig en bij het vallen
van den avond bereikte hij de woning van
zijn mama.
Beatrice ontving hem onder een stroom'
van tranen.
„Is het reeds telaat?" vroeg hij dadelijk.
„Neen! Nog leeft ze!" luidde het ant
woord.
Vermoeid zonk hij op een stoel neer;
hij kon niet goed meer blijven staan, zoo
vermoeid en overspannen was hij.
„Wat scheelt haar?" vroeg hij.
„Ja, wat? De geneesheeren weten het
eigenlijk zelf niet. Maar wat geeft dat, of
we den naam van de ziekte weten? Ze
hebben alle hoop opgegeven."
Zij barstte in snikken uit. Charles zat
als verlamd; zijn oogen schenen uit hun
kassen te witlen treden, terwijl hij zijn
zuster aanstaarde.
„Is er geen hoop meer?"
„Waar leven is, is altijd nog hoop", zei
droeg n. 1. aan de Britsche ambassadeurs te
Parijs, Berlijn en Rome telegraphisch op,
de regeeringen bij welke zij geacrediteerd
zijn te vragen of zij geneigd zijn een over-
eenkomst aan te gaan, dat de Fransche,
Duitsche en ltaliaansche ambassadeurs met
mij te Londen in conferentie zouden bijeen-
kotnen om te trachten een middel te vinden
tot bijlegging van de huidige moeilijkheden.
Tegelijkertijd droeg ik onze vertegenwoor-
digers op die regeeringen te verzoeken hare
vertegenwoordigers te Weenen, Petersburg
en Belgrado te machtigen, de regeeringen
aldaar in kennis te stellen met de voorge-
stelde conferentie en baar te verzoeken de
militaire operaties te staken tot na afloop
der conferentie. Op dit voorstel heb ik
nog niet alle antwoorden ontvangen.
Zal het succes hebben dan is samenwer-
king van de vier mogendheden een besliste
noodzakelijkheid. In een zooernstige crisis als
deze zouden de pogingen van een enkele
mogendheid om den vrede te bewaren, geen
effect hebben. De beschikbare tijd was zoo
kort, dat ik het moest wagen dit voorstel
te doen zonder de gebruikelijke voorbe-
reidende stappen af te leggen, teneinde mp
te verzekeren of het goed opgenomen zou
worden. Daar de toestand zoo ernstig, de
tqd zoo kort en het gevaar iets onaan-
nemelijks voor te stellen onvermijdelijk is,
ben ik desondanks van meening, dat het
aangenomen zal worden.
Frankrijk heeft reeds instemming met het
voorstel van Grey betuigd en Rusland heeft
verklaard zich in beginsel er mede te kunnen
vereenigen. Een Duitsch eorrespondentie-
bureau had het bericht verspreid, dat
Duitschland zich tegen de conferentie had
verklaard. Reuter bericht echter, dat deze
mededeeling niet officieel is.
Wij ontleenen voorts aan het Alg. Hbl,
de volgende telegiammen:
Oe oorlogsverklaring.
WEENEN, 28 Juli. (Reuter Een bij-
zondere uitgave van de //Wiener Ztg."
publiceert in het officieele deel de oorlogs-
verklaring aan Servie. Op grond van een
keizerlijk besluit van 28 Juli, heden aan
de Servische regeering in de Fransche taal
overhandigd, luidt die stuk aldus
z/Daar Servie de nota van 23 Juli door
den gezant der Monarchie te Belgrado over
handigd, op niet bevredigende wijze beant-
woord heeft, ziet Oostenrijk zich in de
noodzakelijkheid, zelf voor de bescherming
zijner rechten en belangen zorg te dragen,
en daartoe op het geweld der wapenen een
beroep te doen.
j-Oosten rijk- Hongarije beschouwt zich dus
van dit oogenblik af als in oorlogstoestand
met Sefvie.
(get.) Berchtold."
Bemiddelingspog ingen.
BERLIJN, 28 Juli. (Reuter.) Volgens
berichten uit de beste brou heeft Duitsch
land, hoewel volkomen sympatbiseerend met
de plannen van Sir Edward Grey, verklaard
ze, alleen om hem wat op te beuren. „Het
droevigst is, dat ze naar den dood verlangt.
Ik geloof, dat ze niets meer aan het leven
heclit. Kort geleden zei ze: „Van den be-
ginne af is mijn leven verongelukt. IJdel-
heid en verkeerde eerzucht hebben me ver-
leid om aan ijdelen glans meer waarde te
hechten, dan ze verdienen." Ze heeft
haar testament gemaakt, zoodra ze ziek werd,
Charles. Ze heeft je tot haar universeelen
erfgenaam benoemd."
Hij antwoordde niet, zijn blik zwierf over
het drukke gewoel op straat.
„Anne Bertha", antwoordde Beatrice weer.
„Ze heeft aan alien gedacht, ook aan mij.
En des nachts, als zij ijlt, roept ze onop-
houdelijk om je en dan smeekt ze zoo hart-
roerend om vergiffenis, dat ik besloot je
spoedig hier te roepen."
„\Veet ze daarvan?" stamelde hij.
„Neen", antwoordde Beatrice, die welbe-
merkte, hjj was aangedaan, „zij heeft uit-
drukkelijk bevolen, je niet te waarschuwen
voor het met haar afgeloopen was. Dan
moest ik je ook vertellen van haar liuwa-
lijk en van het noodlottige gelieim, waad-
voor de graaf met zijn geluk en ten slotte
met zijn leven moest boeten. Wil je dat
nu hooren Charles?"
Hij knikte en toen verhaalde zij het treu-
x'ig noodlot van de familie Norton, het on
geluk van den vader en van den zoon.
Zij sprak van den dag, waarop het liuwe-
lijk gesloten was en wat er vervolgens met
beiden was voorgevallen. Het was geheel
donker geworden, toen het verhaal ten einde
was. Er volgde een poos van drukkende
stille. Toen vroeg hij zacht:
„Wanneer kan ik haar zien?"
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE COURANT
Burgemeester en Wethouders der gemeente TER
NEUZEN;
Gelet op artikel 219 der Gemeentewet;
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen,
dat de Hekening van de inkomsten en uit-
yaven dezer gemeente over het jaar 1913 aan den
Raad is overgelegd, en die Hekening van den 24 Juli
tot den 8 Augustus 1914. op de Seeretarie der ge
meente, voor een ieder ter inzage zal liggen, alsmede
dat tegen betaling der kosten, afschriften van haar
kunnen worden verkregen.
Ter Neuzen, 23 Juli 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
66) i»