PREDIKBEURTEN,
Loop der bevolking van Ter Neuzen.
Provinciale Staten.
van Zeeland.
Zondag 13 iufi !9S4.
Hervormde Kerk.
Gedurende de afgeloopeo week hebben
zich in deze gemeente gevestigd:
Ch. de Rijke, zonder beroep, Dekkerstraat
22, uit Hoorn.
J. Rook, bankwerker, Schoolweg 11, uit
Rotterdam.
A. E. Holzenspies, zonder beroep, van
Bovenstraat 29, uit Rotterdam.
J. Michielsen, zonder beroep, Tholens-
straat 98, uit Rotterdam.
C. Michielsen, zonder beroep, Tholens-
straat 98, uit Rotterdam.
Vertrokken:
C. Bakker, onderwijzer, Donze-Visser-
straat 105, naar Sliedrecht.
P. J. van de Velde, sloeproeier, Roeiers-
gang 6, naar Vlissingen.
R. van Grembergen, barbiersbediende,
Nieuwediep 95, naar Dordrecht.
Adr. Geelhoedt, zonder beroep, Donze-
Visserstraat 9, naar Axel.
M. de Blaay, zonder beroep, Q 185,
naar Westdorpe.
J. I. R. Verhage, leerling-teekenaar,
Grenulaan 27, naar Goes.
Kantongerecht te Ter Eleuzen.
Wijziging van het Reglement op de
wegen en voetpadeu.
Levering van electrischen stroom.
Pensionneeringsecretarissen-ontvangers
van polders, enz.
Yoorziening in electrische stroom voor
iieht en kracht.
Salarisregeling van het personeel der
Provinciale Stoombootdiensten.
W,'
Ter Neuzen.
Shlskil.
Axel.
Zaamsiag.
Hoek.
Hulst.
Sas van Gent.
Hontenisse.
9 u. en 2 u.. Ds. A Timmerman.
Donderdag 23 Juli, nam. 3 uur, De.
A. Timmerman, Huwelijksinzegening.
9 u., dkr. L. Dek.
9 u. en 2 u., Ds. J. B. T. Hngenholtz.
9 u., Ds. G. van Dis, H.Avondm.en
2 u., Ds. G. van Dis, Dankzegging.
9 u en 2 u., Ds. E. RaamsJr.
10 u., Ds. De Boer.
S; u., Ds. Akersloot v. Houten Roos.
9J u., Ds. W. J. van Lindonk.
Gerefornieerae Kef ken.
Ter Neuzen.
Axel, Kerkdreef.
Axel, Stationstraat.
Hoek.
9 u., Godsdienstoefening en
'2 u., Ds. J. F. van Hulsteijn Jr.
9 u., Ds. J. H. Lammertsma en
2 u., Ds. Chr. Bruins.
9 u., Ds. Chr. Bruins en 2 u.,
Ds. J. H. Lammertsma.
9 u. en 2 u., Ds. H. v. d. Wal.
Gereformeerde Gemeente (Vlooswijkstraat).
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5) u., leeskerk.
Oud-Gereformeerdc Gemeente
(Vlooswijkstraat).
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5£ u., leeskerk.
Chr. Gereformeerde Kerk.
Zaamsiag. 9 u. en 2 u., Student Hoogendoorn,
Den Haag.
Lokaal Bethel" (Kandeelstraatj.
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5J u., leeskerk.
Lokaal „Eben- Ifaezer" (Kerkhoflaan)
Ter Neuzen. 51 u., Evangelisatie.
Zitting van 17 Juli 1914.
Veroordeeld zijn D. H., hoofdagent der
N. V. de Tijdgeest te Ter Neuzen, ter zake van
overtreding der Loterijwet, tot eene boete van 50,
subs. 10 dagen hecht.
A. V., subagent der N. V. de Tijdgeest te Sluiskil
(Ter Neuzen), ter zake als voren, tot eene boete
van 50, subs. 10 dagen hecht.
D. T., agent der N. V. Lotisico te Ter Neuzen,
ter zake van overtreding der Loterijwet, tot eene
van 50, subs. 10 dagen hecht.
F. K., assuradeur te Ter Neuzen, ter zake van
overtreding der Loterijwet (Fortunaloten), tot eene
boete van f 1, subs. 1 dag hecht.
K. H., winkelier te Ter Neuzen, ter zake van
overtreding der Loterijwet (Fortunaloten), tot 2
boeten van 1, subs. 1 dag hecht. voor elke boete.
ZOMERZITTING.
Vergadering van Vrijdag 17 Juli 1914,
des voormiddags 10 ure.
Voorzitter de heer Mr. H. J. Dijckmeester, Corn-
missaris der Koningin in Zeeland.
Aanwezig 40 leden.
Afwezig de heeren Vogelaar en Ilollestelle.
De notulen der vorige bijeenkomst w orden gelezer.
en goedgekeurd.
Daarna wordt mededeeling gedaan van een inge-
komen adres van eene commissie uit de ingezetenen
van Veere, waarin vferzocht wordt om, indien de
Decauvilletram Hansweert—Vlake door het tot stand
komen van een spoorweg op Zuid-Beveland aldaar
overbodig wordt deze te bestemmen voor een dienst
tusschen Veere en Middelburg.
Alsnu wordt overgegaan tot het behandelen der
verschiUer.de voorstellen van Gedeputeerde Staten.
Zonder stemming werd aangenomen het voorstel
tot afwijzing van het aangehouden verzoek van den
raad der gemeente Serooskerke (S.) om een subsidie
van /205 voor de kosten harer huishouding voor
1914; eveneens het voorstel tot afwijzing van het
verzoek van den gemeenteraad van St. Philipsland,
om subsidie voor wegsverbetering.
Ook werd aangenomen het voorstel om aan Gedep.
Staten over te laten een adres van de iandeiijke
Federatie van bouwvakarbeiders in Nederland, om-
trent het put- en keetbazenstelsel en het loon der
arbeiders.
Voorts werd aangenomen het voorstel tot afwijzing
van het verzoek van den raad der gemeente West-
kapelle om subsidie voor wegsverbetering.
Zonder stemming of discussie vereenigde de ver
gadering zich ook met het voorstel tot het verleenen
eener bijdrage van /2700 aan het Waterleiding-
comite voor Schouwen en Duiveland in de kosten
van de voorbereidende werkzaamheden voor den
aanleg van eene drinkwaterleiding.
Aangenomen werden de voorstellen tot verleening
eener subsidie in de kosten der gemeentehuishouding,
aan Nisse van 375 en aan Veere van 250.
Ook werd aangenomen het voorstel tot verkoop
van een gedeelte sloot langs den weg van Buitenlust
naar Groede.
De Staten vereenigden zich met het voorstel van
Gedep. Staten om afwijzend te beschikken op het
verzoek van C. H. Marsman te Amsterdam, om ver-
goeding van geleden schade bij de uitoefening van
de betrekking van opzichter bij den aanleg van den
tramweg HansweertVlake.
In eene afdeeling was blijkens het afdeelingsverslag
door een lid van Gedep. Staten ontkennend geant-
woord op de vraag, of aan adressant een woning
was toegezegd.
Aangenomen werd het voorstel tot verlenging van
den termijn voor het in exploitatie brengen van een
stoomtramweg van Brouwershaven naar Burgh.
Eveneens werd aangenomen het voorstel tot nadere
regeling van de jaarwedde der vaste arbeiders op
de Provinciale wegen.
Omtrent het voorstel tot afwijzing van een ver
zoek van den raad der gemeente Ritthem om sub
sidie voor het herstel van den toren, werd in eene
afdeeling door een lid voorgesteld om in dit bijzondere
geval, waar de kleine gemeente Ritthem niet bij
machte is zelf de kosten der restauratie geheel te
bekostigen, het verzoek in te willigen.
Het afwijzend voorstel van Gedep. Staten werd
aangenomen.
De wijziging van het reglement op de wegen en
voetpaden beoogt, in verband met een door den heer
Jlir. Van Teijlingen ingediend voorstel
»a. een gebodsbepaling wordt vastgesteld, omtrent
het behoorlijk verwijderen van aanhangend slijk van
de wielen van voertuigen, komende vail het land of
aardewegen, zich begevende op kunstwegen
»b. een gebodsbepaling wordt vastgesteld, waardoor
voor het openbaar verkeer hinderlijk houtgewas,
langs bochten van kunstwerken, staande aan die
wegen of de daaraan grenzende landerijen, op aan-
zegging van Burg, en Weth. moet worden opgesnoeid
»c. teneinde eens vooral de heerschende onzeker-
lieid weg te nemen, in art. 85 te bepalen of de
openbare voetpaden al dan niet met rij wielen mogen
bereden worden."
Door eenige leden werd, blijkens het afdeelings
verslag, opgemerkt, dat het bepaalde in de tweede
alinea litt. a van art 70 voor de iandbouwers onmo-
gelijk na te leven bepalingen bevat en in de praktijk
zal blijken onuitvoerbaar te zijn, zoodat ontelbare
botsingen tusschen gezag en weggebruikers zullen
ontstaan. Een vittende politieman zal zijn macht
toonen en soins tegen de hedoeling van het reglement
procesverbaal opmaken.
Een lid van Gedep. Staten meent, dat de overheid
verplicht is, die maatregelen te nemen, welke kunnen
dienen«tot het richtige gebruik der wegen.
Een ander lid, zelf landbouwer zijnde en wonende
in eene gemeente. waar de bestredene voorschriften
gehandhaafd worden, zegt, dat de iandbouwers ge-
makkelijk aan de bestaande voorschriften kunnen
voldoen en dat de gunstige invloed van het bepaalde
ook door de Iandbouwers zelf wordt gewaardeerd.
Met de eerste alinea van litt. a kunnen alle leden
zich vereenigen,\terwijl 9 leden zich voor het bepaalde
in de tweede alinea verklaarden en 3 stemmen daar-
tegen werden uitgebracht.
Ten opzichte van de toevoeging in art. 86 litt.
c doen zich zoowel bestrijders als voorstanders hooren.
De eersten wijzen op den tijd, dien het schoon-
maken der wielen zal vorderen, en de mate van
zuiveren, die zoo rekbaar is, dat een willekeurig
optreden van politie niet uitgesloten is.
De laatsten bepleiten de uitvoerbaarheid en prijzen
de resultaten.
Een lid van Gedep. Staten kan ook uit ervaring
mededeelen, dat de wegen, bij goede uitvoering van
het voorschrift, in het najaar veel langer stand
houden.
Bij stemming verklaren zich 10 leden voor en 2
tegen deze aanvulling.
Naar aanleiding van litt. d wordt opgemerkt, dat
het gewicht van 500 Kilo voor landbouwwerktuigen
te laag is genomen, omdat bijv. een zelfbinder-tnaai-
machine zeker meer dan 500 Kilo weegt.
Met het voorstel Setiouwen c. s. konden na eenige
discusien zich alien vereenigen.
In nog een afdeeling vonden sommigen art. 73 2
geen bezwaar, omdat Burg, en Weth. reeds lang die
snoeiing met goed gevolg hebben gebdden.
Het voorstel van Gedep. Staten in stemming gebracht
verklaren 9 leden zich er voor, 3 tegen en behielden
2 zich hun .stem voor.
Omtrent het schoonmaken der wielen achten som
migen den maatregel niet uitvoerbaar, als zijnde de
Iandbouwers te veel overgelaten aan de willekeur
der politie.
Omtrent art. 86 sub d wordt ook opgemerkt, dat
het gewicht van 500 Kilo te laag is.
In die afdeeling gaf een lid in overweging om
aan practiseerende geneesheeren ontheffing te ver
leenen van het verbod om met fietsen over voetpaden
te rijden, wat art. 85 sub c verbiedt. Een bepaald
voorstel maakt hij er niet van.
In de laatste afdeeling waren eenige leden van
oordeel, dat het niet billijk was, om art 75 toe te
passen, zonder vergoeding bij geforceerd rooien van
houtgewas. 't Is daarom, dat een der leden voorstelt,
aan het slot van dat artikel toe te voegen
»Deze bepaling wordt, wat boomen betreft, niet
tqegepast, tenzij tegen behoorlijke schadeloosstelling
aan de rechthebbenden."
Over dit voorstel worden 6 stemmen voor, 6 voor-
behouden en 1 stem tegen uitgebracht.
Bij art. 86 sub c stelt een der leden voor, om
daaraan toe te voegen
»Niet zoodanig van klei, modder of andere stoffeu
zijn ontdaan, dat wegvernieling of stoornis in het
verkeer worde voorkomen."
Voor dit voorstel stemden 3 leden, 5 er tegen,
terwijl 5 leden zich hun stem voorbehielden.
Met art. 86 sub d kan het meerendeel zich ver
eenigen, mits dit alleen doelt op zeer zware voer
tuigen, omdat anders sommige landbouwwerktuigen
zouden zijn uitgesloten.
Overigens kunnen de leden zich met het voorstel
van Gedep. Staten vereenigen.
Ook kunnen de leden medegaan met hetvoorstel-
Schouwen c. s.
De heer Van Teylingen zegt dank voor de op zijn
initiatief ontworpen bepalingen in zake bet werpen
van vuil op de wegen, doch betreurt, dat niet met
meer kracht wordt aanbevolen het snoeien van struik-
gewas op gevaarlijke bochten in kunstwegen. Ook
acht hij het wenschelijk, te bepalen, dat voetpaden
alleen door ter plaatse practiseerende geneesheeren
mogen worden bereden. Hij doet een voorstel tot
regeling dezer twee zaken.
De beer Hombach verklaard verwacht te hebben,
dat er meer stemmen tegen dit voorstel uit de land-
bouwkringen zouden zijn opgegaan. Dat zij dit niet
deden, is volgens hem, omdat zij genoeg vertrouwen
hebben in het gezond verstaud van de leden der
Staten, en dat zij meenen dat bet verwijderen van
klei van de wagens tot de onmogelijkheden behoort.
Men kan toch geen bepaling maken, waarvan men
vooruit weet, dat zij onuitvoerbaar is en dan maar
vertrouwen op het beleid der politie.
Het vrijmaken der hoeken van opgaande gewassen
acht spreker niet noodig. Men moet op een weg
rijden met eene snelheid dien de toestand van den
weg veroorlooft. Als het uitzicht te vrij is, zou
veeleer met te groote snelheid worden gereden en
dit zou de ongelukken juist in de hand werken.
De beer Gerlach van St. Joosland sloot zich bij den
beer Hombach aan, wat betreft het verwijderen van
klei enz., doch bij den heer Van Teijlingen voor wat
betreft het vrijmaken van de hoeken op de wegen,
omdat de veiligheid van het verkeer moet gaan boven
het natuurschoon.
De heer Kakebeeke bestrijdt de meening van den
heer Hombach. Hij wijst er op, dat in Rilland en
Krabbendijke reeds jaren beperkende bepalingen be-
treffende het bevuilen van eegen bestaan en dat deze
goed voldoen. Spreker bepleit ten krachtigste aan-
neming van het voorstel van Gedep. Staten.
De heer Van Oeveren is het met den heer Kake
beeke niet eens. Hij verwacht van de bepalingen
groote moeilijkheden.
De heer De Veer wijst er op, dat er integendeel
met hetgeen de heer Gerlach van St. Joosland zeide,
op Walcheren ook Iandbouwers zijn, die voorstanders
zijn van de voorgestelde bepalingen, ten bewijze waar
van hij er op wees, dat door den Raad van Arne-
muiden met algemeene stemmen dergelijke bepa
lingen zijn vastgesteld.
De heer Van der Viiet is het volkomen eens met
den beer Hombach, ook in Schouwen acht men de
bepalingen onuitvoerbaar.
De heer Dieleman acht geen afzonderlijke bepaling
voor bet snoeien van boomen enz. noodig, omdat de
provinciale wet dit vanzelf al voorschrijft en hij van
aanneming van het voorstel moeilijkheden verwacht.
Hij stelt verder voor te bepalen, dat het verboden
is op de wegen te rijden met wagens, die niet zoo
danig van klei, modder, of andere stoffen zijn ont
daan, dat vervulling van den weg of stoornis in het
verkeer worde voorkomen.
De heer Van Niftrik verdedigde het voorstel van
Gedep. Staten hij bracht dank aan den heer Kake
beeke voor zijne verdediging en sloot zich daarbij
aan. Hij meent dat de voorgestelde bepaling goed
zal moeten werken.
Ilet voorstel van den heer Dieleman doet spreker
de vraag stellsn, wie moet constateeren dat er sprake
is van wegsvervuilirig of stoornis in het verkeer,
zeker deze] fde politieman die de heer Dieleman niet
geschikt vindt, om over het voldoende schoon zijn
der wielen te oordeelen.
Wat betreft de boomen in de bochten der wegen,
zegt de heer Van Niftrik dat Gedep. Staten voor-
zichtig zullen zijn met toepassing dier bepalingen
en dat het geenszins de bedoeling is, alle boomen
en struikgewas op te ruimen.
De beer Hombach wees er op, dat in Krabbendijk
en Rilland, ondanks de gemaakte bepalingen, de
wegen in den bietentijd toch ook modderig zijn en
geeft aan de hand, om,evenalsin Zeeuwsch-Vlaanderen,
de grintwegen in keiwegen te veranderen.
De heer Kakebeeke antwoordt hierop, dat de klei
op die wegen niet komt van de wielen, doch onder
het rijden van de bieten afvalt.
De heer Elenbaas deelde als oud-burgemeester van
Krabbendijke mede, dat het handhaven der betrokken
bepalingen nooit tot moeilijkheden aanleiding gaf.
Nadat nog door den heer Van Nifirik was geant-
woord, werd met de artikelsgewijze behandeling
aangevangen.
Bij art. 70 werd door den heer Bleeker voorge
steld weg te laten de zinsnede waarbij is bepaald,
dat bij het vervoer van mest enz. maatregelen moeten
worden genomsn welke bet afvallen van deze stoffen
van het voertuig beletten.
Dit amendement werd aangenomen met 24 tegen
16 stemmen.
Bij art. 75 herhaalde de heer Van Teijlingen zijn
voorstel, betreffende het verwijderen van beplantingen
bij bochten van wegen, met wijziging, in de bevoegd-
heid om daartoe een bevel te geven.
Het werd verworpen met 24 tegen 16 stemmen.
Bij art. 86 stelde de heer Tichelman voor te laten
vervallen de bepaling, dat het verboden is, met een
voertuig te rijden indien de wielen niet van klei en
modder zijn ontdaan, omdat dit bij plaatselijke ver-
ordening kan worden geregeld.
De heer Dieleman wenschte de bepaling te hand-
haven, maar lezen »indien de wielen niet behoorlijk
van klei en modder zijn ontdaan".
Het amendement van den heer Tichelman werd
aangenomen met 24 tegen 16 stemmen.
Betreffende het voorstel van Gedep. Staten tot
vaststelling van eene verordening betreffende de
levering van electrischen stroom in de Provincie
Zeeland verklaarden bij de algemeene beschouwingen
in de afdeelingen meerdere leden zich over dat voor
stel te verheugen, am reden dat de levering van
electrische stroom vcoral voor den landbouvv van
belang kan zijn.
Een lid vraagt, of de verordening niet te eng is
want deze Provincie kan niet gelijk gesteld worden
met andere Provincien. Hetzelfde lid vraagt, of de
betaling in den aanvang van art. 4 omtrent de doel-
matige strooinlevering in de geheele Provincie alleen
betrekking heeft op het kabelnet, of ook op de elec-
triciteitsfabriek. Een ander lid vindt het wenschelijk,
dat de verordening zoo spoedig mogelijk tot stand
komt om vele kleine centrales tegen te gaan.
Een der leden van Gedep. Staten doet het genoegen,
dat dit ontvverp met vreugde is ontvangenhij zegt,
dat de bezwaren, die zullen te ondervangen zijn,
door deskundigen moeten onderzocht worden.
Bij de artikelen wordt door meerdere leden in twee
afdeelingen de vrees geuit, of art. 8 al. 3 niet in
strijd is met art. 154 der Grondwet, waarop door
een lid van Gedep. Staten wordt geantwoord van
niet, dat hier toepassing was van art. 625 van het
Burgerlijk Wetboek en dat deze bepaling ook voor-
komt in de verordeningen van Groningen en Noord-
Holland.
In een der afdeelingen konden alle leden zich
vereenigen met het voorstel.
Bij de stemming in eene afdeeling verklaarden
zich 5 leden daarvan voor, terwijl 7 leden zich hun
stem voorbehielden. In twee afdeelingen had geene
stemming piaats.
De heer Dieleman juicht de verordening toe, maar
betreurt het, dat daarin gesproken wordt van het
aan de concessie verbinden van bepalingensals
hun ter verzekering van een doelmatige stroomlevering
in de geheele provincie voorkomt noodig te zijn."
Dit acht hij te eng, omdat hij toch niet gelooft
aan een centrale voor de geheele provincie en ver-
schillende centrales toch niet door de provincie kunnen
worden geexploiteerd.
De heer Van Niftrik wijst er op, dat wij in een
tijd van Snellen vooruitgang leven en dat het rapport
zal moeten worden afgewacht, om de mogelijkheid
van algemeene electriciteitsvoorziening te beoordeelen.
Tot zoolang moeten bepalingen waarborgen geven
tegen het oprichten van kleine bedrijven, die het
oprichten van een algemeen bedrijf in den weg zouden
kunnen staan.
De heer Hombach verdedigde ook in den breede
het voorstel van Gedep. Staten.
De heer De Veer bestreedt art, 8, waarin eigenaars
van openbare grondan, gebouwen, wateren, boomen
enz. door Gedep. Staten kunnen worden verplicht toe
te laten, dat alle werken in het belang van den aanleg
van electrische stroom moeten worden toegelaten.
De heer Van Oeveren stelde voor, te lezen, dat in
geval geen overeenstemming over de te betalen
schadevergoeding verkregen wordt, de werken niet
worden uitgevoerd alvorens die overeenstemming ver
kregen is.
Ged. Staten stelden voor, toch met de werken door
te gaan.
De heer Van Niftrik verdedigde andermaal het
voorstel, terwijl de heer De Veer art. 8 onaannemelijk
bleef achten.
Het amendement van den heer Van Oeveren werd
verworpen met 27 tegen 13 stemmen en art. 8 daarna
aangenomen met 29 tegen 11 stemmen.
De geheele verordening is hierop aangenomen met
35 tegen 5 stemmen.
Aangaande het voorstel van Gedep. Staten tot
wijziging van het reglement voor de calamiteuze
polders of waterschappen (ten doel hebbende invoering
van pensioenregeling voor de secretarissen-ontvangers
en hunne weduwen of weezen) met eene mededeeling
betreffende door de besturen van eenige polders in-
gebrachte bezwaren, werd in twee afdeelingen de
opmerking gemaakt, dat het verleenen van pensioen
aan secretaris-ontvangers minder noodig was, omdat
de betrekking een zeer geambieerd bijbaantje is,
waaruit ze bijna nooit ontslagen worden, terwijl in
eene afdeeling een lid meer gevoelde voor de pension-
neering van voorzitters, ofschoon hij er geen voorstel
van maakt, omdat die volgens de wet op 70jarigen
leeftijd niet meer in aanmerking kunnen komen.
In een der afdeelingen zou een lid ook de overige
bestuursleden willen pensionneeren, welk idee even-
wel geen bijval vond, zoodat er dan ook geen voorstel
van gemaakt werd.
Door een lid van Gedep. Staten in een der af
deelingen werd het voorstel van Gedep. Staten ver-
dedigd op verschillende gronden en ten slotte met
algemeene stemmen aangenomen.
In eene andere afdeeling stemden elf leden voor het
voorstel en een er tegen, terwijl in nog een andere
afdeeling alle leden zich met het voorstel konden
vereenigen.
De heer Fruijtier bestreed het voorstel. Als er
gepensionneerd moet worden, dan zou hij heel het
bestuur pensioen willen toekennen. Hij maakt
evenwel geen voorstel van dit idee.
De heer Van Rompu verdedigt het voorstel van
Gedep. Staten, dat wordt aangenomen met 21 tegen
18 stemmen.
Ilet voorstel van Gedep. Staten tot verleening van
een prediet van f 2500 voor een onderzoek naar de
beste wijze, om de geheele provincie te voorzien van
electrischen stroom voor kracht en licht, gaf in de
afdeelingen tot verschillende beschouwingen aan
leiding.
In een der afdeelingen wordtrdoor een lid gevraagd,
t>f uit de uitdrukking »naar de beste wijze" nu moet
worden opgemaakt, dat Gedep. Staten in elk geval
eene electriciteits-voorziening wenschen. Een der
leden van Gedep. Staten zegt, dat het niet de be
doeling is, dat die woorden zoo moeten worden
opgevat.
in eene andere afdeeling merkt een lid op, dat op
Schouwen en Duiveland door een viertal deskundigen
een onderzoek is ingesteld omtrent de mogelijkheid
van het tot stand komen eener electrische centrale.
Die deskundigen lieten zich daarover gereserveerd uit,
terwijl positief onmogelijk geacht werd een centrale
voor geheel Zeeland. Eene aansluiting met Noord
Brabant achten deskundigen aanbevelenswaardig.
Dit laatste werd ook nog in eene andere afdeeling
opgemerkt. Ook werd opgemerkt, dat Bergen op
Zoom eene centrale wenseht te stichten en dat de
Minister als voorwaarde zal stellen, dat ook Tholen
en St. Philipsland zich op dezelfde voorwaarden zouden
kunnen aansluiten. Kabelleggen door de Wester- en
Ooster-Sehelde toch zal schatten kosten.
Een lid van Gedep. Staten merkt op, dat niet te
zeggen is welk bedrag noodig zal zijn voor het leggen
van kabels.
Een ander lid meent, dat aanneming van het voor
stel zal zijn, dat de 2500 kwijt zijn en dat alle
mogelijke voorzieningen, waarnaar men o. a. in het
vijfde district wacht, zullen worden opgeschort. Ook
wordt door hetzelfde lid gevraagd, of dit onderzoek
niet door den Provincialen Waterstaat kan gesehieden.
In meerdere afdeelingen wordt gevraagd, of niet
op het rapport der Staatscommissie kan worden
gewacht.
Een der leden van Gedep. Staten ontkent, datop-
schorting in het 5e district zal komen met dit voor
stel alleen de mogelijkheid wordt opgehouden tot
naasting van de fabriek te Sluiskil. Nog merkt een
lid van Gedeputeerde Staten op, dat, mocht binnen
korten tijd het rapport van de Staatscommissie ver-
schijnen en voor deze Provincie voldoende zijn, dan
zeer zeker van de machtiging tot het uitgeven van
het crediet van 2500 geen gebruik zal gemaakt
worden.
Nog wordt door een lid de opmerking gemaakt
dat de uitgaven van jaar tot jaar stijgen en Zeeland
reeds bedenkelijk hoog staat in de lasten, die moeten
opgebraeht worden, en dat onnoodige uitgaven
moeten worden tegengegaan. Hij vindt het onnoodig
nu reeds 2500,uit te geven, waar in andere
Provincien, zooveel gemakkelijker gelegen, nog geene
resultaten bekend zijn.
Bij stemming in twee afdeelingen verklaarden zich
12 leden voor het voorstel, 9 tegen en 6 behielden
zich hun stem voor.
De heer Fruijtier zal zich tegen het voorstel niet
verzetten, onder voorwaarde, dat het rapport van de
staatscommissie zal worden afgewacht, alvorens het
erediet zal worden gebruikt.
De heer Van Niftrik zegt, dat hij in de afdeeling
ook reeds heeft verklaard, op het rapport te zullen
wachten, als het werkelijk binnenkort verschijnt,
maar dat hij niet gelooft, dat in dat rapport al de
gegevens zullen staan, die men noodig heeft, o. a. het
vermoedelijk gebruik, ook niet de beslissing of het
wenschelijk is een centrale of verschillende centrales
verkieslijk zijn. Staat er werkelijk alles in bedoeld
rapport, dan zal men het crediet natuurlijk niet
gebruiken.
De beer Dekker wil wachten, met het doen van
stappen, tot dat men eens meer weet van andere
provincies en bij wil daarom liever nog een jaar
wachten, alvorens zulk een uitgaaf te voteeren.
De heer Van Niftrik voert hier tegen aan, datmen
met wachten de zaak nog bemoeilijkt, door oprichting
van allerlei kleine centrales.
Het voorstel wordt aangenomen met 25 tegen 11
stemmen.
Aan het onderzoek van het voorstel van Gedep.
Staten betreffende de belooning van het personeel der
i rovinciale Stoombootdiensten, was in de afdeelingen
deelgenomen door 39 leden, waaronder 6 leden van
Gedep. Staten.
Bij de algemeene beschouwingen over het voorstel
werd in twee afdeelingen verwondering geuit, dat
Gedep. Staten geen gevolg hebben gegeven aan het
besluit der vorige vergadering, waarin een motie
van den heer De Veer werd aangenomen, om de
provinciale stoombootdiensten onder leiding van een
directeur te brengen.
Hierbij wordt opgemerkt, dat het alleszins mogelijk
geweest zoude zijn een directeur aan te stellen aan
het hoofd van den dienst en den tegenwoordigen
directeur te Middelburg te benoemen tot adjunct-
directeur of met een anderen passonden titel, met
standplaats Vlissingen.
Feitelijk is de directeur te Vlissingen reeds hoofd
van den dienst, omdat hij de technische leiding heeft,
en met het oog op de reserveboot, reclame voor den
dienst, eenheid van opvatting der reglementen, even-
tueele verplaatsing van personeel, is het eveneens
gewenscht dat het hoofdbestuur in een hand is.
Bovendien zal in de toekomst toch zeer waarsehijn-
lijk een adjunct-directeur te Vlissingen noodig blijken.
Een lid van Gedep. Staten in een der genoemde
afdeelingen merkt op, dat het hoofdtoezicht der
booten is opgedragen aan den directeur van den
Wester-Schelde-dienst, omdat onder hem staat de
hoofdmachinist, die verbonden is aan de werkplaats
te Vlissingen, hij wien het eigenlijke toezicht op de
herstellingen berustdit is echter geheel iets anders,
zoo merkt hetzelfde lid op, dan dat de directeur van
den Wester-Schelde-dienst feitelijk reeds directeur
van den anderen dienst is. Bovendien vinden Gedep.
Staten geen aanleiding den tegenwoordigen directeur
van den Ooster-Schelde-dienst, die te weinig dienst-
jaren heeft om op wachtgeld gesteld of gepension
neerd te worden, te degradeeren. Waar zou ook
blijven de positie-zekerheid van Provinciale ambte-
naren, indien zij er aan bloot moesten staan door
eene motie der Staten hunne betrekking te verliezen.
Nog wordt opgemerkt dat, waar momenteel wijzi
ging misschien niet mogelijk is, wanneer door toe-
vallige omstandigheden eene vaoature ontstaan mocht
of later een adjunct-directeur te Vlissingen noodig
blijken mocht, de zaak toch nader zal moeten worden
overwogen en alsdan de belangen van den dienst
behooren te gaan boven die van een bepaald persoon,
omdat aanstelling van een directeur met adjunct-
directeur op den duur voor de Provincie zeker voor-
deeliger zou zijn.
Een lid van Gedep. Staten in de andere afdeeling
is het met de beschouwing, dat Sen directeur vol
doende is, geheel eens. Het andere lid van Gedep.
Staten in deze afdeeling geeft te kennen, dat de
meerderheid van het college van Gedep. Staten van
oordeel is, dat de dienst meer gebaat zal zijn met
twee verschillende directies.
In de nog niet genoemde afdeeling stelt een lid
in het breede in het licht de wenschelijkheid, om
de directie der Ooster- en Wester-schelde in een
hand te verkrijgen.
Dit lid stelt voor een deskundig onderzoek in te
stellen dienaangaande en zou ook goed vinden, den
tegenwoordigen directeur van den Ooster-Schelde-
dienst te benoemen tot adjunct-directeur der Ooster-
en Wester-Schelde-dienst ter standplaats Vlissingen
en te Middelburg een hoofdagent aan te stellen.
Een ander lid dezer afdeeling begrijpt niet, dat de
motie-De Veer is aangenomenhij ontraadt ten
zeerste de betrekkingen van directeur van Ooster-
en Wester-Schelde in een hand te brengen finan-
cieel zou de Provincie er ook geen voordeel bij
hebben.
Weer een ander lid is sterk voor centralisatie met
het oog op de controle. Een directeur en een werk
plaats te Vlissingen worden voldoende geacht. Deze
meening werd niet algemeen gedeeldeen lid ver-
klaart zich niet voor samenvoeging der directies.
Iloofdzaak is z. i. op welke wijze de zaak het beste
wordt geexploiteerd en dat is met twee directies.
Een lid van Gedep. Staten verdedigt het standpunt
om voor de Ooster- en Wester-Schelde elk een
directeur te hebben. Nimmer kwamen er klachten
in en hij acht de beide betrekkingen onvereenigbaar.
Een lid merkt op, dat tengevolge van de aanneming
der motie-De Veer slechts een wensch is uitgesproken.
Gedep. Staten verklaren dezen wensch onuitvoerbaar
dus zullen de Staten er zich bij moeten neerleggen.
Deze meening wordt door anderen gedeeld.
ilet lid, dat voorstelde het doen van een deskundig
onderzoek, persisteert bij zijn gedaan voorstel. Een
lid merkt op, dat, nadat hij van de bezwaren, die
tegen het voorstel-De Veer bestaan, heeft kennis
genomen, hij thans tegen dit voorstel zal stemmen.
In eene afdeeling wil men het beginsel uitgemaakt
zien, of er een directeur op de Wester-Schelde en
een directeur op de Ooster-Sehelde zullen blijven.
Bij stemming verklaren zich 12 leden voor, een
lid verklaart zich er tegen, terwijl een lid zich zijn
stem wenseht voor te behouden.
In de andere afdeelingen werd liierover geene
stemming gehouden.
Nog wordt opgemerkt, dat, mocht het voorstel-De
Veer worden aangenomen, alsdan de artt. 1 en 7
zullen moeten gewijzigd.
Bij de artikelsgewijze behandeling drukken som
mige leden- hunne verwondering uit, dat, waar de
voorgestelde salaris-regeling aan de Provincie onge-
veer 10,000 kost en de loonen der ambtenaren
bij de Provinciale stoombootdiensten hooger zijn dan
bij andere soortgelijke diensten, sommige dier be
trokken ambtenaren blijkens een ingekomen adres
nog niet tevreden zijn.
Bij art. 2 wordt door een lid gevraagd, of in dezen
dienst ook begrepen is de dienst Ter Neuzen
Hoedekenskerke, hetgeen door een lid van Gedep.
Staten wordt bevestigd.
Bij art. 4 stelt een lid in het licht, dat de dienst
Hansweert—Walzoorden tot zijn spijt is gerangschikt
te behooren tot de 3e klassehij beschouwt dezen
dienst te behooren tot eene hoogere klasse. De
offlcieele cijfers, wat betreft vervoer en de diehst-
uren, wijzen zulks uit.
Een lid vindt beter te spreken van verschillende
slijnen" dan van verschillende »klassen."
Een lid heeft bezwaar tegen de te langzame
periodieke verhoogingen der salarissen voor de dek-
knechts en stelt voor die periodieke verhoogingen
met de helft te verhoogen, terwijl hij ook tevens
vindt dat de promotie van stuurman tot kapitein te
lang duurt. Een ander lid stelt eveneens voor het
bedrag der periodieke verhoogingen te verdubbelen
en wel voor het geheele personeel.
Wat de promotie van stuurman tot kapitein betreft,
wordt door een der leden van Gedep. Staten opge
merkt, dat dit alleen afhangt van appreciatie der
titularissen.
Nog wordt door een lid gevraagd, of er door de
nieuwe regeling der salarissen geen wanverhouding
bestaat bij de bemanning op de Wester-Schelde,
daar het kostgeld vervallen is.
Door een lid van Gedep. Staten wordt gewezen
op art. 16 3 (overgangsbepalingen), waaruit blijkt
dat geen der personen van het personeel in salaris
teruggaat. Ook mag men wel in aanmerking nemen
dat niemand van het personeel voor pensioen bijdraagt,
wat een gunstige bepaling is.
Een lid stelt voor den condueteur van Hansweert
Vlake te stellen op f 700 tot f 900.
Hetzelfde lid stelt voor 4 aldus te lezen »Aan
elken dekkecht, die als plaatsvervangend stuurman
wordt aangenomen, wordt eene verhooging van f 50
toegekend."
De wenschelijkheid wordt ook geuit, dat in 5
voor »hoogere klasse" wordt gelezen »andere klasse."
Bij art. 5 betoogt een lid de wenschelijkheid, dat
Gedep. Staten na de totstandkoming vanden nieuwen
dienst Ter NeuzenHoedekenskerkeHansweert de
jaarwedden en de maxima der jaarwedden zullen
herzien.
In eene afdeeling wordt gevraagd, waarom de
hoofdagent te Hansweert thans wordt gedegradeerd
tot agent en zijn maximum-jaarwedde wordt gebracht
op f 1200, waar Vlissingen en Ter Neuzen f 1800
krijgen, wat niet billijk geacht wordt; en voorts,
waarom het maximum van den agent te Breskens
op 1200 blijft staan. Waarop een lid van Gedep.
Staten antwoordt, dat de jaa'rwedden van genoemde
agenten alle 600 bedragen zullen, maar die te
Vlissingen en Ter Neuzen door het drukke goederen-
vervoer meer aanteekengeld genieten. Voor den
agent te Breskens geldt het zelfde.
Een lid stelt voor de jaarwedde van de steiger-
knechtcn te Breskens, waarvan een 17 jaren dienst
heeft, to brengen op f 364.
Een lid van Gedep. Staten merkt op, dat de
steigerknechten, behalve jaarwedde, bestelloon ge
nieten en die te Breskens in 1911 verdienden 579
en in 1912 666, wat voldoende geacht wordt.
In de afdeeling werd het denkbeeld tot verhooging
in stemming gebrachttwee leden verklaarden zich
voor en tien tegen.
Ook wordt het door een lid onbillijk geacht, dat
de condueteur van den dienst HansweertWalzoorden,
die dagelijks dienst heeft van 6 uur voormiddags
tot 93/4 uur namiddag, lager bezoldiging geniet dan
die van den Ooster-Schelde-dienst. Een lid van
Gedep. Staten antwoordt, dat eerstgemelde dienst
misschien iets langer duurt, doch door het niet aan
wezig zijn van tusschen-stations veel gemakkelijker
isbovendien zal, als de tram op Zuid-Beveland
gereed is, de dienst op de Ooster-Sehelde worden
uitgebreid, waarmede reeds bij deze salarisregeling
is rekening gehouden.
Bij art. 5c stelt een der leden voor het tractement
der pontonknechts te Vlissingen te bepalen op 525,
tot 625,
Op de vraag van een lid, of de agent te Zierikzee
bijbetrekkingen mag aanneinen, wordt door een lid
van Gedep. Staten bevestigend geantwoord.
In een der afdeelingen wordt bij art 14 gevraagd,
of het de bedoeling is, dat alle leden van het per
soneel 14 verlofdagen per jaar zullen kunnen krijgen.
Een lid van Gedep. Staten deelt mede dat, voor
zoover de dienst zulks toelaat, dit verlof wordt toe-
gestaan. Hij acht het niet wenschelijk een voorschrift
daaromtrent in de verordening op te nemen.
Bij art. 16 2 wordt de vraag gesteld, of alle
salarissen, vermeld in bijlage 31c, wel overeenstem-
men met deze salaris-regeling, speciaal met de over-
gangsbepaling, en verder of het billijk is, dat de
beambten, dienst Ooster-Sehelde, geacht worden 1
Januari 1912 in dienst te zijn getreden, waar zij
feitelijk reeds veel langer dienst doen.
Een lid van Gedep. Staten antwoordt, dat het niet
aangaat dienstjaren, bij anderen doorgebracht, mede
te tellen voor salaris- of pensioensregeling.
Nog wordt gevraagd, waarom geen gevolg is ge
geven aan den vroeger uitgedrukten wensch, om
Van Dijk als assistent-conducteur te bevorderen tot
condueteur. Een lid van Gedep. Staten antwoordt,
dat bedoelde beambte binnen kort in de gelegenheid
zal zijn, te sollieiteeren naar de betrekking van con
dueteur bij den dienst Ter NeuzenHansweert.
Een lid merkt nog op dat het tractement van den
hierboven bedoelden condueteur te laag is en stelt
voor zijn salaris te bepalen op f 800, met twee-
jaarlijksche verhoogingen van f 25 tot een maximum
van f 900.
Een lid van Gedep. Staten inerkt op, dat ten
opzichte van den titularis, vermeld in art. 16 4,
door Gedep. Staten zeer veel consideratie is gebruikt
en hij een- verhooging niet gemotiveerd acht.
De andere artikelen gaven in geen der afdeelingen
aanleiding tot verdere bespreking.
De heer De Veer verwondert zich, dat Gedep.
Staten niet hebben voldaan aan den wensch, neer-
gelegd in zijne motie van het najaar. Hij bestrijdt
het houden van 2 directeuren, maar zal toch geen
amendement indienen, omdat hij vreest, dat, bij den
gebleken tegenstand van Gedep. Staten, werken met
1 directeur, toch. schipbreuk zou lijden.
De heer Van Niftrik bleek het met de meerderheid
van Gedep. Staten niet eens te zijn. Ilij is voor
eenheid in de directie, ook voor eenheid in de ver-
bindingen, mede omdat de technische controle toch
reeds bij een directeur berust.
De heer Dieleman sloot zich bij de heeren De Veer
en Van Niftrik aan, wat betreft de directeur. De
verdere voorgestelde regelingen juicht spreker toe.
Hij maakt echter een aanmerking op het brengen
van den condueteur HansweertVlake onder de derde
klasse en het maken van onderscheid in het aan
teekengeld van de verschillende agenten.
De heeren De Bruijn en Van der Viiet verdedigden
met kracht het behouden van een afzonderlijken
directeur voor den Ooster-Scheldedienst.
De Voorzitter verdedigde aan de hand van het
reglement van orde het werken van Gedep. Staten
en ontkende dat dit college in verzuim is geweest,
door niet aan den wensch van den heer De Veer
te voldoen, daar geen besluit, doch eene motie werd
aangenomen.
Ilet voorstel van Gedep. Staten, het hebben van
twee directeuren, werd verdedigd door den heer Van
Rompu, die de wenschelijkheid daarvan betoogt.
De heer De Veer blijft er bij, dat Gedep. Staten
hadden moeten voldoen aan den in zijne motie van
iiet najaar uitgedrukten wensch.
De Voorzitter zette nogmaals uiteen, dat dit niet
noodig was.
Bij de artikelsgewijze behandeling van het voor
stel vroeg de heer Fruijtier, waarom de jaarwedde
van den directeur met 400 verhoogd is.
De heer Van Rompu antwoordt, dat zulks wordt
voorgesteld op grond dat de dienst Ter Neuzen-
Hansweert er bij is gekomen.
De heer Van Niftrik stelde voor een directeur voor
den geheelen dienst aan te stellen, op een salaris
van f 2200 tot f 3000.
De heer Dekker durft dit niet aanhij kan de
zaak thans niet voldoende overzien.
De heer Van Niftrik gaf te kennen, dat hij toch
den directeur van den Ooster-Schelde-dienst in dienst
der provincie wil handhaven.
De heer Van Rompu blijft zich met alle kracht
verzetten tegen het amendement van den heer Van
Niftrik, werd verworpen met 22 tegen 16 stemmen.
Bij art. 4 stelde de heer Fruijtier voor, de ver-
deeling in klassen te doen vervallen, maar in de
desbetreffende staten te noemen de namen der lijnen.
De heer Van Niftrik diende een amendement in,
om al de voorgestelde minimum-jaarwedden met
f 100 te verhoogen.
De heer Dieleman stelde voor, de minima en de
maxima niet te wijzigen, doch de tweejaarlijksche
verhoogingen te verdubbelen en verder om den con
dueteur van de lijn HansweertWalsoorden in de
tweede klasse op te nemen.
De heer Van de Putte stelt voor, om, indien het
voorstel van Gedep. Staten onveranderd blijft, te be
palen dat voor het personeel van de lijn Breskens-