ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6097. Dinsdag 21 Juli 1914. 54e Jaargang.
ABONNEMENT
ADVERTENTIfiN
dllllM.
Teleloon S3.
Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezouderd cp Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 Ulir op den dag der uitgave.
ALBANIE.
Hoe gaarne de Nederlandsche officieren
ook in Albanie zouden blijven, om diS
onbeschaafde land te helpen oplieffen uit
zijn middeleeuwsche achterlijkheid, zij zul
len door de omstandigheden gedwongen
worden het bijltje er bij neer te leggen,
aldus schrijft de H. Crt. Verschillende/
oorzaken werlcen daar toe mee. Met Thom
son is de stuwkracht en de ziel van dp
Nederlandsche missie heengegaan, de eenige
die invloed had op den vorst.
Er zijn thans anderen, op wi-en de vorst
zijn verlrouwen heeft gesteld, nl. de Roe-
meniers, waarvan er thans een 500tal in
Durazzo zijn en wier officieren vermoede-
lijk de plaatsen zullen innemen van de
Nederlanders. Een feit is, dat dezen zich)
zeer achteruit gezet weten. Zelfs bij de
beraadslagingen over den militairen toe-
stand staan de Nederlanders in 'tachter-
ste gelid. Er is in afzienbaren tijd niets
anders voor de Nederlanders in Albanie
te doen dan te vechten voor eenzwakken
vorst, wiens land groolendeels in opstand
is. De taak, waarvoor de Nederlanders zijn
gekomen, is onmogelijk gemaakt, en het
lijkt niet waarschijnlijk, dat spoedig weer
ordelijke toestanden in Albanie zullen
heerschen.
Albanie heeft voor de Nederlandsche
missie niets opgeleverd dan miskenning en
achteruitzetting. Wat zou dan rationee-
ler zijn, dan dat onze officieren daar gaan
staken! Ook deze stakers zouden dan op de
sympathie van het Nederlandsche publiek
kunnen rekenen.
De „Lokal Anzeiger" meldt uit Durazzo,
dat generaal De Veer, die daar uit Walona
is aangekomen, voornemens is, zich terug
te trekken en naar Nederland terug te
keeren.
De Roemenier Christeku, een bankier te
Durazzo en vertrouwensman der Roemeen-
sche regeering, is door vorst Wilheim tot
geheim raadgever benoemd.
Walona wordt van het zuiden uit door
de Epiroten, van het noorden uit door de
opstandelingen aangevallen.
De Italiaansche admiraal Trifari heeft ge-
adviseerd bij Rionero een ltamp te maken,
voorzien met vier witte vlaggen, waarin
de bevolking een wijkplaats zou kunnen
zoeken. Hij heeft zoowel den Epiroten als
den opstandelingen kennis gegeven, dat hij
dat kamp, voor het geval het aangevallen
mocht worden, door h-et scheepsgeschut zal
beschermen.
Deze kennisgeving heeft grooten indruk
gemaakt en de bevolking gerustgesteld.
Men verzekert, dat de Oostenrijksch-Hon-
gaarsche admiraal gelijkluidende instructics
van zijn regeering heeft ontvangen.
Te Durazzo werd Vrijdag de bevolking weer
opgeschrikt door geruchten van aanvallen
op de stad. Vele inwoners en ook Mirdieten
(dit zijn n. b. verdedigers der stad) verlaten
Durazzo. Onder de vrijwilligersheerschton-
tevredenh-eid over de gebrekkige verpleging.
Onder de vluchtelingen moet onbeschrij-
felijk gebrek heerschen.
Ondanks de tegenspraak der Italiaansche
regeering, neemt Italie groote militaire maat-
regelen.
64)
De verrassing was haar te sterk. Een
oogenblik ve'rloor zij haar zelfbelieersching
en twijfelde aan hetgeen haar oogen zagen.
„Charles!"
„Bertha!"
Welke herinneringen werden daar als bij
tooverslag door den klank van die stem
gewekt, ja, het was zijn stem! Die kon
zij nooit vergeten!
Charles was het eerst van de verrassing
bekomenr
„Wat een toeval!" zeide hij, „ofschoon
hier dikwijls vreemdelingen komen! Ik
dacht, dat je reeds vertrokken waart."
Zij zocht woorden.
„Wat? Wist je dan, dat ik hier was?"
„Natuurlijk. Ik lees, evenals ieder ander,
de courant, en ik kijk in de vreemdelingen-
lijst, of er soms een bekende van me is
aangekomen. Ik dacht dadelijk wel, dat je
niet lang te Sandypoint zou blijven. Ik ge-
hoef niet te vragen, of je welvarend bent.
Je /iet er briilant uit!"
Zij keek hem verwijtend aan, maar hij
nam dit koeltjes op.
„NatuurIijk wist Beatrice het ook; niet
waar
„Neen, ik geloof niet, dat zij er iets van
wist. Ik liel) het haar niet gezegd. Maar
als ze het geweten had, denk ik, dat zij
wel zoo vrij zou geweest zijn je te gaan
opzoeken."
Weer keek zij hem verwijtend aan. Zij
Er staan ontwijfelbaar gewichtige gebeur-
tenissen in Albanie voor de deur. In naam
zijn die maatregelen van Italie tegen Al
banie, inderdaad tegen Griekenland gericht,
dat blijkbaar aast op Walona en een ge-
vaarlijke concurrent van Italie wordt in
dit gedeelte van de Middellandsche Zee.
Een Italiaansch eskader, bestaande uit
de pantserschepen „Roma", „Napoli",
„Regina-Elena", „Vittorio Emmanuele", on
der kommando van den hertog der Abruz-
zen, wordt Maandag in Spezzia verwacht
om daar voor een oorlog te worden uitge-
rust en onmiddellijk naar de Albaneesche
wateren, naar het beet naar Durazzo, te ver-
trekken.
Het 90e regiment infanterie te Genua
heeft tegelijkertijd met het bevel om zich
voor het vertrek gereed te liouden, reeds
de geheele toerusting tot den veldtocht ge-
kregen. Aigemeen wordt te Rome aangeno-
men, dat dit bevel betrekking heeft op een
inscheping naar Albanie.
De „Avanti" weet te berichten, dat van-
daag het eerste deel van een Italiaansche
expeditiemacht uit -een Adriatische haven
naar Albanie zal gaan. Alle korpskomman-
do's hebben het mobilisatie-bevel ontvan
gen. De transportschepen worden begeleid
door de eerste vlootdivisie, onder bevel van
admiraal Amero d'Aste; dit eskader be-
staat uit de dreadnoughts „Dante", „Ju-
lius Cesar" en „Leonard da Vinci" en vier
torpedojagers.
De „Corriere della Sera" schrijft, dat Ita
lie in 't Albaneesche vraagstuk fout op
fout maakte en er niet in slaagde met Oos-
tenrijk tot een afspraak te komen. Een
gevolg van die lichtzinnige poliliek zal
zijn dat Walona thans door Epiroten
wordt bedreigd. Die stad kan nu niet aan
haar lot worden overgelaten, m.a.w. Italie
moet Walona bezetten. Maar, zoo besluit
het blad, door die bezetting van Walona
zal Italie een reeks verantwoordelijkheden
op zich nemen, waarvan het eind moeilijk
is te zien.
TER NEUZEN, 20 Juli 1914.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bilt van heden, luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 769.7 Horta.
Laagste barometerstand 743.2 St. Mathieu.
Verwachting tot den avond van 21 Juli
In het noordoosten zwakke tot matige
oostelijke tot zuidoostelijke wind, toenemende
bewolking, droog, behoudens kans op onweer,
zelfde temperatnur.
In het zuidwesten matige zuidooste]ijke
tot zuidwestelijke wind, zwaar bewolkt met
veel kans op onweer of regen, en koeler.
Aan de hoogere burgerschool zijn, na
gehouden examen, toegelaten tot de vierde
klasse P. J. Buijze, J. J. Hellinga (met
taak voor Duitsch), F. J. J. van den Ende
(met taak voor scheikunde) en Joha van Dis.
Afgewezen 1 candidaat.
Tot de vijfde klasse zijn toegelaten
D. J. Dees, D. Haak (met taak voor Neder-
landsch), K. A. Hamelink en L. de Regt.
Afgewezen geen.
verdiende niet beter, maar hij had haar
dit kunnen besparen.
„Wij hoorden, dat graaf Norton dood is"
zei Charles, om het gesprek voort te zetten.
„Kapite|in Hammond heeft bet ons ge-
schreven!"
Beiden zwegen een poos, Bertha's hart
dreigde te barsten. Hoe weinig deelneming
betoonde hij liaar; 'twas of bij hemelke
herinnering aan het verleden was uitge-
wischt, of alles voorbij en vergeten was.
Een rilling ging liaar door de leden en
zenuwachtig vatte zij het paar liandschoenen
weer op.
„Hoe gaat het met je mama en met
Beatrice?" vroeg zij eindelijk.
„0, good, dank voor de belangstelling."
Vertwijfeld keek ze hem aan.
„Zou ik haar kunnen vinden? Zoo gaar
ne zou ik
Haar stem stokte.
„Wel zeker", antwoordde hij bereidwil-
lig; „liet zal haar zeker veel genoegen doen
u te zien. Het zou beter gepast hebbenv
dat zij gravin Norton gingen bezoeken, maar
als deze haar de eer wil bewijzen, zullen
ze daar zeker zeer gelukkig mee zijn."
Hoe koel, hoe beleedigend klonken die
woorden. Het was duidelijk, hij wilde haar
niet sparen. Zijn bijtende spot deed haar
hart pijn.
„Als u dat wilt, zal ik u het adres ge-
ven. Wij wonen wel niet in eene voor-
name straat, maar het is er toch veilig."
Zij koele toon h-of haar als een dolk in
het hart.
Haastig schreef hij eenige woorden op
een blaadje papier en gaf het liaar over.
„Daar is het! Maar u zal mijti zusterniet
voor zeven uur thuis vinden. Zij werkt
In de heden alhier in het Hotel
Centraal" gehouden vergadering van aandeel-
houders der Eerste Nederlandsche Coopera-
tieve Beetwortelsuikei-fabriek te Sas van Gent
waren vertegecwoordigd 146 stemmen.
De winst- en veiT'esrekening werd goed-
gekeurd. Tot leden der financieele commissie
werden benoemd de heeren Jac. Dieleman Pz.
te Zaamslag en A. Wolfert Az. te Hoek.
Tot plaatsvervangend lid werd benoemd
de heer L. de Regt Lz. te Zaamslag.
Heden werd aihier door den notaris
Van der Moer, in het Hotel de Commerce"
ten verzoeke van den eerstingeschreven by-
pothecairen schuldeischer in bet openbaar
verkochteen woonhuis met toebehooren
en erf aan den Baandijk te Ter Neuzen,
groot 62 centiaren, bewoond door de weduwe
Fr. Dieleman Wieraes. Hiervan werd
kooper Ckr. de Pooter, werkman te Ter
Neuzen, voor f 500.
Een Zeemonster.
De vorige week Dinsdagnamiddag bevond
zich de hoogaars Ter Neuzen 12, bevaren
door Jan Doppegieter met zijn zoon, ter
hoogte van het Sloe op de Wester-Schelde.
Daar ontdekte D., aan de oppervlakte van
het water een grooten visch, die koers zette
naar de zandbank de Calloot. Niet over
gevaren denkende, stevende onze garnalen-
visscher op de bank toe en stuurde zijn
scheepje, alsof het een doodgewone zaak
was, naast den grooten visch, die toen
op het droge lag en uit zijn kop stralen
water als een fontein omhoog spoot.
Zonder om eenig duaraan verbonden ge-
vaar te denken, begon hij met zijn zoon
het zeemonster vast te sjorren, het water
was wassend, de visch kreeg weer wat
ruimte van beweging en wist zich los te
rukken.
Onvermoeid begonnen onze visschers op-
nieuw, om te trachten het zeemonster te
boeien. Toen het zich een tweede maal
wist los te rukken en hooger op de plaat
kwam, besloot Doppegieter het nu eens af-
doend vast te maken. Om den staart werden
een paar kettingen geslagen en aan den
hoogaars bevestigd terwijl ook nog een paar
touwen om den dikken kop werden geslagen
en eveneens vastgemaakt, terwijl de visch
met een takel eenigszins uit het water
werd omhoog geheven.
Met een en ander waren een paar uren
heengegaan. Nu ging het in een mooi
gangetje op de haven van Ter Neuzen af,
de visch hielp wat mee en bij de wind-
stilte maakte de hoogaars een vaartje als
nooit te voreu.
Op eens kreeg de visch echter kuren,
voelde zich blijkbaar in de touwen en
kettingen niet meer op zijn gemak en de
stevige bevestiging, noch het bewerken van
den visch met scheepsbaken, die diep in het
lichaam drongen, konden voorkomen dat de
kettingen als glas braken, terwijl het logge
gevaarte toen door de gladheid der huid
ook gemakkelijk uit de touwen glipte.
in een magazjj n van fijne kanten, weet u
o, neen, dat weet u niet! Gewoonlijk haal
ik haar af. Na zeven uur is zij alle avonden
thuis!"
Stil en bescheiden, zooals nooit te voren
liaar aard was, nam Bertha het blaadje
papier aan.
„Kan ik niet dadelijk gaan?" vroeg ze.
„Ik zou zoo gaarne je mama willen zien';
dan kan ik wel op Beatrice wachten."
„Wel'zeker! U vindt mijn mama stellig
thuis. Ik zou u wel mijn geleide aanbieden,
maar mijn plicht houdt mij hier terug.
U kan ook gemakkeliijk bet adres vinden."
Hij zeide dit op be|eefden, koelen toon en
gaf zijn -oogen dezelfde uitdrukking als zijn
stem. Hij had haar vergeten, i— dat was
zeker.
Hoe ze eigenlijk weer buiten kwam, wist
ze zelf niet; 'twas of ze droomde. Zij riep
een rijtuig aan, en dit bracht haar naar een
groot kazerne-achtig huurhuis in een smalle
straat. Zij ging de trap op en bleef op de
eerste verdieping staan. Daar zag zij een
naambordje. Zij klopte aan, de deur werd
geopend en daar stond mevrouw Stuart
voor haar.
Bertha's oogen vulden zicli met tranen,
toen de oude dame haar beide handen toe-
stak.
„Groote God, ben jij het, Bertha!" klonk)
het.
Beide vrouwen zaten een oogenblik later
bij elkaar in de bescheidene, kleine woon.
kamer. Hoe vr-eemd staken die eenvoudige
meubelen af bij al de pracht en weelde,
die de Stuarts vroeger in hun paleis ten
toon spreidden. Hoe stak die zwarte, oud-
modische japon af het rijke zijdenkleed
van toen! Alleen vond Bertha diezelfde
Toen het dier zoo'n geweld maakte wist
de schipper, hoe gaarne hij het ook naar
Ter Neuzen wilde brengen, niet wat nog
maar het beste was, daar hij ook op het
behoud van zijn vaartuig, dat hevige slagen
van den staart van den visch kreeg, te
letten had.
Een tjalkschipper in de nabijheid, riep
hem toe, dat hij te hulp kwam, maar eer
schipper J. Yermeulen bij hem was, was
het dier, met een ontstuimige vaart zwern-
mende, in de diepte verdwenen.
Zoo luidde het verhaal, waarmee Doppe
gieter des avonds thuis kwam en dat, om
het vreemde daarvan, bijna geen geloof vond.
Een bewijs kon hij er ook niet van over-
leggen. Zijn buit was verloren.
In het laatst der week kwam ook ons
dat verhaal ter oore en, wij moeten het
bekennen, ook wij lieten het, voor wat het
was.
Het verhaal van den walvisch, zooals het
naar de beschrijving leek, wilde er ook bij
ons nog niet aanstonds in.
Zaterdagmorgen hoorden wij echter, dat
in de TV ester-Schelde door een visscher
van de Bouchautsche haven een doodereuzen-
visch drijvende gevonden en meegesleept was
naar de haven.
Wij wilden er nu het onze van hebben.
In den namiddag maakten wij een ritje
naar genoemde, thans afgelegen, plaats, die,
zooals wij bemerkten toen wij er kwamen,
thans reeds met de rails van de Zeeuwsch-
Vlaamsche tram met het overig deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen verbonden is.
Na een oogenblik verwgld te hebben bij
het uitzicht over de uitgestrekte hooge
schorren, die ontwijfelbaar aantoonen dat
binnen korten tijd die inham van de Wester-
Schelde rijp is voor indijking, gingen we
naar den visch uitkijken.
Het was niet moeilijk de plaats waar deze
lag uit te vinden. Met een paar roeibooten
bracht men er voortdurend belangstellenden
heea. De visch was een eind uit den wal
vastgelegd terwijl een roeiboot het gezickt
er op vanaf den wal onmogelijk maakte.
Ook wij voeren er heeu.
Yeel nioois was er niet meer aan te zien,
half in, half uit het water, dreef een ruwe
klomp, waarvan de geur, die er reeds van
uitging, deed veronderstellen, dat onze keur-
meest-er zeker niet zou toestaan, dat het
beestje nog op d'e vischmarkt werd gebracht.
Wij vernamen, dat de visscher en her-
bergier Aug. Bonte, op de Schelde varende
met toeristen, het doode dier had aange-
troffen drijvende bij de zwarte gasboei (de
plaats waar Doppegieter het verspeeld had)
en, op aanraden van zijn passagiers had
meegenomen.
Zoodra het bekend was, dat aan de
Bouchautsche haven zoo'n wonderdier was
aangebracht, kwamen velen uit de omgeving
een kijkje nemen en op het gerncht kwamen
steeds meerderen, zoodat het vooral Yrijdag
zeer druk geweest was met kijkers.
Het beest had een lengte van 6.90 meters
vriendelijke •welwillendheid in de trekken
van haar tante terug.
Zij hadden elkander veel te vragen. Ber
tha vertelde hoelang zij reeds in New-York
was en hoe zij, nauwelijks een uur geleden
j?as, bij toeval haar neef Charles ontnioette
en van hem vernam waarde familie w-oonde.
Ook mevrouw Stuart had veel te ver-
tellen over liaar overleden echtgenoot en
over den treurigen toestand, waarin zij na
dit sterfgeval leefde. Zij verhaalde, hoe
Beatrice een edelaardig meisje, met name
Stella Seton, had leeren kennen, en deze
liaar aan arbeid had geholpen, zoodat Bea
trice nu haar eigen brood verdiende. Sedert
dien tijd werd Stella door all-en in liuis
bemind; ze wist altijd met raad en daad
hulp te verleenen; ze was een toevluclit
in den nood.
Terwijl beiden zoo hun levensloop ver-
telden, vloog de tijd snel voorbijhet was
reeds dicht bij zevenen, toen Bertha dit be-
merkte. Hoe zou Beatrice haar bejegenen?
Mocht zij van haar meer verwachten dan
koele terughouding, of zou zij edelmoedig
het verleden laten rusten?
Daar sloeg de klok zeven uur. Mevrouw
Stuart zette de tafel gereed voor denavond-
maaltijld en onder haar handen kreeg het
eenvoudigste nog lets bevalligs of voornaams.
Plotseling hoorde men voetstappen, men
h-oorde den vroolijken lach van tweemeisjes
in de gang en het v-olgende oogenbjik kwam
Beatrice door de keuken de woonkamer
binnen met den uitr-oep:
„Mama, is de thee gereed? Ik ben half-
dood van dorst en driekwart van den honger.
Stella heeft trek in een kopje. Wat? De
zilveren theepot? Wat is er aan de hand?
Bertha stond op van de sofa en een
bij een grootsten omvang aan den kop van
4,50 meters.
Men wist niet thuis te brengen wat het
was, een walvisch was het niet, daar het
geen baleinen in den bek had, doch tanden
in de onderkaak. Bij beschouwing van het
cadaver en vergelijking met hot boek van
Prof. Dr. Ritzema Bos en Dr. H. Bos komt
het ons voor, te zijn een potvisch of cachelot,
die in den Atlantischen Oceaan voorkomt
en die de walvisschen nabij komen.
De potvisschen treft men in den Atlan
tischen Oceaan aan in scholen van 50 stuks
en meer. Zij worden van 20 tot 30 meters
groot, bewegen zich zeer snel en voeren
zich met visschen en inktvisschen.
Dit exemplaar is dus afgedwaald en heeft
zich, vermoedelijk ziek, eerst laten stranden,
waarna het door Doppegieter van de zand-
plaat is afgehaald. De Bouchautsche vis
schers konden niet begrijpen dat D. den
durf zou hebben bezeten om een zoo groot
dier terwijl het nog leefde, te naderen, wat
n. 1. niet zonder gevaar was. Zij vermeenen
echter het dier reeds des Maandags onder
Knocke aan de oppervlakte der zee te
hebben zien zwemmen.
Het is voor Doppegieter zeer jammer,
dat hij het beest niet naar onze haven
heeft kunnen brengen, het was voor hem
een bijzonder buitenkansje geweest. Zelfs
in de afgelegen plaats Bouchaute werden
goede zaken gemaakt door de kijklustigen,
die voor een dubbeltje gaarne een kijkje
namen. Voor 50 francs is het dier ver
kocht aan een heer uit Assenede, die voor
nemens is, het geraamte in zijn turn op te
laten stellen. Met het verkoopen voor
zoo'n prijsje is de vinder, naar veler meening,
wel wat vlug geweest.
Meermalen zijn, blijkens de historie, hier
niet thuis behoorende visschen de Schelde
opgekomen. De vader der Bouchautsche
vinders, een zeventiger, heeft ook vele jaren
geleden vele nieuwsgierigen met zijn vaar
tuig de Schelde over gevoerd, om aan het
strand te Borssele naar een grooten wal
visch te gaan kijken, terwijl ook aan het
strand alhier naar sommige ouden zich
nog herinneren, eens een walvisch is aan-
gespoeld.
Zaterdagnamiddag werd de bekandeling
van het proces Wilmart na 15 zittingen in
beslag genomen te hebben, gesloten. De
28sten dezer zal bet vonnis worden uitge-
sproken.
SLUISKIL.
Zaterdagmorgen wss zekere A. V. uit
Axel, werkzaam op de cocesfabriek alhier,
bezig de machines in de centrale te smeren.
Zijn hand geraakte tusschen de machine en
werd geheel ontvleesd. Op zijn gegil
kwamen twee werklieden, ook aauwezig in
de centrale, hem te hulp en verlosten hem
uit zijn benarden toestand. Onmiddellijk
werd de ongelukkige naar het ziekenhui3
te Ter Neuzen vervoerd.
weinigje bev-end. trad zij voor haar niclit,
achter wie nu ook Stella -en Charles ziclit-
baar werden.
„Beatrice!" stamelde zij, haar de handen
toestekende.
Deze gaf een gil en zette groote oogen.
„Bertha, ben je het werkelijk?"
HOOFDSTUK XXXVII.
De toon, waarop Beatrice die woorden
uitriep, gaf Bertha het bewijs, dat h a ah
nicht haar om het verleden geen kwaad
hart toedroeg. Zij gevoelde zich als van
een zwaren last bevrijd, doch er bleef geen
tijd om na te denken. Beatrice sloeg de
armen cm haar lials, kuste haar lierhaalde
malen en riep:
„0, Bertha, wat maak je me gelukkig!
Wat een verrassing! Charles, waar blijf je
nu? Zie je niet dat Bertha hier is! Of ken
je haar niet meer?"
Hij bleef doodbedaard, toen hij ant
woordde
„Ja wel! Mijn geheugen laat me nooit
in den steek, als ik een bekend gezichtj
terugzie, al vergeet ik vele dingen van,
vroeger dagen. Ik zei het haar dadelijk wel,
dat je verheugd zou zijn haar te zien."
Beatrice was buiten zichzelve van blijd-
schap.
„Zei je 't haar dadelijk wel? Waar?
Wanneer?"
„In den winkel, vanmiddag. Gravin Nor
ton kwam om handschoenen te koopen.
Apropos, u vergat ze mee te nemen. Ik zal
zoo vrij zijn ze u te zenden. Mag ik nu
onze vriendin voorstellen? Mevrouw de
gravin Norton tot Northminster Stella
Seton.
(Wordt vervolgd.)
O D
o O