GEMENGDE BERICHTEN.
Omtrent de hierna volgende voorstellen
kunnen wij alleen publiceeren wat de af-
deelingsverslagen vermelden, daar het ver-
volg der zitting op het oogenblik van het
afdrukken van dit nummer ons nog niet
geseind was.
De vergadering is tot 8 ure geschorst.
Industrie- en huishoudschool te
Middelburg.
Leergaugen voor het huisschilders-
anibacht.
Onderhoud zwaaiplaats te Zierikzee.
Opeubare leeszaal Middelburg eu
Ylis>ingen
Drinkwatervoorziening WalcUeren.
Jaarwedden bureelambtenaren.
Motordienst Katsclie Yeer.
Wegsverbetering te Schore.
Leeningen aan polders.
Subsidie voor de paardenfokkerij.
Wegsverbetering Wisseberke.
Subsidie verbetering Geitenras.
Cursus in hoefbeslag.
Drinkwaterleiding op het eiland Tholen.
Provinciale Stoombootdienst.
Heffiug opcenteu.
over den invloed van het rooken op het
menschelijk organisme, ontleenen we het
volgende
BLj onderzoekingen van 28 volwassen
personen (rookers en niet-rookers), die
20 25 min. in een dichteu sigareitenrook
gezeteu hadden, bleek, dat bij 5 geen of
geen duideiijke reactie daardoor was opge-
tredenvan de overige 23 reageerden er
11 met een duideiijke verlaging van den
bloeddruk, de pols bleef 5 maal onveranderd,
4 maal was zij versneld eu 1 maal ver-
traagd. De neuro amobometer-reactie bleek
steeds verkort. Twee personen vertoonien
bij verblijf in rook geen verandering, daaren-
tegen een zeer duideiijke t.a het verlaten
van de proefkaruer. In 5 gevallen daalde
de druk, zonder dat de neuro-amobometer-
reactie werd be'invloed 5 maal steeg de
druk, 3 maal met duideiijke verkorting der
neuro-amobometer-reactie.
Bij vergelijking van de werking van een
verblijf in rook en van zeif rooken bleek
bij enkele persouen de reactie bij zelf roo
ken zwakker, bij sommigen sterker dan
bij verblijf in rook. Bij 5 personen die in
een met rook gevulde ruimte zelf ook nog
moesten rooken, waren de ouderzoekings-
resultaten vrijwel dezelfde als bij verblijf
in rook zonder dat ze zelf rookten.
Dit proeven bp 12 personen met nico-
tinevrije tabak bleek 11 maal de bij gewone
tabak gevonden reactie, geheel of haast
geheel weg te blijven. Twee kinderen ver-
toonden bij gewone tabak een bpzouder
sterke reactie.
Men kan dus hieruit afleiden, dat nico
tine zeer wisselend en individueel werkt,
een omstandigheid, die ook bij dierproeven
opvalt. Bovendien bestaat een tijdelpke
meer of mindere gevoeligheid voor nicotine,
dezelfde persoon reageert daarop op ver
schillende tijdstippen verschillend.
Men mag echter wel aannemen, dat het
verblijf in tabaksrook voor den mensch
enkele gevaren met zich brengt. Weliswaar
was de intensiteit van den rook, waarm.ee
geexperimenteerd werd, sterk, sterker dan
in het dagelijksche leven gewoonlijk voor
komt, echter duurden de proeven maar
kort, terwijl in werkelijkheid vele personen
gedurende veel langeren tijd dagelijks, zp
het dan ook in een minder geconcentreerden
rook verblijven. Sehrijver meent dan ook,
dat deze soort rookvergiftiging een veel
grootere rool speelt dan algemeen wordt
aangenomen.
De voornaamste werking oefent bij het
rooken ongetwijfeld de hoofdstroom, die
wordt aangezogen, uitde bijstroom, die
van het brandende uiteinde afkomstig is,
is van meer belang dan men dachtge-
tuige de omstandigheid dat in de buiten-
lucht vaak groote hoeveelheden tabak zonder
nadeel kunnen gerookt worden. Men kan
daarom personen, die voor nicotine gevoelig
zijn en het rooken niet willen laten, aan-
raden om met open ramen te rooken.
Rooken uit pijpjes vermindert de gift-
werking, vooral als zich in de ppp nog een
of andere absorbeerende stof bevindtde
bijstroom blijft echter gelijk, deze kan weer
in intensiteit verminderen door 't gebruik
van pijpen van grootere lengte. Aan
ntcotinegevoelige patienten geve men dus
ook den raad, om als ze willen rooken, dat
niet te doen in een ruimte, waar door vele
anderen wordt gerookt. Reeds aan nicotine-
vergiftiging lijdenden verbiede men ook het
verblijf in ruimten waar gerookt wordt.
Begrooting voor 1915.
De tramwegstaklng in Den Uaag.
Op de lijn Plein-Scheveningen, lijn 8, is
gisterenmiddag de dienst aangevangen, nadat
door bet gemeentebestuur uitgebreide maat-
regelen waren genomen om het ongestoord
verkeer te verzekeren en aanvallen op de
tramwagens te voorkomen. De dienst werd
waargenomen door controleurs, werkwillige
wagenbestuurders en conducteurs, die zich
reeds in den aanvang der staking hadden
aangemeld.
Het aangevoerde Duitsche personeel deed
geen dienst.
Den geheelen dag kon de dienst ongestoord
worden voortgezet, in het begin zonder
passagiers, docb later maakten er gebruik van.
Ter beteugeling van de relletjes, die niet
door stakers maar meestal door jeugdige
persouen veroorzaakt werden, trad de politie
den vorigen avond tegen die jongens op.
Allen van wie bemerkt werd dat zij de politie
trachten te sarren of ongeregeldheden te ver-
oorzaken, werden opgepakten naar bet politie-
bureau gebracht, waar ze werden opge-
sloten en behandeld als schoolkinderen die
ffin den hoek" worden gezet. Verschillende
dier helden, waaronder er waren van 12 en
13 jaar, vergoten overvloedige tranen. Er
werden er zoo een 50tal opgepakt. Aan
de ouders werd kennis gegeven waar hunne
kinderen waren en dat ze ze konden afhalen.
Op een lOtal na, was dat des morgeus
geschied. De maatregel had in elk geval
wel dat resultaat, dat' niettegenstaande de
groote drukte op het Plein, opstootjes uit-
bleven, behalve dat het wel eens leek dat
een deel van het publiek wilde trachten
gearresteerie jongens te bevrijden, wat door
de politie door gevoelige slagen met gum-
mistok en sabel werd verhinderd.
Er schijnt meer kans te komen op eene
beeindiging van het conflict, daar ook de
directie van de tramwegmaatschappij gene-
gen lijkt te willen onderhandelen.
De invloed van het rooken. Aan
een referaat in het ffMed. YVbl." van een
studie van von Frankl— Hochwart in de
Deutsche Zeitschr. fur Nervenheilkunde"
Geverfde aardbezien-jam.
De lkeeren Dr. Van Hamel Roos en Har-
mens schrijven in heat „Maandblad tegen
de vervalschingen", dat zij dezer dagen ge
legenheid hadden een monster „aardbezien-
jaim" te onderzoeken, door hetwelk, vol-
gens het zeggen van den verbruiker, zijn
geheele fajmlie „rood geverfd" was gewor
den.
Het bleek ons schrijven zij dat in-
derdaad deze jam, van Nederlandsche af-
kolmst, zoodanig met aniline-kleurstof be-
laden was, dat de geringste hoeveellieid er
van voldoende was om de huid iatensief
rood te kleuren. De vraag werd ons hierbij
gesteld, is deze jam als vervalschte te be-
schouwen? Wij achten de kwestie uit het
oogpunt der volksgezondheid belangrijk ge-
noeg, om op deze vraag eenigszins nadei;
in te gaan.
Wij hebben vroeger eens aan hen, die
absfoluut een sterke kleuring van voedings-
middelen, zij het ook ten koste van hun
geznodheid, eischen, schertsenderwijze den
raad gegevenliever gekleurde brillen-
glazen te nemen.
In het algemeen kan niet gezegd worden,
dat, indien een onschadelijke (en wel sper
ciaal een plantaardige) kleurstof, in zeer
geringe mate aan een overigens deugdelijk
genot- of voedingsmiddel toegevoegd wordt,
om dit meer oogelijk te maken, opzettelijke
vervalsching heeft plaats gehad. Men zou
dan burners b.v. alle azijn- en coghacsoor-
ten, die steeds gekleurd worden uit den
handel moeten weren. De zaak verandert
evenwel geheel, indien de toevoeging van
kleurstoffen in zoodanige mate geschiedt',
dat daardoor in eenig opzicht nadeel voor
den verbruiker voortvloeit.
En dit nu was zonder twijfel het geval
bij de door ons onderzochte waar. De kans
bestaat immers, dat, indien de fabrikant het
noodig oordeelt, een zoo sterke kleuring
aan te wenden, daardoor allicht bij vruclit-
ten minder wenschelijke eigenschappen be
gin van bederf enz.) bedekt moeten wor
den. Behalve het onaangename van de zeer
moeilijk van de huid verwijderbare kleur
stof, is het buitendien zee rde vraag of
de aniline-kleurstof in een dergelijke be-
trekkelijk groote hoeveelheid niet schade-
lijk zal kunnen werken, vooral bij kinde
ren, of ook bij volwassenen, indien b.v. de
huid eenigszins beschadigd is door klieine
verwondingen, enz.
Het is derhalve o. i. wenschelijk derge
lijke met teerkleurstoffen bedeelde artike-
len, die de huid blijvend kleuren, uit den
handel te weren, en dergelijke Ieverantiek
onvoorwaardelijk te weigeren."
Vlissingen-Ter Neuzen het halve kostgeldblijftbestaan.
De- heer Van Rompu wees er op, dat deze voor
gestelde jaarwedden de beste zijn van alle gelijk-
soortige diensten in Nederland. Verrast is spreker
over het voorstel van den heer Van Niftrik, daar zijn
medeleden niets daarvan wisten. De jaarwedden
stegen in 8 jaar dertig tot veertig procent.
Bet amendeinent van den heer Fruijtier, weglating
der klassen, werd verworpen met 23 tegen "10 sternmen.
Het amendement van den heer Van Niftrik, ver-
hooging der voorgestelde minima's met f 100, werd
verworpen met 32 tegen 7 sternmen.
Het amendement van den heer Dieleman, om de
periodieke verhoogingen te verdubbelen, werd ver
worpen met 20 tegen 49 stemmen.
Het amendement van den heer Van de Putte werd
tot de overgangs"bepalingen uitgesteld.
Na verwerping van een aantal amendementen is
het geheele voorstel van Gedep. Staten aangenomen.
Tegen het voorstel tot toekenning eener subsidie
van 1000 voor 1915, aan de Industrie- en huis
houdschool te Middelburg werden in de afdeelingen
enkelc bezwaren geopperd, die door Gedep. Staten
werden weerlegd.
Het voorstel is aangenomen.
Door Gedep. Staten wordt voorgesteld afwijzend
te beschikken op het verzoek van den Bofrid van
Nederlandsche schilderspatroons om subsidie voor in
Middelburg te houden leergangen in het huisschilders-
ambacht.
In twee afdeelingen vereenigde tnen zich met dat
voorstel.
In eene afdeeling kon een lid zi'ch niet met het
voorstel vereenigen hij achtte dat er voor Gedep.
Staten geen aanleiding was. na de stemming in tie
najaarsvergadering, om op hun voorstel, destijds ge-
daan, terug te komen, maar evenmin is er voor hem
reden om thans anders te stemmen dan in de
naj aars v ergaderi ng.
Een ander lid meent, dat dit alles door den Bond
van schilderspatroons zelf moet en kan betaald
worden.
Door de gemeente Zierikzee is voor het uitvoeren
van baggerwerk voor de zwaaiplaats der provinciale
booten eene jaarlijksche subsidie gevraagd van f 200.
Gedep. Staten stellen voor 100 toe te kennen.
In eene afdeeling kon men zich met het voorstel
vereenigen.
In eene andere afdeeling verklaarde een lid zich
teleurgesteld. Waar de billijkheid door Gedep. Staten
wordt erkend, behoort men verder te gaan en Zierikzee
tot grooter bedrag tegemoet te komen. Zierikzee
heeft zich na het bekende Koninklijk besluit loyaal
neergelegd bij deze zaali, houdt de zwaaiplaats goed
in orde, zoodat alleen bij buitengewoon lage ebstanden
moeite met de zwaaiing der booten wordt onder-
vonden.
Een ander lid stelt de vraag of op eenigerlei wijze
door Zierikzee is bewilligd als booten met grooten
diepgang werden gebouwd, waarop door een lid van
Gedep Staten toelichting wordt gegeven over de
bespreking terzake de vereischte breedte en diepte
der havengeul ter plaatse.
Een derde lid merkt op, dat de berekening der
kosten van de baggering der havengeul bij de zwaai
plaats niet gelijk staat met de kosten van baggering
van de geheele havenwordt de zwaaiplaats gebaggerd
tegelijk met de haven, dan zijn de eenheidsprijzen
niet hooger dan berekend door Gedep. Staten. Door
de grootere diepte ter plaatse slibt het hier harder
op en dientongevolge moet dit kleiner baggerwerk
telkens afzonderlijk worden uitgevoerd. Waar Gedep.
Staten de billijkheid erkennen, behoort daaraan nader
en beter voldaan te worden. Dit lid stelt voor in
het besluit in plaats van 100,te lezen 200.
8 leden verklaren zich voor dit voorstel en 6 leden
verklaarden zich hun stem voor te behouden.
In eene afdeeling verklaarden zich enkele leden
tegen het voorstel om Zierikzee eenige subsidie te
verleenen, o. m. op grond van de houding dier ge
meente destijds ingenomen en het geringe bedrag.
terwijl de gemeente niet noodlijdend is. Een be-
zwaar wordt ook geacht, dat het subsidie telkenjare
zou wederkeeren. Men acht dat het in elk geval
zou moeten verleend worden tot wederopzegging.
Andere leden wijzen op de ongunstige oinstandig-
heden aan Zierikzee, te meer nu de Provinciale booten
zulk een grooten diepgang hebben. Men mag niet
vergeten, dat de zwaaiplaats uitsluitend is voor de
Provinciale booten.
Van de zijde van Gedep. Staten wordt opgemerkt,
dat de door Zierikzee gevraagde bijdrage van /200,
te veel is, dat de gemeente Zierikzee ook niet zou
gebaat zijn met booten voorzien van een dubbele
schroef, orndat de haven te lang is om deze aehteruit
nit te varen.
Door Gedep. Staten wordt voorgesteld af te wijzen
de verzoeken van de vereenigingen Opeubare leeszaal
en bibliotheek te Middelburg en te Vlissingen om een
jaarlijksch subsidie, elk van 300.
Door een der leden werd in de afdeelingen opge
merkt dat het vroeger verleend subsidie aan de
Militaire Tehuizen de consequentie medebrengt, om
het verzoek der vereenigingen toe te staan, daar
juist deze leeszalen de gelegenheid geven aan jonge
militairen om hun vrijen tijd nnttig door te brengen
zonder herbergen te bezoeken.
De andere leden konden zich met het voorstel
-vereenigen, dat is aangenomen.
Met het voorstel van Gedep. Staten tot verleening
van een crediet van 3750 voor de kosten van een
voorbereidend onderzoek naar de beste wijze, om
Walcheren van drinkwater te voorzien, vereenigde
men zich in alle afdeelingen.
Omtrent het voorstel van Gedep. Staten tot nadere
reveling van de jaarwedden der bureelambtenaren
bif den Provincialen waterstaat merkte een lid in
eene afdeeling op. daarin gesteund door andere leden.
dat het dringend noodig is, ook de salarissen van de
opzichters te herzien hij geeft Gedep. Staten in
overweging, daartoe een voorstel te doen. Hij geeft
een vergelijking van die der ambtenaren in andere
Provincien met die in deze Provincie, om zijn be
zwaren duidelijker te maken.
Door Gedep. Staten wordt die wenschelijkheid
beaamd, maar zij hebben gemeend, nu het verzoek
om verhooging niet van alien was ingekomen, den
een niet op den ander te laten wachten.
Verder geven eenige leden hunne bevreemding te
kennen, dat door Gedep. Staten toestemming wordt
verleend aan de Provinciale opzichters, om voor
particulieren werk te verrichten, voornamelijk daar,
waar zij het toezicht moeten houden.
Het voorstel van Gedep. Staten daarna in stemming
gebracht, verklaarden zich 6 leden er voor, 4 tegen,
terwijl 3 leden zich hun stem voorbehielden.
In de andere afdeelingen spraken eenige leden ook
de wenschelijkheid uit, dat ook de tractementen der
opzichters zullen worden verlioogd, bijv. tot 2200,
waardoor deze meer in overeenstemming komen met
de tractementen, die in de andere provincien worden
betaald.
Een lid van Gedep. Staten antwoordt hierop, dat
de opzichters niet hebben gerekwestreerd en hij
meent, dat hun salaris niet ongunstig is, vergeleken
bij andere ambtenaren. Vooral dient in aanmerking
o-enomen te worden, dat de Provinciale ambtenaren
voor zich zelf geen pensioen te betalen hebben en
Rijksambtenaren wel.
Een ander lid betreurt het, dat de bureelambtenaar
■G. liuitenbeek met 1 Januari slechts wordtverhoogd
tot 1600— en niet tot 1700,—, in overeen
stemming met de verhooging van de heeren Sprenger,
Temperman en Holm.
Namens Gedep. Staten wordt daarop geantwoord,
dat eene verhooging tot 1600,het College vol-
doende voorkomt.
Overigens konden alle leden zich met het voorstel
van Gedep. Staten vereenigen.
Door Gedep. Staten wordt voorgesteld afwijzend
te beschikken op het verzoek van K. Schippers te
Kats en J. van Wieringen te Wilhelminadorp, om
eene subsidie te verleenen van J 800 per jaar voor
een motordienst aan het Ratsche Veer.
Hierover Werd in de afdeelingen verschillende be-
schouwingen gevoerd. Een enkele stem ging op ten
voordeele van het verzoek, doch over het algemeen
vereenigde men zich met het voorstel.
Omtrent het voorstel van Gedep. Staten tot af-
wijzing van het verzoek van Burg, en Weth. van
Schore om subsidie voor wegsverbetering, bleken in
eene afdeeling enkele leden te zijn, die het voorstel
van Gedep. Staten bestreden, waarvan ten slotte bij
de gehouden stemmingen slechts een lid zich daar-
tegen verklaarde, terwijl de anderen, hoewel noode,
dat niet deden, orndat het geldende beginsel in-
williging van het verzoek niet toelaat. In de nog
niet genoemde afdeeling vereenigden alle leden zich
met het afwijzend voorstel.
Een lid zou het wenschelijk achten, dat, evenals
eenige jaren geleden aan St. Philipsland, thans ook
aan Schore eene som in eens werd gegeven.
Door een lid van Gedep. Staten wordt hiertegen
aangevoerd, dat deze beide gevallen niet met elkaar
te vergelijken zijn, daar de weg van St. Philipsland
een intercommunale en de Sehoorsche-Zouteweg een
gewone verkeersweg is.
Meer dan een lid acht het treurig, dat de verbete-
ring van den Zouteweg niet kan tot stand komen.
De vraag wordt gesteld, of de onberijdbare toestand
zoowel gedurende den winter als den zomer moet
blijven bestaan De gemeente Schore heeft geen
belang bij den weg en heeft geen geld,
de gemeente Schore niet mede wil werken
Gedep. Staten dan niet dwingend optreden 7
Een lid van het Gedep. College geeft toe, dat
bedoeld stukje weg in zeer slechten toestand ver-
keertverbetering zal daarin moeten komen en hij
meent ook, dat het tijd wordt om in tegrijpen. De
gemeente Schore heeft in het laatste jaar achtereen-
volgens op verschillende wijzen steun van de Pro
vincie aangevraagd, naar aanleiding waarvan aan het
gemeentebestuur te kennen is gegeven, dat wel een
Wanneer
kunnen
Een denkbeeld werd geopperd, wat verschillende
leden prijzenswaardig vonden, en welhet stichten
van een »wegfonds", waaruit in de toekomst alle
wegen zouden kunnen geholpen wordenmen sprak
den wensch nit, dat het Gedeputeerd College dien-
aangaande werkzaam zoude willen zijn.
Men ziet over het hoofd, verklaarde een lid, dat
wanneer een persoon of een lichaam destijds fman-
cieele hulp genoot voor instandhouding of daarstelling
van een kunstweg, de aanvrager, of liever de geholpene
een contractueele verbintenis aanging, om den weg
in kwestie voortdurend goed te blijven onderhouden.
Het algemeen gevoelen was ten slotte, dat men
moest medegaan met het voorstel van Gedep. Staten,
en met groote belangstelling zullen leden afwachten,
hoe de uitspraak der meening van Gedep. Staten
zijn zal voor het scheppen van een wegfoiids.
In twee afdeelingen kon men zich vereenigen met
het voorstel van Gedep. Staten tot afwijzing van een
verzoek van de vergadering van ingelanden van den
Onrustpolder, om aan polders geld te leenen voor
de uitvoering van noodzakelijke werken.
In eene afdeeling werd door een der leden de
meening uitgesproken, dat de inwilliging van het
verzoek geen geld kost en ook weinig bezwaar voor
de Provincie oplevertcatamiteusverklaring, wat voor
Rijk en Provincie zeker duurder zal uitkomen, zal
daardoor onnoodig zijn.
Een ander lid waarschuwt hier tegen, dat met de
inwilliging van het verzoek een gevaarlijke weg zou
worden betreden, daar het crediet der Provincie er
onder zou kunnen lijden.
Bij stemming verklaarden zich in die afdeeling
10 leden voor het voorstel van Gedep. Staten, een
tegen, en een wenschte zich zijn stem voor te be
houden.
Met het voorstel van Geuep. Staten tot opening
van een crediet van f 4000 's jaars, voor de jaren
1915 en 1916, aan de Maatschappij tot bevprdering
van landbouw en veeteelt in Zeeland ter bevordering
en aanmoediging van de verbetering der paarden-
fokkerij, konden de leden zich in alle afdeelingen
vereenigen. Alleen in eene afdeeling maakten
enkele leden bezwaar tegen de voortdurende sthging
der subsidie.
renteloos voorschot voor dien weg in uitzicht gesteld
kon worden, doch geen subsidie-verleening kan plaats
hebben, voor welken wenk men doof bleef.
Door een lid wordt opgemerkt dat de eischen, die
in den tegenwoordigen tijd aan de wegen gesteld
worden, veel verder gaan dan vroeger, nu van de
wegen veel meer gebruik gemaakt wordt dan vroeger,
de te vervoeren lasten steeds grooter worden en een
gedeelte van de vervoermiddelen van anderen aard
zijn dan vroeger. Afdoende verbetering van de kunst-
bedekking is niet alleen noodig, doch ook dienen
vele verbindingswegen tusschen de gemeenten ver-
breed of gedeeltelijk verlegd te worden. Waar,
zooals dat ten opzichte van den Zouteweg het geval
is, de onderhoudsplichtige zeer weinig belang heeft
bij den te onderhouden weg en de gemeente tot de
noodlijdende behoort, daar springt ten duidelijkste
in het oog, dat het beheer over zoo'n weg niet berust
bij een college, dat het onderhoud zal doen plaats
hebben overeenkomstig de huidige eischen. Hij
meent, dat de onderhoudsplicht voor de verbindings
wegen der gemeente.n en mogelijk ook voor die, welke
aansluitiijg geven op stations of enkele havens, ge
deeltelijk moet overgebracht worden bij het Rijk en
voor het overige bij de Provincie. Het zou evenwel
onverantwoordelijk zijn, om de Provincie te belasten
met deze nieuwe uitgaaf, alvorens onderzocht en
gebleken is, welke baten verkregen kunnen worden,
om er de kosten voor het onderhoud van het gedachte
wegennet mede te kunnen bestrijden. Waar Noord-
Brabant in deze wellicht als voorbeeld kan dienen,
wil dit lid de aandacht van Gedep. Staten op deze
denkbeelden vestigen, in de hoop dat het tot voor
stellen zal kunnen leiden. die bij verwezenlijking
het bovendien ook mogelijk zullen doen zijn, om
onder nader vast te stellen voorwaarden, ook voor
de tweede maal rentelooze voorschotten te kunnen
verleenen voor wegen, die niet zullen vallen onder
die, welke bij bet Rijk en de Provincie in beheer
dienen te komen.
Door een ander lid wordt de aandacht gevestigd
op het feit, dat in den laatsten tijd uit Schouwen—
Duiveland nooit aanvragen om rentelooze voorschotten
inkomen en toeh zijn de verbindingswegen verhard.
Zelfs in polders, waar tot 22,— per B.A. dijkge-
schot betaald wordt, worden de wegen begrind en
verbeterd.
Tegenover deze bemerking wordt door den vongen
spreker de opmerking gemaakt, dat hij voornamelijk
op het oog heeft de verbindingswegen, die bij de
gemeenten in onderhoud zijn, en deze kunnen geen
omslag per Hectare heffen, zooals de polders doen
voor de verbetering der polderwegen.
Een lid van Gedep. Staten geeft te kennen, dat de
ter sprake gebrachte denkbeelden van het grootste
belang zijn. Bij is overtuigd, dat ingegrepen moet
worden, eensdeels door reglementeering tegen wegs
vernieling en anderdeels door, hetzij rechtstreeks,
hetzij middcllijk, verbetering der kunstbedekking te
bevorderen.
In de ontwikkelde denkbeelden treden twee punten
op den voorgrond en wel
io. een voorstel, om het beheer en onderhoud
der verbindingswegen van de gemeenten over
te brengen bij Rijk en Provincie; en
2o. een voorstel, om voor de tweede maal finan-
cieelen steun te kunnen verleenen voor ver
betering der kunstbedekking.
Ten opzichte van het eerste voorstel acht hij het
niet gewenscht daarop thans dieper in te gaan, wijl
de verbetering der verbindingswegen een punt uit-
maakt van ernstige overwegingen bij het Rijk.
Wat het tweede voorstel betreft, doet hij uitkomen,
dat, zoolang het principe blijft bestaan dat voor een
tweede maal geen geldelijke steun voor eenzelfden
weg aan een onderhoudsplichtige wordt gegeven,
Gedep. Staten geen voorstel kunnen doen tot in
williging van verzoeken als het hierbij in behande-
ling zijnde.
Hij meent ook, dat, voor men overgaat tot het
innemen van een ander standpunt in dezen, onder
zocht dient te worden welke middelen beschikbaar
kunnen komen om de uitgaven, die zeer groot zullen
zijn, mede te kunnen bestrijden.
Het lid, dat deze denkbeelden ter sprake bracht,
zegt. dat het in zijn bedoeling lag voor te stellen,
te besluiten tot aanhouding der subsidie- en der
rentelooze-voorschot-aanvrage, om deze eerst in be-
handeling te nemen nadat Gedep. Staten een onder
zoek hebben ingesteld omtrent de uitvoerbaarheid van
zijne voorstellen doch ten gevolge van de gehouden
besprekingen komt hij op dat denkbeeld terug, in-
dien hem dit gewenscht blijkt deze denkbeelden op
andere wijze bij de Staten aanhangig te maken.
Eveneens werd in de afdeelingen besproken het
voorstel tot afwijzing van het verzoek van Burg, en
Weth. van Wissekerke om een renteloos voorschot
voor wegsverbetering.
In een der afdeelingen werd geen bezwaar geopperd
tegen wat H.H. Gedep. Staten voorstelden, in de
andere afdeelingen vonden leden, dat het een onbil-
lijkheid zou zijn tegenover andere aanvragers, waaraan
hulp is geweigerd, omdat reeds hulp voor hetzelfde
doel is verleend geworden, en die de verbetering
toch tot stand brachten uit eigen middelen, om nu
het gevraagde door Wissekerke in te willigen, dat
zoo merkte een lid op, ook nu weer aanvroeg hulp
voor een weg, destijds met hulp van provinciale
fondsen tot stand gebracht. Verdediging van de
aanvraag »Wissekerke" vond hij ongelukkig gekozen.
Toch werd de aanvraag door een lid sterk ver-
dedigd, hij verklaarde alle dergelijke gevallen steeds
te zullen blijven verdedigen, totdat de onbillijkheid
van het principieel bezwaar, dat geldende is, zai
verdwijnen. Dat lid vond het zeer onbillijk, dat,
wanneer een aanvraag inkomt om financieelen steun
voor wegsverbetering, al is de aanvraag voor een
weg of een wegennet en tot een groot of klein
bedrag, principieel geen gelden meer beschikbaar
daarvoor worden gesteld, omdat vroeger, hoe klein
het bedrag ook moge geweest zijn in vergelijking
van dat bedrag, wat thans wordt noodig geacht,
daarvoor reeds gelden zijn besteed.
Met het voorstel van Gedep. Staten tot verhooging
van het jaarlijksch subsidie toegekend aan de ver-
eeniging tot verbetering van het geitenras iri Zeeland,
van 500 tot 800 's jaars, konden zich alle leden
vereenigen.
Blijkens het verslag der afdeelingen waren geen
bezwaren ingebracht "tegen het voorstel van Gedep.
Staten tot toekenning van een jaarlijks subsidie van
150, gedurende de jaren 1914 en 1915 aan de
maatschappij tot bevordering van landbouw en
veeteelt in Zeeland, ten behoeve van een cursus in
hoefbeslag.
In de eerste en in de tweede afdeeling vereenigden
zich alle leden met het voorstel van Gedep. Staten
tot toekenning van een renteloos voorschot aan eene
door de gemeenten op het eiland Tholen op te richten
Naamlooze Vennootschap, ten doel hebbende de
stichting en exploitatie van eene drinkwaterleiding.
In de derde afdeeling verklaart zich een lid voor-
loopig nog niet voor het voorstel, aangezien hij vreest
een precedent te stheppen en daar z. i. de water-
voorziening berust bij het Rijk en de gemeenten.
Een lid van Gedep. Staten wees er op, dat de
regeering hier niet zal ingrijpen.
Het genoemde lid verzoekt, dat Gedep. Staten eene
raming zullen overleggen van de onkosten van eene
algeheele watervoorziening der Provincie.
Gedep. Staten verklaren dit voor niet goed mogelijk.
Omtrent het voorstel van Gedep. Staten tot wijzi-
ging van de begrooting der Provinciale inkomsten
en uitgaven over 1914, in verband met de hoogere
raming voor het aanscbaffen van een stoomboot voor
den in te richten dienst Ter Neuzen—Hansweert
en een reserveboot, werd door een der leden in de
afdeelingen gevraagd, of het niet mogelijk is de
diensten HreskensNeuzen te verminderen, met het
oog op de grootere kosten van den nieuwen dienst
Neuzen—Hansweert dat aanvankelijk was gedacht
en wel, door dezen nieuwen dienst uit te voeren met
de reserve-boot.
Een lid van Gedep. Staten meent, dat dit niet
mogelijk is, daar de geheele dienst niet uitvoerbaar
is zonder een reserveboot.
De andere leden der drie afdeelingen kunnen zich
met het voorstel vereenigen.
Omtrent het voorstel van Gedep. Staten tot het
heffen van 41 opcenten op de gebouwde en 33 op de
ongebouwde eigendommen en 28 op de personeele
belasting (thans bedragen die opcenten resp. 39, 41
en 25) vereenigden zich in eene afdeeling alle leden,
ofschoon een lid liever gelijke verhooging van op
centen op alle drie de hoofdsommen had gezien.
In eene afdeeling maakt een lid bezwaar tegen de
voorgestelde verhooging der opcenten op grond- en
personeele belastingen, om hieruit 26000,— te
kunnen vinden. Hij meent, dat dit bedrag kan worden
gevonden door helling van meer 1 pCt. op grond-
belasting ongebouwd, 1 pCt. op grondbelasting ge
bouwd en 1 pCt. op personeele belasting en door
oen nieuwe heffing van 6 opcenten (voor dezen dienst
oor 2/s is 4 pCt.) op de Rijksinkoinstenbelasting.
Het lid merkt op, dat de verhooging der provinciale
uitgaven voor een zeer groot deel wordt veroorzaakt
door uitgaven voor verkeerswegen in het belang van
de eigenaars en gebruikers van ongebouwde eigen
dommen en dat de eigenaars van gebouwde eigen
dommen, die daardoor worden belast, meermalen
hunne eigendommen hebben moeten belasten met
hypotheken.
Een lid van Gedep. Staten merkt op, dat de redenen
waarom Gedep. Staten niet voorstellen nu opcenten
te heffen op vermogens- en bedrijfsbelasting, in de
stukken zijn medegedeeld. De voorgestelde verhooging
van opcenten is nu beperkt tot een minimum. In
de toekomst zal de provincie komen voor groote
uitgaven, bijv. voor spoor of tram op Zuid-Beveland,
en met het oog op deze groote uitgaven der toekomst
wil men de mogelijkheid behouden alsdan om te
zien naar nieuwe bronnen Van inkomsten, bijv. opcenten
op de Rijksinkomstenbelasting.
Ilet lid is met deze opmerking van Gedep. Staten
tevreden en heeft aan hen wel in overweging later
te letten op opcenten op de inkomstenbelasting.
In eene afdeeling uit een lid zijne verbazing, dat
voorgesteld wordt de opcenten op de ongebouwde
eigendommen zoo belangrijk te verhoogen. Wel
betalen hieraan voor een aanzienlijk deel buiten-
landers, maar lang niet alles. Verre acht hij het
verkieslijk de opcenten personeel met 5 te verhoogen
en die op de grondbelasting evenredig te verlagen
dan betaalt de geheele bevolking er aan mede en
niet alleen de grondbezitters. Meerdere leden onder
steunen dit gevoelen.
Een lid van Gedep. Staten deelt diezelfde meening,
maar wijst er op, dat het voorstel van Gedep. Staten
een gevolg is van een vroeger genomen besluit der
Staten.
Een ander lid wijst er op, dat op de vermogens-
en bedrijfsbelasting ook opcenten zouden kunnen
geheven worden.
Een ander lid van Gedep. Staten herinnert aan
de in wording zijnde Rijksinkomstenbelasting, waar
door het tijdstip allerminst aangebroken is te achten
om thans dergelijke opcenten te gaan heffen.
Ten slotte wordt zonder stemming aangenomen
het denkbeeld van een lidom Gedep. Staten in
overweging te geven in studie te willen nemen,
of het niet gewenscht ware de opcenten der per
soneele belasting te verhoogen en die op de grond
belasting evenredig te verlagen.
tijd tusschen de ontvangst der stukken en de ver
gadering.
Uitgaven
Hoofdstuk III no. 6: een lid merkt op, dat er
feitelijk slechts 500 beschikbaar is voor het aan-
koopen van boeken voor de Provinciale bibliotheek,
wat voor de talrijke vakken wel wat weinig is, en
wenscht, dat Gedep. Staten bij een volgende be
grooting met zijne opmerking zullen rekening houden.
Een li I van Gedep. Staten zegt dit toe.
Een lid zou ook wenschen, als misschien van
practiseli nut, dat de Provinciale bibliotheek's avonds
open is voor het publiek.
Hoofdstuk III nuinmers 7, 8, 9, 10. Een lid be-
spreekt de wenschelijkheid, dat de leden der Staten
vrijkaarten bekomen op de Proviuciale booten, en
dit in het belang van hunne controle op den dienst
der booten, doch hij maakt er geen voorstel van.
Andere leden zijn er tegen. Een lid vraagt of het
waar is, dat ook chauffeurs van automobielen van
Gedep. Staten een vrijkaart hebben en acht dit
overbodig.
Andere opmerkingen worden niet gemaakt.
In eene afdeeling spreekt een lid eveneens de
wenschelijkheid uit, dat zoo mogelijk, de stukken een
maand tevoren den leden ter kennisneming worden
toegezonden en acht het ook gewenscht, dat de
Staten een vrijkaart op de Provinciale booten krijgen,
ten einde de Provinciale belangen zooveel mogelijk
te helpen bevorderen. Andere leden verklaren zich
hier tegen, en achten dat de taak der leden van de
Commissie, uit Gedep. Staten daarvoor aangevvezen.
Een lid van Gedep. Staten wil persoonlijk gaarne
medewerken om zoo mogelijk een maand voor de
vergadering de stukken rond te zenden aan de leden. -
Aan het verleenen van vrijkaarten aan de leden acht
ditzelfde lid bezwaren verbonden. Ook tegenover de
aan de bemanning in beperkte mate uitgereikte vrij
kaarten zou het zijns inziens minder gewenscht zijn
dat de Statenleden doorgaande vrijkaarten ontvingen.
Het denkbeeld van het verleenen van vrijkaarten in
stemming gebracht, verklaren er zich 5 leden voor
en 9 leden tegen.
Hoofdstuk III art. 10 der uitgaven.
Een lid betreurt, dat de goedkoope retourkaarten
zijn afgeschaft. Hij zou die gaarne weer ingevoerd
zien, zij het niet op Zondag, dan op een weekdag,
wat hij'in 't financieel belang der Provincie acht.
Een lid van Gedep. Staten zegt, dat deze kwestie
veel hoofdbreken heeft gehad bij Gedep. Staten. De
diensten op Ooster- en Westerschelde dienen gelijkelijk
behandeld te wordenen voor die op de Wester
schelde zouden retourkaarten een groote schadepost
kunnen worden met het oog op de Belgen.
Voorts vereenigen zich de leden met het voorstel
van Gedep. Staten.
In eene afdeeling vraagt een lid bij uitgaven
Hoofdstuk II afd. 1 sub 3 of Gedep. Staten al een
onderzoek hebben ingesteld naar den aanleg van een
lietspad van IJzendijke naar de Belgische grens. Op
gemerkt wordt van de zijde van Gedep. Staten, dat
dit nog in onderzoek is.
Een ander lid acht een fietspad eerder noodig van
Biervliet naar Philippine. Ook dit zal in overweging
genomen worden.
Bij Hoofdstuk III 9 merkt een lid op, dat het tarief
tusschen Hansweert en Walzoorden te hoog is, ver
geleken met de tarieven Neuzen-Vlissingen-Breskens.
Het lid dringt aan op onderzoek, vooral ook om
meerder goederenvervoer te krijgen met de tram
Vlake-Hansweert, die op zich zelf ook te duur is.
Van Gedep. Staten wordt medegedeeld, dat het wel
in de bedoeling schijnt te liggen eenige verandering
aan te brengen.
Bij Hoofdstuk II afd. 1 sub 4 wordt opspoedaan-
gedrongen naar het onderzoek naar het aanleggen
van een fietsoad IlulstWalzoorden.
Bij Hoofdstuk III tO zegt een lid, dat het gewenscht
is, dat er te Zierikzee een paardentrap gemaakt wordt,
Van de zijde van Gedep. Staten wordt gezegd, dat
dit al in onderzoek is. Ook wordt door bedoeld lid
opgemerkt, dat de tarieven met schoolkinderen van
Zierikzee naar Middelburg veel te hoog zijn. Gedep.
Staten deelen mede, dat er reeds een reduetie is
toegepast en dat men nu weer reduetie op de reduetie
wil en men toch niet telkens voor een geval uit-
zonderingen kan gaan maken.
Een ander lid meent, dat toch een meer commer-
cieel optreden wel gewenscht is. Hij betreurt het,
dat de bijzondere kaarten op Zon- en feestdagen zijn
afgeschaft, waardoor men op die dagen goedkooper
naar Rotterdam kan gaan, hetgeen niet in het belang
der Provincie is.
Een lid vraagt, of Gedep. Staten hun gevoelen
niet zouden willen mededeelen om aan de Staten
leden vrijkaarten te verstrekken.
Bij inkomsten Hoofdstuk III 3 vraagt een lid eenige
inlichtingen, welke hem worden verstrekt.
Het voorstel van de heeren Mr. Dieleman c. s.,
tot wijziging van het reglement op de tramwegen
in Zeeland gaf de afdeelingen aanleiding tot de op
merking van een lid, dat Gedep. Staten altijd eene
eoncessie moeten afwijzen, welke strijdt met het
algemeen belang, waaroin wijziging van het regle
ment z. i. overbodig is. In eene andere afdeeling
was in overweging gegeven om te lezen »strijdig
met het algemeen belang of wegsbelang."
Naar aanleiding van de iugediende begrooting vc or
1915 gaf in een der afdeelingen een lid aan Gedep.
Staten in overweging, dat de Staten de stukken iets
vroeger zullen ontvangen, vermits de tijd wel wat
kort" is, om ze alle goed 11a te gaan, in den korten