Ter Heusensche Gourant
Zaterdag 1 November 1913. No. 5988.
DSKDii] SXiA-TD.
Gemengde berichten.
Gemeenteraad van ZaamsSag.
Brand op de Tentoonsteiling te Gent.
In den nacht van Maandag op Ditisdag heeft
te Gent brand gewoed op het attractieterrein
van de tentoonsteiling te Gent.
Daaromtrent wordt aan de Tel. gemeld
Omstreeks 2 uur na middagnacbt hoorden
de bewakers van de tentoonsteiling verseheidene
revolverschoten lossen, in de Rue du Fort,
achter de cafe's, die langs de Avenue de Bel
vedere staan. Het bleek een alarmsignaal te
zijn gegeven door den nachtwaker van het
cafe ,/Ober-Bayern" of „Kulmbach", die zoo
juist geconstateerd had, dat er brand was uit-
gebroken in het sousterrein, waar hij woonde.
Eenige seconden later sloegen de vlammen
onder de vloerplanken uit en verbreidden zich
met weergalooze snelheid. Twee minuten nadat
het waarschuwingssein was gegeven, verscheen
de brandweer der tentoonsteiling ter plaatse.
Ook de manschappen van de naaste brandweer-
kazerne waren spoedig aanwezig, maar reeds
stond de geheele inrichting, die een oppervlakte
van 600 vierkante meter besloeg, in lichtelaaie,
en geleek zij op een ontzagelijke brandstapel.
De vlammen deelden zich mede aan de na-
burige inrichting, door de coop, arbeidersmij.
,/Vooruit" geexploiteerd. De broodbakkerij en
meer dan de helft van het socialistische cafe,
benevens de kelders van dit gebouw zijn ver-
woest.
De brandweer moest alle krachten inspannen
om den brand te beperken en de naburige
woonhuizen in de Rue de Fort gelegen, te
beveiligen. EeD van die huizen, bewoond door
M. Anglade, heeft veel geleden. Van ,/Ober
Bayern" is niets meer over dan een stapel ver-
koold bout. Nog Maandagavond was de in
richting tot 12 uur 's nachts stampvol met
bezoekers gevuld geweest. De schade is aan-
zienlijk.
Een nieuwe brand heeft Woensdagavond op
de Gentsche tentoonsteiling gewoed. Het vuur
ontstond in de nabijheid van den ingang van
„Oud-Vlaanderen", in een bijgebouw van een
magazijn van koperwerk, Binnen korten tijd
waren een sigarenmagazijn, het magazijn van
koperwerk en een andere winkel, in de nabijheid
van de couveuse, in de ascb gelegd en in enkele
minuten had het vuur dit geheele gedeelte van
den ingang van „Oud-Vlaanderen" vernield.
Alle brandweerlieden der stad snelden ter hulp
en gelukkig kon men er in slagen te beletten,
dat de vlammen zich verder verspreidden.
Dit is de vierde brand binnen tien dagen en de
zesde sedert de opening der tentoonsteiling.
Zondagavond heeft nabij Antwerpen op de
Schelde een ernstig ongeluk plaats gehad, waar-
omtrent wii aan „de Nieuwe Gazet" bet volgende
ontleenen
De schipper Staes was met zijn zoon en zijn
helper op garnalenvangst uitgevaren. Het ranke
bootje lag meer dan 1000 meters van den oever
verwijdert. Tegen half negen stak opeens een
geweldige stormwind op en ondanks de boven-
menschelijke poging der bemanning werd bet
kleine vaartuig de speelbal der golven. Kort
nadien werd het door een golf opgelicht en het
onderste boven geslagen. De knecbt, een jonge
man van 18 jaren, sloeg overboord en verdronk.
De schipper slaagde erin zijn zoontje te grijpen
benevens een der roeiriemen en bleef alzoo aan
de oppervlakte drijven.
Nergens daagde hulp op, en in de nachtelijke
duisternis was geen lichtje van een vaartuig
te out waren.
De man voelde dat zijn krachten hem begaven
en moest zijn kind loslaten, dat onmiddellijk in
de golven verdween.
Een boot der douane, die de Schelde afvoer,
pikte den man op en bracht hem naar de „Fred-
rick", waar een dokter hem de eerste zorgen
toediende.
Dit Londen wordt gemeld, dat aan boord
van het Oostenrijkscbe stoomschip //Dako Cap
Bojanowitsch", dat Woensdag de Tyne opvoer,
zich ontzettende tooneelen hebben afgespeeid.
Het schip was van Zuid-Rusland naar Rotterdam
onderweg en bad drie passagiers een Oosten-
rijker, Nicolaus Muratti genaamd, een dame,
Isabella Glawick, en baar dochter Marie, beiden
bloedverwanten van den kapitein, aan boord.
Op de boogte van kaap Trafalgar werd Muratti,
toen de drie laatstgenoemden aan tafel zaten,
opdringerig. De kapitein verweet hem zijn
gedrag, waarop Muratti zijn revolver trok en
op den kapitein eenige schoten loste, zonder
hem nochthans te treffen. De kapitein snelde
heen, om zijn revolver te halen, terwijl mevrouw
Glawick en hare dochter trachtten zich te ver-
wijderen. Plotseling kraakten weer twee schoten
en toen de kapitein terugkeerde, vond hij zijn
eersten officier met een kogel in bet onderlijf
en het jonge meisje met een wonde in de heup
op bet dek liggen. Deze sleepte zich voort
naar bet salon, waarheen Muratti haar volgde.
Toen de kapitein binnenkwam, vuurde de
schijnbaar waanzinnige Oostenrijker wederom
twee kogels af, waarvan een den kapitein aan
het gelaat verwondde. Daarop sloot de krank-
zinnige zich in zijn hut op, waar bij zich een
kogel door het hoofd joeg. De kapitein ver-
zocht door signalen geneeskundige hulp, die
ook weldra door bet Engelsche slagschip ffDarth-
mouth" gezonden werd. De gewonde jonge
dame werd te Gibraltar aan land gebracht,
waar Muratti begraven werd.
Tot de onlangs in Belgie nieuw inge-
voerde belastingen behoort ook heffing op het
zegel voor huurcontracten. Deze verwekte
echter, naar de Middelb. Crt. schrijft, onder
breede kringen groote opgewondenheid, niet zoo
zeer wegens bet betrekkelijk lage verschuldigde
bedrag als wel, omdat de belastingplichtige dan
dit contract zou moeten overleggen en daaruit
zou kunnen blijken dat bij met het oog op de
personeele- en zekere gemeentelijke heffingen
de waarde vaD zijn woning te laag heeft aan-
geslagen. Hetzelfde bezwaar gold ook voor
den eigenaar ten aanzien van de grondbelasting.
Tot Levie, den Minister van financien werd
toen de vraag gericht, of hij de openbare mee
ning in zoo ver gerust kan stellen, dat de
invoering der zegelbelasting geen invioed op de
andere andere heffingen zal hebben. Deze heeft
daarop bemoedigend geantwoord, dat de wetge-
ving de betroffen personen beschermt tegen alle
gevolgen die uit de tegenspraak tusscben hun
verklaringen en hun aangifte van de huurwaarde
zouden kunnen voortvloeien.
Men kan daar dus voortgaan, den fiscus in
't ootje te nemen onder de boede van den be-
voegden Minister
De ffSpaanscbe schatgraver", die reeds
vroeger slachtoffers maakte, schijnt nog altijd
zijn kwade practijken voort te zetten, althans
de ,/Arnh. Ct." ontving van den heer H. Linne-
wiel te Arnhem, ter inzage een brief, welken
deze uit Barcelona ontving van een mijnheer,
die zich teekent P. R.
Deze schrijft daarin, dat hij aan een station
in Frankrijk een koffer heeft staan, waarin voor
een som van 630,000 francs aan geldswaardige
papieren. Het re^u van den koffer bevindt
zich in een handtaschje, dat mijnheer R. echter
niet in handen kan krijgen, daar hij zich in
de gevangenis bevindt, en hij eerst de kosten
moet betalen, die op zijn proces gevallen zijn.
De schrijver noodigt nu den geadresseerde
uit naar Barcelona te komen, om bet beslag
op den koffer opgeheven te krijgen. Als be-
looning voor zijn bemoeiingen wordt den ge
adresseerde een derde deel van ffde schat"
toegezegd.
Het antwoord kan niet aan de gevangenis
gezonden worden en daar de schrijver zeer
ziek is en zonder alle middelen, verzoekt hp
per brief 100 of 50 mark te zenden, om daar
mede de noodige kosten te bestrijden. Deze
moeten gezonden worden aan een vertrouwd
adres Rotdan Salvador, Principe de Yiana 17
pral la, Barcelona.
VAN
Vergadering van Dinsdag 28 October 1913.
Voorzitter de heer Joh. de Feijter, burgemeester.
Aanwezig de heeren De Ruijter, De Mul, De Jonge,
De Putter, Scheele. De Klerk, A. de Feijter, Faas, Wiase
enNaieop?ning der vergadering stelt de Voorzitter aan
de orde
aNotuten.
De notnlen der voorgaande vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
3. Mededeelingen.
De Voorzitter deelt mede dat destoep in de Veerstraat
is verbeterd.
Betreffende de uitbreiding van de verlichting, waar-
ovor vroeger is gesproken, deelt hij ™efie dat Buig. en
Weth. een onderzoek hebben ingesteld op een duisteren
avond. Alle drie de terreinen die voor meerdere ver
lichting werden geacht in aanmerking tekoinen, zijn
bezocht. Burg, en Weth. zijn in de Polderstraat ge-
loopen tot achter de school, in de Ter Neuzensche straat
tot voorbij Verstrate, in de Axelsche straat tot aan
Dees en weer terug en zijn tot de conclusie gekomen
dat uitbreiding der verlichting niet noodig is. ..Is men
van buiten naar het dorp komt is de verlichting zoo-
danig dat men op een afstand kleine voorwerpen op
de straat kan zien liggen.
De beer De Klerk wil dat gelooven als men naar het
dorp toe komt. Anders zal het echter zijn als men het
dorp veriaat en den donkeren weg voor zich heett.
De Voorzitter geeft te kennen dat hij en de Wethouders
iuist de wegen bezocht hebben van en naar het doip
gaande. En dan is het onderzoek ingesteld toen de
winkel van Verstrate gesloten was, die anders ook een
deel van den weg verlichtte.
De heer De Klerk vraagt of het dan bij den water-
gang niet gevaarlijk werd.
De Voorzitter antwoordt ontkennend, de weg is
daar breed.
De heer Wisse is het niet eens met Burg, en Weth.
Hij heeft persoonlijk ook nog eens een kijkje genomen
en betoogt dat het voor de menschen in de Axelsche
straat en ook in de Ter Neuzensche straat, als ze hunne
woningen moeten verlaten, wel wat erg duister is. Aan
de school in de Polderstraat is het ook zoo. Als men
daar uit komt bij avond kan men zeer goed door de
duisternis ergens tegen op loopen.
De Voorzitter zegt dat juist aan de school de toestanrl
goed is nagegaan. Dat liet plein voor de school in bet
duister blijft is mogelijk, maar hij meent dat de gemeente
niet moet 'zorgen voor een particulier terrein.
Spreker beloogt verder dat Burg, en Weth. zich met
verantwoord achten om tot uitbreiding der verlichting
te adviseeien, ook in het oog houdende, dat die ver
lichting alleen ten dienste is van de bewoners van het
dorp, terwijl het grootste deel der belastingbetulemle
ingezetenen, dat zijn die van den buiten, daarvau niet ge-
nieten. Als men nagaat dat die aar. onverlichte wegen
wonen, gaat het niet aan om hier in het dorp met
kwistige hand lantaarns te plaatsen.
De heer Wisse voert hiertegen aan dat de besproken
verlichting werkeiijk noodig mag geacht worden. r.n
wat het genieten van de verlichting betreft, de kom
van het dorp is voor iedereen, daar geniet ieder van
die hier naar toe komt.
De heer Scheele kan er niet over oordeelen, maar
vindt het opmerkelijk dat de meening van het Dag.
Bestuur zoo afwijkt van de menschen die er woiien,
wanneer men de verschillende verzoeken om meerdere
verlichting nagaat, en ook van menschen die er vroeger
woonden heeft hij wel andere verklaringen gehcord.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth.
toch niet anders knnnen adviseeren, dan ze na ingesteld
onderzoek thans doen. Zij hebben zich toen vergewist
dat het niet noodig is.
De beer De Ruijter zou wel op een andere wijze
uitbreiding aan de verlichting willen geven, door de
lantaarn bij de travaille, in het midden van het dorp,
elken nacht te laten branden en ook die bij het post-
kantoor. Het komt wel eens voor dat het bij lichte
maan ook donker is en als dan die lantaarns steeds
branden, zullen degenen die dat noodig hebben geen
last hebben om de brievenbus te vinden, wat nu wel
eens schijnt voor te komen.
De verlichting verder naar buiten acht hij met noodig,
want, al zou men nu op de wegen meer naar het eind
van het dorp lantaarns bijplaatsen, dan valt men een
eind verder toch ook weer in het donker.
De heer Scheele meent dat het dan voldoende zou
zijn alleen de lantaarn bij het postkantoor te laten
branden.
De heer De Ruijter wijst er op dat de lantaarn in
het midden van het dorp ook behoort te branden, daar
kan men zich dan altijd naar richten om den weg le
vinden.
De heer Scheele meent dat het toch geen moeite kost
om Zaamslag te vinden.
De heer De Jonge zou het goed achten dat de lantaarns
door den heer De Ruijter aangeduid alle avonden
zouden worden ontstoken, maar hij acht ook noodig het
bijplaatsen van de besproken drie lantaarns, hij acht
dat zeer noodzakelijk.
De heer Faas wil wel gelooven dat die lantaarns
nuttig zouden zijn, maar of het nu wel dringend noodig
is, moet hij toch betwijfelen. Hij wijst op de buiten-
buurten, daar zit men veel meer in het duister. \ei-
zoeken om vermeerdering van verlichting zijn afgewezen,
ook hij stemde er tegen, in verband met de iinancien
der gemeente, die daardoor te veei zouden worden be-
zwaard. Als men nu meer voor verlichting zou willen
uitgeven, zou naar zijn meening eerst om de buurten
buiten bekooren te vyorden gedacht.
Ten slotte wordt met 6 tegen 5 stemmen besloten
niet tot vermeerdering van het aantal straatlantaarns
over te gaan. Voor stemmen de heeren Scheele, A. de
Feijter, Wisse, De Jonge en De Klerk; tegen stemmen
de heeren De Mul, De Ruijter, Dieleman, De Putter,
Faas en de Voorzitter.
Met algemeene stemmen wordt goedgevonden de lan
taarn op het midden van het dorp en bij het postkantoor
alle avonden te doen branden.
De Voorzitter doet verder mededeeling van het proces-
verbaal der op 24 Oct. 11. ten kantore van den gemeente-
ontvanger gehouden kasopname, waarbij is gebleken
dat over de jaren 1912 en 1913 was ontvangen f 52.907,56
en uitgegeven f 52.536.554, zoodat meer is ontvangen
dan uitgegeven f 371,001 welk bedrag in de kas aan
wezig was.
Aangenomen voor kennisgeving.
41. Wijziging reglement Burgerlijk Armbestuur.
Naar aanleiding van een missive van Gedep. Staten
waarin wordt gewezen op de wenschelijkheid dat de
kas van den Secretaris-Penningmeester van het Burger
lijk Armbestuur minstens eenmaal per jaar door Burg,
en Weth. wordt nagezien, wordt door Burg, en Weth.
voorgesteld in het reglement voor het Burgerlijk Arm
bestuur op te nemen een nieuw artikel 27, luidende
als volgtDe Secretaris-Penningmeester geeft aan Burg,
en Weth. zoo dikwijls zij dit verlangen, inzage in de
boeken en kas. Van dit opnemen, dat minstens eenmaal
3s jaars op een niet vooraf bepaald tijdstip geschiedt,
wordt in den door Burg, en Weth. vast te stellen vorm
proces-verbaal opgemaakt."
Voorts moeten de artikelen 27, 28 en 29 een nummer
fMet algemeene stemmen wordt aldus besloten.
5. Wijziging begrooting dienst 1913.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor de
begrooting voor 1913 te wijzigen ais volgt: tevermeei-
deren de volgende posten der ontvangsten. Begrafenis-
reckten 40, Hoofdelijken omslag 243,73, bijdrage
van het rijk krachtens art. 48 der wet op het lager
onderwijs met 62,50, totaal 346,25.
Verschillende posten der uitgaven te verkoogen be-
volkingsregisters 2,25, onderhond van straten, pleinen
en markten 43, stichten, verbouwen enz. van school-
lokalen 250, advertenties betreffende het onderwijs
50, totaal eveneens /3i6,25.
Als toelichting zegt de Voorzitter dat de post van
250 voor de seholen zal noodig zijn om deze te brengen
in overeenstemming met de nieuwe wettelijke bepalingen,
het aanbrengen van draaiende ramen en verbetering
der privaten.
Het voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen.
C. Benoeming hoofd voor het herhalingsonderwijs
te Othene.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor te
benoemen tot hoofd voor en onderwijzer bij het her-
kalingsonderwijs te Othene, het hooid der openbare
school aldaar, de heer G. F. H. Luwema.
Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.
Voorloopige vaststelling pensioengrondslag der
genieen team blenaren.
Op voorstel van Burg, en Weth. wordt de pensioen
grondslag voor de thans in dienst der geneente zijnde
ambtenaren vastgesteld overeenkomstig hetgeen thans
door hen als salaris wordt genoten. Voor den bode-
coccierge wordt voor het genot van vrije woning, vuur
en licht 200 in rekening gebracht.
8. Begeling bjdragen voor pensioen gemeenteambte-
naren.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de behandeling
der regeling van de bijdragen door de ambtenaren
stoiten voor hnnne pensionneering, volgens de nienwe
wet. Aan de leden is toegezonden een uitvoerige daarop
betrekking hebbende berekening.
Op eene door den heer Scheele gedane vraag geeft
de Voorzitter te kennen dat Burg, en Weth. geen voor
stel hebben, maar het aan den raad willen overlaten.
De meening van het college was echter om den inkoop
voor rekening der gemeente te nemen en de ambtenaren
voor kun eigen pensioen 2 procent en voor dat van
weduwen en wezen 3 procent te laten betalen. Volgens
de berekening zou er hier van de ambtenaren J 400
aan premie mogen verhaald worden. Gaat de raad op
het denkbeeld van Burg, en Weth. in, dan zou de ge
meente in dat bedrag betalen 150 en de ambtenaren
250.
Eene langdurige bespreking ontstaat, waarbij ver
schillende leden de zaak wikken en wegen en ook het
verlangen wordt nitgesproken om de zaak nog eens
aan te houden.
De Voorzitter betoogt dat het tijd wordr om te be-
slissen, teneinde met 1 Januari klaar te zijn. De zaak
is aan de leden duidelijk genoeg gemaakt.
Verschillende leden verklaren zich voor het denkbeeld
van Burg, en Weth. dat ook de ambtenaren zelf wat
betalen moeten van de premie. Tegerr het voor rekening
der gemeente nemen van den inkoop heeft niemand
bezwaar.
Ten slotte geeft de heer Scheele te kennen, dat hij
het bedrag dat de gemeente en de ambtenaren zullen
moeten betalen gelijk zou willen stellen, dus zoo be-
rekend dat het voor elk op op 200 kwam.
De heer A. de Feijter zou de van wege Burg, en
Weth. genoemde cijfers willen omkeeren en juist het
grootste deel, 250, voor rekening van de gemeente
nemen, zoodat de ambtenaren dan 150 te betalen
hebben.
De heer Scheele kan daarmede instemmen en trekt zijn
eigen voorstel in.
Het voorstel van den heer A. de Feijter, dat kierop
neerkomt dat de ambtenaren 1 procent voor eigen en
2 procent voor weduwen en weezenpensioen zullen be
talen, wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemnaen.
Voor stemmen de heeren De Mul, A. de Feijter, Wisse,
Scheele, De Jonge, De Klerk, De Putter en de Voorzitter.
De heeren De Ruijter, Dieleman en Faas stemden
voor eene regeling als door Burg, en Weth. aangegeven.
Na enkele opmerkingen wordt met algemeene stemmen
aangenomen een voorstel van den heer De Patter om
deze regeling ook te doen gelden voor de later aan te
stellen ambtenaren.
9. Vaststelling suppletoir kohier Hondenbelasting
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor het
suppletoir kohier der hondenbelasting vast te stellen
op een bedrag uan 12,25.
Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.
H«. Vaststelling suppletoir kohier van den hoofde
lijken omslag.
De voorzitter stelt aan de orde de behandeling van
het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag en
schorst daartoe de openbare zitting.
Nadat de zitting weder openbaar is geworden wordt
bet kohier vastgesteld op een bedrag van 3,084-
1I. Omvraag.
a. De heer Wisse wijst op de wenschelijkheid van
het planten van een drietal nieuwe iindeboomen in de
Polderstraat, ter vervanging van boomen die dood ge-
gaan zijn.
Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.
b. De heer De Klerk bespreekt de omstandigheid,
dat de gemeenteveldwackter Petegem is aangesteld als
zegelbewaarder in de failliete zaak der gebr. Verstrate.
Mag deze dat waarnemen, vraagt hij.
Vooral vraagt hij dat daarom, wiji het hem vreemd
voorkomt dat de in het huis wonende vrouw van een
der gebroeders niet als zegelbewaarster is aangesteld.
Die vrouw had dat goed kunnen gebruiken.
De Voorzitter deelt mede dat Petegem door den
rechter-commissaris is aangesteld en dat deze dus wel
zal weten of de veidwachter dat al of niet mag doen.
Petegem is aangesteld omdat er niemand in het huis
was, de vrouw is weggegaan.
De heer De Jonge vraagt of er niet een verzoek aan
den rechtercommissaris sou kunnen worden gericht met
verzoek om Petegem te ontslaan en de vrouw te benoemen.
Waar moet dat mensch van leven
De Voorzitter meent dat een dergelijk verzoek op
niets zal uitloopen. De Raad kan natuurlijk een verzoek
doen als hij dit wil, maar helpen zal het niet, jammer
acht hij het, dat de vrouw was weggegaan.
De heer De Jonge stemt dat laatste toe, maar merkt
op dat men het baar niet kwalijk kan nemen, want die
vrouw verkeerde in een positie dat ze niet wist hoe ze
liet had en wat ze moest doen. Hij zou daarom willen
trachten haar nu te helpen.
De Voorzitter kan niet inzien dat het wat helpen zal.
Er gaat in elk geval tijd over heen eer op een even-
tueel verzoek is beslist en hij denkt dat het zoo lang
niet meer zal duren dat er een zegelbewaarder moet
zijn, daar de koopdag wel spoedig zal plaats hebben.
De heer De Jonge: Wat het dan nog is, is het dan
toch.
De Voorzitter vraagt wat er mede verdiend wordt.
De heer De Jonge meent een gulden per dag. Hij
acht het vreemd, dat de vrouw, die in het huis woont
niet is aangesteld, doch wel de veidwachter.
De Voorzitter wijst er op dat de vrouw die toestand
zelf geschapen heeft.
In verband met eene opmerking deelt de Secretaris
mede dat de vrouw niet is aangesteld geweest, zooals
eenige leden schenen te denken. Een der broeders Ver
strate was zegelbewaarder, maar toen deze weg waren
moest er een ander worden benoemd.
De heer Wisse merkt op, dat het wel gewenscht zou
zijn indien de vrouw tot zegelbewaarster kon worden
aangesteld, maar hij vreest dat er niets aan te doen
zal zijn.
De Secretaris wijst er op dat de Raad het in de mackt
heeft er een eind aan te maken omdat de veidwachter
ook gemeentebode is. Wanneer in zijne instructie eene
bepaling wordt ingelascht dat hij zonder toestemming
van deu Raad geen nevenbetrekking mag bekleeden,
zou er in eens eeu eind aan gemaakt kunnen worden.
De Voorzitter geeft te kennen, dat hij aan een der-
gelijken krassen maatregel niet zou wiilen medewerken.
Hoe men er ook over denkt, meent hij dat het geen
drijven mag worden,
De Secretaris wijst er op, dat de vrouw zelf een ver
zoek zou kunnen doen.
De heer Faas meent dat dit beter zou zijn zij is de
belanghebbende en de raad staat er eigenlijk geheel
buiten.
De heer Dieleman meent ook dat deze zaak niet bij
len raad moet zijn.
De Voorzitter meent ook dat het niet op den weg van
den Raad ligt. Als de vrouw het zelf vraagt en er op
wijst dat ze geen ievensonderhoud heeft, zou het misschien
van invioed kunnen zijn.
De heer De Jonge acht dat goed en wel, maar oppert
de vraag of de vrouw zelf een verzoek zal doen.
De Voorzitter meent dat ze den hier gegeven wenk,
die uit het verslag zal blijken wel zal ter harte nemen,
terwijl er toeh ook wel goede vrienden zijn, die er
haar op kunnen wijzen.
De heer De Jonge denkt toch, dat het wel van invioed
zou zijn als de raad het verzoek deed. Het zou aan de
vrouw goed te pas komen.
De heer Faas merkt op, dat de menschen toch eigen
lijk door kun eigen handelingen in de ellende zijn
gekomen en hij acht dat de raad hier maar moeilijk
kan ingrijpen en zich met een andermans zaken be-
moeien, al zou het wel wenschelijk zijn dat de vrouw
in het genot kwam van het bedrag dat voor een zegel
bewaarder 'oetaald wordt.
De heer De Klerk geeft als zijn gevoelen te kennen
dat de menschen er zelf zijn ingeloopen.
De heer Faas denkt dat, als ze onsckuldig waren, ze
niet zouden gevangen genomen zijn.
De heer De Mul besckouwt een en ander als een
gevolg van te goedertrouw zijn en onkunde.
Daar geen der leden hieromtrent een voorstel doet
wordt de discussie gesloten.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voor
zitter de vergadering.