ALGEMEEN NSEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. AANBESTEDING. No. 6060. Donderdag 23 April 1914. 54e Taargang. IL I T I E. BLAICA/S &1I1II. ABONNEMENT ADVERTENTIEN: nit Rial? vfipsnhiint MaanJatK Wocasdaq- en YrUdap'ond. nttgezoaderfl op Feestdagen, bij de Firma P. J. YAH DE SAHDE te Ter Neuzen Eerste zitting1 van den Militieraad, aan te besteden De onderhoudswerken, herstellingen, en vernieii- wingen, aan de gemeente- gebouwen gedurende het jaar 1914. BINWEHILAND. FEUILLETOH. Per 3 maanden binnen de stad /L—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.4Q, voor Ned.-indie en AmeriKa j 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Telefoon 5s<6?. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij difOCSt© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee ma al berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. inzending van advertentien voor 1 %MM° op den dag der uitgave. De Burgemeester der gemeenle TER NEUZEN, brengt bij deze bet navolgende ter openbare kenms. In de eerste sitting van den Militieraad wordt in het algemeen uitspraak gedaan omtrent a. vrijstelling van den dienst wegens eigen vrijwiliigen dienst en wegens broederdienst b. uitsluiting van den dienst. Voor zooveel betreft vrijstelling van den dienst weeens aanwezigheid van in hetzelfdejaar aeboren broeders, doet de Militieraad eerst uitspraak in zijne tweede zitting, welke later zal worden bekend gemaakt. De ineeschrevenen dezer Gemeente voor de lich- tine van het volgend jaar, die vrijstelling wegens eigen vrijwiliigen dienst of wegens broeder dienst hebben aangevraagd zullen in de gelegen- heid worden gesteld desgewenscht die aanvrage toe te lichten of te doen toelichten en vervolgens de uitspraak hieromtrent van den Militieraad te vernemen op Maandag, den 4 Mei e. k., te 10uur voormiddags, te Middelburg m het stadhuis aldaai, UnDenui^praak zal voorts door ondergeteekende schrifteliik ter kennis worden gebracht van den ingeschrevene, die aanvrage om vrijstelling deed. De aandacht wordt nog gevestigd op onder- staande bepalingen Team de uitspraak van den Militieraad omtrent vrijstelling o f uitsluiting kan binnen TIEN dagen, te rekenen van den dag, waarop die uitspi aak is qeschied, bij Gedeputeerde Statender Promnae bezwaar worden ingebracht door den Militie- commissaris en door lo. den ingeschrevene, men de uitspraak geldt, of door zijn vader, moeder, voogd of curator; 2o elk der overige, voor de gemeente ingeschre- venen of door zijn vader, moeder, voogd of curator Hij of zij, die bezwaren inbrengt, levert het daartoe strekkend verzoekschrifi, dat behoorlijk, met redenen omkleed moet zijn, in ter Secretane dezer Gemeente. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst uitgereikt. Bezwaarschriften, niet ingencht of met mge- leverd op de hierboven aangegeven wijze, kunnen aeen qevolg hebben. In bovengenoemde zitting heeft geen genees- kundig onderzoek plaats, opdat zij, die meenen wegens gebreken ongeschiM voor den mihtieaienst te zijn, geen vergeefsche reis maken. Voor zoover omtrent een en ander nadere inlicbtingen worden gewenscht, vervoege men zich ter Gemeente- seeretarie op een werkdag tusscken 9 en 12 uur voormiddag. Ter Neuzen, den 21 April 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Burgemeester en Wethouders van ZAAM- SLAG,^ zullen op Oinsdag den 5 Hiei 1914, des voormiddags 91/2 lire, ten Raad- huize dier gemeente, tracbten Plaatselijke aanwijs op Zaterdag 2 Mei 1914, des 'namiddags ten 2 ure te beginnen te Otbene. Bestek en voorwaarden liggen bij den gemeente-architect en ter secretarie ter inzage. Zaamslag, 21 April 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JOH. DE FE1JTER, Burgemeester. J. STOLK Lzn., Secretaris. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Wetboek van Strafvordering. De Voorzitter deelt, volgens de H. Crt., mede, dat hij benoemd beett tot Ieden van de commissie van voorbereiding voor het wetsontwerp tot vaststelling van een Wet boek van Strafvordering, de heeren Van Sasse van Ysselt, Van Limburg, Van Hamel, Mendels, Ter Spill en Beumer, en tot hun plaatsvervaugers de heereu Duyustee, Ankerman, Marchant, Rink, Sannes, Visser van IJzendoorn en Rutgers. nkomstenbelasting. Voortgezet wordt de behandeling van de Inkomstenbelasting. De heer Van Nispen (Rheder.) staat nog steeds op bet standpunt dat de middelen tot dekking van de uitgaven voor de stoffe- lijke en geestelijke belangen van ons volk, moeten gevonden worden uit Tariefsher- ziening, en hi] boudt vol, dat de opzet van het ontwerp-Kolkman slechts had een fiscaal karakter, in opzet en boofddoel. De ver- eischte middelen wil spreker halen uit directe en indirecte belastingen. En dit nu moet aan Minister Bertling mogelijk worden gemaakt. Want men moet aan dezen niet weigeren, wat men aan Minister Kolkman wilde toestaan, te minder nu de uitgaven zoo aanzienlijk zijn gestegen, ook door de z. i. dolzinnige uitvoering van art. 369 der Invaliditeits- en Ouderdomsver- zekering. Spreker acbt ook den economischen toe stand niet zoo gunstig, als deze door andere sprekers is geschetst, waarvan gedeeltelijk de schuld ligt bij de toenemende weelde onder alle standen, wat bij een bedenkelijk verschijusel acht, en dat zich op den duur zal wreken. Hij wijst daarvoor o.a. op het toenemend gebruik van luxe-auto's zelfs reeds door menscben, die een vermogen van slechts 3 ton bezitten. Spreker oordeelt met den heer Tydeman, dat in de moeilijke financieele omstandig- heden van thans bet onderhavige ontwerp inkomstenbelasting in bet algemeen nood- zakelijk is. Spreker is vooral voor het ontwerp om twee wijzigingen, die zijn aangebrachtnl. de verhooging van de dividend-belasting en de overbrenging van de aanslag-regeling bij de Registratievoorts om twee wij zigingen, die niet zijn aangebracht, nl. dat de heffing blijft geschieden naar het werkelijke en niet naar een fictief inkomen en dat er is een systeem van progressie en een gelijkmatige heffing bij den Erganzungs- steuer. Eindelijk is spreker er voor, wegens een wijziging die ingediend is, maar later weer teruggenomeD, nl. de herschatting van de onroerende goederen. Wei is hij voor herschatting, mits deze echter geschiedde naar de belastbare opbrengst, met verhoo ging des noodig van de multiplicator, voor de onroerende goederen. Spreker wenscht de toekomstplannen des Ministers te kennen, opdat geen slap in het duister worde gezet. De beer Fleskens gaat de vraag na of, nu er een Ryksinkomstenbelasting zal komen naast bestaande gemeentelijke inkomsten- belastingen, het gemeentebelang niet mede- brengt opcenten te heffen op de Ryksin komstenbelasting, waardoor dus de gemeen telijke inkomstenbelasting zal kunnen ver- vallen. Om verschillende redenen beveelt spreker dit stelsel aan, en hij hoopt dat de Minister het ontwerp zal willen wijzigen in dier voege, dat het mogelijk zal worden. Hij beroept zich daartoe op het rapport van de Vereeniging voor Gemeentebelangen. De heer Van Best betoogt .tegenover de sprekers van links, dat de door Minister Kolkman voorgestelde Tariefsherziening veel minder protectionistisch was dan ketbestaande tarief is. Volkomen eens is bij bet daarom met hen, die becijferd hebben dat bet tegen- woordige tarief voor 4/6 protectionistisch en voor '/b fiscaal is. Als de verhooging van het tarief, zooals de heer Kolkman zich die voorstelde, voortgang zou hebben gehad en er dus 10 millioen meer uit gehaald zou zijn geworden, dan zou de arbeider daarin slechts 25 pOt. hebben bijge- dragen, terwijl de bijdrage van den arbeider in de personeele belasting bedraagt 27 pCi. en in de bedrijfsbelasting 53 pCt. Spreker is dan ook overtuigd, dat het nog wel eens zal moeten komen, tot tariefs- verhooging. Maar bij den strijd, die dan weer te wachten is, late de Minister zich niet leiden noch door de ultra-vrijhandelaars, noch door de ultra-protectionisten. Maar hij bezie de zaak met eigen oogen. Want welke leuzen ook worden aangeheven, eigen- lijke vrijhandel kennen we hier tock niet, die kent alleen het buitenland. Spreker verzekert tenslotte, dat hij per- soonlijk volstrekt niet en onder alle om- standigheden is voor tariefsverhooging uit- sluitend om pvotectionistiscbe redenen. De heer Koolen wenscht de plannen te vernemen des Ministers om tot bezuiniging te komen tegenover de automatisck stijgende uitgaven. Spreker houdt daarna een betoog, ter ontkenning van de aansprakeiijkheid der rechterzijde voor bet groote tekort. Door de tariefsverhooging hadden wij daaraan kunnen ontkomen, maar deze is door links tegengehouden, met het oog op den ver- kiezingsstrijd. Spreker betoogt in dit verband, dat achter de geheele agitatie in ons land tegen bet tariefontwerp-Kolkman, de buitenlandscbe importeurs stonden. Spreker betuigt bierna ook zijnerzijds teleurstelling, dat van verlaging van den suikeraccyns, die mogelijk was gemaakt onder het beheer van Minister Kolkman, onder het tegenwoordige Kabinet niets zal kunnen komen. Spreker had geen bezwaar tegen opdrijving van de divideDd-belasting tot 5 pCt., maar meende dat het daarbij moet blyven en daarnaast niet aan de gemeenten de ge- legenheid moet worden gegeven 80 opcenten te heffen op die belasting. Want bij een dergelijk dubbel belasten van een zelfde object, kan fraude niet uitblijven. Tegen opname van stichtingen, die een bedrijf uitoefenen, heeft spreker geen bezwaar, mits de heffing geschiede op dezelfde wijze als thans bij de bedryfsbelasting. Maar onderwysinriehtingen behoorden vrij te blijven. De beer Teenstra kpmt op tegen de sombere schildering, welke de heer Patijn meende te moeten geven van den z. i. on- behagelijken toestand van's lands financien, en welke een schril contract vormt met een vroegere redevoering van den heer Patijn, die toen betoogde dat onze welvaart ver- meerderde, en wij op weg waren rijk te worden. Aan Jantje lacbt en Jantje huilt, deed dit spreker denken. Spreker waar- schuwde dan ook tegen de raadgevingen van den heer Patijn om te bezuinigen op uitgaven, die in het belang van de volks- ontwikkeling strekken. Op militaire uit gaven wil spreker door dik en dun be zuinigen, maar niet op andere. Ook bestrijdt spreker den heer Patijn in diens aandrang naar bet zoeken van geld voor de sociale maatregelen uit indirecte belastingen, als in strijd met bet concen- tratieprogram, dat de kosten uit directe belastingen, dus naar draagkracht, wil viuden. Voorts kan spreker niet goed- keuren, dat de heer Patijn bet leegmaken van het suikerpotje goedpraat, door 't voor te stellen alsof bet een eenvoudige boekings- kwestie is. Het nuchtere feit is dat, als het suikerfonds gebruikt is, in een onaf- zienbaren tyd van verlaging, van den suiker- accijns niets kan komen. Spreker betoogt verder, dat er geen en- kele reden meer is om den landbouw van de belastinghelfing vrij te stellen. Voorts betreurt hij, dat de Minister de wijziging betreffende den aanslag van bet ongebouwde onroerend goed terug heeft ge- nomen. De eenige radicale oplossing toch is een heffing van den verkoop. Tbans kwam de Minister van Financien aan het woord, ter beantwoording van de sprekers. Hy constateert dankbaar dat, hoe men ook denkt over den financieelen toestand, de overtuiging zich heeft geopen- baard in deze debatten, dat versterking der geldmiddelen dringend noodig is. Met den heer Patijn stemt spreker in, dat de financieele toestand op dit oogenblik hoogst onbebagelijk is, verzekerende bij, dat hij zich dien ernst volkomen bewust is, al heeft de beer Patijn daaraan getwijfeld. Het is spreker's voornemen een geheel nieuwe Zegel-belasting voor te stellen, om deze meer te doen opbrengen. Wat de successiebelasting betreftde wijziging daar- van is niet zoo spoedig tot stand te brengen, zijnde zij allerminst eenvoudig. Tegen heffing van opcenten op de successierechten bestaan verschillende billijkheids-bezwaren. Spreker spreekt tegen, dat bij bij de berekening van het accres der middelen te optimistisch is geweest. Hij heeft het berekend naar den tegenwoordigen toestand van meerdere welvaart. De Minister werkt in de richting van een steeds beter vestigen vaa ons Staats- krediet en zegt toe dat hij, waar mogelijk de eiscben van zijn ambtgenooten zal weten te weerstaan, van oordeel dat een Minister van Financien, die steeds alle aanvragen der mede-Ministers inwilligt, een vijand van bet land zou zijn. Het denkbeeld om den Staat ten aanzien van woningvoor- scbotten te doen optreden als bankier, zal de Minister overwegen. Over het tarief zal spreker Diet debat- teeren. Dat is al genoeg gedaan by de verkiezingen. Alleen wil hij zeggen dat voor hem directe belastingen hoofdzaak zijn. Daarnaast zijn echter goed denkbaar matige indirecte heffingen als verhooging van den bieraccijns en een tabaksbelasting. I Het ontwerp tot bieraccijns-verhooging is van den Raad van State terug en de in- diening kan dus spoedig verwacht worden. De heffing zal slechts J/4 cent per glas, 1/3 cent per liter bedragen. Er zal dus geen sprake zijn van de belemmering van de opricbting van bierbrouwerijen. De successierecht-herziening volgens het Engelsche stelsei is van spreker niet te verwachten. De heffing moet berekend worden naar de verkrijging van elken erf- genaam en daaraan moet toegevoegd worden een heffing van het geheele overschot der erfenis. Verlaging van den suikeraccyns, hoezeer door spreker gewenscht, laat's lands finan cien op het oogenblik inderdaad niet toe. Dit neemt niet weg dat de Minister er naar blijft streven, en daartoe zal noodig zijn een zg. suikerfonds. Het is dan ook volstrekt niet de bedoeiing het suikerpotje dat thans bestaat te gebruiken. Het blijft volkomen onaangeroerd, maar alleen kan de Minister er voorloopig niets meer in storten. Als bet budgetair evenwicht bersteld is, boopt de Minister weer te kunnen aanvangen met aanvulling van het suikerpotje. 35) „Neen, dat geloof ik ook", stamelde zij, terwijl ze vreeselijk kleurde. „Denkt n, miss Stuart, dat ik niet zal wor den afgewezen als ik mij tot uwe ouders wend, wat ik trouwens van plan ben'? Afgewezen! Wel, is hij wel bij zijn ver- stand'?" dacht Beatrice, maar zij antwoordde luid: „Dat denk ik niet, ik weet het, graaf Victor. Het zat ons een eer zijn!" „Beatrice, als ik u zoo noemen mag, is u overtuigd, dat ik aangenomen word!" „Hij is een dwaas, een onnoozele hals", dacht zij. Waarom komt hij niet rond en open met de zaak voor den dag? Dat zou mannelijker zijn dan dit fladderen om de kaars!" „U zwijgt vroeg hij. Kom ik reeds te laat, miss Stuart? Bestaat er misschien reeds een andere teed ere betrekking?" Beatrice richtte het trotsche lioofd op en lachte allerbekoorlijkst, terwijl ze met een trillende stem zeide: „Noem mij gerust Beatrice, graaf Victor. Dat hoor ik het liefst van mijne vrienden en van u. Neen, er heeft vroeger nooit eene teedere betrekking bestaan en ik ben over tuigd, dat graaf Norton geen vrees behoeft te koesteren voor een afwijzend antwoord. „0, dank, duizendmaal dank!" Er volgde een langere slilte. Beatrice's hart jubelde (van vreugd. Was zij (maar weer aan land om papa en mama, aan Charles, aan Bertha, aan alien het wonderschoone nieuws te vertellen! Als in een droom sloot zij de oogen. De torenklok van Glengarlff sloeg tien uur, toen men aan land stapte. Graaf Norton hielp haar uit de boot en zwijgend richtten zij hunne schreden naar liet Victoria Hotel. Voor den ingang bleef hij staan en wierp een bitteren droppel in den kelk van haar geluk. „Nog een laatste verzoek, Beatrice!" zeide hij met een blik vol hartelijkheid. „Laten wij voorloopig zwijgen, over hetgeen wij zoo even besproken hebben. Ik had ook gaarne, dat uw ouders vooreerst daar niets van te weten kwamen. Mijn tante, die aitijd als een moeder voor mij gezorgd heeft, weet nog niets van mijn plannen. Het is niet meer dan billijk, dat zij daarmede allereerst be kend wordt gemaakt door mij. Slechts weinige dagen nog en dan mag de heele wereld het weten!" „Als u dat wenscht, zal ik er natuurlijk geen woord over spreken," antwoordde zij een weinig gedrukt. „Goeden nacht, heer graaf!" Zij scheiden, Beatrice door een zoeten droom bevangen, het was, of de aardman- netjes voor haar voeten dansten, haar toe- knikten en steeds riepen: „Lady Norton! Lady Norton!" Slapen kon zij nog niet. Zij wilde Bertha opzoeken, die zeker met Charles ook reeds teruggekeerd zou zijn. Zij snelde daarom naar Bertha's kamer en trad binnen., Er brandde geen lamp, maar in de schemering zag zij toch haar nicht zitten. Met een shawl om de schou- ders, zat ze bij het venster en beschouwde den helderen stex-renliemel. „Nog in het donker Bertha? Bezig met maneschijnbeschouwingen? Het is werkelijk een schoone nacht, he?" Bertha bewoog zich niet, terwijl zij sprak: „Kom je alleen hier om me dat te zeggen?" „Nu, wees niet zoo onvriendelijk! Ik wilde je zeggen. hoe gelukkig ik ben, en hoe prettig wij gevaren hebben! Oh, Bertha, het was al te schoon!" „Het was prachtig", bevestigde Bertha met onvaste stem. Beatrice kwam voor haar staan en keek haar eens goed in het gelaat. Bertha, heb je geschreid?" „Geschreid? Ik schrei nooit! Ik ben vermoeid, ik heb hoofdpijn, ik moet naar bed!" „Waclit nog een oogenblikje maar! Ik kan het geheim niet bewaren. Ik zou ster- ven, als ik niemand had, aan wie ik het kan mededeelen. Bertha, ja, jij mag het weten, jij alleen. Graaf Norton heeft aanzoek om me gedaan!" Beatrice!" Meer kon ze niet uitbrengen. „Ach„ja, Bertha, het is geen droom, maar werkelijkheid. Het geluk berooft mij bijna van mijn verstand. Ik zou mijn geluk wel luidewillenuitjubelen. Stel jevoor: Beatrice Stuart wordt gravin Norton!" Het bloed was Bertha geheel uit de wan- gen geweken. Als versteend keek zij haar nicht aan. „Hij was wel een beetje langdradig," ver- volgde deze. „Had liij maar ronduit ge- vraagd, of ik hem nemen wou of niet, maar eerst sprak hij van de mogelijkheid, dat hij afgewezen kon worden, toen van een mede- minnaar, daarna zeide hij, dat hij eerst nog met zijn tante moest spreken en wie weet, wat hij in zijn beschroomdheid nog meer bazelde. Nu, het kan bij de Engelsclien zoo de manier zijn! Hij vroeg ook, of er nog teedere betrekkingen van vroeger bestonden en zoo al meer. Ik begrijp, waarom hij niet als een verstandig man rondborstig voor zijn gevoel uitkwam. Maar dat kan me niets schelen. Ik ben gelukkig, overgelukkig! Als ik eenniaal gravin Norton ben, moet je bij me komen en als een "geliefde zuster allijd bij me blijven, Bertha! Dat wordt je eenmaal toch, als je met Charles trouwt!" En zij omhelsde haar nicht esi kuste haar hartstochtelijk. Bijna ruw stiet Bertha haar nicht terug en terwijl haar lichaam trilde, zei ze: „Laat mij naar bed gaan." „En zeg je verder niets, Bertha? Neem je dan geen deel aan mijn vreugde?" „Ik wensch je veel geluk", wrong het meisje met moeite uit haar keel. „Ach, was ik maar alleen," dacht ze. Het bijzijn van hare nicht werd haar met elke seconde onverdragelijker. „Je bent niet heel vriendelijk", zeide deze en stond op. „Je schijnt werkelijk onwel te wezen en dan is het 'tbest, dat je naar bed gaat!" Nog eene omhelzing en Bertha loosde een zucht van verlichting, toen de deur achter Beatrice dicht ging. Dus Beatrice had het toch gewonnen! Hoe onbegrijpelijk het ook scheen, het was zoo. En Bertha had durven zweren, dat zij zelve de uitverkorene zou zijn. Haar hadden zijn woorden, zijn blikken gegolaen, tegenover haar had zijn stem ai tijd anders geklonken dan tegenover de overigen van het gezelschap. In liaarnabij- heid verkreeg zijn bleek gelaat meer warmte en toch was het nu Beatrice! Zij was en bleef Bertha Darrell, de arme bloed- verwante, en Beatrice, die van af haar ge- boorte nooit anders dan geluk had gekend, die werd gravin Norton! Als een verterende koorts greep dit haar hersenen aan. Zij zakte ineen, als ware het hart doodelijk gelnoffen! Nu had zij alles verloren zij had zijne liefde verloren en wat zij als haar geluk besehouwd hajd, was in rook ver- vlogen. Zij werd overmeesterd door wan- hopige smart. En slechts eenige sclireden van haar ver- wijderd was Beatrice, wier hart van vreugde jubelde. Onophoudelijk klonben haar de woorden van den graaf in de ooren: „Slechts weinige dagen en dan mag de geheele we reld liet weten!" Maar wat mocht de wereld dan weten? HOOFDSTUK XX. „Nog een nacht en dan zijn we er. Dan blijft u nog eenige weken bij mij op het kasteel Powsys uitrusten, niet waar, mevrouw mevrouw Stuart?!" vroeg lady Carley, toen ze in een coup6 eerste klasse van den trein zaten. In Dublin moesten ze nog op een stoom- boot om naar Engeland over te steken. Er was een week verloopen sedert den tocht op het Imeer (Van Macroom en sedert had Bertha elke aanraking met den graaf vermeden, ge heel in tegenstelling met Beatrice, die bijna geen oogenblik zijne zijde verliet. Bertha zag dat en lachtte bitter: wat in haar hart omging, zou ze moeilijk zelf hebben kunnen zeggen. Ze was geheel veranderd. (Wordt vervolgd.) %E8Sa a1 I La k&A i-'-.b; Hts; vS If-F-- -» ill'i' 1 1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1