ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6097. Dinsdag 21 Juli 1914. 54e Jaargang. ABONNEMENT ADVERTENTIfiN dllllM. Teleloon S3. Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezouderd cp Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. BUITENLAND. FEUILLETON. Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 Ulir op den dag der uitgave. ALBANIE. Hoe gaarne de Nederlandsche officieren ook in Albanie zouden blijven, om diS onbeschaafde land te helpen oplieffen uit zijn middeleeuwsche achterlijkheid, zij zul len door de omstandigheden gedwongen worden het bijltje er bij neer te leggen, aldus schrijft de H. Crt. Verschillende/ oorzaken werlcen daar toe mee. Met Thom son is de stuwkracht en de ziel van dp Nederlandsche missie heengegaan, de eenige die invloed had op den vorst. Er zijn thans anderen, op wi-en de vorst zijn verlrouwen heeft gesteld, nl. de Roe- meniers, waarvan er thans een 500tal in Durazzo zijn en wier officieren vermoede- lijk de plaatsen zullen innemen van de Nederlanders. Een feit is, dat dezen zich) zeer achteruit gezet weten. Zelfs bij de beraadslagingen over den militairen toe- stand staan de Nederlanders in 'tachter- ste gelid. Er is in afzienbaren tijd niets anders voor de Nederlanders in Albanie te doen dan te vechten voor eenzwakken vorst, wiens land groolendeels in opstand is. De taak, waarvoor de Nederlanders zijn gekomen, is onmogelijk gemaakt, en het lijkt niet waarschijnlijk, dat spoedig weer ordelijke toestanden in Albanie zullen heerschen. Albanie heeft voor de Nederlandsche missie niets opgeleverd dan miskenning en achteruitzetting. Wat zou dan rationee- ler zijn, dan dat onze officieren daar gaan staken! Ook deze stakers zouden dan op de sympathie van het Nederlandsche publiek kunnen rekenen. De „Lokal Anzeiger" meldt uit Durazzo, dat generaal De Veer, die daar uit Walona is aangekomen, voornemens is, zich terug te trekken en naar Nederland terug te keeren. De Roemenier Christeku, een bankier te Durazzo en vertrouwensman der Roemeen- sche regeering, is door vorst Wilheim tot geheim raadgever benoemd. Walona wordt van het zuiden uit door de Epiroten, van het noorden uit door de opstandelingen aangevallen. De Italiaansche admiraal Trifari heeft ge- adviseerd bij Rionero een ltamp te maken, voorzien met vier witte vlaggen, waarin de bevolking een wijkplaats zou kunnen zoeken. Hij heeft zoowel den Epiroten als den opstandelingen kennis gegeven, dat hij dat kamp, voor het geval het aangevallen mocht worden, door h-et scheepsgeschut zal beschermen. Deze kennisgeving heeft grooten indruk gemaakt en de bevolking gerustgesteld. Men verzekert, dat de Oostenrijksch-Hon- gaarsche admiraal gelijkluidende instructics van zijn regeering heeft ontvangen. Te Durazzo werd Vrijdag de bevolking weer opgeschrikt door geruchten van aanvallen op de stad. Vele inwoners en ook Mirdieten (dit zijn n. b. verdedigers der stad) verlaten Durazzo. Onder de vrijwilligersheerschton- tevredenh-eid over de gebrekkige verpleging. Onder de vluchtelingen moet onbeschrij- felijk gebrek heerschen. Ondanks de tegenspraak der Italiaansche regeering, neemt Italie groote militaire maat- regelen. 64) De verrassing was haar te sterk. Een oogenblik ve'rloor zij haar zelfbelieersching en twijfelde aan hetgeen haar oogen zagen. „Charles!" „Bertha!" Welke herinneringen werden daar als bij tooverslag door den klank van die stem gewekt, ja, het was zijn stem! Die kon zij nooit vergeten! Charles was het eerst van de verrassing bekomenr „Wat een toeval!" zeide hij, „ofschoon hier dikwijls vreemdelingen komen! Ik dacht, dat je reeds vertrokken waart." Zij zocht woorden. „Wat? Wist je dan, dat ik hier was?" „Natuurlijk. Ik lees, evenals ieder ander, de courant, en ik kijk in de vreemdelingen- lijst, of er soms een bekende van me is aangekomen. Ik dacht dadelijk wel, dat je niet lang te Sandypoint zou blijven. Ik ge- hoef niet te vragen, of je welvarend bent. Je /iet er briilant uit!" Zij keek hem verwijtend aan, maar hij nam dit koeltjes op. „NatuurIijk wist Beatrice het ook; niet waar „Neen, ik geloof niet, dat zij er iets van wist. Ik liel) het haar niet gezegd. Maar als ze het geweten had, denk ik, dat zij wel zoo vrij zou geweest zijn je te gaan opzoeken." Weer keek zij hem verwijtend aan. Zij Er staan ontwijfelbaar gewichtige gebeur- tenissen in Albanie voor de deur. In naam zijn die maatregelen van Italie tegen Al banie, inderdaad tegen Griekenland gericht, dat blijkbaar aast op Walona en een ge- vaarlijke concurrent van Italie wordt in dit gedeelte van de Middellandsche Zee. Een Italiaansch eskader, bestaande uit de pantserschepen „Roma", „Napoli", „Regina-Elena", „Vittorio Emmanuele", on der kommando van den hertog der Abruz- zen, wordt Maandag in Spezzia verwacht om daar voor een oorlog te worden uitge- rust en onmiddellijk naar de Albaneesche wateren, naar het beet naar Durazzo, te ver- trekken. Het 90e regiment infanterie te Genua heeft tegelijkertijd met het bevel om zich voor het vertrek gereed te liouden, reeds de geheele toerusting tot den veldtocht ge- kregen. Aigemeen wordt te Rome aangeno- men, dat dit bevel betrekking heeft op een inscheping naar Albanie. De „Avanti" weet te berichten, dat van- daag het eerste deel van een Italiaansche expeditiemacht uit -een Adriatische haven naar Albanie zal gaan. Alle korpskomman- do's hebben het mobilisatie-bevel ontvan gen. De transportschepen worden begeleid door de eerste vlootdivisie, onder bevel van admiraal Amero d'Aste; dit eskader be- staat uit de dreadnoughts „Dante", „Ju- lius Cesar" en „Leonard da Vinci" en vier torpedojagers. De „Corriere della Sera" schrijft, dat Ita lie in 't Albaneesche vraagstuk fout op fout maakte en er niet in slaagde met Oos- tenrijk tot een afspraak te komen. Een gevolg van die lichtzinnige poliliek zal zijn dat Walona thans door Epiroten wordt bedreigd. Die stad kan nu niet aan haar lot worden overgelaten, m.a.w. Italie moet Walona bezetten. Maar, zoo besluit het blad, door die bezetting van Walona zal Italie een reeks verantwoordelijkheden op zich nemen, waarvan het eind moeilijk is te zien. TER NEUZEN, 20 Juli 1914. Het weerbericht van het meteorolo- gisch instituut te De Bilt van heden, luidt als volgt Hoogste barometerstand 769.7 Horta. Laagste barometerstand 743.2 St. Mathieu. Verwachting tot den avond van 21 Juli In het noordoosten zwakke tot matige oostelijke tot zuidoostelijke wind, toenemende bewolking, droog, behoudens kans op onweer, zelfde temperatnur. In het zuidwesten matige zuidooste]ijke tot zuidwestelijke wind, zwaar bewolkt met veel kans op onweer of regen, en koeler. Aan de hoogere burgerschool zijn, na gehouden examen, toegelaten tot de vierde klasse P. J. Buijze, J. J. Hellinga (met taak voor Duitsch), F. J. J. van den Ende (met taak voor scheikunde) en Joha van Dis. Afgewezen 1 candidaat. Tot de vijfde klasse zijn toegelaten D. J. Dees, D. Haak (met taak voor Neder- landsch), K. A. Hamelink en L. de Regt. Afgewezen geen. verdiende niet beter, maar hij had haar dit kunnen besparen. „Wij hoorden, dat graaf Norton dood is" zei Charles, om het gesprek voort te zetten. „Kapite|in Hammond heeft bet ons ge- schreven!" Beiden zwegen een poos, Bertha's hart dreigde te barsten. Hoe weinig deelneming betoonde hij liaar; 'twas of bij hemelke herinnering aan het verleden was uitge- wischt, of alles voorbij en vergeten was. Een rilling ging liaar door de leden en zenuwachtig vatte zij het paar liandschoenen weer op. „Hoe gaat het met je mama en met Beatrice?" vroeg zij eindelijk. „0, good, dank voor de belangstelling." Vertwijfeld keek ze hem aan. „Zou ik haar kunnen vinden? Zoo gaar ne zou ik Haar stem stokte. „Wel zeker", antwoordde hij bereidwil- lig; „liet zal haar zeker veel genoegen doen u te zien. Het zou beter gepast hebbenv dat zij gravin Norton gingen bezoeken, maar als deze haar de eer wil bewijzen, zullen ze daar zeker zeer gelukkig mee zijn." Hoe koel, hoe beleedigend klonken die woorden. Het was duidelijk, hij wilde haar niet sparen. Zijn bijtende spot deed haar hart pijn. „Als u dat wilt, zal ik u het adres ge- ven. Wij wonen wel niet in eene voor- name straat, maar het is er toch veilig." Zij koele toon h-of haar als een dolk in het hart. Haastig schreef hij eenige woorden op een blaadje papier en gaf het liaar over. „Daar is het! Maar u zal mijti zusterniet voor zeven uur thuis vinden. Zij werkt In de heden alhier in het Hotel Centraal" gehouden vergadering van aandeel- houders der Eerste Nederlandsche Coopera- tieve Beetwortelsuikei-fabriek te Sas van Gent waren vertegecwoordigd 146 stemmen. De winst- en veiT'esrekening werd goed- gekeurd. Tot leden der financieele commissie werden benoemd de heeren Jac. Dieleman Pz. te Zaamslag en A. Wolfert Az. te Hoek. Tot plaatsvervangend lid werd benoemd de heer L. de Regt Lz. te Zaamslag. Heden werd aihier door den notaris Van der Moer, in het Hotel de Commerce" ten verzoeke van den eerstingeschreven by- pothecairen schuldeischer in bet openbaar verkochteen woonhuis met toebehooren en erf aan den Baandijk te Ter Neuzen, groot 62 centiaren, bewoond door de weduwe Fr. Dieleman Wieraes. Hiervan werd kooper Ckr. de Pooter, werkman te Ter Neuzen, voor f 500. Een Zeemonster. De vorige week Dinsdagnamiddag bevond zich de hoogaars Ter Neuzen 12, bevaren door Jan Doppegieter met zijn zoon, ter hoogte van het Sloe op de Wester-Schelde. Daar ontdekte D., aan de oppervlakte van het water een grooten visch, die koers zette naar de zandbank de Calloot. Niet over gevaren denkende, stevende onze garnalen- visscher op de bank toe en stuurde zijn scheepje, alsof het een doodgewone zaak was, naast den grooten visch, die toen op het droge lag en uit zijn kop stralen water als een fontein omhoog spoot. Zonder om eenig duaraan verbonden ge- vaar te denken, begon hij met zijn zoon het zeemonster vast te sjorren, het water was wassend, de visch kreeg weer wat ruimte van beweging en wist zich los te rukken. Onvermoeid begonnen onze visschers op- nieuw, om te trachten het zeemonster te boeien. Toen het zich een tweede maal wist los te rukken en hooger op de plaat kwam, besloot Doppegieter het nu eens af- doend vast te maken. Om den staart werden een paar kettingen geslagen en aan den hoogaars bevestigd terwijl ook nog een paar touwen om den dikken kop werden geslagen en eveneens vastgemaakt, terwijl de visch met een takel eenigszins uit het water werd omhoog geheven. Met een en ander waren een paar uren heengegaan. Nu ging het in een mooi gangetje op de haven van Ter Neuzen af, de visch hielp wat mee en bij de wind- stilte maakte de hoogaars een vaartje als nooit te voreu. Op eens kreeg de visch echter kuren, voelde zich blijkbaar in de touwen en kettingen niet meer op zijn gemak en de stevige bevestiging, noch het bewerken van den visch met scheepsbaken, die diep in het lichaam drongen, konden voorkomen dat de kettingen als glas braken, terwijl het logge gevaarte toen door de gladheid der huid ook gemakkelijk uit de touwen glipte. in een magazjj n van fijne kanten, weet u o, neen, dat weet u niet! Gewoonlijk haal ik haar af. Na zeven uur is zij alle avonden thuis!" Stil en bescheiden, zooals nooit te voren liaar aard was, nam Bertha het blaadje papier aan. „Kan ik niet dadelijk gaan?" vroeg ze. „Ik zou zoo gaarne je mama willen zien'; dan kan ik wel op Beatrice wachten." „Wel'zeker! U vindt mijn mama stellig thuis. Ik zou u wel mijn geleide aanbieden, maar mijn plicht houdt mij hier terug. U kan ook gemakkeliijk bet adres vinden." Hij zeide dit op be|eefden, koelen toon en gaf zijn -oogen dezelfde uitdrukking als zijn stem. Hij had haar vergeten, i— dat was zeker. Hoe ze eigenlijk weer buiten kwam, wist ze zelf niet; 'twas of ze droomde. Zij riep een rijtuig aan, en dit bracht haar naar een groot kazerne-achtig huurhuis in een smalle straat. Zij ging de trap op en bleef op de eerste verdieping staan. Daar zag zij een naambordje. Zij klopte aan, de deur werd geopend en daar stond mevrouw Stuart voor haar. Bertha's oogen vulden zicli met tranen, toen de oude dame haar beide handen toe- stak. „Groote God, ben jij het, Bertha!" klonk) het. Beide vrouwen zaten een oogenblik later bij elkaar in de bescheidene, kleine woon. kamer. Hoe vr-eemd staken die eenvoudige meubelen af bij al de pracht en weelde, die de Stuarts vroeger in hun paleis ten toon spreidden. Hoe stak die zwarte, oud- modische japon af het rijke zijdenkleed van toen! Alleen vond Bertha diezelfde Toen het dier zoo'n geweld maakte wist de schipper, hoe gaarne hij het ook naar Ter Neuzen wilde brengen, niet wat nog maar het beste was, daar hij ook op het behoud van zijn vaartuig, dat hevige slagen van den staart van den visch kreeg, te letten had. Een tjalkschipper in de nabijheid, riep hem toe, dat hij te hulp kwam, maar eer schipper J. Yermeulen bij hem was, was het dier, met een ontstuimige vaart zwern- mende, in de diepte verdwenen. Zoo luidde het verhaal, waarmee Doppe gieter des avonds thuis kwam en dat, om het vreemde daarvan, bijna geen geloof vond. Een bewijs kon hij er ook niet van over- leggen. Zijn buit was verloren. In het laatst der week kwam ook ons dat verhaal ter oore en, wij moeten het bekennen, ook wij lieten het, voor wat het was. Het verhaal van den walvisch, zooals het naar de beschrijving leek, wilde er ook bij ons nog niet aanstonds in. Zaterdagmorgen hoorden wij echter, dat in de TV ester-Schelde door een visscher van de Bouchautsche haven een doodereuzen- visch drijvende gevonden en meegesleept was naar de haven. Wij wilden er nu het onze van hebben. In den namiddag maakten wij een ritje naar genoemde, thans afgelegen, plaats, die, zooals wij bemerkten toen wij er kwamen, thans reeds met de rails van de Zeeuwsch- Vlaamsche tram met het overig deel van Zeeuwsch-Vlaanderen verbonden is. Na een oogenblik verwgld te hebben bij het uitzicht over de uitgestrekte hooge schorren, die ontwijfelbaar aantoonen dat binnen korten tijd die inham van de Wester- Schelde rijp is voor indijking, gingen we naar den visch uitkijken. Het was niet moeilijk de plaats waar deze lag uit te vinden. Met een paar roeibooten bracht men er voortdurend belangstellenden heea. De visch was een eind uit den wal vastgelegd terwijl een roeiboot het gezickt er op vanaf den wal onmogelijk maakte. Ook wij voeren er heeu. Yeel nioois was er niet meer aan te zien, half in, half uit het water, dreef een ruwe klomp, waarvan de geur, die er reeds van uitging, deed veronderstellen, dat onze keur- meest-er zeker niet zou toestaan, dat het beestje nog op d'e vischmarkt werd gebracht. Wij vernamen, dat de visscher en her- bergier Aug. Bonte, op de Schelde varende met toeristen, het doode dier had aange- troffen drijvende bij de zwarte gasboei (de plaats waar Doppegieter het verspeeld had) en, op aanraden van zijn passagiers had meegenomen. Zoodra het bekend was, dat aan de Bouchautsche haven zoo'n wonderdier was aangebracht, kwamen velen uit de omgeving een kijkje nemen en op het gerncht kwamen steeds meerderen, zoodat het vooral Yrijdag zeer druk geweest was met kijkers. Het beest had een lengte van 6.90 meters vriendelijke •welwillendheid in de trekken van haar tante terug. Zij hadden elkander veel te vragen. Ber tha vertelde hoelang zij reeds in New-York was en hoe zij, nauwelijks een uur geleden j?as, bij toeval haar neef Charles ontnioette en van hem vernam waarde familie w-oonde. Ook mevrouw Stuart had veel te ver- tellen over liaar overleden echtgenoot en over den treurigen toestand, waarin zij na dit sterfgeval leefde. Zij verhaalde, hoe Beatrice een edelaardig meisje, met name Stella Seton, had leeren kennen, en deze liaar aan arbeid had geholpen, zoodat Bea trice nu haar eigen brood verdiende. Sedert dien tijd werd Stella door all-en in liuis bemind; ze wist altijd met raad en daad hulp te verleenen; ze was een toevluclit in den nood. Terwijl beiden zoo hun levensloop ver- telden, vloog de tijd snel voorbijhet was reeds dicht bij zevenen, toen Bertha dit be- merkte. Hoe zou Beatrice haar bejegenen? Mocht zij van haar meer verwachten dan koele terughouding, of zou zij edelmoedig het verleden laten rusten? Daar sloeg de klok zeven uur. Mevrouw Stuart zette de tafel gereed voor denavond- maaltijld en onder haar handen kreeg het eenvoudigste nog lets bevalligs of voornaams. Plotseling hoorde men voetstappen, men h-oorde den vroolijken lach van tweemeisjes in de gang en het v-olgende oogenbjik kwam Beatrice door de keuken de woonkamer binnen met den uitr-oep: „Mama, is de thee gereed? Ik ben half- dood van dorst en driekwart van den honger. Stella heeft trek in een kopje. Wat? De zilveren theepot? Wat is er aan de hand? Bertha stond op van de sofa en een bij een grootsten omvang aan den kop van 4,50 meters. Men wist niet thuis te brengen wat het was, een walvisch was het niet, daar het geen baleinen in den bek had, doch tanden in de onderkaak. Bij beschouwing van het cadaver en vergelijking met hot boek van Prof. Dr. Ritzema Bos en Dr. H. Bos komt het ons voor, te zijn een potvisch of cachelot, die in den Atlantischen Oceaan voorkomt en die de walvisschen nabij komen. De potvisschen treft men in den Atlan tischen Oceaan aan in scholen van 50 stuks en meer. Zij worden van 20 tot 30 meters groot, bewegen zich zeer snel en voeren zich met visschen en inktvisschen. Dit exemplaar is dus afgedwaald en heeft zich, vermoedelijk ziek, eerst laten stranden, waarna het door Doppegieter van de zand- plaat is afgehaald. De Bouchautsche vis schers konden niet begrijpen dat D. den durf zou hebben bezeten om een zoo groot dier terwijl het nog leefde, te naderen, wat n. 1. niet zonder gevaar was. Zij vermeenen echter het dier reeds des Maandags onder Knocke aan de oppervlakte der zee te hebben zien zwemmen. Het is voor Doppegieter zeer jammer, dat hij het beest niet naar onze haven heeft kunnen brengen, het was voor hem een bijzonder buitenkansje geweest. Zelfs in de afgelegen plaats Bouchaute werden goede zaken gemaakt door de kijklustigen, die voor een dubbeltje gaarne een kijkje namen. Voor 50 francs is het dier ver kocht aan een heer uit Assenede, die voor nemens is, het geraamte in zijn turn op te laten stellen. Met het verkoopen voor zoo'n prijsje is de vinder, naar veler meening, wel wat vlug geweest. Meermalen zijn, blijkens de historie, hier niet thuis behoorende visschen de Schelde opgekomen. De vader der Bouchautsche vinders, een zeventiger, heeft ook vele jaren geleden vele nieuwsgierigen met zijn vaar tuig de Schelde over gevoerd, om aan het strand te Borssele naar een grooten wal visch te gaan kijken, terwijl ook aan het strand alhier naar sommige ouden zich nog herinneren, eens een walvisch is aan- gespoeld. Zaterdagnamiddag werd de bekandeling van het proces Wilmart na 15 zittingen in beslag genomen te hebben, gesloten. De 28sten dezer zal bet vonnis worden uitge- sproken. SLUISKIL. Zaterdagmorgen wss zekere A. V. uit Axel, werkzaam op de cocesfabriek alhier, bezig de machines in de centrale te smeren. Zijn hand geraakte tusschen de machine en werd geheel ontvleesd. Op zijn gegil kwamen twee werklieden, ook aauwezig in de centrale, hem te hulp en verlosten hem uit zijn benarden toestand. Onmiddellijk werd de ongelukkige naar het ziekenhui3 te Ter Neuzen vervoerd. weinigje bev-end. trad zij voor haar niclit, achter wie nu ook Stella -en Charles ziclit- baar werden. „Beatrice!" stamelde zij, haar de handen toestekende. Deze gaf een gil en zette groote oogen. „Bertha, ben je het werkelijk?" HOOFDSTUK XXXVII. De toon, waarop Beatrice die woorden uitriep, gaf Bertha het bewijs, dat h a ah nicht haar om het verleden geen kwaad hart toedroeg. Zij gevoelde zich als van een zwaren last bevrijd, doch er bleef geen tijd om na te denken. Beatrice sloeg de armen cm haar lials, kuste haar lierhaalde malen en riep: „0, Bertha, wat maak je me gelukkig! Wat een verrassing! Charles, waar blijf je nu? Zie je niet dat Bertha hier is! Of ken je haar niet meer?" Hij bleef doodbedaard, toen hij ant woordde „Ja wel! Mijn geheugen laat me nooit in den steek, als ik een bekend gezichtj terugzie, al vergeet ik vele dingen van, vroeger dagen. Ik zei het haar dadelijk wel, dat je verheugd zou zijn haar te zien." Beatrice was buiten zichzelve van blijd- schap. „Zei je 't haar dadelijk wel? Waar? Wanneer?" „In den winkel, vanmiddag. Gravin Nor ton kwam om handschoenen te koopen. Apropos, u vergat ze mee te nemen. Ik zal zoo vrij zijn ze u te zenden. Mag ik nu onze vriendin voorstellen? Mevrouw de gravin Norton tot Northminster Stella Seton. (Wordt vervolgd.) O D o O

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1