o o r r A I g e m e e n Nieuws- en Advertentieblad 50.000 K.G. Macadam grenaille) No. 6019 Donderdag 15 Januari 1914 54e Jaargang. A C A D A Binnenland. BLAHCA'S I1111U. FKUIILBTON. ABONNEMBNTj Per dne maandesi binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor Yederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,65 en voor aet overige Buitenland 2,Men abonneert rich bij alle Boekhande- iaars, Postdirecteuren en Brievenbnshouders. A dyjbktentisn Van i tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer 0,10. Bg directe opgaaf van driemaai plaatsing derzelfde adverten le vror_. prns sleekts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsniimte berekend Telefoon No. 2 5. Inzending van advertentiSn v6or 1 uur np den dag der uitgave Burgemeester en Wethouders van 110EK, zullen op Vt*ijdacj S6 Januavi ISl^j des namiddags (Zvie ure, ten Raadhuize aan- besteden de levering vrij op aan te wijzen plaats op de losplaats aan de haven van van 3 tot 5 m.M. De meting geschiedt door waterverplaatsing. De levering beeft plaats voor 15 Februari 1914. Bij de inschrijving moet monster worden overgelegd. Hoek, 8 Januari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. TWEEDE K A M E R. Vergadering van Dinsdag. De behandeling der Oorlogsbegrooting werd, blijkens de H. Crt., voortgezet. Gestemd wordt in de eerste plaats over de motie-Ter Laan (Den Haag), om ook voor de v6or 1 Maart 1912 ingelijfden de derden her- halings-oefeningen te doen vervallen. Zij wordt verworpen met 33 tegen 31 stemmen. Van links stemden 8 tegen, nl. de heeren Dolk, Ter Spill, Eland, Drion, Visser, Van IJzendoorn, Jansen (Den Haag), Knobel en de voorzitter. Van rechts stemde de heer Oosterbaan voor. De heer Duymaer van Twist bepleit positie verbetering voor de sergeanten-majoors-in structeurs bij de vesting-artillerie, wier positie zeer ongunstig afsteekt by die hunner rang genooten bij andere wapens, De heer Ter Laan spreekt in gelijken geest. Hij stelt een motie voor, uitsprekende dat het verslag omtrent de proefneming met verkorten diensttijd bij de veldartillerie te Amersfoort behoort te worden overgelegd aau de beide Kamers der Staten-Generaal en de zakelijke inhoud openbaar moet worden gemaakt. De Minister van Oorlog zal de positieverbe- tering van de bedoeldesergeanten-majoorsernstig nagaan. De Minister is een tegenstander van overlading van de hoogere onderofficiersrangen, Zijn toorn was snel verdwenenhij reikte Lady Carley vriendelijk de hand. Zij was de eenige, die zijne vrouw tegemoetkoming toonde. Tevergeefs deed hij zijn invloed en rijkdom geldenhet vooroordeel der hoogere kringen was daarmee niet te bestrijden. Zelfs de be- minnelijkheid der jonge gravin en haar ver- standig optreden kon haar afkomst niet doen vergeten. Deze bleef bij haar als een vloek der maatschappelijke samenleving en scheidde haar van den adel. Doch als Margaretha bij Lady Carley ontvangen werd, zou het vooroor deel spoedig overwonnen zijn, dat- wist hij. Lady Carley was de eenige zuster van de overleden gravin Norton. Zelve geen kinderen hebbende, vatte zij groote voorliefde op voor haar neef Victor en hare nicht Blanca. Ook zij had steeds den wensch gekoesterd deze twee vereenigd te zien en haar arist.ocratische trots leed gewis niet minder onder de mesalliance van den graaf, als onder de smart, dat Blanca's geluk in rook was vervlogen. Het deemoedige, stomme smeeken van haar neef verzoende haar echter en zij vergaf het hem. Daarbij kwam nog dat lord Carley kort geleden op het slot Northmin- ster met Margaretha had kennis gemaakt en nu met haar dweepte. Zoo kwam het, dat zij de vriendelykheid bad Margaretha te ontvangen, hetgeen de volkomen overwinning van de jonge en dit zal van beslissenden invloed zijn op 's Ministers houding in deze. De Minister weigert overlegging van 't rap- 30rt omtrent den verkorten diensttijd bij de veld-artillerie. In het algemeen moeten rapporten van dergelijken aard, die aan den Minister per- soonlijk worden uitgebracht, niet publiek domein worden, want dan verliezen ze hun vertrouwelijk karakter en kan de samenstelling geschaad worden. De heer Marchant is 't hiermee eens, maar zou toch wenschen, dat de Minister iets kon meedeelen van den zakelijken inhoud. De Minister geeft den heeren Marchant en ter Laan, die beiden lid zijn der legercommissie, in overweging, aan die commissie, het voorstel te doen het rappoj-t ter Kamergriffie tedeponeeren. De motie-Ter Laan wordt hierop verworpen met 42 tegen 18 stemnfen. De heer Helsdingen wenscht positieverbetering van de militaire kleermakers. De heer Duymaer van Twist vraagt of de Minister de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de uniformeering vau ons leger in grijs- groen laken. Het schijnt dat de soliditeit kleiner en de slijtage grooter is dan bij het blauwe laken. De Minister zal de zaak der kleermakers onderzoeken. Wat de uniformeering betreft, vertrouwt de Minister de gegevens, welke hem hieromtrent verschaft worden en die bij vroeger reeds meedeelde. Hij handhaaft zijn oordeel over de soliditeit van de nieuwe stof. De overgang van de blauwe naar de grijs-groene uniform wilde Minister zoo goed mogelijk trachten te regelen. Bij een verder artikel kritiseert de heer Duymaer van Twist de wijze van beheer in de kleedingsmagazijnen, met name ten aanzien der kostelooze verstrekking vau uniformen. Ook te dezen aanzien meent de Minister, dat de heer Van Twist als lid der legercommissie inlicbtingen aan den Minister kan vragen, die ze hem wil geven zooveel als verlangd worden. De heer Helsdingen bepleit betere bezoldiging van de burger-corveeers. De Minister acht ze voldoende bezoldigd. Bij het verdere debat betoogt de heer Duymaer van Twist, dat de aangevraagde 420.000 voor manoeuvres en kampeeringen naar hij vreest, niet nuttig zullen besteed worden. Willen de manoeuvres nut afwerpen, en de bekroning zijn vau den militietyd, dan moet de oefening goed zijn. En deze nu kau niet goed zijn by bet heerschende onrustbarend groote incompleet aan officieren, speciaal luitenants, naar spreker uitvoerig uiteenzet. Na de pauze worden by regeling van werk- zaamheden alsnog aan de orde gesteld de hoofd- stukken Financien en Kolonien der Staatsbe- grooting voor 1914, benevens de begrootingen van Suriname en Curasao voor 1914. De heer Ter Laan sluit zich aan bij het betoog van den heer Duymaer van Twist, dat geheel doet uitkomen de juistheid van hetgeen ten aanzien van het incompleet aan onderoffi- cieren waarop de heer Van Twist ook nad gewezen door de vereeniging //Ons Belang" reeds jaren achtereen was in 't licht gesteld. Verder bepleit hij dienstverlichting voor het kader der vorige Landweerwet. De Minister erkent, dat de opleiding voor de militie moeilijker is dan onder normale omstandigheden. Maar er moet dan ook harder ge«verkt worden. De wijze waarop is de zaak van den Minister en de hoofdofficieren en daarom moest de heer Van Twist op het oogenblik maar niet langer aandringen op de plaunen des Ministers daaromtrent. Incompleet aan onderofficieren erkeut de Minister, maar niet in die mate als door de onderofficieren-vereeniging wordt aangegeven. Nog deelt de Minister mee, dat de nieuwe Landweerwet niet toelaat minder oefeningen voor de landweer te bouden. De heer Eland zegt, en de heer Juten sluit zich daarby aan, dat de Kroon bevoegd is at te wijken van de bepalingen, indien het aantal oefeningen blijkt in het nadeel van het oude kader te zijn. Aan den heer Eland verklaart de Minister dat de Cadettenschool te Alkmaar zal blijven gehandhaafd, zoolang 't militair onderwijs niet nader is herzien by de wet, hetgeen nog eenigen tijd kan duren. De heer Ter Laan bestrijdt de hooge kosten van de militaire luchtvaart. Dit artikel is het meest ousympathieke van de geheele oorlogs- begrootiug. tegen dewelke spreker trouwens toch zal stemmen. De Minister betoogt het groote nut van de militaire luchtvaart voor een klein land als het onze. Wat daarvoor wordt uitgegeven, is aller- minst geldverspilling. De heeren Eland en v. d. Voort van Zijp, die den Minister naar zijn bedoelingen vragen ten aan zien der weerbaarheidskorpsen, omdat zij van sameusmelticg dier korpsen met de Lichame- liike Oefening veel nadeelen vreezen voor de weerbaarheid, krijgen van den Minister ten antwoord dat hij dit laatste met kan inzien, doch de verzekering geeft dat hij zal zorgen dat voor elke subsidie, die voor weerbaarheids korpsen wordt uitgegeven, voile waarde wordt verkregen. De heer Smeenge pleit voor een betere rege ling van den dienst der paardenartsen, welke de Minister toezegt te zullen overwegen. De heer Ter Laan breekt een lans voor positieverbetering van het korporaalpersoneel, de heer Helsdingen voor de werklieden by de Kon. Mil. Akademie. De heer Ter Laan vraagt stemming over den post. (Bij dezen post wordt ruim 2 ton voor de lucbtvaartafdeeling aangevraagd). De post wordt met 40 tegen 24 stemmen goedgekeurd. De heeren Helsdingen en Van Vuuren pleiten voor de belangen o. a. van de kleermakers, tkuiswerkers van de kleedingsmagazijnen. Er is een toezegging tot verbetering gedaan door den vorigen Minister van Oorlog, die gestand moet gedaan worden. De heer Ter Laan wenscht betere regeling der belangen van de bureau-ambtenaren bij de Rijksmagazijnen. By dient een motie in, uit sprekende dat de schrijvers bij de centra e macazijnen behooren te worden aangesteld als ambtenaren, en dat de aantallen eerste en tweede klas bureau-ambtenaren gelyk behooren te zyn. De Minister overweegt of bet noodzakelyk is eigen ateliers op te richten. In afwachting daarvan kan bij thans de thuiswerkers nog niet tot Rykswerklicden maken. Wat de "^le- Ter Laan betreft, als er eenigszins gelegenheid toe is zal hij gelijkstelliog van de bureau- ambtenaren le en 2e klas bevorderen, nl. alszy de noodige geschiktheid maar even blijken te bezitten. De Minister raadt intrekking der motie aan. De heer Ter Laan trekt zijn motie in. Naar de Tel. verneemt zullen B. en W. van Amsterdam zich tot den Minister van Binnenlandsche Zaken wenden met de vraag in hoeverre de Regeering bereid is betreffende het Paleis-raadhuis Amsterdam tegemoet te komen, opdat de kwestie wordt afgebracht van het doode punt waarop ze, door de longste beslissing in geheime raadszitting gekomen is. Wanneer B. en W. bekeud zal zijn, waartoe de landsregeering is bereid, zal dit den raad worden medegedeeld met' het advies, dat het dagelyksch bestuur zal moeten geven. gravin tengevolge had. Het stond nu bij Lady Carley vast, dat zij de echtgenoote van haar neet in haar kriDg zou inleiden. „Het is een goed en beminnelijk wezen/' sprak zij den volgenden dag bij haar bezoek tot Blanca. //Wees niet te hard voor haar, zij kan er niets aan doen. Victor is alleen de schuldige oefen daarom geduld met haar, mijn kind Een weinigje goedheid doet altijd aan- genaam aan." Blanca, die aan bet zonnige venster in de fauteuil lag, wendde laugzaam het hoofd. //Ik weet precies, wat ik aan mijn neef Victor en aan zijne vrouw schuldig ben en eenmaal zal ik die schuld afdoen", zei ze. Haar donkere oogen staarden weer in het zonlicht. Lady Carley kreeg een gevoel van onrust, Blanca's oogen schenen haar toe een onpeilbare afgrond te zijn. Zy beefde onwillekeurig. „Ik zeg niet, dat je dadelijk Victor alles moet vergevenik geloof, my zou dat ook moeilijk vallen en evenmin kan ik van je verlaugen, dat je liefde gaat koesteren voor je mededingster. Maar als ik in je plaats was, zou ik me weinig om haar bekommeren. Victor is hier heer en meester hy wil, dat zijne vrouw de plaats inneemt, waarop zij recht heeft. Je moet daarom voorzichtiger zyn, om niet „Om niet door mijn neef buiten de deur gezet te worden Wil u dat zeggen, tante ,,Nu Blanca Victor is gisteren bij u geweestWas het daarom Geef u geene moeiteik heb het geradenDus om een plebejersdochter moet ik bet slot Northminster verlaten Goed, dat ik het weet, ik zal er aan denken Lady Carley was ten einde raad. Wat zou zij doen De scherpe blik van het meisje verlamde haar geheele denken zy werd bijna bang voor haar. Met eenigen haast stond zy op om te vertrekken. „Kom je aanstaanden Donderdag nog vroeg ze. ,,ln deze gespannen houding durf ik het nauwelyks vragen. Je weet, ik geef een souper en noodig mijn bekenden om gravin Norton in onzen kring in te leiden. Om Victor ge- noegen te doen, heb ik mij in het geval geschikt er is toch niets aan te veranderen. Maar als je liever niet komt." ,,Waarom zou ik liever niet komen i viel Blanca scherp in. Victor moge een lafaard zyn, ik ben het niet. Ik zal komen en een einde maken aan alle medelijdende praatjes. Overigens twijfel ik aan uwe macht om voor eene plebejersdochter de deuren van onze hoog- aristocratische salons te openen. Maar u kan het beproeven ik zal komen om te zien, of het u gelukt „Gravin te zijn, is aanlokkelyk genoeg, maar met Blanca tot mededingster, heeft dat geluk niet veel te beduiden. Arme Margaretha!' mompelde Lady Carley, terwijl zy naar huis terugkeerde. De avond van ontvangst bij Lady Carley kwam een zware beproeving voor Marga retha. Blanca's vijandige honding had haar angstig en zenuwachtig gemaakt. Zou zij wel naar den eisch zich kunnen bewegen zou zy niet door eene of andere zonde tegen de eti quette hare plebejesche afkomst verraden De equipage van den graaf bracht haar naar Powsys, het slot van Lady Carley. In een kleed van blauw atlas, met zilverdraad door- vlochten, ging Margaretha aan den arm van haar echtgenoot de groote trap op, Blanca s zwarte wenkbrauwen trokken zich nog dreigen- der samen, toen zy „de plebejersdochter in voile voornaamheid en met bevalligen zwier naast zich zag voortgaan. Blanca zelve droeg een verblindend witte japon, gegarneerd met fijnen kant en donkere geraniumbloemeu. Haar hals en armen schitterden met prachtige ro- bynen. In niets was bij haar de versmade mededingster te berkennen. Het was dien avond vol in het huis van Lady Carley. Geen enkele genoodigde was weggebleven. leder wilde die „Plebejersdochter zienieder wilde met eigen oogen zien hoe Blanca zich in hare vernedering schikte. Maar miss Norton ging met een glimlach op hare tante af. Graaf Victor volgde haar met Mar garetha de schoonste onder de sehoonen. Lady Carley nam de jonge vrouw onmiddel- lijk onder haar besehermende vleugelen. Mar garetha werd voorgesteld en niemand verzuimde de gewone complimenten tot haar te richten. De "heeren wenschten graaf i($or geluk met zulk een ega, terwijl de dames hare meemng achter een spotachtig glimlachje verborgen. Eindelyk ging men aan tafel. Margaretha nam de eereplaats in. aller oogen waren op haar gevestigd, gereed om haar bij de minste tout te»en de etiquette den handschoen toe te werpen. (Wordt vervolgd.) 1-7Z. a j» tig 8 ft 34 »lt blad uMsmila.tr. em Wrijduttavoml,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1