ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6072.
Donderdag 21 Mei 1914.
54e Jaargang.
MILITIE,
BtAHCA'S illlll.
ABONNEMENT
ADVERTENTSEN
FEUILLETON.
Telefoon 2S.
Bit Blad verschijnt Maandag^, Woensday- en Vrijdagavond, uitgezondsrd op Fesstdagen, bij de Firms P. J. YAM BE SANDE te Ter Neuzen.
Zitting van den Keuringsraad.
B1NNENLAND.
Per 3 maanden binnen de stad f\ Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika J 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij ctisrecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 itisa* op den dag der uitgave.
Taak van den Keuringsraad.
Wie voor den Keuringsraad nioeten
verschijnen.
Wie niet voor 4en Keuringsraad be-
hoeven te verschijnen.
Nieuw geneeskundig onderzoek.
Indeeling bij tie zeeiuilitie of bij een
der korpsen van het leger.
Koninklijk bezoek te Hotter dam.
TER NEUZENSCHE CO U RANT
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat de Keuringsraad voor de
ingeschrevenen voor de militie, lichting 1915,
dezer Gemeente zitting zal houden te Ter Neuzen,
in het gemeentehuis, op Maandag, den 22 Juni
1014:, des voormiddags te 11,30 uur, voor de
keuringsplichtigen voorkomende in het alphabetisch
register onder de nos. 1 tot en met 10, des na-
middags 1,30 uur de nos. 11 tot en met 40, op
Dinsdag, den 23 Juni 1914, des voormiddags
0,30 uur, de nos. 41 tot en met 75 en des na-
middags 1,30 uur, de nos. 76 tot en met 97.
Behalve in de hierna te noemen uitzonderingsge-
vallen geschieden voor den Keuringsraad de meting
en het geneeskundig onderzoek naar de geschiktheid
voor den dienst.
Ongeschikt voor den dienst worden geacht
lo. zij, die kleiner zijn dan 1,55 M.
2o. zij, die lijden aan of behept zijn met een der
ziekten of gebreken,. vermeld op eene bij Koninklijk
besluit vastgestelde lijst.
Alleen zij, die bij de meting blijken de vereischte
lichaamslengte te bezitten, worden onderworpen aan
het geneeskundig onderzoek.
De uitspraken van den Keuringsraad worden in het
openbaar medegedeeld.
Voor den Keuringsraad moet in het algemeen ver
schijnen ieder ingeschrevene, die niet bij onher-
roepelijk geworden uitspraak van den dienst voorgoed
of tijdelijk vrijgesteld dan wel voorgoed of voorloopig
uitgesloten is. Onherroepelijk is een uitspraak tot
vrijstelling of uitsluiting eerst, wanneer tegen de
uitspraak geen bezwaar ingebracht of beroep inge-
steld is binnen den daarvoor bij de wet gestelden
fermijn of de uitspraak bij de eindbeslissing is go-
handhaafd.
Hij, die voor den Keuringsraad moet verschijnen,
is verplicht zich aldaar aan een onderzoek naar zijn
lichaamslengte en, zoo noodig aan een geneeskundig
onderzoek te onderwerpen. Hij kan echter aan den
Commissaris der Koningin in de provincie het ver-
zoek doen om het onderzoek voor een anderen
Keuringsraad te ondergaan. Dit verzoek kan onge-
zegeld zijn, doeh moet gefrankeerd, verzcnden
worden.
Het staat den ingeschrevene vrij bij de keuring
een geneeskundige verklaring omtrent lichaamsge-
steldheid over te leggen, opdat de keurende genees-
heeren daarmede rekening kunnen houden.
Voor den Keuringsraad behoeven niet te verschijnen
de ingeschrevenen, die in vrijwilligen mili-
tairen dienst zijn, en verder
lo. die doen blijken door ziekte of ge
breken tot die verschijning buiten staat
te zijn;
De hier bedoelde ingeschrevenen worden onder-
zocht op de plaats, waar zij zich bevinden, mits deze
binnen het Rijk gelegen is; zij zijn verplicht zich
aan dit onderzoek te onderwerpen.
2o. die zich in verzekerde bewaring
bevinden of die verpleegd worden in eene
rijkswerkinrichting, een rijksopvoedings-
gesticht of een tuchtschool
Voor het onderzoek van deze categorie van inge
schrevenen gelden dezelfde bepalingen als voor de
categorie onder lo. vermeld.
3o. die verpleegd worden ineenkrank-
zinnigen-, idioten-, doofstommen- of
blindengesticht
Voor deze ingeschrevenen wordt door de bestuur-
ders der gestichten eene geneeskundige verklaring
overgelegd.
4o. die hun beroep maken van de buiten-
landsche zeevaart of van de zeevisscherij
buitenslands
Deze ingeschrevenen kunnen, zoo zij keuring
wenschen, zich hetzij voor den Keuringsraad aan het
onderzoek onderwerpen, hetzij voor 16 Mei tot het
ondergaan van dit onderzoek aanmelden bij den
Plaatselijke- of Garnizoenscommandant in een garni-
zoen te hunner keuze, waar een officier van gezond-
heid is, of bij den Commandant der Afdeeling Mari-
niers te Rotterdam. Bij deze aanmelding, die op
een werkdag des voormiddags negen uur moet ge
schieden, moet de ingeschrevene zijn bewijs van in-
schrijving voor de militie medebrengen en ten ge-
noegen van den Commandant aantoonen, dat hij een
beroep als hierbedoeld uitoefent. Ten minste een
dag voor de aanmelding moet de aanvrage om keuring
aan den Commandant hetzij schriftelijk, hetzij monde-
ling worden gedaan.
5o. die woonplaats liebben of verblijf
houden in het buitenland
Deze ingeschrevenen kunnen niettemin, zoo zij
keuring wenschen, zich bij den Keuringsraad aan het
onderzoek onderwerpen. Zij kunnen bovendien op
de hiervoren aangegeven wijze verzoeken om het
onderzoek voor een anderen Keuringsraad te onder-
gaan.
Voor zooveel deze ingeschrevenen echter door ziekte
of gebreken buiten staat zijn voor d( n Keuringsraad
te verschijnen, kunnen zij volstaan met bij den
Keuringsraad voor de sluiting zijner zitting in te
zenden eene na 1 Mei afgegeven verklaring, waaruit
blijkt
a. dat de ingeschrevene met geslachtsnaam,
voornamen en leeftijd aan te duiden wegens ziekte
of gebreken buiten staat is voor den Keuringsraad
te verschijnen
b. dat de ingeschrevene door hen, die de verklaring
hebben afgegeven, ongeschikt voor den dienst wordt
geoordeeld
c. de aard en de graad van de ziekte of van het
gebrek, op grond waarvan de ongeschiktheid aanwezig
wordt geacht, zoomede de bezwaren, door de ziekte of
het gebrek veroorzaakt.
Deze verklaring moet de onderteekening dragen
van twee geneoskundigen, die ter plaatse van afgifte
bevoegd zijn tot uitoefening van genees- en heelkunde.
In de Nederlandsche kolonien mag de verklaring door
enkel dokters-djawa echter alleen dan worden afge
geven, Wanneer ter piaatse geen andere geneeskundige
is, en mag zij door een dokter-djawa met een ander
geneeskundige alleen dan worden afgegeven, wanneer
ter plaatse niet meer dan een ander geneeskundige is. De
handteekeningen van hen, die de verklaring hebben
afgegeven, moeten behoorlijk voor echt zijn verklaard,
onder bijvoeging, dat zij, door wie de handteekeningen
zijn gesteld, ter plaatse bevoegd zijn tot uitoefening
van de genees- en heelkunde, dan wel dokter-djawa
zijn. Zoo het stuk is onderteekend door dokters-djawa
of mede onderteekend door een dokter-djawa, moet
bovendien blijken welk van de hiervoren bedoelde
gevallen aanwezig is.
Strafbepalingen.
De ingeschrevene, die verplicht is voor den
Keuringsraad te verschijnen en niet op de daarvoor
aangewezen plaats of tijd verschijnt, of die, aldaar
verschenen zijnde, zich niet aan de meting of aan
het geneeskundig onderzoek onderwerpt, alsmede
de ingeschrevene, die moet worden onderzocht op
de plaats, waar hij zich bevindt, en zich niet onder
werpt, aan de meting of het geneeskundig onderzoek
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten hoogste
honderd vijftig gulden. Pleegt hij het feit
opzettelijk, dan wordt hij gestraft met gevangenis-
straf van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste zeshonderd
gulden.
Een nieuw geneeskundig onderzoek van een inge
schrevene heeft plaats, zoo het gevoelen van de beide
geneeskundigen van den Keuringsraad niet van de
zelfde strekking is. Het nieuwe onderzoek geschiedt
voor den Militieraad, in zijn tweede zitting in Augustus.
Overigens kan van een ingeschrevene, omtrent wien
door de Keuringsraad uitspraak is gedaan bij den
Militieraad, een nieuw geneeskundig onderzoek worden
lo. door den ingeschrevene, wien de uitspraak
geldt, of door zijn vader, moeder, voogd of curator;
2o. door elk der overige voor de gemeente inge
schrevenen, of door zijn vader, moeder, voogd of
curator.
De aanvrage moet, zoo zij wordt ingediend door
een der onder 2o. bedoelde personen, berusten op
aannemelijke, in de aan-rage omschreven gronden,
en binnen tien dagen na den dag, waarop de uitspraak
van den Keuringsraad in het openbaar werd mede
gedeeld, zijn ingeleverd bij den Burgemeester der
Gemeente, waar de ingeschrevene, wien het geldt,
voor de militie is ingest',ireven. Van de inlevering
wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Aan-
vragen, niet ingericht of niet ingeleverd op de wijze,
hier omschreven, kunnen geen gevolg hebben.
De Voorzitter van den Keuringsraad verzamelt
tijdens de zitting gegevens omtrent de indeeling.
In verband hiermede staat het den ingeschrevene
vrij alsdan aan dien Voorzitter mede te deelen, of
hij zou wenschen te worden bestemd voor de zee-
militie, voor een bereden korps of voor de admini-
stratietroepen en ook aan welk korps of garnizoen
hij zich anders gaarne zou zien toegewezen. Ook
kan de ingeschrevene den Voorzitter eenschriftelijke
verklaring ter hand stellen, ten bewijze, dat hij voor
eenig vak of eenigen arbeid bijzondere geschiktheid
bezit.
Ter Neuzen, den 20 Mei 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders
van ZAAMSLAG herinneren be-
langhebbenden dat krachtens leeningsbesluit
van 1899 op 1 September 1913, o. a. aflos-
baar zijn gesteld obligatiennmmers,
I2j 14 en 15, ieder groot 200, der
leening groot 14.200.
Spoedige inlevering daarvan wordt ver-
zocht. t
Zaamslag, 20 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
O
JOBS DE FEIJTER, Burg.
J. STOLE Lz., Seer.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van 19 Mei.
Inkomstenbelasting.
Daar bij de opening der vergadering niet
het vereischte aantal leden tegenwoordig is
wordt, volgens de H. Crt., de vergadering
verdaagd tot half twaalf.
Alsdan is aan de orde art. 64, in een
vorige vergadering aangehouden.
De commissie van rapporteurs stelt voor
de slotalinea van dit artikel als volgt te
lezen In het geval, bedoeld in het vorige
artikel (aanslag in de vermogensbelasting)
is voorzitter der commissie de oudste in
jaren der beide inspecteurs in alle overige
gevallen deinspecteur derdirecte belastingen.
De Minister vereenigt zich met dit
amendement. Dienovereenkomstig wordt
besloten.
Goedgekeurd wordt vervolgens art. 85a,
te lezen als gewijzigd door den Minister,
luidende//Indien een navordering in
verband staat met navordering van ver
mogensbelasting is de inspecteur der Regi-
stratie tevens belast met de in dit hoofd-
stuk bedoelde verrichtingen van den inspec
teur der directe belastingen."
Aan de orde is thans art. 122, met het
amendement van de heeren Fleskens en Van
Sasse van Ysselt, bepalende in art. 122 in
te lasschen een geheel nieuw hoofdstuk tot
het leggen van verband tusschen de plaat
selijke directe belastingen naar het inkomen
en de Rijksinkomstenbelasting.
De Voorzitter betoogt, dat dit amende
ment ontoelaatbaar is.
De heer Fleskens verdedigt de toelaat-
baarheid van zijn amendement. Het past
z. i. volkomen in de wet en heeft niets
te maken met opcentdn heffen door de ge
meente of verruiming der gemeentelijke
belastingen.
De heer Patijn deelt mede, dat ook de
commissie van rapporteurs het amendement
ontoelaatbaar acht.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
bestrijdt het betoog van den heer Fleskens.
Indien wordt geregeld een materie, die niets
met het onderwerp zelf heeft te maken,
gelden de constitutioneele voorschriften
betreffende onderteekening van wetsont-
werpen door verschillende Ministers. Dit
amendement nu beoogt wijziging van de
gemeentefinancien.
Het amendement wordt vervolgens met
47 tegen 17 stemmen ontoelaatbaar ver
klaard.
Art. 122—123 wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij art. 124 komt in bebandeling een
amendement-Bos, dat de bedoeling heeft
de hoogere inkomens, zoowel in de inkom
stenbelasting als in de vermogensbelasting
eenigszius zwaarder te treffen.
De heer Marchant verdedigt uitvoerig
het amendement en wijst er o. a. op, dat
de behoefte tot sparen afneemt naarmate
het vermogen toeneemt. Men heeft toch
te doen met een qualitatieve draagkracht.
Uitvoerig bestrijdt spreker de doctrine
van den heer De Geer, dat in een Ergan-
zungs-Steuer geen progressie mag voor-
komen. In het buitenland is van een zoo-
danige opvatting niets bekend bij de mannen
van wetenschap. Spreker betoogt dat degene
die in staat is een groot vermogen uit
speculatief oogpunt, in de verwachting van
waardevermeerdering, renteloos te laten
liggen, wel degelijk van dat kapitaal be-
lasting heeft te betalen.
De cijfers, door den heer Tydeman aan-
gevoerd, betreffende aanslagen in de In
komstenbelasting onderwerpt spreker aan
kritiek.
De heer Patijn verdedigt vervolgens ziju
amendement, strekkende om vermogens
boven de 60,000 niet te belasten met 50
cts., doch met 75 cts. per mille. Het
standpunt van den heer De Geer verdedigt
spreker voorts tegenover den heer Mar-
chant. Reeds Minister Pierson verdedigde
de vermogensbelasting als een Erganzungs-
steuer.
Spreker vreest op grond van praktische
en theoretische bezwaren, dat het amen-
dement-Marchant voor deze wet noodlottig
zou worden. Toch kon z. i. de fiscus meer
trekken uit de groote vermogens van daar
zijn amendement.
De grootere opbrengst van het amende
ment schat spreker thans op 12 ton.
Aanstaanden Zaterdag zal H. M. de Koningin
met de Deensche gasten per extra-trein uit
Amsterdam te 11.05 v.m. aau het Maas-
station aankomen.
De Yorstelijke personen zullen zich dadelijk
aan boord begeven, om een rondvaart door
de havens te maken. Te 1 uur zullen zij
zich inschepen aan boord van het pantser-
schip Jacob van fleemskerk en daar tot
half 3 uur vertoeven. H. M. de Koningiu
biedt op den oorlogsbodem een noenmaal
aan. Een eerewacht der mariniers met de
stafmuziek, onder bevel van een kapitein
zal militaire eerbewijzen geven. De Heems-
kerk zal op de Maas bij de Willemsbrug een
saluut van 35 schoten doen bij aankomst
en vertrek.
De aankomst in Den Haag aan het Staats-
spoorstation is bepaald op half 5 uur.
F. Nowowieski.
P. Lincke.
J. J. Bierle.
F. Mendelssohn.
W. Morressy.
R. Wagner.
TER NEUZEN, 20 Mei 1914.
Door de orkestvereeniging vDe Vol-
harding" zal ter gelegenheid van het morgen-
voormiddag op de Markt te geven matinee
het volgende programma worden uitgevoerd
Under Freedom's Flag,
March
Herbststimmung, Yalse.
Polka voor 2 clarinetten.
War March of the Priests
from Athalie
Handel Wakes, one step
Tannhauser, grand march
Aufglatten Fluten, walzer H. Starke.
Unter den Sternen O. Weiss.
Het programma dat des avonds door het
muziekgezelschap //De Yereenigde Werk-
lieden" aldaar zal worden gegeven luidt
als volgt
le Afdeeling.
In dulci Jubilo, Marsch J. Morks.
Le barbier de Seville,
Ouverture.
La Princesse Juliana,
Fantaisie
Penseesd'Automne,Yalse
2e Afdeeling.
I'Almadienne, Ouverture
fantastique
Bouquet de melodies
sur l'opera Lucia
Meivreugd, Polka
Granada, Marche Espag-
nola
Rossini.
W. van Perck.
Ant. Tierolff.
Ch. de Carmont.
Donizetti.
Garcia de Salubert.
„Waarom? Wel in de eerste plaats om
tri'omf, als ik den prijs behaal, waarriaar
zoovelen gedorigen hebben; - ten tweede,
omdat hij me het zoo smeekend gevraagd
heeft en teh derde, hoofdzakelijk omdat
hij graaf Norton tot Northminster is, met
een jaarlijksche rente van twintigduizend
pond sterling. Ziedaar de naakte waarheid,
als je dien wenscht te hooren. Met trotsch
zal ik zijn gemalin zijn; hij is een vooruit-
strevend' man en tot staatsman geboren.
Laten wij daaroni elkaar in vrede de hand
drukken tot een laatst vaarwel!"
„Een vaarwel voor eeuwig?"
,,Ten minste voor twee, drie jaren, totdat
alle jeugdige dwaasheid slechts als een
sprookje in onze lierinnering voortleeft."
Charles ging heen.
Maar nauwelijks was de deur achterliem
gesloten, of de storm brak voor liaar los,
de storm, die liaar dreigde te verpletteren.
Spelende met haar eigen hart en dat van
anderen, had zij over haar levenslot beslist.
Nu was de sluier verscheurd en zij zag de
wreede werkelijklieid. Met Charles liefde
was haar geluk van haar heengegaan, haar
levensgeluk.
HOOFDSTUK XXVI.
Twee weken na het bal namen de Ameri-
kaansche gasten afscheid, oTn met kapitein
Hammond naar Londen te gaan. Bertha
zou op het slot Powsys blijven. Lady Car-
ley's aandrang gaf daarbij den doorslag en
Bertha voegde zich gaarne naar haar wil.
Zij vreesde de nabijheid van Charles.
Graaf Norton was in verrukking. Hij zou
met Bertha alleen zijn'; de wereld scheen
liem in een paradijs veranderd te zijn. Het
ontging hem echter niet, hoe de oude heer
Stuart in de laatste dagen veranderde. An
ders altijd trotsch en praalzuchtig, was hij
nu stil en terughoudend geworden. Soms
scheen hij in gezelschap alles rondom zich
te vergeten en verzonk hij in somber gepeins.
,Hct) je ook eenige verandering bij papa
Stuart opgemerkt?" vroeg Victor op zekeren
dag aan Bertha. Hetis.of hij ernstige zaken
in het hoofd heeft, vindt je ook niet?"
Er ging haar een rilling door de leden bij
deze woorden.
„Ja, ik heb het ook bemerkl", antwoordde
eenigszins in verwarring. „Ik vrees,
dat dit in verband staat met zijn zaken in
Amerika. Mijn papa schreef daaroiver een
paar woorden in zijn laatsten brief.'
In New-York kwamen in den laatsten tijd
veel faillissementen voor, waaronder enkele,
die op de beurs veel opzien verwekten.
Wat Fred Darrell schreef, doelde hierop en
vrees, betreffende den ouden heer
zij
zijn
Stuart, was wel gegrond. Dagelijks kwamen
er brieven en telegrammen voor den heer
Stuart en telkens stond zijn gelaat somberder.
Op de vragen van vrouw en kinderen gaf
hij slechts* ontwijkende antwoorden. Zij
vermoedden echter niet, dat zij met onder-
gang bedreigd werden. Den laatsten dag
Voor het vertrek naar Londen, zocht de
bankier zijn nicht Bertha op en reiktehaar
een wissel van duizend dollars toe.
„Voor je uitzet, lief kind", zei hij. „Eigen-
lijk had ik je veel meer toegedacht, maar
de zaken staan niet zoo goed meer als
vroeger."
„Neem dit aan van mij, Bertha, je zult
daarvoor nog wel een bruidskleed kunnen
koopen", zeide de oude heer Stuart.
Bertha schrikte terug voor hetgeen haar
nu een feit bleek te zijn en bedankte hem
in warme bewoordingen, doch beslist, voor
het geschenk.
„Neen, mijn vaderlijke vriend", sprakzij,
„ik heb aan u reeds meer te danken, dan
ik verdiende. Ik mag dit geschenk niet aan-
nemen. Tante Elisabeth heeft mij een sluier
toegezegd en meer belioef ik niet. Wan
neer ik eenmaal gravin Norton ben, zal het
mij niet aan toiletten ontbreken, al mis ik
zelcer veel."
Zwijgend legde liij den wissel weer in zijn
portefeuille. Wat vroeger een droppel in
den emmer moclit heetten had nu meer
waarde gekregen.
Er wachtle Bertha nog een heflig tooneel
met Beatrice, toen deze vernam, dat zij niet
meeging naar Londen.
„Waarom wil je hier blijven?"
„Omdat graaf Norton en lady Carley het
wenschen". i
„En omdat miss Darrell het wenscht! O,
Zeg het maar ronduit, Bertha! Waarom heeft
men je dat laten beloven? Zou het soms
zijn, omdat men je niet vertrouwt, als je
onder hun oogen vandaan bent?"
Bertha zweeg en Beatrice, die dit zwijgen
op haar eigen manier uitlegde, vervolgde
scherp:
„Ik zal je niet verder lastig zijn, Bertha,
je leven lang niet meer. Alles, wrat je gedaan
hebt het verraad, dat je aan mij pleegde,
je harteloosheid tegenover mij dat is
meer dan voldoende. Die laatste droppel
doet den vollen beker overloopen. Je sloot
ons van je af ter wille van voorname, adel-
lijke vrienden. Het zij zoo! Je wilt het zoo
en ik neem er vrecbe mee. Als wij elkaar
morgen vaarwel zeggen, hoop ik, dat het
voor eeuwig is!"
En Bertha was alleen! Alweer een vroe-
gere vriendschap verbroken. Alleen graaf
Norton bleef haar over; hij moest het ledige
aanvullen. Ivon hij dat?
Den morgen van het vertrek was zij zeer
bleek, toen ze in het salon kwam om af
scheid te nemen. Papa Stuart drukte haar
zenuwachtig de hand, mevrouw Stuart om-
helsde haar teeder en Beatrice drukte
voor den vorm een kusje op haar wan-
gen. Charles drukte haar hand zaclitin de
zijne, keek haar met een gedwongen glim-
lach aan en zeide haar even hartelijk vaar
wel, als hij lady Carley deed.
Toen was alles voorbij. De wielen rate!
den over de griiApadcn en Berthp. had een
gevoel, alsof die wielen over haar hart
gingen en het verpletterden.
Dienzelfden avond kwam de familie Stuart
te Londen en nam haar intrejk in het hotel
Langliam.
Maar de mensch wikt, God beschikt.
Daags na aankomst ontving papa Stuart
weer een van die brieven, waarvan de inhoud
liem telkenmale verontrust had. Hij was
toevallig alleen in de kamer. Men lioor-
de plotseling een kreet en toen een val.
In grooten angst kwam mevrouw Stuart
toeschieten. Zij vond haar echtgenoot be-
wusteloos op den grond liggen, met den
noodlottigen brief nog in de hand.
Weer straalden de vensters van het slot
Powsys een zee van licht uit. Een klein,
maar* uitgelezen gezelschap was in het salon
bij lady Carley vereenigd. Zij gaf eenfeest,
met liet doel aan de toekomstige gravin Nor
ton een bevoorrechte plaats in de hoogste
kringen te bezorgen. Het was juist <5en dag
slag
ge-
nadat de familie Stuart door den
troffen was.
Bertha was juist in een druk gesprek ge-
wikkeld, toen de bediende haar een naam-
kaartje bracht en zeide, dat de heer in de
spreekkamer wachtte.
Zij keek schijnbaar onverschillig op het
kaartje en verbleekte niet. TerWijl zij met
een lachend gelaat haar verontschuldiging
aanbood, stond zij op. Haar hart kromp
echter van weedom ineen.
Een oogenblik later trad zij de spreek
kamer binnen. Haar oogen richtte zij onmid-
dellijk op den onverwachten bezoeker op
Charles. Een minuut stonden zij stom tegen
over elkaar, toen boog hij en sprak:
„Ik vrees u te storen, want ik kom onver-
waclit, maar u zult me dat willen Vergeven,
hoop ik, als ik u mededeel waarom ik hier
gekomen ben."
In korte woorden verlelde hij, wat er ge-
beurd was. Het huis Stuart was gevallen
en het geheele vermogen in verkeerde spe-
culatien verloren gegaan. Zijn papa was ge-
rulneerd. Hij kwam nu om haar nogmaals
vaarwel te zeggen, als in vroegere tijden.
Als in vroegere tijden! Zij gevoelde een
geweldigen aandrang om haar pas verkregen
positie te verlaten en af te zien van alles,
wat het leven veraangenaamt, teneinde een
enkele maal te kunnen voldoen aan de in-
spraak van haar hart, al moest zij dan ook
gaan bedelen.
Maar zij bedwong zich. Geen trek in
haar gelaat verried, wrelke strijd in haar biri-
nenste gestreden was. Maar de lippen wei-
gerden liaar den dienst, toen zij hem wilde
antwoorden met een nietsbeduidend woord,
zooals de hoogere kringen die in overvloed
ter beschikking hebben.
(Wordt vervolgd.)