Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 6096.
Zaterdag 18 Juli 1914.
54e Jaargang.
BLAICA'S lilllM.
TWKBDS BLAD.
B1NNENLAND.
F E If IL L K T 0 H.
Schoolreizen.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend dat eene Openbare Vergadering
van den Gemeenteraad zal worden gehouden op
Donderilai; den S3 Juli lilli, des voormid-
dags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 17 Juli 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De begrafenis van overate Thomson.
De trein met het stoffeiijk overschot van
den luit.-kolonel Thomson reed Woensdag-
namiddag omstreeks 4 uur het station te
Groningen binnen.
De eerste klasse wachtkamer was gereser-
veerd voor de genoodigden, die met den
rouwtrein waren medegekomen. Generaal
Buhlman droeg het stoffeiijk overschot aan
de familie over.
Daarna werden weder versehillende kran-
sen op de baar gelegd van wege versehil
lende corporation.
De stoet die de baar naar de begraafplaats
vergezelde, was samengesteld als volgt
De stoet was samengesteld uit een vuur-
afdeeling onder commando van kapitein De
Bas, tamboers met omfloerste trommen, de
stafmuziek van het 12e reg. te Assen, de
rouwwagen, de volgwagen met kransen,
acht vijtuigen voor de familie, oflicieren
van het 12 reg. inf., oflicieren van de
K. M. A., oflicieren van den Hoofdcursus,
oflicieren van het instr.-bat., verdere korpsen,
onderofiicieren van het 12ereg. inf., onderofli-
cieren en deputaties van andere korpsen,
een sectie inf. met het vaandel van het
I2e reg. inf. onder commando van le luit.
Uni, 3 sectien ongewapend onder commando
van kapt. Calkoen, korporaals en miliciens
in het gelid, burgerdeputatien, enz.
Slippendragers waren de luit.-kolonel
Bruynisse, luit.-kolonel van Santen, A. B.
Havinga, oud brigadier der Koninklijke
Marechaussee van Atjeh en de oud militair
D. Sloot, alien ridder M. W. 0. 4e kl.
Een diehte menigte had zich in alle straten
en singels, waarlangs de stoet, welke den
kortsten weg naar de begraafplaats volgde,
opgesteld. Van ettelijke huizen hing de
vlag ten teeken van rouw halfstok. In de
buurt van de Zuider Begraafplaats was de
drukte onbeschrijfelpk.
De begraafplaats was geheel afgezet door
politie en militairen. Toen de stoet de
begraafplaats bereikte, stelden de vuur-
peletons zich aan den ingang op en gaven,
toen het stoffeiijk overschot binnengedragen
werd, salvo's af.
De niet gewapende troepen gingen on-
middellijk het kerkhof op en stelden zich
ter liukerzjjde van het graf op, later sloten
de vuurpeletons zich bp hen aan de auto-
riteiten en oflicieren stelden zich aan den
tegenovergestelden kant op, terwijl de ver
sehillende deputaties zich rechts, de familie
leden en genoodigden zich links bij het
graf schaarden. Op het kerkhof was geen
publiek toegelaten.
Overste Staal, de garnizoenscommandant,
bracht namens het 12e regiment infanterie
den hooggeschatten kameraad een laatsten
groet en hulde, een afscheidsgroet van bet
regiment waartoe hij korten tijd geleden
nog behoorde en dat hem zoo noode zag
vertrekken.
63) i i
„Je hebt niet anders kunnen handelen!'"
sprak hij met warmte, „dat begrijp ik nu,
Bertha! Maar als je nog eenmaal gelegen-
heid krijgt om gelukkig te worden, Bertha,
laat je trots dan het geluk niet afwijzen.
En dat geluk smeek ik voor je af, Bertha!
Daar hoop ik op voor je. Ik zou zachten
rusten, als ik wist, dat je nog eens geluk
kig zou worden!"
„Victor, zwijg! Houd op!" fluisterde zij.
„Zooveel goedheid doodt me! Ik verdiep
ze niet!"*
„Bertha, nog een vraag", begon hij na
een korte poos stilte. „Nog een laatst ver
zoek! Je weigert me dat !niet, wel?"
„0, neen, Victor! Spreek, alles zal ik
d o en
Bertha, als ik er niet meer ben, be-
loof me, dat je zult nemen wat je toekomt!
Laat je trots varen! De weduwe van een
graaf Norton moet de waardigheid ophou-
den van het geslacht, waarvan zij dennaam
draagt en je bent immers mijn vrouw!
Juan Norton, die op Martinique met een
Creoolsche vrouw getrouwd is, wordt erfge-
naam van het stamgoed. Jij krijgt de an
dere goederen en het vermogen van mijn
grootmama, ik heb je dat als vrij privaatr
eigendom in mijn testament vermaakt. Zoo
behoed ik je ten minste voor geldelijke
zorgen. Dit is mijn laatste wensch, ja,
mijn bevel! Beloof me Bertha, dat je-niel
in istrijd daarmee zult handelen!"
Verder voerde ook nog het woord generaal-
majoor Pop, commandant van de tweede
divisie, die de groote daden van den held
Thomson schetste.
De broeder van den overledene dankte
voor de groote eer zijn broeder bewezen.
Zeer bewogen verlieten de aanwezigen
daarna den doodenakker.
TER NEUZEN, 17 Juli 1914.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bilt van heden, luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 772.2 Horta.
Laagste barometerstand 758.1 Haparanda.
Verwachting tot den avond van 18 Juli
Zwakke tot matige wind, uit westelijke
richtingen, gedeeltelijk bewolkt, weinig of
geen regen, zelfde temperatuur.
In de op aanstaanden Donderdag das
voormiddags te 10 ure, te houden openbare
vergadering van den gemeenteraad alhier,
komen de volgende punten in behandeling:
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Benoeming van een onderwijzer aan
school D.
Op de voordracht komen voor: P. J. Eijke
te Ovezand, G. J. van der Bent en J. M.
Cense, beiden te Ter Neuzen.
4. Benoeming van een onderwijzeres in de
nuttige handwerken aan de m. u. 1. o. school.
Op de voordracht komen voor:
J. Jansen, A. E. van der Heijden en J. S.
Nijssen.
5. Opmaken van een opgaaf voor de be
noeming van 2 leden van het college van
zetters. Aan de beurt van aftreding zijn
de heeren Van der Hooft en Dees.
6. Voorstel tot aanstelling van een werk-
man in vasten dienst.
7. Voorstel in zake vervanging van de
keibestrating in de Zandstraat en de Tholen-
straat door eene klinkerbestrating.
8. Verzoek van C. Leunis om verhoo-
ging van jaarwedde.
9. Verzoek van den gemeente-bouwmeester
om verhooging van jaarwedde.
10. Verzoek van I. A. Koene om eene
gratificatie.
11. Verzoek van C. Klaassen om eene
gratificatie.
12. Verzoek van Joz. de Feijter om
restitutio van vergunningsrechten.
13. Wijziging verordening heffing en in-
vordering begraafrechten.
14. Voorstel tot het verleenen van eer-
vol ontslag aan F. D. de Soet.
15. Benoeming van een leeraar in het
boekhouden en de staatswetenschappen.
16. Wijziging begrooting 1914.
Aan de Rijks Hoogere Burgerschool
te Middelburg zijn o. m. bevorderd van
de vierde naar de vijfde klasse L. C. H. W.
van der Moer van Ter Neuzen en R. N.
H. A. Malotaux van Sas van Gent.
De beer Gustave Renier, candidaat in
de Wijsbegeerte en Letteren, heeft aan de
Hoogeschool van Gent met groote onder-
scheiding zjjne eerste proef voor het docto-
raat afgelegd.
Bij de gisteren te Middelburg gehouden
aanbesteding van het vernieuwen van het
brugdek der Westbrug te Sas van Gent
behoorende tot. de werken van het kanaal
van Ter Neuzen werd ingeschreven door
de heeren G. J. Balkenstein, G. A. van
der Straaten en F. Kaan, alien alhier voor
respectievelijk f 2245, f 2175 en f 2150.
De raming bedroeg f 2315.
De Staatscourant bevat de statuten
van de vereenigingen Conferentie van den
H. Willibrordus te Hulst en die van den
H. Joannes de Dooper te St. Jansteen.
Hoe zou zij zich tegen een stervende verzet
hebben, vooral waar het zulke nieligheden
betrof als geld of goed?
Met gebogen hoofd, terwijl heete tranen
langs haar wangen biggelden, fluisterde zij
„Ilt beloof het je, Victor!"
Na een paar uren rust ontwaakte Victor
en zag hoe de zonnestralen op het tapijt
in de kamer speelden.
„Doe het venster open, Bertha en laat
de zonnestralen vrij in de kamer stroo-
men", zei hij zacht. „Ik zou ze nog zoo
gaarne eens zien in voile schoonheid."
Zij voldeed dadelijk aan zijn verlangen
en nu zond de ondergaande zon haar pur-
perlicht met voile bundels door het venster.
„Wat is de aarde toch schoon", sprak
hij. „Hoe schoon moet het dan wel hier-
boven zijn,." En hij haalde diep adem, als
iemand, die naar rust verlangt.
„Lieveling, wat zie je bleek", begon hij
weer. „Ga eens in het park, de avond ig
zoo schoon! Heb maar geen zorg over mij.
Ik zal trachten een beetje te slapen."
Zij drukte nog een innigen kus op de
lippen van haar echtgenoot en ging. In
later dagen deed het haar nog goed, dat
zij zoo van hem gescheiden Was, terwijl
hij haar lachend naoogde.
Bertha ging werktuigelijk de trap af, en
het park in, maar ze bleef nauwelijks vijf
minuten weg.
De duisternis was in de kamer in die
weinige oogenblikken snel toegenomen. Zij
trad naar het bed, waar graaf Norton met
gesloten oogen rustte. Zij dacht, dat liij
sliep, maar hoe dichter ze bij hem kwam,
hoe meer zij verbleekte.
En toen begreep ze het.
Snikkend zonk ze bij het bed op de
knieen.
't Was gisteren voor de zevende maal,
dat de ;/vereeniging voor Schoolreisjes" het
jaarlijksch reisje hield met de kinderen der
3 hoogste klassen van de openbare scholen.
Nog altijd had men het, wat het weer
betreft, goed getroffen. Nu zag het er
donker uit, het weer van Woensdag, de
barometerstand en weervoorspelling van het
meteriologisch instituut te De Bildt deden
den dag met bezorgdheid tegemoet zien,
al rekende men aan den anderen kant er
op, dat de fortuin ook ditmaal de vereeni-
ging met haar reisg- elschap weer gunstig
zou zijn.
De deelnemers waren natuurlijk vroeg
uit de veeren en vooral bij hen, die voor
het eerst de reis mede mochten maken,
was van slapen niet veel gekomen.
Het was toen mooi weer bij een betrek-
kelijk heldere lucht, maar hoe verder in
den morgen, hoe donkerder het werd en
toen het gezelschap ten getale van ongeveer
300 te half acht was ingescheept op de
extraboot, de <,Zuid-Beveland" van den
Provincialen dienst op de Wester-Schelde,
begonnen er zoo waarlijk reeds druppels
te vallen.
Onder de beschermende tentzeilen der
boot had men daarvan aan dek geen hinder
en nog minder in de kajuiten. Er heerschte
een vroolijke stemming. Bij degenen die
des morgens door de emotie weinig hadden
kunnen eten, begon de maag zijn rechten
te doen gelden en kwam de fourage voor
den dag. Ook had de hofmeester goed ge-
zorgd dat de jeugdige passagiers die gaarne
zoetigbeid gebruiken hunne spaarcenten
tegen ^Kwatta" of dergelijke lekkernijen
konden verwisselen, of konden ze ge-
durende de reis op de stoomboot reeds
prentbriefkaarten aanschaflen en adresseeren.
De donkere luchten had men inmiddels
in her oosten achter zich gelaten en boven
Walcheren was het mooi weer, nadat de
regen daar des morgens bp stroomen was
gevallen.
De „Zuid-Beveland" met zijn jeugdige
bewegelijke en vroolijke passagiers, trok
zoowel in Vlissingen als bij de vaart door
het kanaal als naar gewoonte veler aan-
dacht en hun gejubel werd door tal van
personen van den wal beantwoord.
Te 10 ure was men in Middelburg reeds
ontscheept. Men maakte een wandeling
langs de Loskade, het droogdok, over den
Dam, door de Abdij, naar de Markt en
vervolgens ook nog door een deel der bol-
werken, om vervolgens in het Schuttershof
aan te landen, waar aan lange tafels broodjes
met toebehooren en melk of limonade de
kinderen en geleiders wachtten, om zich
wat te verfrisschen. Na den tocht behoefde
men niet lang te worden genood en op
korten tijd was hier het programma af-
gewerkt.
De stoet werd weder opgesteld en trok
langs een anderen weg naar de aanlegplaats
der stoomboot, die het gezelschap weder
naar Ylissingen terug zou voeren. Nadat
men was ingescheept, was de aangename
vaart door het kanaal spoedig volbracht en
ontscheepte men te VlissiDgen waar het
eerste doel natuurlijk was het standbeeld
van den grooten admiraal De Ruijter, waar
uit voile borst het lied van //In een blauw
geruiten kiel" werd aangeheven.
Echter, de geleiders richtten daar met
bezorgdheid hun blik naar het zuiden.
Daar, aan de overzijde der Schelde, was het
niet pluis. Er hing daar een zware regen-
Het mioede lichaam had afgestreden
En klaaglijk dof verkondigde het klok-
gelui, dat graaf Victor, de laatste van zijn
geslacht, tot zijn vaderen verzameld was.
HOOFDSTUK XXXVI.
Twee jaren nadat graaf Norton ontslapen
was, stak in de maand Augustus een mail-
boot van de Cunardlijn in zee. Deze boot
had veel passagiers aan boord; geen hut,
geen plaats op het tusschendek was on-
bezet gebleven. Uit alle werelddeelen waren
hier menschen samengestroomd, en spoedig
was ieder nieuwsgierig om te zien, welke
reisgenooten hij had.
Hoofdzakelijk door haar jeugd en schoon
heid, trok een dame de algemeene aan-
dacht. Haar zwarte kleeding en haar terug-
getrokkenheid konden niet lang onbemerkt
blijven. Ieder vroeg: „Wie is zij?"
Op de passagierslijst stond ze vermeld
als gravin Norton. Zij was weduwe. Zoo
jong nog en reeds weduwe! Zij reisdemet
twee kameniers. Eenjgen hielden haar te-
ruggetrokkenheid voor trots, anderen be-
weerden het tegendeel, maar niemand
waagde tot haar te naderen. Op voorname
wijze wist ze zich ongenaakbaar te maken
en zoo bleef ze een geheim van het begin
tot het einde der reis.
Ja, het was Bertha, op weg naar huis.
Naar huis? Had zij dan een huis? Op
dringend verzoek van haar vader keerde
zij na verloop van jaren naar Amerika terug
om hen nog eens te zien.
Hij was in den laatsten tijd sukkelend
en verlangde naar zijn kind.
Na een vrij spoedigen overtocht landde
men te New-York, en van daar reisdezij;
den volgenden morgen naar Sandypoint.
Zwijgend verliet Bertha met haar twee
kameniers de boot en reed rechlstreeks naar
bui, die naar men hooren kon gepaard
ging met donder, terwijl men aanboudend
de bliksemflitsen door de donkere wolken
zag schieten. Een geruststelling was het,
dat de wind in een gunstige richting woei.
De tocht naar het strand werd voortgezet
en al spoedig kon men waarnemen dat de
onweersbui zou afdrijven in andere richting.
Op den boulevard Bankert wist het jonge
volkje al wat het te doen stond. In een
galanteriewinkel had men handen te kort
om de koopgragen te helpen aan schopjes,
die men daar van af 5 centsprijs in voorraad
had. Aldus gewapend, weer anderen ook
met emmertjes, daalde men af naar het
strand, ontdeed zich van kousen en schoenen
en nu plaste het jonge volkje lustig in het
zilte nat, waarbijj het genoegen werd ver-
hoogd als een flinke golf, veroorzaakt door
een voorbijvarenden stoomer, hen bespoelde.
Nadat alien zich zoo geruimen tijd hadden
vermaakt, trok men een eind weg het
duin in. Daarvan teruggekomen, werd nog
een eet- en drinkgelegenheid aan den
boulevard bezocht en na goed versterkt te
zijn, aanvaardde men den terugtocht, thans
door de stad, om vervolgens langs het eiland
en over de sluizen de aanlegplaats van de
boot te bereiken. Daar er nog wat tijd
over was, werd die gebruikt om het groote
station te bezichtigen, waarna men in-
scheepte.
Te 6,15 gaf kapitein Bakker het sein
om af te varen en na een, bij het mooie
weer, zeer aangename en voorspoedige vaart
over de Schelde voer de boot even over 7
uur de haven van Ter Neuzen binnen.
Meermalen was gedurende de vaart met
dankbaarheid den gunstigen uitslag de reis
besproken, die, meer bepaald wat het weer
betreft, zoo boven verwachting was, terwijl
men ook weder zeer tevreden was over de
bediening door kapitein Bakker en zijne
bemanning, met wie men nu voor de derde
maal de reis maakte.
Aan de ponton alhier werden de kinderen
weder opgesteld en trokken in stoet naar
de Markt, waar hun nog een versnapering
werd uitgereikt. Daarna kon ieder zijns
weegs gaan, om thuis te vertejlen van het
genotene en zeker ook wel, om flink uit
te rusten van de vermoeienissen.
Het Bestuur der vereeniging en zij
die het terzijde stonden kan weder
met welgevallen op deze welgeslaagde reis
terugzien.
De leerlingen der JR. K. school
naar Antiverpen.
Gisteren was ook de dag, bestemd voor
een reisje van de leerliEgen der R. K.
school, naar Antwerpen.
Daaromtrent deelt men ons het volgende
mede
't Was een gezellig, opgewekt troepje,
waarmee we om 6,58 de reis naar Antwerpen
aanvaarden. 't Treinpersoneel had voor een
mime plaats voor ons gezorgd, zoodat we
welgemoed onder zang en lach en kout
onze heenreis konden doen en circa 9 uur
te Antwerpen aankwamen, waar onze Ant-
werpsche gids ons reeds opwachtte.
De tocht ging eerst door de vischhal,
waar toen nog niet veel drukte heerschte,
daarna langs de Schelde waar 't ook nog
vrij stil was op de reusachtige booten.
Zoo kwamen we recht tegenover den hoogen
Lieve-Vrouwentoren. Daar moesten we
naar toe. Eerst nog even't prachtig plant-
soen,'t wapen van Antwerpen voorstellend,be-
keken, dan naar de markt, waar ridder Brabo
de hand van den reus die, de schepen tegen
een hotel, waar zij per telegraaf twee learners
besteld had.
Den volgenden dag bereikte zij het doel
van haar reis en rustte haar voet weer
op den geboortegrond. Slechts drie jaren
waren er verloopen, sedert zij dien verliet.
Toen zag zij de toekomst vroolijk in, nu
keerde zij terug, eenzaam en rijk aan droe-
vige ervaring. Hoe vreemd scheen haar
alles en toch, hoe Bekend! Hier waren de
winkets, waar zij gewoonlijk haarinkoopen
deed; daar stroomde de vloed, waaropzij
met Charles in de kleine boot had rond-
gevaren; ginds lag de heide, waar zij Char
les half verstijfd in de sneeuw gevonden
had. Zou het niet beter geweest zijn, als
zij beiden van kou gestorven waren?
En daar was de plek, waar hij haar in
den regen verrastte, en zij dacht aan zijne
woorden: „wat de toekomst je ook moge
brengen, doe mij nooit eenig verwijt!"
Neen, zij had geen verwijt .aan hem te
doen, maar wel aan haar zelve. Het ge
luk van haar leven had ze in de hand/
gehad en, door een waan verblind, had ze
het afgewezen.
En nu had ze het huis bereikt. Een grijs
aard, door den ouderdom gekromd, wag-
gelde haar tegemoet. Met een kreet zonk
zij in zijn armen en vergat alles, alles
zelfs Charles!
Maar na een week in het ouderlijke huis
vertoefd te hebben, kwam' de oude ruste-
loosheid weer boven. Zij kon die alleert
vergeten in de drukte van het leven. Zoo
besloot zij dus naar New-York terug te
keeren. Na haar vader rijkelijk bedachj
te hebben, reisde zij af.
Welke plannen had zij voor de toekomst?
Geene.
Zij had slechts een behoefte, een aan
drang: zij moest steeds van het eene land
hield, nog steeds triomfantelijk omhoog
stak en toen naar de Lieve-Vrouwenkerk.
Die prachtige kerk zouden we eens ter
dege bekijken. We troffen hetde doeken
der schilderijen waren afgenomen, zoodat
we Rubens' kunstwerken konden bewonderen.
Preekstoel, altaar, koepel en gewelfde
voorstelling der zeven weien van Maria,
eerst sinds eenige jaren aangebracbt, 't trok
alles de aandacht der kleinen en der grooten,
en ontlokte vaak een uitroep van be-
wondering. Na't verlaten der kerk kwamen
wjj voorbij een werk van Quinten Massijs,
als smid. Toen den inwendigen mensch
versterkt. Melk konden we niet kriigeD,
dus namen we kofEe of limonade, aten
onze boterbammetjes en marcheerden af.
We hadden een toegangskaart weten machtig
te worden om 'tinwendige der Zeeland van
de Red-Star Line te bezichtigen. 't Was
intusschen druk geworden met laden en
lossen langs de havens.
Circa kwart voor elf geleidde een vrien-
delijk gids van 't personeel der Zeeland ons
door de gangen der geweldige boot, toonde
ons de kajuiten en zalen der versehillende
klassen, bracht ons op de commandantsbrug
en liet ons en de kinderen 't compas zien,
geleidde ons naar de reddingsbooten, vestigde
onze aandacht op de toestellen voor 't
telegrafeeren zonder draad en op nog zoo-
veel meer. Voldaan en dankbaar verlieten
we de boot en trokken naar de droge
dokken. Daar konden we een idee krijgen
van 't kalefateren van een schip. Een
groote boot toonde ons daar zijn corpus.
De kinderen pasten haar af, zij was precies
216 passen lang. Alweer verder, door de
versehillende mindere straten en straatjes
naar 't Steen en toen naar 't Yleeschhuis,
met zijn ridders en harnassen en brand-
kasten. En dan naar ons hotel om te
dineeren. Na zoo'n marsch smaakte 't.
Maar we hadden geen tijd te verliezen.
Op tijd moesten we op weg zijn naar de
diergaarde. Eerst bezochten we de beurs,
wat een gegons van stemmen daar boven,
wat een beweging beneden.
We liepen door de Meir daar stond 't
Koninklijk paleis 't Rubenshuis we gingen
in Den Tietz, bewonderden 't prachtig
plantsoen en de mooie gevel van't station,
trokken de beide plantsoentjes door, bekeken
de standbeelden, gebruikten een verversching
en gingen toen in de diergaarde. Dat was
beslist een attractie. Ik zal die niet be-
schrijven. Juist voederde men de zeeleeuwen.
't Aquarium, was mooi. Ongeveer twee
uur stond voor dat bezoek uitgetrokken.
Om vijf uur moesten we daar dus uit.
Toen wandelden we naar't groote stadspark
en trokken in de richting van ons station.
Een stampvolle boot bracht ons aan de
overzijde, waar we alweer een ruime plaats
vonden voor ons jonge volkje. Onder 't
zingen van //We gaan nog niet naar huis",
gingen we naar huis. Nog even een haastig
oogenblikje in St. Nicolaas, waar de trein
reeds op vertrekken stond toen we aan
kwamen en we zaten rustig voor't laatste
eind van onzen tocbt. Even flink en op
gewekt als we gegaan waren, kwamen we
op den besteraden tijd te Ter Neuzen aan,
waar we elkaar goeden nacht wenschten
om ieder met de zijnen huiswaarts te keeren.
Met voldoening kunnen we terugzien o.p
dezen prettigen en leerzamen dag.
HOEK.
De heer Jac. van Drongelen heeft ontslag
genomen als lid van den gemeenteraad.
Heden werd gevaukelijk naar het
huis van bewaring te Middelburg over-
gebracht J. D., van Hoek tot voor korten
tijd reiziger voor eene rijwielfabriek. Naar
het schijnt moet zijne arrestatie in verband
staan met verduisteringen in zijne vorige
betrekking gepleegd.
naar het andere trekken. Haar leven misle
een voornaam ding: een doel.
Dcfie maand September liep ten einde.
Nog was Bertha in New-York. Zij ging
daar om met haar bekenden van vroeger,
maar liiemand van hen wist haar inlich-
ting te geven omtrent de familie Stuart.
„Het gerucht, dat ik in Sandypoint ver-
nam, moest toch waarheid bevalten", dacht
zij. „Beatrice getrouwd en Charles naar
Californie om goud te zoeben."
Daar zij meendle niet genoeg afleidingte
hebben, besloot zij naar Engeland terug te
keeren. Lady Carley en Blanca verwachtten
haar. Zij wilde trachten daar rust te vin-
den en haar leven in tevredenheid te slijten.
Den dag voor den afreis trad zij een
winkel binnen. Zij had eenige toilelartike-
len noodig en stapte voor de toonbank waar-
op Zweedsche liandschoenen uitgespreid
lagen.
„Welk numrner?" vroeg Bertha, terwijl zij
een paar opnam. Door het half duister in
den winkel had zij den jonkman achter de
toonbank nauwelijks gezien, doch nu keek
zij onwillekeurig op en de woorden be-
stierven haar op de lippen. Haar hart stond
een oogenblik stil, toen zijn blik den hare
ontmoette.
Daar stond Charles Stuart.
Daar zag gravin Norton in werkelijkheid
den man, wiens beeld lange jaren in haar
hart geleefd had en hij was even kalm,
even koel beleefd, als toen hij voor de
laatste maal afscheid van haar nam.
(Wordt vervolgd.)
SEIIZESSCHE COERAAT.