iwl
ill
ALGEiEEK NIEUWS- Bl ADVERTENT1EBLAD WOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6059.
Dinsdag 21 April 1914.
54e Jaargang.
Aankondiging.
ABONNEMENT
ABVERTENTIEN
I1I11K.
BINNENLAND.
Telefoon 25.
Bit Blast verschijnt MaaMacp, Weenstlag- en Yrijdagayoad, mtgezonderi! op Feestdagen,
Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen.
Belasting op
Bedrijfs- en andere inkomsten.
wegen en voetpaden met de kunstwerken.
Per 3 maanden binnen de stad Franco per post voor Nederland 1-10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.4Q, voor Ned.-Indie en Amerika j 1.65,
overig Buiteniand 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regeis 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij c&il'ecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 IStSf op den dag der uitgave.
KHBl
p>-- n
De Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN
Gezien de circulaire van den Commissaris der
Koningin in Zeeland van 6 April 1914 A. no.
165/1 le afdeeling;
dat de aanvang van het beschrijvingswerk voor
belastingwerk op bedrijfs- en andere inkomsten
voor het dienstjaar 1914/15 door den Commissaris
der Koningin is bepaaid op Vrijdag 1 Mei 1914,
en dat het werk der commissien van aanslag be-
hoort te zijn afgeloopen op 26 September
daaraanvolgende
dat omdat er bezwaar zou kunnen rijzen
tegen regelir.g, na den kraehtens art. 19 7 der
wet op de bedrijfsbelasting bepaalden termijn, van
aanslagen welke niet uit de beschrijving voort-
vloeien of die om eene andere reden zijn aan-
gehouden moeten worden is bepaaid, dat die
regeling moet zijn afgeloopen binnen eene maand
nadat de commissie van aanslag of het college
van zetters door den voorzitter daartoe zal zijn
opgeroepen
en dat de voornaamste verplichtingen welke
het publiek heeft te vervullen, zijn voorgeschreven
bij de navolgende artikelen der wet van 2 October
1893 (Staatsblad no. 149) die iuiden
Artikel 15.
2. Ieder die optreedt als bestuurder of be-
heerend vennoot van een hier te lande gevestigde
vennootschap, onderlinge verzekering-maatschappij,
cooperatieve vereeniging of van eene vereeniging
of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, of
als boekhouder eener hier te lande gevestigde
reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen
dene maand kennis te geven bij het bestuur der
gemeente waar hij woont.
Het gemeentebestuur handelt met deze kennis-
geving op de wijze voorgeschreven in de laatste
zinsnede der vorige paragraaf.
Artikel 16.
Hier te lande wonende beheerende vennooten
van Nederlaudsche vennootschappen en raaat-
schappen, als bedoeld in art. 6 2, en van de in
art. 15 bedoelde commanditaire vennootschappen
op aandeelen, be9tuurders van hier te lande ge
vestigde naamiooze vennootschappen, cooperatieve
en andere vereenigingen, en onderlinge verzekeving-
maatschappijen, alsook boekhouders van hier te
lande gevestigde reederijen mogen niet tot het
doen van uitdeelingen of uitkeeringen waarover
volgens art. 5 1 en 2 en art. 6 2 belasting
verschuldigd is, overgaan, alsvoren daarvan aangifte
gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uit
keeringen verschuldigde belasting betaald tehebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen
of uitkeeringen niet geschieden, alvoreus de
daarover verschuldigde belasting is voldaan.
Artikel 45.
Bestuurders van de bij art. 15 en c bedoelde
naamiooze vennootschappen, cooperatieve vereeni
gingen andere vereenigingen en stichtingen, die een
bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge verzekering-
maatschappijen en societeiten alsook beheerende
vennooten van bier te lande gevestigde comman
ditaire vennootschappen op aandeelen en boek
houders van bier te lande gevestigde reederijen,
zijn gehouden binnen veertien dagen na de vast-
stelling van balans of rekening een zoodanig
uittreksel als noodig is tot toelichting der winst,
uitkeeringen of uitdeelingen te doen toekomen aan
den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld
bij art. 19 16 of 2, die den aanslag moet
regelen.
Artikel 47.
5. Hij, die daartoe gehouden, nalaat de ver
plichtingen na te komen bedoeld bij art. 15 1
eerste lid, en art. 15 2 eerste lid, wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste 25.
Gelijke straf wordt opgelegd in geval van over-
treding van art. 45.
6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met
eene geldboete van ten hoogste 400.
34j -
„Alles op zijn tijd", antwoordde Charles
onvast. Laten wij van wal steken, Bertha!
Wil je aan het roer?"
„Ja!"
„Goed, dan zal ik roeien!"
De boot vloog licht over het water. Een
poosje zaten zij zwijgend tegenover elk-uar.
Bertha hield het oog op den prachtigen ster-
renhemiel gevestigd en fluisterde eindelijk:
„Oh, wat een wondersclioone nacht! Wat
zou het leven tocli heerlijk zijn, hoe geluk-
kig kon men zich in deze schoone wereld
gevoelen, als
„Als men dertigduizend dollars per jaar te
verteren had", vulde Charles aan.
Hij bracht haar echter niet in verwarring
„Zeker", zei ze. „Waarom is ons leven niet
alle dagen hetzelfde?"
„Bertha, ik twijfel dikwijls of je nog gene
genheid kan koesteren voor iemand anders
dan je zelven!"
„Dank je wel voor het compliment! Ik wil
ook volstrekt niet erkennen, dat ik in de
eerste plaats me zelf liefheb. Dan volgt -
„Ga verder!"
„Dan volg jij! En dat is natuurlijk; eers-
tens ben je mijn neef en tweedens hebjemij
goeds gedaan. Alles wat ik geniet, heb ik
aan jou te danken! Charles, ik zegen het
uur, dat ik je in de sneeuw heb gevonden;
dat was het gelukkigste in mijn leven!"
„En het ongelukkigste in het mijne!"
„Charles!" riep zij verwijtend uit.
Artikel 34.
Handelsreizigers, kramers en alio verdere personen
die hun bedrijf of beroep rontrekkende uitoefenen,
voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art.
la, h en k, zijn gehouden onvei minderd hunne
verplichtingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich
ter plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het
begin van het belastingjaar het eerst bevinden, bij
het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, met
opgaaf van hun naam, hunne woonplaats en hun
bedrijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan voldaan
hebben, ontvangen zij liosteloos een door of van-
wege liet hoofd van dat bestuur onderteekend
Bewijs, dat zij gehouden zijn mede teonderteekenen
en op aanvraag aan ambtenareu der directe be-
iastingen te vertoonen.
Artikel 4-7.
j 7. Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke
blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambte-
naren te vertoonen, worden gestraft met eene
geldboete van ten hoogste 25.
Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het
bevoegd gezag een valsche uaam, woonplaats, bedrijf
of beroep op, of maken zij gebruik van het aan
een ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft
met eene geldboete van ten hoogste 150.
Eindelijk vestigen zij nog de aandacht op de in
art. 12 2, 2e lid lo d, aan de ingezetenen van
het Rijk verleende bevoegdheid om zich bij de
aanstaande beschrijving de uitreiking van een
beschrijvings-biljet O te verzekeren, door voor of
op 13 Mei a. s. het verzoek daartoe te richten tot
den ontvanger der directe belastingen over hunne
woonplaats.
Ter Neuzen, 16 April 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
HOEK brengen ter kennis van belang-
hebbenden, dat te beginnen op 12 Mei 1814,
van wege de gemeente eene algemeene
opneming zal worden gehouden van de
Hoek, 17 April 1914.
Burgemeester en Wehouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
Na een verblijf van 3 maanden in
het Taunusgebergte is Z. K. H. Prins
Hendrik Zaterdagmiddag in den Haag
teruggekeerd. Hi) werd aan het station
begroet door B. M. de Koningin, vergezeld
van Prinses Juliana. Ook de Burgemeester,
de gouverneur der residentie en de Duitsche
gezant waren ter verwelkoming op het
perron aanwezig. Jn open auto's werd,
onder het gejuich eener talrijke menigte
naar het Huis ten Bosch gereden.
Naar gemeld wordt, heeft de kuur, die
Z. K. H. sedert het begin van dit jaar
te Hohemark onderging, Bern veel goed
gedaan.
De Vereeniging van Nederl. Gemeenten
heeft aan B. M. de Koningin een adres
gericht, waarin er op wordt aangedrongen,
„Ach, Bertha, laten we openhartig met
elkaar spreken en dan voor altijd scheiden,
als het zijn moet".
„Is het dan noodzakelijk, dat wij scheiden?"
Zij verbleekte en wendde het gelaat af om
haar gemoedsbeweging te verbergen. Hij
roeide niet meer, maar liet de boot drijven.
„Waarom te scheiden?" sprak hij. „Moet
ik je eerst nog zeggen, wat je voor me bent!
Je weet het, zonder dat ik het zeg en ik ge-
loof, dat je me ook liefhebt. Wees oprecht
tegenover je zelven, Bertha! Je hart behoort
rnij! Ivom en wordt mijn vrouw!
„Ilc je vrouw?" vroeg zij met een over-
moedig lachje, hoewel haar hart geweldig
klopte. „Ik je vrouw! Oh, Charles, dat
zou heel schoon zijn, maar het is on-
mogelijk!"
„Bertha!" kreet hij.
„Je moet me niet dwingen om te herhalen,
wat je zelf goed weet!" vervolgde zij onbe-
schroomd. „Ik ben altijd oprecht tegenover
je geweest; zooals ik me aan je vertoonde,
zoo ben ik werkeiijk! Ja, als je het groote
vermogen van je papa in eigendom bezat
wat je later van hem zal erven, dan trouw-
de ik dadelijk met je en ik zou gelukkig
zijn!"
„Dus om het geld alleen zou je
„Charles, je moet wet blind zijn! Je bent
me zoo dierbaar, dat ik liever stierf, dan dat
ik je vrouw werd! Als ik je trouwde, stortte
ik je in het verderf!"
„Mijn papa houdt veel van me. Ik ben zijn
eenige zoon; hij zal toegeven!"
„Hij zal nooit toegeven", antwoordde zij
op vasten toon. „Toen hij te Cork met je
sprak, was ik in de kamer daarnaast; ik heb
alles gehoord. Eerst was ik van plan te voor
schijn te komen en je papa verantwoording
dat althaas de gemee.~ en eenigszins worden
tegemoet. gekomen en wel door
le. haar te onthefferi van de kosten van
vervoer en verpleging van arrne krankzin-
nigen en
2e. een hoogere tegemoetkoming te ver-
eenen in wedden van Burgemeester en
secretarissen,
twee denkbeelden, welke blijkens het ver-
slag der Staatscommissie ,-/vrij algemeen
instemming vonden."
TER NEUZEN, 20 April 1914.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bilt van beden, luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 772 6 Swinemunde.
Laagste barometerstand 743.6 Vestmanoer.
Verwachting tot den avond van 21 April:
Zwakke tot matige wind uit zuidelijke
richtingen, licht tot half bewolkt, waar-
schijnlij !c droog weer, iets koeler in het
noorden en westen.
Met ingang van heden is tot assistent-
geneesheer aan het St. Franciscus gasthuis
te Rotterdam benoemd, de heer C. J. M.
van Rorapu, arts alhier.
Zaterdag speelde alhier een elftal
van de voetbalvereenigirg Wilhelmina van
Axel een wedstrijd, tegen een gecombineerd
elftal van Sparta. Stand met de rust
3—0 in 't voordeel van Sparta.
Na de rust wist Sparta nog 1 maal te
doelpunten zoodat zij, daar ze overwegend
sterker was, welverdiend won met 40.
Zondag trok het eerste elftal van Sparta
met 3 invallers naar Temsche, om daar
haar eerste wedstrijd te spelen tegen Rothur
van Moerzeke, voor den Temsica beker.
Hiervoor moet zij 4 wedstrijden winnen
om die te bezitten.
Daar Rothur niet opgekomen was werd
Sparta winnaar verklaard met de reglementaire
cijfers van 50.
Omdat ze toch in Temscbe was heeft zij
toen maar een wedstrijd gespeeld tegen een
Temsch elftal, waarvan ze wist te winnen
met 31. Stand met de rust 10 in
't voordeel van Sparta.
Vrijdag werd alhier door den heer
Berkeljon, kapitein der infanterie, eene voor-
dracht gehouden, voor het inrichten van
schietoefeningen ter verhooging van de weer-
baarheid van ons land.
De vergadering werd gehouden in het ver-
gaderlokaal bij school C, in de buurt Java.
Spreker begon, aan de hand der geschiede-
nis van ons vaderland, de hoorders te schet-
sen het ontstaan daarvan, den strijd tegen
Spanje, en daarmede in verband de historie
van ons Vorstenhuis.
Hij herinnerde voorts aan het onafhanke-
lijkheidsfeest dat in het verloopen jaar werd
gevierd, om te betoogen, dat de onafhanke-
lijkheid voor eene natie het hoogste goed is,
dat zij1 te verdedigen heeft en dat men zich op-
offeringen behoort te getrooslen om te trach-
ten die te behouden.
te vragen en tevens te verzoeken mij onmid-
dellijk te laten terugkeeren. Maar ik be-
dwong me; hoorde, wat je hem antwoordde
en dit gaf jne mijn koel overleg terug. „Wees
gerust, papa, ik zal nooit met de dochter
van Fred Darrell trouwen", zei je„enikbe-
wonderde je verstandig overleg. Laten wij
ons daaraan houden! Jij en de dochter van
Fred Darrell worden nooit man en vrouw!"
Haar woorden grepen hem zeer aan.
Bertha, je weet wel, hoe ik het bedoelde!
Groote God, je hebt toch geen oogenblik ge-
dacht, dat ik
„Ik denk nooit iets van je, dat niet edel en
goed is! Ik weet, dat je als een getergde
leeuw tegen je papa zal optreden en met ge-
latenheid de gevolgen zou dragen, als ik je
wilde toebehooren, maar ik weet ook, dat
je niet leven kan zonder financieele hulp van
je papa en met een armen man trouw ik
nooit!"
Een nieuwe hoop vlamde in hem op.
„Ik ben jong en sterk, ik kan werken. Ik
heb twee goede handen, een helder hoofd en
invloedrijke vrienden. Wij zouden geen ge-
brek behoeven te lijden!"
„Wij zouden misschien geen gebrek behoe
ven te lijden"., zeide Berlha met een droef-
geestig lachje, „maar wij zouden toch alles
missen, wat 't leven aangenaam maakt en eer
een jaar voorbij was, zouden wij ons onge
lukkig gevoelen. Wij behoeven elkander niet
te haten, maar met elkaar trouwen, dat be
hoeft ook niet. Je zoudt je toch niet aan
den arbeid kunnen gewennen, Charles en
ik kan de schoone leerschool van thans niet
meer vergeten, zelfs niet ter wille van jou
„Je doet die leerschool alle eer aan!" ant
woordde hij bitter.
„Wees daar niet boos om", vervolgde zij
Spreker herinnerde ook aan de geschiedenis
van de lot standkoming onzer Grondwet en
hoe daarbij aan ieder Nederlander als plicht
werd opgelegd; de verdediging van het vader
land.
Hij werpt ook nog een terugblik op den
strijd onzer stamverwanten in Transvaal,
die zich steeds traclitten weerbaar te maken,
ook in vredestijd, en voornamelijk in de
behandeling van het geweer. Daar toch werd
een jongen uitgezonden met een geweer en 4
patronen, onder de opdracht: daarmede een
reebok te schieten, daarna met 3, vervolgens
mot 2 en ten laatste met 1 patroon. Dat be-
wijst wat oefening vermag. Zoover moet men
het ook hier Iracliten te sturen.
Spreker verwachlte dat men, wat betreft
de weerbaarheid van ons volk, een beroep
zou doen op ons leger. Hij is overtuigd, dat
zijne mannen tot het laatste toe liunnen
plicht zullen doen, maar hij wees er ook
op, dat de Regeering er in tijden van nood
op behoort te kunnen rekenen, dat haar
nevens het leger nog een burger-bevolking
ter zijde zal staan, om den vaderlandschen
grond te verdedigen.
Art. 181 onzer Grondwet schrijft voor: dat
het de taak van ieder Nederlander is
in geval van oorlog of bedreiging van de
onafhankelijkheid voor den staat de wapens
op te vatten; dat artikel is niet alleen voor
de soldaten, maar ook voor de burgers ge-
schreven.
En at is het ook, dat men het onderspit
moet delven, dan maakt het nog verschil
hoe dit geschiedt. De Engelsche bevelvoer-
ders maken nog met achting gewag van de
verdediging der Transvalers.
Spreker betoogt dat, had de Fransche Re
geering voor de jaren 1870 den toestand be-
grepen zooals thans de Nederlandsche Re
geering die befgrijpt, de Duitschers nog niet
voor Parijs waren gekomen. De gewapende
en geoefende bevolking zou daarvoor een
beletsel zijn geweest. Bij de Boeren was het
een fout, dat zij geen gebruik wisten te
maken van hunne overwinningen anders
waren de Engelschen misschien nog niet
binnen Transvaal.
Ten slotte wendde spreker zich in het bij-
zonder tot de jongeren onder het gehoor er
op wijzende, dat een onzer grootste generaals
heeft gezegd: de Zeeuw is een van mijn beste
soldaten. Gij alien zijt verplicht, de nage-
dachtenis van uwe voorvaderen in eere te
houden, doch ook den naam dien uw strijd-
genooten in het leger hebben te handhaven.
Welaan dan, Zeeuwen, neem het wapen op
en oefen u er mede. Mocht de nood, wat God
verhoede, aan den man komen, dan verwacht
hij van elken Zeeuw, dat hij zich rond den
troon van H. M. de Koningin zal scharen.
Een dertigtal jongelui gaven zich op, om
aan de schietoefeningen deel te nemen. De
oefeningen zullen plaats hebben van af 17
Mei lot half November en gehouden worden
des Zaterdags na 5 uur en des Zondagsnall
uur voormiddags. Na afloop der schietoefe
ningen wordt voor ieder deelnemer die drie
vierden van het aantal oefeningen heeft mee-
gemaakt, /0,50 voor prijzen beschikbaar
gesteld.
Zij die zich nog voor de oefeningen willen
aangeven kunnen dat doen bij den burge
meester of bij den agent van politie Annot,
die met de leiding der oefeningen is belast.
met opgeslagen oogen. „Eenmaal zal je mij
daar dankbaar voor zijn. Het is voor ons bei-
den beter, dat wij scheiden!"
„Voor jou, dat is zeker!" zeide hij sclierp.
„Je ziet, dat je wat beters kunt krijgen, dan
een arm man; je hebt geen ander doel dan
den graaf te veroveren. Ja, laten wij schei
den voor eeuwig! Maar voor wij scheiden,
moet je me nog een vraag beantwoorden.
Bemin je me?"
Zij boog het hoofd dieper, haar hart kromp
van weedom. Neen, nooit zou hij haar ver-
Iaten hebben, hoeveel het haar kostte zich
aan hem voor te doen als een meisje zonder
liart.
„Geef mij antwoord", drong hij aan. „Ant-
woord me, ik eisch het, ik heb er reclil op.
Bemin je me, of bemiri je me (met?"
Met inspanning fluisterde ze:
„Oh, Charles, waarom vraag je me dat?
Je weet, ik kan slechts eenmaal beminnen!"
Er volgde een diepe stilte. Hij nam de
riemen op en roeide weer voort.
„Dus, het is sleelits een droom geweest!
Het is goed, dat ik gesproken heb en dat
je me antwoordde", zeide hij dof. Was dat
dezelfde Charles, met wien zij den laatsten
avond te Sandypoint aan het strand
wandelde?
„Zal je me niet verachten?" smeekte zij, ter-
wijl zij in snikken uitbarstte. Hij gevoelde
diep, diep medelijden met haar.
„Ik zal je altijd blijven beminnen, Ber
tha!" antwoordde hij en boog voorover om
een blik van haar op te vangen.
En op korten afstand van daar, in de
tweede boot boog zich eveneens een man
met ernstig gelaat naar het meisje tegenover
hem, als verwachtte hij van haar lippen le
ven of dood.
Er is sinds den aanvang van het jaar
een actie gaande bij de knechts in de bouw-
vakken. Zij hebben vertoogeu gericbt aan
hunne patroons, met bet doel een loon van
20 cent per uur te verkrijgen. Die ver-
toogen hadden niet het gewenschte gevolg,
verschillende patroons maakten bezwaar,
terwijl weer anderen genegen waren mede
te gaan, als hunne collega s dat ook deden.
Een gevolg van een en ander was dat
de metselaarsknecbts per advertentie bekend
maakten dat bun loon van af 4 Mei a. s.
bepaaid was op 20 cent (waarmede, naar
wij vernemen, de patroons niet instemmen).
Ook de schildersknechts hebben onder-
handeld en daar zij hunne eischen niet zagen
ingewilligd, hadden zij tegenheaen morgen
eene staking geproclameerd. Deze bad een
zeer rustig en amicaal verloop. Bij een
werkwilligen schildersknecht leek het, of
men hem wilde hemoeilijken, maar het was
niet meer dan een grap. Een tiental knechts
staakt en de kleine rest werkt. Trouwens,
er zijn hier veel patroons die alien zelve
werken, waarvan meerderen met tot hun
gezin behoorende personen
Dat men het gemoedelijk opvat, bleek ook
wel hieruit, dat een agent van morgen de
stakers, voor de aardigheid, met den gummi-
stok dreigend, uiteen dreef, zeggend, dat
samenscholingen verboden waren.
Naar wij vernemen hebben de patroons
den eisch ingewilligd en zal morgen het
werk hervat worden.
- Heden kwamen bij de 3e compagnie
van het 2e bataljon 4e reg. vesting-art.
alhier, de milliciens der lichting 1911 tot
16 Mei voor herhalingsoefeningen onder de
wapenen.
Men schrijft ons
Van wege het Bestuur der Centrale Bank
te Utrecht, waarbij de meeste boerenleen-
banken van Zeeland zijn aangesloten, is
verschenen het verslag over 1913 (het 15e
boekjaar). Aan dat verslag ontleenen wij
het volgendeIn het vorige jaar werd
door de Centrale Bank ontvangen van de
locale banken, aan interesten over gedepo-
neerde gelden enz 37.644,618, terwijl
werd uitgegeven aan voorschotten en inte
resten f 34.508,231 zoodat op 1 Januari
1914 meer gedeponeerd was dan aan voor
schotten verstrekt f 3.136,387. De interest
voor alle stortingen bedroeg 3x/4 percent,
terwijl voor voorschotten moest betaald
worden 4*/4 percent. In den loop van 1913
kwamen er 36 nieuwe banken bijzoodat
op 1 Januari 1914 waren aangesloten 475
banken. Uit Zeeland kwamen in 1913 bij
Ter Neuzen, Ouwerkerk en St. Annaland.
Uit Zeeland zijn thans 30 banken aange
sloten. De winst over 1913 bedroeg /6324.
Daarvan zal f 4218 gestort worden in het
reservefonds, dat daardoor zal stijgen tot
86,856. Van de 30 banken uit Zeeland,
waren er slechts 8, die op 1 Januari
schuld hadden aan de Centrale. De meeste
schuld hadden Dreischor en Stavenisse, ieder
Beatrice had moeite genoeg gehad om het
gesprek levendig te houden met den graaf,
wiens gedacliten elders vertoefden; maar zij
wilde den graaf verovei-en en toonde zich
zoo beminnelijk, als slechts mogelijk was._
Eindelijk echter wist zij niets meer te zeg
gen ,om het gesprek aan den gang te houden.
Er volgde een poos van stilte, die echter ver-
bi'oken werd door den graaf.
„Verschoon mij, miss Stuart", begon hij op
tamelijk onvasten toon, „maar ik kan dit
schoone avonduur niet laten gaan zonder
met u te spreken over iets, dat mij zeer nauw
aan het hart ligt".
Als geelectriseerd richtte Beatrice zich op
in voile lengte; op eens bonsde haar hart.
„Ik was", vervolgde hij nog altijd twijfe-
lend, „ik was eigenlijk niet van plan te
spreken voordat wij in Engeland zouden zijn.
Ik mag niet in overijling handelen! Ik Ben
zoo bevreesd voor een afwijzend antwoord,
dat ik het nauwelijks durf uitspreken!"
Beatrice zat op heete kolen. „Was hij niet
goed bij zijn verstand? Hij een graaf!
welk meisje zou hij niet ten huwelijk dur-
ven vragen!"
„Eerst in de laatste dagen ben ik tot
bewustzijn gekomen omtrent mijne gevoe-
lens! Jaloerschheid heeft eigenlijk mijn
oogen geopend!"
„Hij doelt op kapitein Hammond", dacht
Beatrice. „Hij is jaloersch op hem! Ivoste-
lijk! Hoe heerlijk, dat wij dien vriend in
Macroom ontmoet hebben!"
„Ik wanhoop echter nog niet geheel", ver
volgde hij met een verlrouwelijk lachje. „Ilc
geloof wel, dat mijn vrees op degelijke gron-
den rust".
(Wordt vervolgd.)