ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6083.
Donderdag 18 Juni 1914.
54e Jaargang.
DRANKWET.
BLAHCA'S B1H1I1L
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN
GEMENGDE BERICHTEN.
TeSefoon
Dit BM verschijnt Maandag^, Woensdag- en Yrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, liij de Firma P. J. VAN BE 8ANDE te Ter Neuzen.
FEOILIKTOH,
Per 3 maanden binnen de stad I.Franco per post voor Nederland /1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /l.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts twee ma al berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 litII* op den dag der uitgave.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
De voorzitter, de heer De Savornin Loh-
man, deelt, volgens de H. Crt. mede, dat
hij, bij afwezigheid van vele anderen het
voorzitterschap zal waarnemen. Daarna
houdt spreker de volgende rede
ter nagedachtenis van overste Thomson.
,/Wy alien zijn onder den indruk van
den heldendood van onzen vroegeren ambt-
genoot, overste Thomson. Telkens als
er nieuwe berichten kwamen die den roem
verkondden van dezen verdienstelijken hoofd-
officier, gevoelden wij ons trotsch hem
onzen laudgenoot te mogen noemen. Thans
is hij op zijn post gesneuveld als een held
bij de verdediging van het terrein, waarvan
do bewaking en de verdediging hem was
toevertronwd. Waar Thomson, die, zooals
ook in de Kamer telkens bleek, in militaire
zuken bekwaam was als weinigen in den
vreemde niet alleen in de laatste maanden,
roaar ook reeds vroeger den Nederland-
schen naam heeft boog gehouden, daar is
het mij behoefte ook van deze plaats in
de Nederlandsche volksvertegenwoordiging
een woord van hulde te brengen aan den
kloeken strijder, die als troepenaanvoerder
uitblonk, en wiens dood een verlies is voor
land en volk van Nederland niet alleen.
Moge zijn nagedachtenis bij ons in gezegende
herinnering blijven."
Met deze rede door den heer Goeman
Borgesius gesteld, betuigt spreker zijn voile
ihstemming.
De Minister van Binnenlandscbe Zaken,
de heer Cort van der Linden, sprak ver-
volgens
De Regeering sluit zich aan bij de gevoel-
volle woorden door u gesproken, Thomson
is als een dapper krijgsman gesnenveld,
van den aanvang tot aan het einde getrouw
aan de taak, die hij had aanvaard. Zijn
dood is een verlies en tegelijk een winst
voor ons vaderland een verlies, omdat
wij noode mannen als hij waskunnen missen
een winst, omdat de Nederlandsche naam
door hem over de geheele wereld wordt
geeerd. Ook bjj de Regeering zal zijn
nagedachtenis in dankbaar aandenken blijven.
Goedgekeurd wordt het wetsontwerp tot
goedkeuring van het den 23en Januari 1912
Ze werd neergedrulct, haar kracht voelde
zij verminderen. Zij stond op en sloot het
venster; toen sleepte ze zich naar haar
slaapkamer en ging geheel gcklced te bed.
Meer dan vermoeid isloot zij spoedig de
oogen.
Wat een zegen is toch de slaap voor
de menschl
Bertha vergat haar ko miner en na een
vasten slaap ontwaakte zij eerst, toen de
zon hoog aan den hemel stond. Zij richtte
zich op en tegelijkertijd doken de ge-
dachten weer op; zij verwisselde van blee
ding en liet het ontbijt gereed zetten.
Over drie kwartier vertrok de trein uit
Carnarvon. Zij gaf den bedicnde bevel om
hier te blijven tot den volgenden dag. Uit
Cheshire zou zij hem nadere bevelen geven.
Toen trok zij haar reiskleeren weer aan en
vertrok weldra per rijtuig naar het station.
Tegen drie uur 'smiddags bracht een rij
tuig haar van het spoorwegstation naar het
slot Powsys, waar haar komst groote ver-
bazing wekte.
„Is lady Carley thins?" vroeg zij den be-
diende, die de deur opende. Op het bevesti-
gend antwoord- stapte Bertha vastberaden
voort en trad zonder aanmelding bij lady
Carley binnen.
De oude dame stond vastgenageld toen ze
haar zag. „Bertlia, jij liier? Wat betee-
vkent dat? Waar is Victor?" vroeg zij ver-
"ikt.
te 's Gravenhage tusschen Nederland en
andere staten gesloten opiumverdrag.
Bij het wetsontwerp tot wijziging van
hoofdstuk X der Staatsbegrooting van 1914
pleit de heer Van Wijnbergen voor het
verleenen van toelagen voor on- en minver-
mogende leerlingen van bijzondere landbouw-
scholen.
Minister Treub belooft het volgend jaar
de subsidies tot de leerlingen van bijzondere
seholen te zullen uitbreiden.
Bij een volgend artikel dringt de heer
Sehaper aan op zuinigheid bij de subsidies
voor de konijnenfokkerij.
De Minister belooft zuinigheid.
Bij een volgend artikel verzet de heer
Sehaper zich tegen verhooging der subsidie
voor den Tuinbouwraad. Hij sluit zich aan
bij de hulde gebracht aan de nagedachtenis
van majoor Thomson.
De heer Van Doorn doet hetzelfde uamens
de politieke vrienden van den heer Thomson.
Spreker verdedigt daarna de subsidie voor
den Tuinbouwraad.
Minister Treub sluit zich daarbij aan.
Het Rijk zou hetzelfde zeker duurder doen.
Spreker verklaart, dat hij bij het verleenen
van subsidies zeer streng te werk gaat.
Bij een volgend artikel zegt de heer
Albarda den Minister dank, dat hij een
eind wil maken aan het subsidieeren van
kerkgenootschappen, die zich ten doel stellen
de geestelijke verzorging van mijnwerkers.
De Minister heeft thans den post met
1 verhoogd ten einde de Kamer over de
zaak te doen beslissen. Spreker zal tegen
stemmen.
De heer Ruys de Beerenbrouck wijst er
op, dat vele mijnwerkers voorziening van
hun geestelijke behoeften begeeren en auders
vertrekken.
De heer Ketelaar wijdt ook een woord
van herinnering aan Thomson.
Spreker keurt ernstig af dat de vorige
Regeering aan de Kamer heeft meegedeeld
dat gelden als subsidies aan kerkgenoot
schappen werden verleend. Hij sluit zich
aan bij den heer Albarda, die dezen Minister
dank zeggeu voor de gelegenheid die hij
de Kamer bood haar oordeel er over te
zeggen.
De Minister heeft geen sympathie voor de
subsidies, doch er moet eenige coutinuiteit
zijn. In den post mag echter geen precedent
worden gezien. Spreker ontkent, dat de
post dient om het socialisme te bestrijden.
De heer Ter Spill is bereid de subsidie
te behouden, mits ze gefixeerd wordt, en over-
gebracht naar de begrooting van Financien.
De heer Albarda repliceert en vraagt
wat de heer Ruys de Beerenbrouck er van
zeggen zou indien subsidie verleend werd
voor een socialistisch doel, ook om geeste
lijke belangen te verzorgen.
IN a de pauze werd de vergadering geleid
door den heer Lieftinck.
De Voorzitter stelt voor eenige onder-
werpen nog aan de agenda toe te voegen,
o. a. het wetsontwerp op den wijnaceijns.
Voorts, doch niet voor de volgende week,
Bertha sloot eerst de deur en antwoordde
toen zacht:
„Ik kan zelfs niet vermoeden, waargraaf
Norton op dit oogerfblik is. Waar hij ook
zijn moge, het is te wefischen, dat hij nog
kracht genoeg heeft om over ziclizelven te
waken. Sedert gisterenavond vijf uur heb ik
hem niet meer gezien!"
Verstomd door den schrik keek de oude
dame haar aan.
„Vermoeid door de reis en de voorafge-
gane. aandoeningen, overmeesterde mij de
slaap, toen ik nauwelijks een half uur in
de villa Was. In de woonkamer had ik plaats
genomen in een leunstoel bij het venster en
sluimerde in. Graaf Victor had mij alleen
gelaten, naar hij zei, om een wandeling te
doen. Toen ik ontwaakte was het bijna zeven
uur. Ik was alleen, evenals te voren. Graaf
Victor was intusschen tliuis geweest en
weer heengegaan."
„Weer heengegaan?" herliaalde lady Garlev.
„Ja", bevestigde Bertha. „Hij liet ditbrief-
je achter. Lees, tante Elisabeth, en u zal
zien, dat ik slechts gevolg heb gegeven aan
he! bevel van mijn echtgenoot, loen ik naar
hier terugkeerde."
Zij reikte het briefje over; de oude dame
nam het en onder het lezen werd zij doods-
bleek.
„Zoo spoedig", fluisterde zij halfluid,
„rceds zoo spoedig! O, ik vreesde het, ja,
ik wist het!"
„Vreesde u het? Begrijpt u dit schrij-
ven dan?"
Dus u vreesde, wat ik nu vermoed: dat
ik gisteren getrouwd ben met een man,
wiens verstand gekrenkt is?
Er volgde geen antwoord op die vraag,
men lioorde slechts zuchten en gekerm.
het wetsontwerp tot v jjziging van Hoofd
stuk VI Marine.
Een voorstel-Duymaer van Twist dit
laatste in het belang eener grondige be-
handeling aan te houden, wordt met 3533
stemmen aangenomen.
De heer Ter Laan betreurt, dat nog niet
in bebandeling komen zijn initiatief voorstel
en het Regeeringsvoorstel tot wijziging van
de Leerpliehtwet. Een voorstel daartoe wordt
met 53 tegen 16 verworpeu.
Dr. Jannink deelt het resultaat mede van
het onderzoek der geloofsbrieven van Dr.
De Visser, Tot toelatiug wordt besloten.
Voortgezet wordt het debat over de
suppletoire Landbouwbegrooting.
De heer Ketelaar spreekt in zijn repliek
de hoop uit, dat de Minister dit jaar nog
de gelden zal voteeren, doch niet meer de
volgende jaren.
De heer Ruys de Beerenbrouck wijst er
in zijn repliek op, dat alle subsidies te zamen
slechts f 2000 bedragen, o.a. de hoogste
is 300 aan een Ned. Herv. Gemeente,
en de laagste 6 aan een R. K.
De heer Nolens deelt mede, dat in den
Mijnraad nooit bezwaren tegen dergelijke
subsidies zijn gemaakt.
De beer Duys wijst er op, onder her-
haalde iuterrupties van reebts, dat een
particulier met zijn geld kan doen wat hij
wil, doch dat we hier te beschikken hebben
over het geld van de burgerij. Spreker
erkent niet, dat we te doen hebben met
buitengewone gevalien.
De heer Nolens, de heer Duys en de
Minister repliceeren.
Het artikel wordt vervolgens met 39
tegen 38 stemmen (rechts tegen links)
verwoipen.
Bij art. 31a 850 voor een enquete in
het Hotel en Koffiehuish.-bedrijfj wijst de
heer Sehaper er op, dat de heer Nolting
reeds als enqueteur is benoemd, en de Kamer
dus voor een voldongen feit wordt geplaatst.
Ook keurt hij af de wijze, waarop de enquete
wordt aangepakt. Spr. wijst er o. a. op,
dat in kleine steden de toestanden juist
het ongunstigst zijn. Het onderzoek aan
een persoon opgedragen beteekent de zaak
op de lange baan schuiven.
De Minister verdedigt het voorstel.
De heer Sehaper repliceert, en zal zich
voorloopig bij de zaak neerleggen.
Bij art. 32 (subsidie van 1500 aan de
Nationale Vereen. voor Vrouwenarbeid, ten
behoeve van de uitgave van het Vrouwen-
boekje) vraagt de heer Beumer eenige
inlichtingen.
Op verzoek van den heer Rutgers wordt
er gestemd, en de post verworpen. (Tegen
de geheele rechterzijde, uitgezonderd de
heer Biehon, de sociaal-democrateu en de
heer Otto.)
Nationale Hoefijzerweek
Het Hoefijzerverbond heeft in een korte,
„Dat vrees ik", vervolgde Bertha op vasten
toon. „Het is een erfelijke kwaal der
Nortons. Zijn vader Leefde en stierf als een
krankzinnige. Drie-en-twintig jaar lang heeft
de zoon de kiem in zich gehad; op den dag
van zijn huwelijk kwam de kwaal te voor-
schijn. Heb ik gelijk of niet, tante Eli
sabeth
Lady Carley snikte.
„Het valt u zwaar te erkennen, dal ik
gelijk heb", zeide Bertha medelijdend. „U
heeft hem lief."
„Ja, ik heb hem lief, gij niet", antwoordde
lady Carley. „Gij bemindet uw neef, en hebt
mijn arm, ongelukkig kind genomen terwil-
le van zijn rang en rijkdom! Het zou dui-
zendmaal beter voor hem geweest zijn, als
hij ondergegaan was, voordat hij u op zijn
levensweg ontmoelte!"
„Beter, ja, veel beter voor hem, zoo-
wel als voor m'ij", bevestigde Bertha. „U
heeft gelijk tante! Ja ik beminde mijn neef
en trouwde met Victor, alleen om zijn geld
en goed. Ik kan niets inbrengen om mij te
verontschuldigen; u verwijlen kunnen me
niet zwaar genoeg treffen."
Lady Carley begon opnieuw le snik,ken.
„Ik kwam naar hier om u de waarheid
te zeggen, vervolgde Bertha. „Ik wil niet ver-
der naar het geheim vorsclien, waarvan hij
spreekt. Ik verlang het niet le kenhen; al
leen verzoek ik u, dat u hem niet aan zijn
lot ovcrlaat, nu hij krankzinnlg is!"
„Krankzinnig?" herhaalde de lady. „Wie
zegt dat? Victor is even goed bij zijn ver
stand, als gij en ik."
Bertha verbleekte, terwijl zij op doffen
toon vroeg: „Was hij niet krankzinnig? En
verliet Jhj* mij loch?"
„0, vergeef het mij", jammerde tante Elisa-
krachtige actie een som van 60 mille bij- j
eengebracht. Met dubbeltjes en kwartjes
is het bedrag vergaard.
Nog een 40 duizend gulden en het Ne
derlandsche kinderherstellingsoord kan tot
den laatsten cent betaald worden.
Thans wordt aller tnedewerkiug inge-
roepen om de eerste week van Augustus
het ontbrekende aan te vullen.
De speldjes, die voor tenminste 10 cent
verkoeht worden, zijn in commissie te be-
komen bij den heer A. C. Bos te Egmond
aan Zee.
Trctgisch.
Men schrijft d.d. 14 Juni uit Hattum
aan de //Zwolsche Ct."
De geheele gemeente is onder den in
druk van een vreeselijke ramp, die een zeer
achtenswaardige en beminde familie alhier
getroffen heeft.
Het gezin van den heer v. L. had sedert
eenigen tijJ, wegens zenuwziekte van de
vrouw des huizes, de ambtswoning in de
gemeente verwisseld met een woning in de
buurt van Molecaten, in de hoop, dat de
gezonde bosehlucht herstel zou brengen.
De gezochte genezing is echter niet ge-
vonden integendeel, de ziekte schijnt plot-
seling een verschrikkelijke noodlottige wen
ding genomen te hebben. Een dochtertje
is, terwijl de moeder het baadde, in de
badkuip verdronken. In haar vlaag van
waanzin heeft zij het lijkje op het privaat
gelegd en daarna de dear op slot gedaan.
Toen is de ongelukkige vrouw met de
twee andere kinderen naar buiten gevlucht
en heeft zij bij de burcn gevraagd of die
ook wisten waar het zusje was.
Men hielp zoeken, maar het dienstmeisje
van de buren was al aanstonds getroffen
door het verwilderd gelaat van mevrouw
v. L. Deze liep inmiddels regelrecht naar
de naburige kolk en wierp zich met haar
twee kinderen daarin, ten aanschouwe der
buren.
Gelukkig kwamen er twee arbeiders op
hun fiets over de Eierdijk zij snelden toe
op het hulpgeroep van bovengenoemde
dienstbode en een kindje dat zij bij zich
had. Een dier arbeiders. Van Brummen
begaf zich te water en heeft eerst mevrouw,
daarna het zoontje en toen de baby van
nog geen jaar gered.
De wanhoop van den diepbedroefdeD vader
laat zich denken. De ongelukkige patiente
is naar het krankzinnigengesticht te De-
venter overgebracht. Men is algemeen diep
begaan met het ongelukkige gezin.
Een belangrrjke arrestatie
De politie te Amsterdam is er, naar het
R. N. meldt, in geslaagd, een tweetal per-
sonen te arresteeren, wier opsporing en
uitlevering door de Duitsche justitie ge
vraagd wordt.
Deze twee personen hebben beel wat op
hun geweten
Eenige maanden geleden hadden ze zich
in YVestfalen van valsche accepten bediend,
beth in vertwijfeling. „Ik weet zelf bijna
niet meer, wat ik denk of zeg. Laat mij al
leen, tot ik .wat kalmer gewoi'den ben. Wacht
me op je kqmer. Je 'zult die nog vinden, zoo
als je er uitgegaan bent. Je wilt toch wel
hier blijven?"
„Voorloopig ja over de toekomst heb
ik nog niet nagedacht. Ja, ik zal u thans
alleen laten, zooals u dat wenscht. Morgen
kunnen wij verder met elkaar spreken."
Juist wiide zij de kamer verlalen, toen
de lady opstond en haar omhelsde.
„Mijn kind, het is een treurig lot, zoo
jong, zoo schoon en reeds verlaten! Acli,
ik maak me bezorgd voor je; ik begrijp je
kalmte niet."
Bertha's borst zwoegde, zij kon een zucht
niet onderdrukken.
„Loodzwaar drukt er iets op mij, zoo dat
ik niet kan schreien. Mijn gevoel schijnt
verdwenen. Het is, of ik geen menschelijk
hart in mijn lichaam heb. Ik hen een el-
lendig scliepsel, niet waard, dat menmede-
lijden met mij heeft. Vergiet geen tranen
om mij, tante; ik verdien ze niet!"
Zij drukte een kus op mylady's wangen
en ging been. Eerst gisteren had zij dithuis
vaarwel gezegd, maar het sclieen haar toe,
dat zij tientailen van jaren had doorleefd
jaren, waarin zij hart en ziel verloor in
den strijd.
Het overige van den dag zagen de beide
dames elkaar niet weder. In den namiddag
werd de hemel bewolkt en hel hegon te
regenen. Zoo werd liet avond. Toen werd
aangeseheld aan de hoofddeur van het slot
Powsys. De bediende opende de deur en een
gestalte, in een grooten mantel geliuld, trad
binnen. Een groote hoed hedekte het boven
deel van zijn gelaat, terwijl kin en baardin
teneinde geld los te krijgen. In 't laatst
van Mei kwam de gendarmerie van het
stadje Minden hen echter op het spoor en
een waehtmeester wilde hen arresteeren,
wat hem niet gelukte. Het tweetal ver-
zette zich hevig, ja, mishandelde zelfs den
politieman, die met levensgevaarlijke ver-
wondingen, tengevolge van een schot, naar
't ziekenhuis gebracht moest worden. Later
herstelde hij gelukkig.
De beide misdadigers slaagden er in,
veilig Holland te bereiken en koewel hun
sigualement in 't Politieblad verscheen en
alle politiebureaux op de hoogte gesteld
werden, bleef men hun spoor ongeveer drie
weken bijster.
Zaterdag nu werd de Amsterdamsche
politie gewaarschuwd, dat het tweetal zich
n een Duitsch logement aan de Geldersche
mde bevond.
Eenige rechercheurs begaven zich er heen.
De politiemannen waren gelukkiger dan
run Duitsche collega's, want voor de beide
mannen er op bedacht waren, hadden de
rechercheurs hen geknipt
Ze werden naar het hoofdbureau vervoerd
waar ze, in afwachting om uitgeleverd te
worden in verzekerde bewaring werden
gesteld.
Oude gebruiken.
In versehillende plaatsen van Oostelijk
Noord-Brabant, Limburg en een gedeelte
der (Duitsche) Rijnprovincie hebben volgens
de H. Crt. de katholieken nog het reeht
openlijke optochten (processien) te houden.
Dit privilegie moet, naar men aan de //Tel."
schrijft, nog dateeren uit den tijd van Na
poleon. Deze liet aan de geesteiiikheid de
reuze of de processien af te schaff'en of
eenige kerkelijke feestdagen te laten ver-
vallen. Voor de katholieken is dan ook in
die plaatsen het kerkbezoek op sommige
feestdagen niet verplichtend. Door Napo
leon werd daareutegeu 15 Augustus, zijnde
zijn geboortedag, als feestdag ingevoerd,
welke dag toen door de katholieke kerk
werd bestemd ter viering van Maria Hemel-
vaart.
Eenige malen per jaar worden processien
gehouden, waarvan de meest luisterrijke
op H. Sacramentsdag (dit jaar 11 Juni) of
in sommige plaatsen Zondags daarna plaats
heeft. Dan wordt een groote ommegang
gehouden door de parochie, welker straten
zijn versierd met guirlandes en berken-
boompjes, welke voor de huizen in den
grond gestoken, aan beide zijden een haag
van frisch groen vormen. Met de van de
meeste huizen wapperende vlaggen maakt
dit een zeer vriendelyken en feestelijken
indruk. Op versehillende punten zijn kleine
altaren opgericht en voor de ramen van
vele huizen zijn beelden en brandende
kaarsen geplaatst, omgeven door groen en
bloemen. De wegen, waarlangs de stoet,
gevormd uit de geestelijkheid in vol ornaat,
alle kerkelijke vereenigingen met hunne
vaandels, de muziek- en zaisggezelschappen
en het meerendeel der parochianen, passeert,
een grooten shawl verborgen waren. Die
gestalte vroeg met bijna onverstaanbarc stem
lady Carley te spreken.
„Op zulk een laat avonduur ontvangt
mevrouw geen vreemden", luidde het korte
antwoord.
„Breng haar dit", sprak de donkere ge
stalte. „Mevrouw zal mij niet afwijzen."
Ondanks de shawl, die ook den mond
bedekle, klonk die stem den bediende tocli
niet zoo onbekend meer in de ooren,
als te voren. Hij nam het biljet aan, gaf liet
aan een anderen bediende en deze over-
handigde het op zijn beurt aan de kamenier.
De kamenier bracht het hij haar meesteres.
Deze wierp slechls een enkele blik op het
sclirift en riep toen bevend uit:
„In de biblotheek, ik kom dadelijk!"
De donkere gestalte werd in de aange-
wezen zaal gebracht, nog' steeds onlcenbaar
door hoed en shawl. In dat sober verliclite
vertrek geleek hij een sombere schaduw.
Slechts twee minuten later verscheen lady
Carley op den drempel.
„Ben je ben je 't werkelijk stamelde zij.
„Ik ben het! Sluit de deur!"
Zij gehoorzaamde en trad schrede voor
sclirede nader. De vreemde deed hoed en
shawl af, zijn gelaat werd zichtbaar: het
doodsbleeke gelaat van graaf Victor Norton!
HOOFDSTUK XXX.
Weer was hel morgen geworden, een
stormachtige, regenachtige morgen. Nog
gelukkig door sclioone droomen, opende
Bertha de oogen.
Als wilde het noodlot haar lionen, was
het Charles, altijd weer Charles, die haar
gedachten bezighield.
(Wordt vervolgd.)
COURANT
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ingevolge artikel 37 in verband metartikel
12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat
bij hen is ingekomen een verzoekschrift om verlof
tot den verkoop van alcoholhoudenden, anderen dan
sterken drank van LEENDERT WILLEMSEN,
smidsknecht, wonende te Ter Neuzen in het linker-
voorlokaal van het perceel piaatselijk gemerkt 23
en gelegen aan den Baandijk.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking
is geschied, kan ieder tegen het verleenen van het
verlof schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders
bezwaren inbrengen.
Ter Neuzen, 16 Juni 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd>
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
52) ■■-MVEvgKaBB.gg-.—-