Ter Heusensche Gourant Zaterdag 1 November 1913. No. 5988. DSKDii] SXiA-TD. Gemengde berichten. Gemeenteraad van ZaamsSag. Brand op de Tentoonsteiling te Gent. In den nacht van Maandag op Ditisdag heeft te Gent brand gewoed op het attractieterrein van de tentoonsteiling te Gent. Daaromtrent wordt aan de Tel. gemeld Omstreeks 2 uur na middagnacbt hoorden de bewakers van de tentoonsteiling verseheidene revolverschoten lossen, in de Rue du Fort, achter de cafe's, die langs de Avenue de Bel vedere staan. Het bleek een alarmsignaal te zijn gegeven door den nachtwaker van het cafe ,/Ober-Bayern" of „Kulmbach", die zoo juist geconstateerd had, dat er brand was uit- gebroken in het sousterrein, waar hij woonde. Eenige seconden later sloegen de vlammen onder de vloerplanken uit en verbreidden zich met weergalooze snelheid. Twee minuten nadat het waarschuwingssein was gegeven, verscheen de brandweer der tentoonsteiling ter plaatse. Ook de manschappen van de naaste brandweer- kazerne waren spoedig aanwezig, maar reeds stond de geheele inrichting, die een oppervlakte van 600 vierkante meter besloeg, in lichtelaaie, en geleek zij op een ontzagelijke brandstapel. De vlammen deelden zich mede aan de na- burige inrichting, door de coop, arbeidersmij. ,/Vooruit" geexploiteerd. De broodbakkerij en meer dan de helft van het socialistische cafe, benevens de kelders van dit gebouw zijn ver- woest. De brandweer moest alle krachten inspannen om den brand te beperken en de naburige woonhuizen in de Rue de Fort gelegen, te beveiligen. EeD van die huizen, bewoond door M. Anglade, heeft veel geleden. Van ,/Ober Bayern" is niets meer over dan een stapel ver- koold bout. Nog Maandagavond was de in richting tot 12 uur 's nachts stampvol met bezoekers gevuld geweest. De schade is aan- zienlijk. Een nieuwe brand heeft Woensdagavond op de Gentsche tentoonsteiling gewoed. Het vuur ontstond in de nabijheid van den ingang van „Oud-Vlaanderen", in een bijgebouw van een magazijn van koperwerk, Binnen korten tijd waren een sigarenmagazijn, het magazijn van koperwerk en een andere winkel, in de nabijheid van de couveuse, in de ascb gelegd en in enkele minuten had het vuur dit geheele gedeelte van den ingang van „Oud-Vlaanderen" vernield. Alle brandweerlieden der stad snelden ter hulp en gelukkig kon men er in slagen te beletten, dat de vlammen zich verder verspreidden. Dit is de vierde brand binnen tien dagen en de zesde sedert de opening der tentoonsteiling. Zondagavond heeft nabij Antwerpen op de Schelde een ernstig ongeluk plaats gehad, waar- omtrent wii aan „de Nieuwe Gazet" bet volgende ontleenen De schipper Staes was met zijn zoon en zijn helper op garnalenvangst uitgevaren. Het ranke bootje lag meer dan 1000 meters van den oever verwijdert. Tegen half negen stak opeens een geweldige stormwind op en ondanks de boven- menschelijke poging der bemanning werd bet kleine vaartuig de speelbal der golven. Kort nadien werd het door een golf opgelicht en het onderste boven geslagen. De knecbt, een jonge man van 18 jaren, sloeg overboord en verdronk. De schipper slaagde erin zijn zoontje te grijpen benevens een der roeiriemen en bleef alzoo aan de oppervlakte drijven. Nergens daagde hulp op, en in de nachtelijke duisternis was geen lichtje van een vaartuig te out waren. De man voelde dat zijn krachten hem begaven en moest zijn kind loslaten, dat onmiddellijk in de golven verdween. Een boot der douane, die de Schelde afvoer, pikte den man op en bracht hem naar de „Fred- rick", waar een dokter hem de eerste zorgen toediende. Dit Londen wordt gemeld, dat aan boord van het Oostenrijkscbe stoomschip //Dako Cap Bojanowitsch", dat Woensdag de Tyne opvoer, zich ontzettende tooneelen hebben afgespeeid. Het schip was van Zuid-Rusland naar Rotterdam onderweg en bad drie passagiers een Oosten- rijker, Nicolaus Muratti genaamd, een dame, Isabella Glawick, en baar dochter Marie, beiden bloedverwanten van den kapitein, aan boord. Op de boogte van kaap Trafalgar werd Muratti, toen de drie laatstgenoemden aan tafel zaten, opdringerig. De kapitein verweet hem zijn gedrag, waarop Muratti zijn revolver trok en op den kapitein eenige schoten loste, zonder hem nochthans te treffen. De kapitein snelde heen, om zijn revolver te halen, terwijl mevrouw Glawick en hare dochter trachtten zich te ver- wijderen. Plotseling kraakten weer twee schoten en toen de kapitein terugkeerde, vond hij zijn eersten officier met een kogel in bet onderlijf en het jonge meisje met een wonde in de heup op bet dek liggen. Deze sleepte zich voort naar bet salon, waarheen Muratti haar volgde. Toen de kapitein binnenkwam, vuurde de schijnbaar waanzinnige Oostenrijker wederom twee kogels af, waarvan een den kapitein aan het gelaat verwondde. Daarop sloot de krank- zinnige zich in zijn hut op, waar bij zich een kogel door het hoofd joeg. De kapitein ver- zocht door signalen geneeskundige hulp, die ook weldra door bet Engelsche slagschip ffDarth- mouth" gezonden werd. De gewonde jonge dame werd te Gibraltar aan land gebracht, waar Muratti begraven werd. Tot de onlangs in Belgie nieuw inge- voerde belastingen behoort ook heffing op het zegel voor huurcontracten. Deze verwekte echter, naar de Middelb. Crt. schrijft, onder breede kringen groote opgewondenheid, niet zoo zeer wegens bet betrekkelijk lage verschuldigde bedrag als wel, omdat de belastingplichtige dan dit contract zou moeten overleggen en daaruit zou kunnen blijken dat bij met het oog op de personeele- en zekere gemeentelijke heffingen de waarde vaD zijn woning te laag heeft aan- geslagen. Hetzelfde bezwaar gold ook voor den eigenaar ten aanzien van de grondbelasting. Tot Levie, den Minister van financien werd toen de vraag gericht, of hij de openbare mee ning in zoo ver gerust kan stellen, dat de invoering der zegelbelasting geen invioed op de andere andere heffingen zal hebben. Deze heeft daarop bemoedigend geantwoord, dat de wetge- ving de betroffen personen beschermt tegen alle gevolgen die uit de tegenspraak tusscben hun verklaringen en hun aangifte van de huurwaarde zouden kunnen voortvloeien. Men kan daar dus voortgaan, den fiscus in 't ootje te nemen onder de boede van den be- voegden Minister De ffSpaanscbe schatgraver", die reeds vroeger slachtoffers maakte, schijnt nog altijd zijn kwade practijken voort te zetten, althans de ,/Arnh. Ct." ontving van den heer H. Linne- wiel te Arnhem, ter inzage een brief, welken deze uit Barcelona ontving van een mijnheer, die zich teekent P. R. Deze schrijft daarin, dat hij aan een station in Frankrijk een koffer heeft staan, waarin voor een som van 630,000 francs aan geldswaardige papieren. Het re^u van den koffer bevindt zich in een handtaschje, dat mijnheer R. echter niet in handen kan krijgen, daar hij zich in de gevangenis bevindt, en hij eerst de kosten moet betalen, die op zijn proces gevallen zijn. De schrijver noodigt nu den geadresseerde uit naar Barcelona te komen, om bet beslag op den koffer opgeheven te krijgen. Als be- looning voor zijn bemoeiingen wordt den ge adresseerde een derde deel van ffde schat" toegezegd. Het antwoord kan niet aan de gevangenis gezonden worden en daar de schrijver zeer ziek is en zonder alle middelen, verzoekt hp per brief 100 of 50 mark te zenden, om daar mede de noodige kosten te bestrijden. Deze moeten gezonden worden aan een vertrouwd adres Rotdan Salvador, Principe de Yiana 17 pral la, Barcelona. VAN Vergadering van Dinsdag 28 October 1913. Voorzitter de heer Joh. de Feijter, burgemeester. Aanwezig de heeren De Ruijter, De Mul, De Jonge, De Putter, Scheele. De Klerk, A. de Feijter, Faas, Wiase enNaieop?ning der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde aNotuten. De notnlen der voorgaande vergadering worden gelezen en goedgekeurd. 3. Mededeelingen. De Voorzitter deelt mede dat destoep in de Veerstraat is verbeterd. Betreffende de uitbreiding van de verlichting, waar- ovor vroeger is gesproken, deelt hij ™efie dat Buig. en Weth. een onderzoek hebben ingesteld op een duisteren avond. Alle drie de terreinen die voor meerdere ver lichting werden geacht in aanmerking tekoinen, zijn bezocht. Burg, en Weth. zijn in de Polderstraat ge- loopen tot achter de school, in de Ter Neuzensche straat tot voorbij Verstrate, in de Axelsche straat tot aan Dees en weer terug en zijn tot de conclusie gekomen dat uitbreiding der verlichting niet noodig is. ..Is men van buiten naar het dorp komt is de verlichting zoo- danig dat men op een afstand kleine voorwerpen op de straat kan zien liggen. De beer De Klerk wil dat gelooven als men naar het dorp toe komt. Anders zal het echter zijn als men het dorp veriaat en den donkeren weg voor zich heett. De Voorzitter geeft te kennen dat hij en de Wethouders iuist de wegen bezocht hebben van en naar het doip gaande. En dan is het onderzoek ingesteld toen de winkel van Verstrate gesloten was, die anders ook een deel van den weg verlichtte. De heer De Klerk vraagt of het dan bij den water- gang niet gevaarlijk werd. De Voorzitter antwoordt ontkennend, de weg is daar breed. De heer Wisse is het niet eens met Burg, en Weth. Hij heeft persoonlijk ook nog eens een kijkje genomen en betoogt dat het voor de menschen in de Axelsche straat en ook in de Ter Neuzensche straat, als ze hunne woningen moeten verlaten, wel wat erg duister is. Aan de school in de Polderstraat is het ook zoo. Als men daar uit komt bij avond kan men zeer goed door de duisternis ergens tegen op loopen. De Voorzitter zegt dat juist aan de school de toestanrl goed is nagegaan. Dat liet plein voor de school in bet duister blijft is mogelijk, maar hij meent dat de gemeente niet moet 'zorgen voor een particulier terrein. Spreker beloogt verder dat Burg, en Weth. zich met verantwoord achten om tot uitbreiding der verlichting te adviseeien, ook in het oog houdende, dat die ver lichting alleen ten dienste is van de bewoners van het dorp, terwijl het grootste deel der belastingbetulemle ingezetenen, dat zijn die van den buiten, daarvau niet ge- nieten. Als men nagaat dat die aar. onverlichte wegen wonen, gaat het niet aan om hier in het dorp met kwistige hand lantaarns te plaatsen. De heer Wisse voert hiertegen aan dat de besproken verlichting werkeiijk noodig mag geacht worden. r.n wat het genieten van de verlichting betreft, de kom van het dorp is voor iedereen, daar geniet ieder van die hier naar toe komt. De heer Scheele kan er niet over oordeelen, maar vindt het opmerkelijk dat de meening van het Dag. Bestuur zoo afwijkt van de menschen die er woiien, wanneer men de verschillende verzoeken om meerdere verlichting nagaat, en ook van menschen die er vroeger woonden heeft hij wel andere verklaringen gehcord. De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth. toch niet anders knnnen adviseeren, dan ze na ingesteld onderzoek thans doen. Zij hebben zich toen vergewist dat het niet noodig is. De beer De Ruijter zou wel op een andere wijze uitbreiding aan de verlichting willen geven, door de lantaarn bij de travaille, in het midden van het dorp, elken nacht te laten branden en ook die bij het post- kantoor. Het komt wel eens voor dat het bij lichte maan ook donker is en als dan die lantaarns steeds branden, zullen degenen die dat noodig hebben geen last hebben om de brievenbus te vinden, wat nu wel eens schijnt voor te komen. De verlichting verder naar buiten acht hij met noodig, want, al zou men nu op de wegen meer naar het eind van het dorp lantaarns bijplaatsen, dan valt men een eind verder toch ook weer in het donker. De heer Scheele meent dat het dan voldoende zou zijn alleen de lantaarn bij het postkantoor te laten branden. De heer De Ruijter wijst er op dat de lantaarn in het midden van het dorp ook behoort te branden, daar kan men zich dan altijd naar richten om den weg le vinden. De heer Scheele meent dat het toch geen moeite kost om Zaamslag te vinden. De heer De Jonge zou het goed achten dat de lantaarns door den heer De Ruijter aangeduid alle avonden zouden worden ontstoken, maar hij acht ook noodig het bijplaatsen van de besproken drie lantaarns, hij acht dat zeer noodzakelijk. De heer Faas wil wel gelooven dat die lantaarns nuttig zouden zijn, maar of het nu wel dringend noodig is, moet hij toch betwijfelen. Hij wijst op de buiten- buurten, daar zit men veel meer in het duister. \ei- zoeken om vermeerdering van verlichting zijn afgewezen, ook hij stemde er tegen, in verband met de iinancien der gemeente, die daardoor te veei zouden worden be- zwaard. Als men nu meer voor verlichting zou willen uitgeven, zou naar zijn meening eerst om de buurten buiten bekooren te vyorden gedacht. Ten slotte wordt met 6 tegen 5 stemmen besloten niet tot vermeerdering van het aantal straatlantaarns over te gaan. Voor stemmen de heeren Scheele, A. de Feijter, Wisse, De Jonge en De Klerk; tegen stemmen de heeren De Mul, De Ruijter, Dieleman, De Putter, Faas en de Voorzitter. Met algemeene stemmen wordt goedgevonden de lan taarn op het midden van het dorp en bij het postkantoor alle avonden te doen branden. De Voorzitter doet verder mededeeling van het proces- verbaal der op 24 Oct. 11. ten kantore van den gemeente- ontvanger gehouden kasopname, waarbij is gebleken dat over de jaren 1912 en 1913 was ontvangen f 52.907,56 en uitgegeven f 52.536.554, zoodat meer is ontvangen dan uitgegeven f 371,001 welk bedrag in de kas aan wezig was. Aangenomen voor kennisgeving. 41. Wijziging reglement Burgerlijk Armbestuur. Naar aanleiding van een missive van Gedep. Staten waarin wordt gewezen op de wenschelijkheid dat de kas van den Secretaris-Penningmeester van het Burger lijk Armbestuur minstens eenmaal per jaar door Burg, en Weth. wordt nagezien, wordt door Burg, en Weth. voorgesteld in het reglement voor het Burgerlijk Arm bestuur op te nemen een nieuw artikel 27, luidende als volgtDe Secretaris-Penningmeester geeft aan Burg, en Weth. zoo dikwijls zij dit verlangen, inzage in de boeken en kas. Van dit opnemen, dat minstens eenmaal 3s jaars op een niet vooraf bepaald tijdstip geschiedt, wordt in den door Burg, en Weth. vast te stellen vorm proces-verbaal opgemaakt." Voorts moeten de artikelen 27, 28 en 29 een nummer fMet algemeene stemmen wordt aldus besloten. 5. Wijziging begrooting dienst 1913. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor de begrooting voor 1913 te wijzigen ais volgt: tevermeei- deren de volgende posten der ontvangsten. Begrafenis- reckten 40, Hoofdelijken omslag 243,73, bijdrage van het rijk krachtens art. 48 der wet op het lager onderwijs met 62,50, totaal 346,25. Verschillende posten der uitgaven te verkoogen be- volkingsregisters 2,25, onderhond van straten, pleinen en markten 43, stichten, verbouwen enz. van school- lokalen 250, advertenties betreffende het onderwijs 50, totaal eveneens /3i6,25. Als toelichting zegt de Voorzitter dat de post van 250 voor de seholen zal noodig zijn om deze te brengen in overeenstemming met de nieuwe wettelijke bepalingen, het aanbrengen van draaiende ramen en verbetering der privaten. Het voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen. C. Benoeming hoofd voor het herhalingsonderwijs te Othene. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor te benoemen tot hoofd voor en onderwijzer bij het her- kalingsonderwijs te Othene, het hooid der openbare school aldaar, de heer G. F. H. Luwema. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. Voorloopige vaststelling pensioengrondslag der genieen team blenaren. Op voorstel van Burg, en Weth. wordt de pensioen grondslag voor de thans in dienst der geneente zijnde ambtenaren vastgesteld overeenkomstig hetgeen thans door hen als salaris wordt genoten. Voor den bode- coccierge wordt voor het genot van vrije woning, vuur en licht 200 in rekening gebracht. 8. Begeling bjdragen voor pensioen gemeenteambte- naren. De Voorzitter stelt thans aan de orde de behandeling der regeling van de bijdragen door de ambtenaren stoiten voor hnnne pensionneering, volgens de nienwe wet. Aan de leden is toegezonden een uitvoerige daarop betrekking hebbende berekening. Op eene door den heer Scheele gedane vraag geeft de Voorzitter te kennen dat Burg, en Weth. geen voor stel hebben, maar het aan den raad willen overlaten. De meening van het college was echter om den inkoop voor rekening der gemeente te nemen en de ambtenaren voor kun eigen pensioen 2 procent en voor dat van weduwen en wezen 3 procent te laten betalen. Volgens de berekening zou er hier van de ambtenaren J 400 aan premie mogen verhaald worden. Gaat de raad op het denkbeeld van Burg, en Weth. in, dan zou de ge meente in dat bedrag betalen 150 en de ambtenaren 250. Eene langdurige bespreking ontstaat, waarbij ver schillende leden de zaak wikken en wegen en ook het verlangen wordt nitgesproken om de zaak nog eens aan te houden. De Voorzitter betoogt dat het tijd wordr om te be- slissen, teneinde met 1 Januari klaar te zijn. De zaak is aan de leden duidelijk genoeg gemaakt. Verschillende leden verklaren zich voor het denkbeeld van Burg, en Weth. dat ook de ambtenaren zelf wat betalen moeten van de premie. Tegerr het voor rekening der gemeente nemen van den inkoop heeft niemand bezwaar. Ten slotte geeft de heer Scheele te kennen, dat hij het bedrag dat de gemeente en de ambtenaren zullen moeten betalen gelijk zou willen stellen, dus zoo be- rekend dat het voor elk op op 200 kwam. De heer A. de Feijter zou de van wege Burg, en Weth. genoemde cijfers willen omkeeren en juist het grootste deel, 250, voor rekening van de gemeente nemen, zoodat de ambtenaren dan 150 te betalen hebben. De heer Scheele kan daarmede instemmen en trekt zijn eigen voorstel in. Het voorstel van den heer A. de Feijter, dat kierop neerkomt dat de ambtenaren 1 procent voor eigen en 2 procent voor weduwen en weezenpensioen zullen be talen, wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemnaen. Voor stemmen de heeren De Mul, A. de Feijter, Wisse, Scheele, De Jonge, De Klerk, De Putter en de Voorzitter. De heeren De Ruijter, Dieleman en Faas stemden voor eene regeling als door Burg, en Weth. aangegeven. Na enkele opmerkingen wordt met algemeene stemmen aangenomen een voorstel van den heer De Patter om deze regeling ook te doen gelden voor de later aan te stellen ambtenaren. 9. Vaststelling suppletoir kohier Hondenbelasting De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor het suppletoir kohier der hondenbelasting vast te stellen op een bedrag uan 12,25. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. H«. Vaststelling suppletoir kohier van den hoofde lijken omslag. De voorzitter stelt aan de orde de behandeling van het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag en schorst daartoe de openbare zitting. Nadat de zitting weder openbaar is geworden wordt bet kohier vastgesteld op een bedrag van 3,084- 1I. Omvraag. a. De heer Wisse wijst op de wenschelijkheid van het planten van een drietal nieuwe iindeboomen in de Polderstraat, ter vervanging van boomen die dood ge- gaan zijn. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. b. De heer De Klerk bespreekt de omstandigheid, dat de gemeenteveldwackter Petegem is aangesteld als zegelbewaarder in de failliete zaak der gebr. Verstrate. Mag deze dat waarnemen, vraagt hij. Vooral vraagt hij dat daarom, wiji het hem vreemd voorkomt dat de in het huis wonende vrouw van een der gebroeders niet als zegelbewaarster is aangesteld. Die vrouw had dat goed kunnen gebruiken. De Voorzitter deelt mede dat Petegem door den rechter-commissaris is aangesteld en dat deze dus wel zal weten of de veidwachter dat al of niet mag doen. Petegem is aangesteld omdat er niemand in het huis was, de vrouw is weggegaan. De heer De Jonge vraagt of er niet een verzoek aan den rechtercommissaris sou kunnen worden gericht met verzoek om Petegem te ontslaan en de vrouw te benoemen. Waar moet dat mensch van leven De Voorzitter meent dat een dergelijk verzoek op niets zal uitloopen. De Raad kan natuurlijk een verzoek doen als hij dit wil, maar helpen zal het niet, jammer acht hij het, dat de vrouw was weggegaan. De heer De Jonge stemt dat laatste toe, maar merkt op dat men het baar niet kwalijk kan nemen, want die vrouw verkeerde in een positie dat ze niet wist hoe ze liet had en wat ze moest doen. Hij zou daarom willen trachten haar nu te helpen. De Voorzitter kan niet inzien dat het wat helpen zal. Er gaat in elk geval tijd over heen eer op een even- tueel verzoek is beslist en hij denkt dat het zoo lang niet meer zal duren dat er een zegelbewaarder moet zijn, daar de koopdag wel spoedig zal plaats hebben. De heer De Jonge: Wat het dan nog is, is het dan toch. De Voorzitter vraagt wat er mede verdiend wordt. De heer De Jonge meent een gulden per dag. Hij acht het vreemd, dat de vrouw, die in het huis woont niet is aangesteld, doch wel de veidwachter. De Voorzitter wijst er op dat de vrouw die toestand zelf geschapen heeft. In verband met eene opmerking deelt de Secretaris mede dat de vrouw niet is aangesteld geweest, zooals eenige leden schenen te denken. Een der broeders Ver strate was zegelbewaarder, maar toen deze weg waren moest er een ander worden benoemd. De heer Wisse merkt op, dat het wel gewenscht zou zijn indien de vrouw tot zegelbewaarster kon worden aangesteld, maar hij vreest dat er niets aan te doen zal zijn. De Secretaris wijst er op dat de Raad het in de mackt heeft er een eind aan te maken omdat de veidwachter ook gemeentebode is. Wanneer in zijne instructie eene bepaling wordt ingelascht dat hij zonder toestemming van deu Raad geen nevenbetrekking mag bekleeden, zou er in eens eeu eind aan gemaakt kunnen worden. De Voorzitter geeft te kennen, dat hij aan een der- gelijken krassen maatregel niet zou wiilen medewerken. Hoe men er ook over denkt, meent hij dat het geen drijven mag worden, De Secretaris wijst er op, dat de vrouw zelf een ver zoek zou kunnen doen. De heer Faas meent dat dit beter zou zijn zij is de belanghebbende en de raad staat er eigenlijk geheel buiten. De heer Dieleman meent ook dat deze zaak niet bij len raad moet zijn. De Voorzitter meent ook dat het niet op den weg van den Raad ligt. Als de vrouw het zelf vraagt en er op wijst dat ze geen ievensonderhoud heeft, zou het misschien van invioed kunnen zijn. De heer De Jonge acht dat goed en wel, maar oppert de vraag of de vrouw zelf een verzoek zal doen. De Voorzitter meent dat ze den hier gegeven wenk, die uit het verslag zal blijken wel zal ter harte nemen, terwijl er toeh ook wel goede vrienden zijn, die er haar op kunnen wijzen. De heer De Jonge denkt toch, dat het wel van invioed zou zijn als de raad het verzoek deed. Het zou aan de vrouw goed te pas komen. De heer Faas merkt op, dat de menschen toch eigen lijk door kun eigen handelingen in de ellende zijn gekomen en hij acht dat de raad hier maar moeilijk kan ingrijpen en zich met een andermans zaken be- moeien, al zou het wel wenschelijk zijn dat de vrouw in het genot kwam van het bedrag dat voor een zegel bewaarder 'oetaald wordt. De heer De Klerk geeft als zijn gevoelen te kennen dat de menschen er zelf zijn ingeloopen. De heer Faas denkt dat, als ze onsckuldig waren, ze niet zouden gevangen genomen zijn. De heer De Mul besckouwt een en ander als een gevolg van te goedertrouw zijn en onkunde. Daar geen der leden hieromtrent een voorstel doet wordt de discussie gesloten. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voor zitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 9