Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 6096. Zaterdag 18 Juli 1914. 54e Jaargang. BLAICA'S lilllM. TWKBDS BLAD. B1NNENLAND. F E If IL L K T 0 H. Schoolreizen. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend dat eene Openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal worden gehouden op Donderilai; den S3 Juli lilli, des voormid- dags ten 10 ure. Ter Neuzen, den 17 Juli 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De begrafenis van overate Thomson. De trein met het stoffeiijk overschot van den luit.-kolonel Thomson reed Woensdag- namiddag omstreeks 4 uur het station te Groningen binnen. De eerste klasse wachtkamer was gereser- veerd voor de genoodigden, die met den rouwtrein waren medegekomen. Generaal Buhlman droeg het stoffeiijk overschot aan de familie over. Daarna werden weder versehillende kran- sen op de baar gelegd van wege versehil lende corporation. De stoet die de baar naar de begraafplaats vergezelde, was samengesteld als volgt De stoet was samengesteld uit een vuur- afdeeling onder commando van kapitein De Bas, tamboers met omfloerste trommen, de stafmuziek van het 12e reg. te Assen, de rouwwagen, de volgwagen met kransen, acht vijtuigen voor de familie, oflicieren van het 12 reg. inf., oflicieren van de K. M. A., oflicieren van den Hoofdcursus, oflicieren van het instr.-bat., verdere korpsen, onderofiicieren van het 12ereg. inf., onderofli- cieren en deputaties van andere korpsen, een sectie inf. met het vaandel van het I2e reg. inf. onder commando van le luit. Uni, 3 sectien ongewapend onder commando van kapt. Calkoen, korporaals en miliciens in het gelid, burgerdeputatien, enz. Slippendragers waren de luit.-kolonel Bruynisse, luit.-kolonel van Santen, A. B. Havinga, oud brigadier der Koninklijke Marechaussee van Atjeh en de oud militair D. Sloot, alien ridder M. W. 0. 4e kl. Een diehte menigte had zich in alle straten en singels, waarlangs de stoet, welke den kortsten weg naar de begraafplaats volgde, opgesteld. Van ettelijke huizen hing de vlag ten teeken van rouw halfstok. In de buurt van de Zuider Begraafplaats was de drukte onbeschrijfelpk. De begraafplaats was geheel afgezet door politie en militairen. Toen de stoet de begraafplaats bereikte, stelden de vuur- peletons zich aan den ingang op en gaven, toen het stoffeiijk overschot binnengedragen werd, salvo's af. De niet gewapende troepen gingen on- middellijk het kerkhof op en stelden zich ter liukerzjjde van het graf op, later sloten de vuurpeletons zich bp hen aan de auto- riteiten en oflicieren stelden zich aan den tegenovergestelden kant op, terwijl de ver sehillende deputaties zich rechts, de familie leden en genoodigden zich links bij het graf schaarden. Op het kerkhof was geen publiek toegelaten. Overste Staal, de garnizoenscommandant, bracht namens het 12e regiment infanterie den hooggeschatten kameraad een laatsten groet en hulde, een afscheidsgroet van bet regiment waartoe hij korten tijd geleden nog behoorde en dat hem zoo noode zag vertrekken. 63) i i „Je hebt niet anders kunnen handelen!'" sprak hij met warmte, „dat begrijp ik nu, Bertha! Maar als je nog eenmaal gelegen- heid krijgt om gelukkig te worden, Bertha, laat je trots dan het geluk niet afwijzen. En dat geluk smeek ik voor je af, Bertha! Daar hoop ik op voor je. Ik zou zachten rusten, als ik wist, dat je nog eens geluk kig zou worden!" „Victor, zwijg! Houd op!" fluisterde zij. „Zooveel goedheid doodt me! Ik verdiep ze niet!"* „Bertha, nog een vraag", begon hij na een korte poos stilte. „Nog een laatst ver zoek! Je weigert me dat !niet, wel?" „0, neen, Victor! Spreek, alles zal ik d o en Bertha, als ik er niet meer ben, be- loof me, dat je zult nemen wat je toekomt! Laat je trots varen! De weduwe van een graaf Norton moet de waardigheid ophou- den van het geslacht, waarvan zij dennaam draagt en je bent immers mijn vrouw! Juan Norton, die op Martinique met een Creoolsche vrouw getrouwd is, wordt erfge- naam van het stamgoed. Jij krijgt de an dere goederen en het vermogen van mijn grootmama, ik heb je dat als vrij privaatr eigendom in mijn testament vermaakt. Zoo behoed ik je ten minste voor geldelijke zorgen. Dit is mijn laatste wensch, ja, mijn bevel! Beloof me Bertha, dat je-niel in istrijd daarmee zult handelen!" Verder voerde ook nog het woord generaal- majoor Pop, commandant van de tweede divisie, die de groote daden van den held Thomson schetste. De broeder van den overledene dankte voor de groote eer zijn broeder bewezen. Zeer bewogen verlieten de aanwezigen daarna den doodenakker. TER NEUZEN, 17 Juli 1914. Het weerbericht van het meteorolo- gisch instituut te De Bilt van heden, luidt als volgt Hoogste barometerstand 772.2 Horta. Laagste barometerstand 758.1 Haparanda. Verwachting tot den avond van 18 Juli Zwakke tot matige wind, uit westelijke richtingen, gedeeltelijk bewolkt, weinig of geen regen, zelfde temperatuur. In de op aanstaanden Donderdag das voormiddags te 10 ure, te houden openbare vergadering van den gemeenteraad alhier, komen de volgende punten in behandeling: 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken. 3. Benoeming van een onderwijzer aan school D. Op de voordracht komen voor: P. J. Eijke te Ovezand, G. J. van der Bent en J. M. Cense, beiden te Ter Neuzen. 4. Benoeming van een onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de m. u. 1. o. school. Op de voordracht komen voor: J. Jansen, A. E. van der Heijden en J. S. Nijssen. 5. Opmaken van een opgaaf voor de be noeming van 2 leden van het college van zetters. Aan de beurt van aftreding zijn de heeren Van der Hooft en Dees. 6. Voorstel tot aanstelling van een werk- man in vasten dienst. 7. Voorstel in zake vervanging van de keibestrating in de Zandstraat en de Tholen- straat door eene klinkerbestrating. 8. Verzoek van C. Leunis om verhoo- ging van jaarwedde. 9. Verzoek van den gemeente-bouwmeester om verhooging van jaarwedde. 10. Verzoek van I. A. Koene om eene gratificatie. 11. Verzoek van C. Klaassen om eene gratificatie. 12. Verzoek van Joz. de Feijter om restitutio van vergunningsrechten. 13. Wijziging verordening heffing en in- vordering begraafrechten. 14. Voorstel tot het verleenen van eer- vol ontslag aan F. D. de Soet. 15. Benoeming van een leeraar in het boekhouden en de staatswetenschappen. 16. Wijziging begrooting 1914. Aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg zijn o. m. bevorderd van de vierde naar de vijfde klasse L. C. H. W. van der Moer van Ter Neuzen en R. N. H. A. Malotaux van Sas van Gent. De beer Gustave Renier, candidaat in de Wijsbegeerte en Letteren, heeft aan de Hoogeschool van Gent met groote onder- scheiding zjjne eerste proef voor het docto- raat afgelegd. Bij de gisteren te Middelburg gehouden aanbesteding van het vernieuwen van het brugdek der Westbrug te Sas van Gent behoorende tot. de werken van het kanaal van Ter Neuzen werd ingeschreven door de heeren G. J. Balkenstein, G. A. van der Straaten en F. Kaan, alien alhier voor respectievelijk f 2245, f 2175 en f 2150. De raming bedroeg f 2315. De Staatscourant bevat de statuten van de vereenigingen Conferentie van den H. Willibrordus te Hulst en die van den H. Joannes de Dooper te St. Jansteen. Hoe zou zij zich tegen een stervende verzet hebben, vooral waar het zulke nieligheden betrof als geld of goed? Met gebogen hoofd, terwijl heete tranen langs haar wangen biggelden, fluisterde zij „Ilt beloof het je, Victor!" Na een paar uren rust ontwaakte Victor en zag hoe de zonnestralen op het tapijt in de kamer speelden. „Doe het venster open, Bertha en laat de zonnestralen vrij in de kamer stroo- men", zei hij zacht. „Ik zou ze nog zoo gaarne eens zien in voile schoonheid." Zij voldeed dadelijk aan zijn verlangen en nu zond de ondergaande zon haar pur- perlicht met voile bundels door het venster. „Wat is de aarde toch schoon", sprak hij. „Hoe schoon moet het dan wel hier- boven zijn,." En hij haalde diep adem, als iemand, die naar rust verlangt. „Lieveling, wat zie je bleek", begon hij weer. „Ga eens in het park, de avond ig zoo schoon! Heb maar geen zorg over mij. Ik zal trachten een beetje te slapen." Zij drukte nog een innigen kus op de lippen van haar echtgenoot en ging. In later dagen deed het haar nog goed, dat zij zoo van hem gescheiden Was, terwijl hij haar lachend naoogde. Bertha ging werktuigelijk de trap af, en het park in, maar ze bleef nauwelijks vijf minuten weg. De duisternis was in de kamer in die weinige oogenblikken snel toegenomen. Zij trad naar het bed, waar graaf Norton met gesloten oogen rustte. Zij dacht, dat liij sliep, maar hoe dichter ze bij hem kwam, hoe meer zij verbleekte. En toen begreep ze het. Snikkend zonk ze bij het bed op de knieen. 't Was gisteren voor de zevende maal, dat de ;/vereeniging voor Schoolreisjes" het jaarlijksch reisje hield met de kinderen der 3 hoogste klassen van de openbare scholen. Nog altijd had men het, wat het weer betreft, goed getroffen. Nu zag het er donker uit, het weer van Woensdag, de barometerstand en weervoorspelling van het meteriologisch instituut te De Bildt deden den dag met bezorgdheid tegemoet zien, al rekende men aan den anderen kant er op, dat de fortuin ook ditmaal de vereeni- ging met haar reisg- elschap weer gunstig zou zijn. De deelnemers waren natuurlijk vroeg uit de veeren en vooral bij hen, die voor het eerst de reis mede mochten maken, was van slapen niet veel gekomen. Het was toen mooi weer bij een betrek- kelijk heldere lucht, maar hoe verder in den morgen, hoe donkerder het werd en toen het gezelschap ten getale van ongeveer 300 te half acht was ingescheept op de extraboot, de <,Zuid-Beveland" van den Provincialen dienst op de Wester-Schelde, begonnen er zoo waarlijk reeds druppels te vallen. Onder de beschermende tentzeilen der boot had men daarvan aan dek geen hinder en nog minder in de kajuiten. Er heerschte een vroolijke stemming. Bij degenen die des morgens door de emotie weinig hadden kunnen eten, begon de maag zijn rechten te doen gelden en kwam de fourage voor den dag. Ook had de hofmeester goed ge- zorgd dat de jeugdige passagiers die gaarne zoetigbeid gebruiken hunne spaarcenten tegen ^Kwatta" of dergelijke lekkernijen konden verwisselen, of konden ze ge- durende de reis op de stoomboot reeds prentbriefkaarten aanschaflen en adresseeren. De donkere luchten had men inmiddels in her oosten achter zich gelaten en boven Walcheren was het mooi weer, nadat de regen daar des morgens bp stroomen was gevallen. De „Zuid-Beveland" met zijn jeugdige bewegelijke en vroolijke passagiers, trok zoowel in Vlissingen als bij de vaart door het kanaal als naar gewoonte veler aan- dacht en hun gejubel werd door tal van personen van den wal beantwoord. Te 10 ure was men in Middelburg reeds ontscheept. Men maakte een wandeling langs de Loskade, het droogdok, over den Dam, door de Abdij, naar de Markt en vervolgens ook nog door een deel der bol- werken, om vervolgens in het Schuttershof aan te landen, waar aan lange tafels broodjes met toebehooren en melk of limonade de kinderen en geleiders wachtten, om zich wat te verfrisschen. Na den tocht behoefde men niet lang te worden genood en op korten tijd was hier het programma af- gewerkt. De stoet werd weder opgesteld en trok langs een anderen weg naar de aanlegplaats der stoomboot, die het gezelschap weder naar Ylissingen terug zou voeren. Nadat men was ingescheept, was de aangename vaart door het kanaal spoedig volbracht en ontscheepte men te VlissiDgen waar het eerste doel natuurlijk was het standbeeld van den grooten admiraal De Ruijter, waar uit voile borst het lied van //In een blauw geruiten kiel" werd aangeheven. Echter, de geleiders richtten daar met bezorgdheid hun blik naar het zuiden. Daar, aan de overzijde der Schelde, was het niet pluis. Er hing daar een zware regen- Het mioede lichaam had afgestreden En klaaglijk dof verkondigde het klok- gelui, dat graaf Victor, de laatste van zijn geslacht, tot zijn vaderen verzameld was. HOOFDSTUK XXXVI. Twee jaren nadat graaf Norton ontslapen was, stak in de maand Augustus een mail- boot van de Cunardlijn in zee. Deze boot had veel passagiers aan boord; geen hut, geen plaats op het tusschendek was on- bezet gebleven. Uit alle werelddeelen waren hier menschen samengestroomd, en spoedig was ieder nieuwsgierig om te zien, welke reisgenooten hij had. Hoofdzakelijk door haar jeugd en schoon heid, trok een dame de algemeene aan- dacht. Haar zwarte kleeding en haar terug- getrokkenheid konden niet lang onbemerkt blijven. Ieder vroeg: „Wie is zij?" Op de passagierslijst stond ze vermeld als gravin Norton. Zij was weduwe. Zoo jong nog en reeds weduwe! Zij reisdemet twee kameniers. Eenjgen hielden haar te- ruggetrokkenheid voor trots, anderen be- weerden het tegendeel, maar niemand waagde tot haar te naderen. Op voorname wijze wist ze zich ongenaakbaar te maken en zoo bleef ze een geheim van het begin tot het einde der reis. Ja, het was Bertha, op weg naar huis. Naar huis? Had zij dan een huis? Op dringend verzoek van haar vader keerde zij na verloop van jaren naar Amerika terug om hen nog eens te zien. Hij was in den laatsten tijd sukkelend en verlangde naar zijn kind. Na een vrij spoedigen overtocht landde men te New-York, en van daar reisdezij; den volgenden morgen naar Sandypoint. Zwijgend verliet Bertha met haar twee kameniers de boot en reed rechlstreeks naar bui, die naar men hooren kon gepaard ging met donder, terwijl men aanboudend de bliksemflitsen door de donkere wolken zag schieten. Een geruststelling was het, dat de wind in een gunstige richting woei. De tocht naar het strand werd voortgezet en al spoedig kon men waarnemen dat de onweersbui zou afdrijven in andere richting. Op den boulevard Bankert wist het jonge volkje al wat het te doen stond. In een galanteriewinkel had men handen te kort om de koopgragen te helpen aan schopjes, die men daar van af 5 centsprijs in voorraad had. Aldus gewapend, weer anderen ook met emmertjes, daalde men af naar het strand, ontdeed zich van kousen en schoenen en nu plaste het jonge volkje lustig in het zilte nat, waarbijj het genoegen werd ver- hoogd als een flinke golf, veroorzaakt door een voorbijvarenden stoomer, hen bespoelde. Nadat alien zich zoo geruimen tijd hadden vermaakt, trok men een eind weg het duin in. Daarvan teruggekomen, werd nog een eet- en drinkgelegenheid aan den boulevard bezocht en na goed versterkt te zijn, aanvaardde men den terugtocht, thans door de stad, om vervolgens langs het eiland en over de sluizen de aanlegplaats van de boot te bereiken. Daar er nog wat tijd over was, werd die gebruikt om het groote station te bezichtigen, waarna men in- scheepte. Te 6,15 gaf kapitein Bakker het sein om af te varen en na een, bij het mooie weer, zeer aangename en voorspoedige vaart over de Schelde voer de boot even over 7 uur de haven van Ter Neuzen binnen. Meermalen was gedurende de vaart met dankbaarheid den gunstigen uitslag de reis besproken, die, meer bepaald wat het weer betreft, zoo boven verwachting was, terwijl men ook weder zeer tevreden was over de bediening door kapitein Bakker en zijne bemanning, met wie men nu voor de derde maal de reis maakte. Aan de ponton alhier werden de kinderen weder opgesteld en trokken in stoet naar de Markt, waar hun nog een versnapering werd uitgereikt. Daarna kon ieder zijns weegs gaan, om thuis te vertejlen van het genotene en zeker ook wel, om flink uit te rusten van de vermoeienissen. Het Bestuur der vereeniging en zij die het terzijde stonden kan weder met welgevallen op deze welgeslaagde reis terugzien. De leerlingen der JR. K. school naar Antiverpen. Gisteren was ook de dag, bestemd voor een reisje van de leerliEgen der R. K. school, naar Antwerpen. Daaromtrent deelt men ons het volgende mede 't Was een gezellig, opgewekt troepje, waarmee we om 6,58 de reis naar Antwerpen aanvaarden. 't Treinpersoneel had voor een mime plaats voor ons gezorgd, zoodat we welgemoed onder zang en lach en kout onze heenreis konden doen en circa 9 uur te Antwerpen aankwamen, waar onze Ant- werpsche gids ons reeds opwachtte. De tocht ging eerst door de vischhal, waar toen nog niet veel drukte heerschte, daarna langs de Schelde waar 't ook nog vrij stil was op de reusachtige booten. Zoo kwamen we recht tegenover den hoogen Lieve-Vrouwentoren. Daar moesten we naar toe. Eerst nog even't prachtig plant- soen,'t wapen van Antwerpen voorstellend,be- keken, dan naar de markt, waar ridder Brabo de hand van den reus die, de schepen tegen een hotel, waar zij per telegraaf twee learners besteld had. Den volgenden dag bereikte zij het doel van haar reis en rustte haar voet weer op den geboortegrond. Slechts drie jaren waren er verloopen, sedert zij dien verliet. Toen zag zij de toekomst vroolijk in, nu keerde zij terug, eenzaam en rijk aan droe- vige ervaring. Hoe vreemd scheen haar alles en toch, hoe Bekend! Hier waren de winkets, waar zij gewoonlijk haarinkoopen deed; daar stroomde de vloed, waaropzij met Charles in de kleine boot had rond- gevaren; ginds lag de heide, waar zij Char les half verstijfd in de sneeuw gevonden had. Zou het niet beter geweest zijn, als zij beiden van kou gestorven waren? En daar was de plek, waar hij haar in den regen verrastte, en zij dacht aan zijne woorden: „wat de toekomst je ook moge brengen, doe mij nooit eenig verwijt!" Neen, zij had geen verwijt .aan hem te doen, maar wel aan haar zelve. Het ge luk van haar leven had ze in de hand/ gehad en, door een waan verblind, had ze het afgewezen. En nu had ze het huis bereikt. Een grijs aard, door den ouderdom gekromd, wag- gelde haar tegemoet. Met een kreet zonk zij in zijn armen en vergat alles, alles zelfs Charles! Maar na een week in het ouderlijke huis vertoefd te hebben, kwam' de oude ruste- loosheid weer boven. Zij kon die alleert vergeten in de drukte van het leven. Zoo besloot zij dus naar New-York terug te keeren. Na haar vader rijkelijk bedachj te hebben, reisde zij af. Welke plannen had zij voor de toekomst? Geene. Zij had slechts een behoefte, een aan drang: zij moest steeds van het eene land hield, nog steeds triomfantelijk omhoog stak en toen naar de Lieve-Vrouwenkerk. Die prachtige kerk zouden we eens ter dege bekijken. We troffen hetde doeken der schilderijen waren afgenomen, zoodat we Rubens' kunstwerken konden bewonderen. Preekstoel, altaar, koepel en gewelfde voorstelling der zeven weien van Maria, eerst sinds eenige jaren aangebracbt, 't trok alles de aandacht der kleinen en der grooten, en ontlokte vaak een uitroep van be- wondering. Na't verlaten der kerk kwamen wjj voorbij een werk van Quinten Massijs, als smid. Toen den inwendigen mensch versterkt. Melk konden we niet kriigeD, dus namen we kofEe of limonade, aten onze boterbammetjes en marcheerden af. We hadden een toegangskaart weten machtig te worden om 'tinwendige der Zeeland van de Red-Star Line te bezichtigen. 't Was intusschen druk geworden met laden en lossen langs de havens. Circa kwart voor elf geleidde een vrien- delijk gids van 't personeel der Zeeland ons door de gangen der geweldige boot, toonde ons de kajuiten en zalen der versehillende klassen, bracht ons op de commandantsbrug en liet ons en de kinderen 't compas zien, geleidde ons naar de reddingsbooten, vestigde onze aandacht op de toestellen voor 't telegrafeeren zonder draad en op nog zoo- veel meer. Voldaan en dankbaar verlieten we de boot en trokken naar de droge dokken. Daar konden we een idee krijgen van 't kalefateren van een schip. Een groote boot toonde ons daar zijn corpus. De kinderen pasten haar af, zij was precies 216 passen lang. Alweer verder, door de versehillende mindere straten en straatjes naar 't Steen en toen naar 't Yleeschhuis, met zijn ridders en harnassen en brand- kasten. En dan naar ons hotel om te dineeren. Na zoo'n marsch smaakte 't. Maar we hadden geen tijd te verliezen. Op tijd moesten we op weg zijn naar de diergaarde. Eerst bezochten we de beurs, wat een gegons van stemmen daar boven, wat een beweging beneden. We liepen door de Meir daar stond 't Koninklijk paleis 't Rubenshuis we gingen in Den Tietz, bewonderden 't prachtig plantsoen en de mooie gevel van't station, trokken de beide plantsoentjes door, bekeken de standbeelden, gebruikten een verversching en gingen toen in de diergaarde. Dat was beslist een attractie. Ik zal die niet be- schrijven. Juist voederde men de zeeleeuwen. 't Aquarium, was mooi. Ongeveer twee uur stond voor dat bezoek uitgetrokken. Om vijf uur moesten we daar dus uit. Toen wandelden we naar't groote stadspark en trokken in de richting van ons station. Een stampvolle boot bracht ons aan de overzijde, waar we alweer een ruime plaats vonden voor ons jonge volkje. Onder 't zingen van //We gaan nog niet naar huis", gingen we naar huis. Nog even een haastig oogenblikje in St. Nicolaas, waar de trein reeds op vertrekken stond toen we aan kwamen en we zaten rustig voor't laatste eind van onzen tocbt. Even flink en op gewekt als we gegaan waren, kwamen we op den besteraden tijd te Ter Neuzen aan, waar we elkaar goeden nacht wenschten om ieder met de zijnen huiswaarts te keeren. Met voldoening kunnen we terugzien o.p dezen prettigen en leerzamen dag. HOEK. De heer Jac. van Drongelen heeft ontslag genomen als lid van den gemeenteraad. Heden werd gevaukelijk naar het huis van bewaring te Middelburg over- gebracht J. D., van Hoek tot voor korten tijd reiziger voor eene rijwielfabriek. Naar het schijnt moet zijne arrestatie in verband staan met verduisteringen in zijne vorige betrekking gepleegd. naar het andere trekken. Haar leven misle een voornaam ding: een doel. Dcfie maand September liep ten einde. Nog was Bertha in New-York. Zij ging daar om met haar bekenden van vroeger, maar liiemand van hen wist haar inlich- ting te geven omtrent de familie Stuart. „Het gerucht, dat ik in Sandypoint ver- nam, moest toch waarheid bevalten", dacht zij. „Beatrice getrouwd en Charles naar Californie om goud te zoeben." Daar zij meendle niet genoeg afleidingte hebben, besloot zij naar Engeland terug te keeren. Lady Carley en Blanca verwachtten haar. Zij wilde trachten daar rust te vin- den en haar leven in tevredenheid te slijten. Den dag voor den afreis trad zij een winkel binnen. Zij had eenige toilelartike- len noodig en stapte voor de toonbank waar- op Zweedsche liandschoenen uitgespreid lagen. „Welk numrner?" vroeg Bertha, terwijl zij een paar opnam. Door het half duister in den winkel had zij den jonkman achter de toonbank nauwelijks gezien, doch nu keek zij onwillekeurig op en de woorden be- stierven haar op de lippen. Haar hart stond een oogenblik stil, toen zijn blik den hare ontmoette. Daar stond Charles Stuart. Daar zag gravin Norton in werkelijkheid den man, wiens beeld lange jaren in haar hart geleefd had en hij was even kalm, even koel beleefd, als toen hij voor de laatste maal afscheid van haar nam. (Wordt vervolgd.) SEIIZESSCHE COERAAT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 5