ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6095.
Donderdag 16 Juli 1914.
54e Jaargang.
ABONNEMENT
ADVERTENTlEN
BLAJSTCA'S G-EHEIM.
Telefoon 25.
Bit Blad verschijnt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezoncerd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neazen.
BINNENLAND.
FKUILLETON.
GEMENGDE BERICHTEN.
Per 3 maanden binnen de stad /l.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland f 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ooF bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij cSirecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur" op den dag der uitgave.
Een huldebetuiging.
Dinsdagmiddag bezochten een honderd
leerlingen eener openbare school te Ant-
werpen, West-Souburg om hulde te brengen
aan den aldaar begraven vroegeren burge-
meester Marnix van St. Aldegonde.
Nadat de leerlingen zich met het hoofd
der school en eenige onderwyzers rond het
monument op het kerkhof hadden geschaard,
bield een der onderwyzers een korte toe-
spraak, herinnerende aan hun groo^jn
Burgemeester die met Willem van Oranje
zooveel voor de Nederlanden heeft gedaan.
lip dankte Souburg's burgerij, dat het
graf er zoo keurig onderhouden uitzag, in
tegenstelling met andere plaatsen, waar men
zoo vaak zag, dat alles verwaarloosd werd.
Vervolgens zongen de jongens het door
Marnix van St. Aldegonde gemaakfe ,/Wil-
helmus van Nassaue" en //Het Lied der
Schelde", waarna het hoofd der school zijn
dank bracht aan de beide wethouders van
Souburg die op de begraafplaats aanwezig
waren.
Een //leve Souburg" besloot de plechtig-
heid. (VI. Crt.)
Het eedsvraagstuk.
lngediend is een wetsontwerp tot nadere
regeling van hef eedsvraagstuk.
Nu bij arrest van den Hoogen Raad van
29 Juni jl. is beslist, dat een belofte, af-
gelegd door een niet tot een kerkgenootschap
behoorenden getuige niet de kracht heeft
van een beeedigde getuigenverklaringen dat
z,aan een verklaarbaar verzuim van den wet-
gever is toe te schrijven," //dat verklaringen
van personen, die niet tot een kerkgenoot
schap behooren, niet als verklaringen van
getuigen kunnen gelden," komt het der
Regeering niet twijfelachtig voor dat dit
thans door den Hoogen Raad na byna een
eeuw geconstateerde verzuim van den wet-
gever zoo spoedig mogelijk moet worden
hersteld. Thans is wetswijziging ten aanzien
van de verplichting omtrent het afleggen
van een eed of belofte noodzakelijk ge-
worden.
De regeering wenscbt de herziening der
eedsverplichting niet te beperken tot ean
wijziging uitsluittnd ten opzichte van den
getuigeneed in strafzaken en den daarmee
noodzakelijk verband houdenden getuigeneed
in burgerlijke zaken, doch aan deze her
ziening een zoodanig algemeen karakter te
geven, dat deze althans voorloopig als een
oplossing van het reeds zoo langen tijd de
gemoederen verdeeld houdende eedsvraag
stuk zal kunnen worden aangemerkt.
Er moet meer eenheid en zekerheid komen
ten aanzien van de thans in tal van af-
zonderlijke wettelijke voorschriften omtrent
de beeediging voorkomende bepalingen en
aan deze nieuwe regeling zal het beginsel
moeten ten grondslag liggen, dat de eed
slechts in die gevallen gehandhaafd blijft,
waar deze inderdaad onmisbaar,moet worden
Had mijn vader mij niet voorzegd, wat
mijn bruid te wachten stond? Ja, dat was
het.... ik moest je vermoorden! Nietszou
je daarvan kunnen redden! Die gedachte
beroofde inij van mijn verstand, sedertwist
ik evengoed als mijn vader, dat ik waan-
zinnig was; ik leed aan een soort van ver-
volgingswaanzinik ontvluchtte je, omdat
ik in je persoon het noodlot zag, dat me
vervolgde. „Vroeger of later zal ik haar
vermoorden!" klonk het voortdurend in mijn
binnenste. Maar mijn liefde wees mij den
weg om ons beiden te redden, het kostte
mij een zwaren strijd, maar ik verliet je!
Ik had me de offers heel anders voorge-
steld. Overtuigd van je weinige liefde dacht
ik, dat 'tlijden alleen aan mijn zijde zou
zijn. Ik had slechts de keuze tusschen je
te dooden of je te verlaten! Als ik laf ge-
noeg zou geweest zijn om bij je teblijven,
dan zou het tot een misdaad gekomen zijn,
maar omdat ik aanhoudend het ontbloote
zwaard boven je hoofd zag zweven en het
dreigend ongeluk niet anders kon voorko-
men heb ik je verlaten! Dit heeft ons
gescheiden, dat is het duistere geheim, dat
ik van |nijn vader erfde! Dordeel nu, Bertha,
of je mij vergiffenis kunt schenken."
Hij zweeg.
Zonder zich te verroeren, had zij voor
zich heen zitten staren, maar nu richtte
zij zich op, keek hem djep in de oogen
en gleed op haar knieen.
geacht en ten aanzien van die personen
van wie de eed kan worden gevorderd,
zonder hun geweten geweld aan te doen.
Een algemeen geldende geheel vrije keuze
tusschen eed of belofte of een algemeene
afschaffiug van den eed kan de regeering
niet bevorderen.
Daarentegen is evenmin bevredigend, dat
alien, die tot een kerkgenootschap behooren
dat het afleggen van een eed niet bepaalaelrjk
verbiedt, verplicht zijn, den eed af te leggen,
ook al hebben zij persoonlijk de meest
ernstige gewetensbezwaren tegen het afleggen
van den eed. Deze eedsdwang nog lunger
te handhaven ware in strijd met den geest
van art. 167 der Grondwet, welk artikel
ieders persoonlijke godsdienstige gevoelens
zooveel mogelijk wil geeerbiedigd zien.
De vroeger voorgestelde regeling, van
Minister Regout schijnt ook naar de meening
van de tegenwoordige regeering de meest
gewenschte, welke regeling hierop neerkomt,
dat tot de belofte zouden worden toege-
laten alien bij wie ernstige gewetens-be-
zwaren tegen het afleggen van den eed
bestaan, onder bevoegdheid van den rechter,
om, indien deze niet aanneemt dat de ge
wetensbezwaren oprecht gemeend zijn, toch
den eed op te leggen. Deze regeling voldoet
alleszins aan het vereischte behoud van den
waarborg van den eed onder eerbiediging
van gewetensbezwaren.
floezeer overtuigd van de wenschelijk-
heid, dat op het gebied der beeediging
grootere eenheid tot stand komt, meent de
regeering toch naast de algemeene regeling
eedsverplichting zonder gewetensdwang, voor
een aantal andere gevallen een afwijkeode
regeling te moeten voorstellen.
Zij is van oordeel, dat ten aanzien van
alle ambtseeden en soortgelijke eeden, als-
mede in alle gevallen, waarin thans reeds
het wettelijk voorschrift volledige vrijheid
van keuze geeft tusschen eed of belofte en
waarin derhalve het afleggen van den eed
door den wetgever niet dringend noodzake
lijk is geoordeeld, de eed zal dienen te
vervallen en voortaan alleen de belofte
behoort te worden afgelegd.
TER NEUZEN, 15 Juli 1914.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bilt van heden, luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 771.7 Horta.
Laagste barometerstand 756.4 Malinhead.
Verwachting tot den avond van 16 Juli
Zwakke tot matige wind, uit westelijke
richtingen, meestzwaarbewolkt,aanvankeljjk
waarschijnlijk regen of onweersbuien, later
opklarend, koeler.
Bij het gehouden overgangs-examen
aan de school voor meer uitgebreid lager
onderwijs alhier, zijn bevorderd van de
eerste naar de tweede klasse
G. Bauwens, R. v. Dixhoorn, *D. v.
Doeselaar, J. v. Drongelen, M. Drost,
H. v. Dyke, J. 'tGilde, M. P. Harte,A. Herre-
Met de armen om zijn hals geslagen, boog
zij deemoedig het hoofd en voor de eerste
maal in haar leven drukte zij een kus op
zijn lippen.
Vergiffenis Moet ik je vergiffenis schen
ken, man?" vroeg zij met bevende stein.
„Ach, neen, ik ben h et, (die vergiffenis noodig
heb."
HOOFD STUK XXXV.
Toen tante Elisabeth na een geruimen
poos onhoorbaar de kamer opende, stond
zij verbaasd stil. Nog altijd had Bertha de
armen om haar echtgenoot geslagen en de
vrede op zijn bleek gelaat zeide haar dat
huflne harten eindelijk elkander hadden ver-
staan, aan den rand van het graf.
Wat konden woorden hier zeggen? Zij5
naderde.
„Bertha", zei ze, „het wordt laat en de
reis heeft je vermoeid. Kom, ga nu wat
rusten! Ik zal wel bij Victor waken!"
Maar Bertha schudde het hoofd.
„Neen", antwoordde zij, „ik verlaat Vio-
tor niet. Ik zou het nooit gedaan hebben,
als ik alles geweten had", en de tranen
stroomden haar langs de wangen.
Met groote inspanning vatte hij haar hand
en bracht die aan zijn lippen.
„Als je het geweten had, als ik het g!e-
waagd had je alles te zeggen, zou je dan
dan niet vol ontzetting me ontvlucht heb
ben?" vroeg hij, terwijl hij haar nauwlet-
tend aankeek. „Zou je niet angstig geworden
zijn voor een man, die naar je leven stond?"
Onbevangen keek zij hem aa(n en ant
woordde:
„Als ik geweten had, hoe je vader je
moeder behandelde pgn hoe zijn waafizin
op je overging, dan zou ik oprecht medo-
hout, *A. v. d. Hooft, H. Kramer, M.
Kuipers, C. LeDSen,f Mijnsbergen, D. v. d.
Moer, *J. Poppe, H. Rochat, J. Smidt,
A. Spruitenburg, H. Standaert, J. Stoffels,
0. Verbrugge, *K. de Yos, J. Weijnen,
C. v. Wijck, A. v. Bellen, H. Goslinga,
H. Hasse, *A. Lijbaart, H. de Smidt, S.
Sonnev^lle en W. Hugenholtz.
Niet bevorderd 15 leerlingen.
Van de tweede klasse naar de derde
klasse
*C. Bakker, W. Blansaart, J. v. Damme,
A. v. Dixhoorn, M. de Feijter, J. Goslinga,
A. Klaasseu, P. Klonwers, J. Kolijn, A.
Mulder, L. de Rijke en D. de Vos.
Niet bevorderd 5 leerlingen.
Van de derde klasse M. U. L. O. naar
de derde klasse H. B. S.
M. C. Harte en M. Moggre.
Niet bevorderd 2 leerlingen.
De met gemerkte ziju voorwaardelijk
bevorderd.
Met ingang van- 15 Juli is benoerad
tot assistent-opzichter bij de Zeeuwsch-
Vlaamsche tramwegmaatschappij (werken te
Drie Schouwen) de heer L. Koevoets, alhier.
SLUISKIL.
Door middel van aanplakbiljetten waren
alle Sluiskillenaars boven den leeftijd van
21 jaar opgeroepen oin de vergadering van
Maandag j.l. bij te wonen met het doel
eene Commissie te vormen, om bij de re
geering de belangen van Sluiskil te bepleiten.
Die vbrgadering is gehouden in de herberg
by den heer P. Meert. Het lokaal was
stampvol belangstellenden. Door den heer
H. Colsen werd het woord gevoerd. Een
berg van grieven tr jen het bestuur van
Ter Neuzen somde hi) op o. a. de verlich-
ting van Sluiskil, de beerruiming, de dijk
van 't Nieuwedorp, de weg naar het kerkhof,
de bestrating, de vacatures aan de o. 1.
school, 't betalen der gemeentebelasting, de
rioolputten, het ophalen van het straatvuil,
de verpestende stank der leiding, enz. enz.
Daar tegenover stelde hij de weelde-uitgaven
voor de kom van Ter Neuzen, zooals de
electrische verlichting, de reukelooze beer
ruiming, de Hoogere Burgerschool, het
uitbetalen van f 150 aan den directeur der
Hoogere Burgerschool, de muziektent, het
steeds houden van feestelijkheden in Ter
Neuzen op 15 Augustus als het te Sluiskil
kermis is, enz.
De spreker noemde de verlichting van
Sluiskil gloeiende spijkers, de beerruiming
heeft niet plaats, zoodat hij zelfs een per
soon kende, die zijn beer in de leiding
wierp, de dijk aan 't Nieuwedorp belet het
uitzicht en is onnoodig, de weg naar hec
kerkhof onberydbaar, de bestrating slecht,
de vacature aan de o. 1. school te langdurig,
waardoor het onderwijs lijdt, de rioolputten
gevuld met 1,40 M. modder, de gemeente
belasting te hoog en de voldoening zeer lastig,
wijl men telkens geld kwijt is aan den
voerman om dit bij den gemeente-ontvanger
te brengen. Gewenscht ware het, dat er
te Sluiskil elke maand een dag vastgesteld
lijden met je gehad hebben en daaruit zou
de liefde geboren zijn, die ik je eenmaal
beloofde. Nooit zou ik je verlaten hebben
nooit! En ik weet ook, Victor, dat het
nooit zou gebeurd zijn, wat je vreesde!
Zoo waar ik op dit oogenblik naast jeneer-
kniel, zoo waar weet ik, dat je nooit je hand
tegen mij zoudt hebben opgeheven!"
„Geloof je dat?" vroeg hij met bevende
stem, terwijl zijn oogen begonnen te schit-
teren.
„Ik weet het ik gevoel het!" ant
woordde zij met overtuiging, „Je zoudt het
nooit gedaan hebben! Daar zou ik geen
oogenblik bang voor geweest zijn en lang^-
zalmerhand zou de gedachte, dat je waanL
zinnig waart ook wel uitgesleten zijn. Het
was te veel opeens voor je, Victor, alles,
wat je vernam, en dat beroofde je van je
verstand. Had je het van je kunnen ver-
krijgen, om mij je vertrouwen te schenken,
dan zou alles anders gegaan zijn!"
Zij sprak met zooveel opoffering, dat hij
er door werd meegesleept. De smartelijke
uitdrukking kwam weer op zijn gelaat.
„Dus was mijn opoffering nutteloos! Zon
der reden leed ik zoo zwaar onder de
scheiding van
Tante Elisabeth viel hem vastberaden in
de rede en zeide:
„Dat is zelfkwelling, Victor. Kom,
Bertha, ga mee en rust wat uit, al die op-
winding doet hem kwaad. Als je den ge-
heelen nacht hier blijft slaapt hij geen se-
conde en hij kan den slaap niet ontberen.
Victor, zeg het haar ook eens, zij zal wel
naar je woord luisteren!"
Dat was een moeilijke taak voor hem,
maar hij begreep toch ook, dat zijn tante
gelijk had. Hij had geen rust noodig, wat
werd, dat men zijne belastingen kon betalen
om zoodoende de onnoodige onkosten uit
te sparen. Kortom Sluiskil wordt door
Ter Neuzen volgens spreker stiefmoederlyk
behandeld, een melkkoe van Ter Neuzen,
moet veel belasting betalen en krijgt x/7
deel daarvan terug, terwijl 6/7 deel voor
Ter Neuzen is.
Door de aanwezigen werd een commissie
gekozen, n. 1. de heeren P. Oortvriendt,
P. Risseeuw, P. Meert en H. Colsen.
De commissie zal zich dan wenden tot
de bevoegde autoriteiten met het voorstel
om gescheiden te worden van de gemeente
Ter Neuzen en een nieuwe op zich zelf-
staande gemeente Sluiskil uitmakende te
vormen, of zoo dit niet slaagt, aandringen
op eene betere behandeling van Ter Neuzen.
KOEWACHT.
Door de vereeniging tot veredeling der
geitenfokkery „St. Isidorus" alhier is thans
definitief besloten zich af te scheiden van
den Provincialen Bond en tegelyk met de
vereenigingen van Kloosterzande, Lams-
waarde, Graauw, Boschkapelle, Ter Hole
en Hulst een R. K. gewestelijken bond te
vormen. Tot voorzitter van dezen bond
is benoemd de heer A. Adriaanssens-Buys-
rogge te Walsoorden.
SENT JANSTEEN.
Maandagavond circa 10 uur werd door
brand schuur en wagenhuis vernield van
A. Beeckman te Heikant, alhier.
De gebouwen werden totaal in asch
gelegd.
Inboedel met landbouwwerktuigen en
gereedschappen werden een prooi der
vlammen. Hooibroei is de waarschijnlijke
oorzaak van den brand.
BIERVLIET.
Zondag kwamen de leerlingen van de
beide Zondagscholen Biervliet en Driewegen,
bijeen in de consistoriekamer om afscheid
te nemen van hun geliefden leeraar, den
heer W. J. Val, beroepen predikant te
Westervoort.
Zijn Eerwaarde werd door de kinderen
een koperen wandtekst in eikenhouten lijst
aangeboden ook zongen zij een toepasselijk
lied. Het Zondagschoolpersoneel schonken
tot aandenken een Bijbel, Leidsche ver-
taling, met versierden band en stempel,
benevens een gedrukt opschrift als titelblad
met de acht handteekeningen.
Mej. Val, tot deze van vriendschap en
waardeering voor de pastoriebewoners ge-
tuigende plechtigheid uitgenoodigd, ontviug
eveneens een waardevolle verrassing.
Terecht mocht de domine in zijn ant-
woord op de toespraken, die de geschenken
vergezelden, spreken van een voor hem on-
vergetelijken dag, al stemde die ook tot
weemoed.
RECHTSZAKEN.
Arrondissemeuts-Rechtb. te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van
14 Juli de volgende vonnissen uitgesproken
R. d. C., oud 22 j., arbeider te Westdorpe
was er aan zijn leven gelegen? maar zij
moest rust hebben. Hij overwon dus zijn
eigen verlangen en zei:
„Ja, ik moet bekennen, dat ik wat ver
moeid ben! Ga nu een paar uren tenminste
rust nemen!"
Nog tegenstribbelend stond Bertha op;
legde de kussens voor hem terecht en sprak
„Je wilt het zoo! Nu, goeden nacht dan,
Victor! Tracht ook wat te slapen, opdat
je morgen gesterkt ben."
Toen kuste zij hem en verliet de kamer.
Tante Elisabeth ging mee tot aandedeur.
Bertha keek haar droevig aan en fluisterde
„Ach, waarom verdroogt de levensader, als
de mensch het geluk bereikt heeft en slechts
de hand behoeft uit te steken om het te
grijpen? Wat konden wij nu alien ge-
lukkig zijn!"
Lady Carley schudde het grijze hoofd
en zei
„Mijn kind, het leven is wel schoon, maar
als het leed te diep wortelt, dan is dedood
een verlossing. Voor hem is nog slechts
geluk te wachlen in de eeuwigheid, die hij
weldra zal binnengaan."
Die woorden bleven Bertha dien nacht
in den droom bij. Zij sliep echter vast en,
de zon stond reeds aan den hemel, toen
zij ontwaakte.
„Leeft hij nog?" was haar eerste ge
dachte. Zij kleedde zich en schelde.
Blan(ca trad binnen.
„Ik weet, welke vraag je niet durft uit
spreken, arm kind", sprak ze en kuste haar.
„Wees gerust, de slaap heeft hem versterkt
Hij wacht je."
Bertha snelde naar beneden. Zij vond
graaf Norton half opgericht tusschen de
kussens, die hem ondersteunden. Zijn trek-
is wegens het niet voldoen aan het bevel
van een ambtenaar veroordeeld tot f 10 boete
of 10 dagen hecht. (eisch idem).
P. E. v. O., oud 21 j., arbeider te Koe-
wacht, is wegens diefstal veroordeeld tot
7 boete of 7 dagen hecht. (eisch 12
boete of 12 dagen hecht.)
J. S., oud 25 j., varensgezel te Ter Neuzen
is wegens poging tot huisvredebreuk ver
oordeeld tot f 10 boete of 10 dagen hecht.
(eisch idem).
P. H., oud 18 j., timmerman te Hoek,
is wegens mishandeling veroordeeld tot
f 10 boete of 10 dagen hecht. (eisch 12
boete of 12 d. hecht.)
Te Etten was Maandagmorgen de land-
bouwer Engels uit Sprundel een kalf aan
het lossen. Daar het dier eenigszins wild
was, kreeg hy een duw en stortte van de
kar met het noodlottig gevolg, dat hij na
eenige oogenblikken overleed. (Hbl.)
Zondagnacht tydens een uitvoering van
de Eerste Leidsche Harmonica-vereeniging
op den Burcht te Leiden, geraakten de
aanwezigen zoozeer onder den indruk van
het kunstgenot, dat het een algemeene
bakkeleipartij werd. De orde werd eerst
hersteld, nadat de politie een 200 toehoorders
van den Burcht had verwijderd. (N. R. Ct.)
Een oplichtersstreek. Dejuweliers-
firma Speyer Co. in de Schoolstraat in
Den Haag werd Zaterdagnamiddag opgebeld.
De directeur vaD een der grootste Haagsche
hotels deelde mee, dat hij iemand zou sturen
en of de firma den man een 4tal briljanten
ringen wilde raeegeven. De firma beloofde
dit te doen. De zaak werd echter niet ten
voile vertrouwd, zoodat den directeur om
nadere inlichtingen werd verzocht. Deze
wist nergens van.
Een oogenblik later kwam een heer, die
vertelde gezonden te zijn door den directeur
om de ringen te halen.
Men hield den man aan den praat en
waarschuwde de politie, die den oplichter
arresteerde. (Yaderl.)
Redding van schipbreukelingen
In het jaarverslag van de Zuid-Hollandsche
Maatschappij tot Redding van Schipbreuke
lingen leest men o. a.
//De overtuiging dat menig menschen-
leven behouden zou zijn gebleven, wanneer
de opvarenden van gestrande of auderszius
in nooi verkeerende schepen redding van
de kust hadden afgewacht iD stede van
met hun eigen boot hun vaartuig te ver
laten, deed het bestuur omzien naar een
signaal om kenbaar te maken, dat het
vaartuig van den wal opgemerkt en zoo
spoedig mogelijk hulp te verwachten is.
Daar zoodanig signaal om aan het doel
te beantwoorden internationaal en voor de
scheepvaart verstaanbaar dient tezijn, werd
overleg gepleegd zoowel met de Noord-
en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij"
ken waren zoo bleek, zoo lijkachtig, dat zij
een oogenblik verstomd stond. Had hij wer-
kelijk geslapen? Zijn gelaat stond zoo ver
moeid. Hij was de eerste die sprak.
„Bertha, hoe vreedzaam is het rondom me,
nu je bij me bent! Maar ik wil niet
over me zelven spreken, zooals gisteren/
Je moet me nu je levensloop vertellen,
alles, alles wat je geleden hebt, door mijn
verkeerde handelwijze."
„Daar is niet veel van te vertellen!" ants
woordde zij. „Mijn leven was zeer alle-
daagsch. Ik ging uit om werk te zoeken en
ik vond het. Doe je daar nu maar geen
verwijten over, Victor! Het viel werkelijk
niet zoo zwaar. Ik geloof dat de spreuk:
„Arbeid brengt zegen" waarheid bevat. Voor
rustelooze, ontevreden menschen is onop-
houdelijk werken een zegen! Zij hebben
geen tijd om zich ontevreden te gevoelen.
Het ging me daarbij zeer goed en mijn
krachten kwamen mij daarbij heel goed van
pas."
„Maar om mij te verschoonen, zwijg je
van de uren, dat je niet werkte en van
de gedaehten die dan bij je opkwamen",
zeide hij treurig. „Ik heb geen oogenblik
gedacht, dat je het slot Powsys zou ver
laten; ik meende, dat je bij tante Elisa
beth zou blijven; dat had ik beter moe
ten weten. Ik hield geen rekening metje
trots", voegde hij er met een weemoedig
glimlachje bij.
„Met mijn trots? Neen, met mijn
ongevoelig hart, Victor!" antwoordde zij
deemoedig. „Hoe kon ik zoo slecht voor
je zijn!"
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE COURANT
62) "w