Tqt Mguzsnssaa Courant Dinsdag 21 October 1913- No. 5983. Handelsberichten. rp-W-'fTSTriTTFn Gemeenteraad van Hoek. Rotterdam, 20 October. Binnenl. Granen. Tarwe en Haver voldoende ter markt. Goede soorten prijshoudend. Meel. Yorige week was de markt lusteloos ingevolge buitenl. berichten. Lnlandsch meel onveranderd. Buitenl. oSerten waren lager. Men' noteert: Tarwe per hectol. van 80 kilo goede 9,mindere 6,50 a 7,50 Wilhelmina puike 9,50 a 10,-overige soorten 8,25 a 8,75 per 100 kilo. Rogge per hectol. van 75 kilo 6,25 a 6,50 en per 100 kilo 8,a 8,50 Zomergerst per hectol. 5,a /5,50 Wintergerst /6, a /6,25 Chevalier 6,50 a 7,Gerst per 100 kilo 9,a 11,50; Chevalier 12, a 13,50 en extra zware daarboven. Haver per hectol. lange 4,75 a 5,25dikke 5,75 a 6,en per 00 kilo puike 10, overige 7,—a 7,75 Paardenboonen 8,75 a 9,Witte Boonen 15,— a 16,25 Bruine Boonen 10,— a 13,50; Kroon- erwten 10,50 a 11,50gewone groene 10,a 12,Voedersoorten 7,a /7,50 Kanariezaad Friesch /12,a /14,85 per hectol. en per 100 kilo 18, a 19, Buitenl. Granen. Tarwe lager aan- geboden vooral stoomend. Russische Rogge prijshoudend. Mais gedrukt en lager. In La Plata werd nogal gehandeld. Gerst flauw vooral stoomend. Grutten traag. Tarwe per 2400 kilo /190a 230; Rogge per 2100 kilo Helena 157 a 168 Taganrog 154 Gerst Zwarte Zee 132 a 137 Mais Amerik. 140 grove Donau 139 La Plata f 130 per 2000 kilo; Haver 7,a 7,25 per 100 kilo. Grutten 260 per 2100 kilo. Meel. Prima inl. en prima Belg. 12,75 a 13,25le soort dito, dito 11,75 a 12,25 Zeeuwsche patent 13,ongebuild 11,50 a 12, Prima Duitsch 12,50 a a 13,extra puik Hong. 19,a 20, Prima Amerik. patent 13,25 a 13,75 le soort 12,50 a 13,— 2e soort Bakers 11,50 a 12,Roggebloem 9,50 a 11,per 100 kilo. Runderprijzen 74 a 82; Ossen 72 a 81 Stieren 66 a 74Kalveren 100 a 120 Schapen 54 a 60; Varkeus 53 a 58; licht soort 54 a 56 cents per kilo. Melkkoeien /150 a/ 280 Kalfkoeien 170 a 310 Stieren 130 a 290 Vaarzen 120 a 210 Pinken /90a/110; vette kalveren 65 a 100fokkalveren 23 a 28 nuchtere 14 a 15 Biggen 12 a 17 per stuk. Aardappelen. Brielsche kralen 3, a 3,25 Zeeuwsche blauwe 2,75 a f 3, Geldersche 2,80 a 3,Puike Bravo's en Eigenheimers 2,60 a 2,80 mindere /1,60 a 1,70 per mud. Boterprijzen in vaten 58 a /64, stukken van 1/3 kilo 80 a 85 cent. Zoetemelksche kaas 24,a 34,per 50 kilo. Leidsche kaas le soort 28,a 30,2e 23,- a 27,-. Zeeuwsche eieren 5,75 a 6, Yeilingseieren 6,25 a 7,20 Buitenl. 5, per 100 stuks. V1 a s. Blauw Holl. en Gron. 2,40 a 2,50 per steen. Ajuin. Gemiddeld. Per 50 kilo 1,50. L ij n z a a d. Voer 10, a/11,50. Zaai 13,— a 15, Koolzaad 19,a 20, Karwijzaad. Oud 15,— a 15,25. Nieuw 14,50 a 14,75. Amerik. Petroleum loco per 100 kilo 13,50Antwerpen 24s/4 fr. Per kan 9 a 9Y3 cent. Java-koffie in balen gewone soorten 43Y2 cents; Puike Santos 38 cents per half kilo. Bee t w orte 1 - Su i ke r. Oct./Dec. 11B/8. Geraffineerde 151/}. Ter Neuzen, 20 October. Boter per 1/i K.G. 0,65. Eieren per 26 stuks 1,30. Antwerpen, 18 October. Chili-Salpeter kalm. Noteering voor disp. fr. 25,10, Oct. fr. 25,10Febr./Maart 1914 1 fr. 25,90. I VEEHANDEL IN BELGIE. De goede stalbeesten golden gemiddeld van fr. 1,80 tot fr. 1,90, geslacht vleesch kalveren van fr. 2,20 tot fr. 2,60 per kilo, geslacht vleeschj schapen van fr. 1,60 tot fr. 1,75 per kilo, ge slacht vleesch; varkens van 70 tot 100 kilos en daarboven, levend gewogen, golden van fr. 1,15 tot fr. 1,25 volgens kwaliteit. VAN Vergadering van Vrijdag 17 October 1913. Voorzitter de heer A. Wolfert, burgemeester. Aanwezig de heeren Geelhoedt. Kaan, Jurrij. De Feijter en Dekker. Afwezig de heeren Platteeuw en lan Drongelen. Na opening der vergadering worden gelezen de notulen der voorgaande vergadering, welke worden goedgekeurd. Daarna deelt de Voorzitter mede dat is ingekomen een verzoek om hem te vergunnen een portaal te bouwen voor zijn aan den openbaren weg uitkomend privaat. Bur°-. en Weth. zijn van oordeel dat er geen bezwaar is om °het verzoek van adressant in te willigen en stellen daarom voor hem de gevraagde vergunning te verleenen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Alsnu stelt de Voorzitter aan de orde de besiissing in verband met de invoering der pensioenwet voor de gemeentearnbtenaren. De heer Kaan zou het gemakkelijker achten als eerst de gemeentebegrooting werd behandeld en daarna de pensioenkwestie. De Voorzitter betoogt dat dit niet raadzaam is, aange- zien de daaromtrent te nemen besiissing van invloed is op de cijfers der begrooting. De heer Kaan is van meening dat de vaststelling der begrooting weer van invloed kan zijn op de besiissing omtrent het pensioen. De Voorzitter meent dat dit hetzelfde blijft. Als de raad de belissing omtrent de pensioensregeling voor de gemeente-ambtenaren in verband wil brengen met de vaststelling hunner bezoldiging, kan dat ook in omge- keerde volgorde worden gedaan. De behandeling der pensioensregeling is eenvoudig. Het gaat er maar om of-de raad als of niet een zeker bedrag op de ambtenaren wil verhalen. Volgens de wet moet de gemeente 7 procent betalen van den pensioens- grondslag der ambtenaren, dat is van hun salaris, en 8 procent van hetgeen ze vroeger genoten hebben, en zoowel van die 7 als van die 8 procent mag de gemeente van de ambtenaren 3 procent terugvorderen. Ook behoort aan de gemeentearnbtenaren die een pensioen is toegezegd, in dit geval aan den veldwachter, tot. een hooger bedrag dan hij van het rijk zal kunnen genieten, te worden verzekerd dat de gemeente het aan de hem bij zijn aanstelling toegezegde 400 pensioen te kort komende, zal bijpassen. Voorts brengt spreker ter sprake de omstandigheid waarin de vroegere veldwachter Wondergem verkeert. Deze is thans nog bode en klokkenist. Zijne dienstjaren moeten worden ingekocht en die zal dan een hooger pensioen genieten dan hij nu krijgt als veldwachters- pensioen met de jaarwedde van voornoemde functies. De heer Kaan oppert het denkbeeld, dat Wondergem een verklaring zou kunnen aileggen, dat hij niet aan het pensioenfonds wenscht deel te nemen, de gemeente zorgt toch voor zijn pensioen. De Voorzitter erkent dit, maar wijst er op dat dit later gevolgen zou kunnen hebben voor de weduwe, wanneer Wondergem komt te overlijden. Naar zijne opvatting mag de gemeente aan de ambtenaren die nu verklaren niet aan de pensioenregeling te willen deelnemen, later geen pensioen meer toekennen, dus ook niet aan hunne weduwen of weezen. Hij gelooft niet dat zoodanig besluit de goedkeuring van Gedep. Staten zou verwerven. De wet is op dat punt wel niet duidelijk, maar hij leest het er toch uit. Ilet is dus voor de ambtenaren zaak om goed uit te zien wat ze doen. Overigens wijst hij er op dat de gemeente door het inkoopen van de dienstjaren van Wondergem nimmer nadeel kan ondervinden, dit zal een bedrag vorderen van 1202,50, dat in annui'teiten over 4Q jaren kan betaald wordendaar hij geen salaris meer geniet, behoeft voor hem geen premie meer betaald te worden. De heer Kaan herhaalt dat hij, in verband met de pensionneering op enkele posten der begrooting het oog heeft en daarom liever eerst de begrooting.zag behandeld. Daar dit verlangen gesteund wordt, zegt de Voorzitter dan eerst de begrooting aan de orde te zullen stellen. Begonnen wordt met de bebandeling der uitgaven. Blijkens de ii\gediend'e concept-begrooting stellen Burg, en Weth. voor 'de salarissen van den burgemeester en van den secretaris te verhoogen met f 50 en dus te brengen op /800. De heer Kaan stelt voor het salaris van den secretaris te verhoogen met 100 en dus te brengen op 850. Ilij vindt het wel jammer dat de burgemeester dat dan ook krijgen zal, maar daar is niets aan te doen. Hij wil toch het besluit nemen als door hem wordt voorge- steld. Hij zegt eerlijk zijne meening, maar de burge meester heeft het volgens hem niet noodig. Het burge- meestersambt is een eefebaantje, terwijl de secretarissen het doen om hun brood te verdienen. Jammer is het, dat Gedep. Staten van Zeeland eene regeling. hebben gemaakt dat de burgemeesters gelijk moeten staan met de secretarissen. In Noord-Brabant is dat zoo niet. Als de burgemeester een paar honderd gulden minder salaris kreeg, zou die nog niet wegloopen. De Voorzitter ontraadt aanneming van het voorstel, daar de raad het er toch niet doorhaalt, daar is niets tegen te doen, het is wet. De heer Kaan betwist dit laatste, het is een regeling die Gedep. Staten zelf hebben gemaakt, wanneer het wet was, zou het in alle provincies gelijk zijn. De Voorzitter merkt op, dat het besluit van Gedep. Staten in deze als wet geldt. De heer Kaan handhaaft in elk geval zijn voorstel. Hij voorziet ook wel dat het niet goedgekeurd zal worden, maar hij wil daarmede een protest tegen die regeling doen hooren. Hij acht het onbillijk. Zooals hij reeds zeidede secretarissen doen het voor hun brood, die moeten er van leven, integenstelling met de burgemeesters, die het baantje waarnemen voor de eer. Alle gemeente- besturen moesten tegen die regeling protesteeren, want de secretarissen moeten het nu in het algemeen ontgelden. Er zijn verschillende gemeenteraden die wel het tracte- ment van den secretaris zouden willen verhoogen, maar er tegen op zien dit te doen omdat de burgemeester, die het heelemaal niet noodig heeft, dan op dezelfde wijze moet verhoogd worden. Daardoor laat men elke ver- lioogir.g achterwege, en dat is een verkeerde toestand. Iedereen durft dat zoo niet zeggen, maar hij geeft er niet om zijn gevoelen in deze eens aan Gedep. Staten kenbaar te maken. Hij bedoelt volstrekt niets onvriende- lijks tegen den burgemeester, doch heeft alleen de bedoeling het verkeerde der regeling in het licht te stellen. De Voorzitter blijft aanneming van het voorstel ontraden, daar Gedep. Staten het in geen geval zullen goedkeuren. Verder meent hij dat er ook wel wat tegen te zeggen is, dat het burgemeestersambt alleen een »eere"baantje zou zijn. Wanneer men het salaris zoo laag ging stellen zouden er wel geen liefhebbers meer voor te vinden zijn. De heer Kaan ziet dat zoo zwaar niet in. De Voorzitter wijst op de groote verantwoordelijkheid van den burgemeester, de vele zorgen en bemoeiingen en ook op de vele verplichtingen van financieelen aard. Hoeveel collecten en lijsten komen er niet en in de eerste plaats komt men steeds bij den burgemeester. De heer Kaan betoogt dat men voor burgemeester menschen moet nemen die over de middelen beschikken om dat te kunnen betalen. Hij blijft het ambt van burgemeester, burger»vader" zooals men vroeger altijd zeide, als een eerepost beschouwen. Er zijn in de stad groote heeren genoeg, die hunkeren naar zoo'n baantje. Hij herhaalt hier niets persoonlijks tegen den Voorzitter te bedoelen, men moet het niet verkeerd opvatten. De VoorzitterMaar als je iemand in zijn inkomsten treft De heer Kaan blijft er bij dat de burgemeesters het salaris niet noodig hebben, die doen het voor de eer en menschen die het salaris als burgemeester noodig hebben om van te leven doen verkeerd te solliciteeren naar zoo'n betrekking, evenals de regeering verkeerd doet om dezulken te benoemen. De heer Jurrij merkt op, dat er toch ook rekening mede moest gehouden worden dat de ingezetenen het allemaal maar moeten opbrengen. De Voorzitter vraagt of het dan de bedoeling is het salaris van den secretaris uit te trekken op f 850 en dat van den burgemeester weer terug te brengen tot 750 De Raad moet weten wat hij doet, maar raadzaam is het besluit in geen geval, daar het alleen oponthoud zal geven voor het goedkeuren der begrooting. De heer Kaan meent dat Gedep. toch wel zoo nauw niet zullen letten op het besluit van zoo'n enkel boeren gemeentetje. Hij acht onbillijk de verschillende verplichtingen die op de plattelands gemeenten gelegd worden. Men moet overal zelf voor zorgen, voor onderhoud van de straten, maar ook van de buitenwegen, zelfs voor het onderhoud der haven moet gezorgd worden. Een gevolg van een en ander is dat hooge belastingen moeten betaald worden en wat genieten de inwoners van de ten slotte voor hen hooge belastingen De Voorzitter merkt op dat de steden ook over het algemeen voor groote uitgaven staan en voor het meeren- deel diep in de schuld zitten. De heer Kaan betoogt dat de gemeenten wel allerlei lasten worden opgelegd, maar dat over de zorg van het Rijk zelf zoo niet te roemen valt. Men kan dat in deze gemeente ontwaren. De gemeente heeft gezorgd voor een goeden weg door de gemeente, geschikt voor rijtuigen, automobielen, rijwielen, enz., maar ziet daar eens aan de grens, waar de rijksweg begint tot aan de Hoeksche brug over het kanaal, daar heeft het rijk een weg gemaakt van 3 meters breed, waarop rij- en voer- tuigen elkaar niet passeeren kunnen, zonder naast de keibestrating te moeten rijden. Hij wenscht een protest uit te spreken en daarvan aan de hoogere autoriteiten te doen blijken. Daarom hand haaft hij zijn voorstel, om den secretaris f 100 te ver hoogen met eene verhooging voor den burgemeester van 50, zooals in het concept wordt voorgesteld, kan hij zich vereenigen. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van den heer Kaan besloten. Bij den post njaarwedde van den veldwachter" vraagt de heer Kaan of de kosten van de pensionneering ook voor een deel op den veldwachter kunnen verhaald worden. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De veldwachter geniet nu 450 salaris, daar hij 2 verhoogingen ad 25 heeft ontvangen en heeft er nog 2 te goed, zoodat hij een maximum salaris zal genieten van 500. Verder is hem bij zijne indiensttreding een pensioen verzekerd van f 400 'sjaars Dat bedrag zal de veldwachter niet van het rijk krijgen, waaroin de gemeenteraad ook nog behoort te besluiten dat, wat bij invaliditeit of ouderdom aan de f 400 pensioen mocht ontbreken, door de gemeente zal worden bijgepast. Waar voorts aan den veldwachter ook dat pensioen is verzekerd zonder eenige betaling zijnerzijds, kan men thans van hem geenerlei betaling vorderen. De heer Kaan meent dat dit toch geen bezwaar zou zijn, als het salaris van den veldwachter werd verhoogd. De Voorzitter geeft toe dat die salaris verhooging altijd kan geschieden en dat de zaak dan in een aiidere verhouding komt. De heer Kaan stelt nu voor het maximum-salaris van den veldwachter te verhoogen tot f 600 door aan de hem toegekende periodieke verhoogingen, nog 4 tweejaarlijksche verhoogingen met 25 toe te voegen. De heer Dekker vraagt of het dan de bedoeling is dat de veldwachter zelf bijdraagt in de kosten van zijn pensioen. De heer Kaan verklaart dat dit zijn meening is. Naar hij voorziet zal het besluit van den Raad toch er op uitloopen dat van de gemeentearnbtenaren zal gevraagd worden in die kosten bij te dragen. Het voorstel van den heer Kaan wordt aangenomen met algemeene stemmen. Bij den post »jaarwedde van den klokkenist 50" stelt de heer Kaan voor dezen post te laten vervallen, het opwinden van de klok op te dragen aan den bode en diens salaris in verband daarmede te brengen van 70 op 100. De bode kan dat werk gemakkelijk doen en dan wordt het tractement ook wat meer. De voorzitter merkt op dat de oud-veldwachter Won dergem nog altijd klokkenist .s en dat het dus voor uit- voering van dit besluit noodig zal zijn dat deze ontslag vraagt. De heer Kaan merkt op dat dit toch zal moeten volgen, aangezien hij het werk niet meer doen kan. Bovendien is er door de pensioenwet voor hem geen nadeel in gelegen. Naar het hem voorkomt komt het opwinden der klok aan den bode toe. De heer Dekker is er ook voor om verschillende van die kleinigheden in een hand te brengen. Het voorstel van den heer Kaan wordt aangenomen. De heer Kaan stelt bij den post voor het onderhoud der haven voor deze met f 50 te verminderen. Hij meent dat voor het onderhoud der glooiing wel met 50 kan worden volstaan, daar nu van dat bedrag alleen materialen behoeven te worden aangeschaft, aangezien Thomas Vinke heeft aangenomen om voor 100 'sjaars het werk te doener zal geen 100 noodig zijn, zooals is uitgetrokken. De Voorzitter raadt tot voorzichtigheid aan. Wanneer alleen materialen moeten worden aangeschaft zou hij ook wel gelooven dat met f 50 kan worden volstaan, maar hij voorziet dat er tijden zullen komen dat Thomas het werk niet alleen af kan en men hem hulp zal moeten- geven. Dan komt er dus ook werkloon bij. Na enkele opmerkingen wordt het voorstel van den heer Kaan aangenomen. Bij den post »pensioen van den gewezen gemeente- veldwachter, nader vastgesteld op f 400, in verband met zijn eervol ontslag als bode en klokkenist en klokluider" merkt de voorzitter op dat deze post nu in verband met de pensioenwet zal moeten worden veranderd en daarom was het gemakkelijk geweest wanneer eerst was uitgemaakt wat de raad in dit opzicht wenschte te doen. De heer Kaan merkt op dat het jammer is, dat de gemeentearnbtenaren nog niet hebben te kennen gegeven of ze al of niet willen deelnemen. Van den secretaris en den veldwachter is het bekend, maar niet van de anderen. De Voorzitter geeft te kennen dat die juist afwachten wat de raad zal beslissen omtrent het bedrag dat op hen verhaald zal worden. Alsnu wordt overgegaan tot het behandelen van de ontvangsten. Deze geven tot geen bespreking aanleiding. De Voorzitter geeft te kennen dat, alvorens de be grooting defmitief vast te stellen thans behoort te worden uitgemaakt, welk bedrag de Raad wenscht te verhalen op de ambtenaren van de som die de gemeente aan het Rijk moet betalen voor de pensionneering zijner ambte naren. Welk bedrag op de premie en welk bedrag op den inkoop der vroegere diensten. Voor het eerste moet de gemeente 7 procent storten, voor het tweede 8 procent en van beide mag 3 procent worden verhaald. Het Dag. Best, doet geen voorstel, aangezien daarover geen eenstemmigheid heerscht. Spreker vraagt of een deel leden een voorstel tot het nemen van een besluit wil doen, en wijst er op dat, als er geen besluit genomen wordt er niets verhaald wordt. De heer Kaan merkt op, dat, als er voor den inkoop 3 procent verhaald wordt, de gemeente er 5 betaalt. De voorzitter zegt dat de gemeente het geheele bedrag moet betalen doch 3 procent mag terugvragen. De heer Kaan wijst er op dat het nu voor de gemeente arnbtenaren die er het meest bij betrokken zijn, de secretaris en de veldwachter, niet bezwarend is om die bijdrage te betalen, in verband met de verhooging van hun salaris. En naar hij meent gehoord te hebben nemen de anderen er geen deel aan. De Voorzitter zou het gek vinden van de ambtenaren om er geen deel aan te nemen, daar zij zich volgens zijne opvatting de kans afsnijden, om later nog wat van de gemeente te krijgen, wanneer ze niet meer in staat zijn hun werk te doen. De ambtenaren behooren echter eerst te weten wat de raad wil, eer ze zich kunnen verklaren, want er zijn er onder de minst bezoldlgde ambtenaren die beslist eene bijdrage van 3 procent voor inkoop en ook voor premie niet zouden kunnen betalen. Zoo zal er ook aan het te nemen besluit moeten worden toegevoegd dat den veldwachter het bedrag dat hij van het rijk krijgt tot de hem toegezegde 400 zal worden bijgepast. De heer Geelhoedt kan zeer goed begrijpen dat de ambtenaren wel allemaal zouden willen meedoen, als de gemeente alles betaalt. De Voorzitter herhaalt, dat de lieden met de kleine tractementen toch niets kunnen missen. De heer Kaan betoogt dat de gemeente er zich dan ten behoeve van dezulken moet voorspannen. Hij doet dat dan echter liever door verhooging van hun tractement, dan leeren ze op die wijze voor zichzelf zorgen, dan betalen ze van hun tractement premie en spreker vindt dat mooier dan wanneer de gemeente eenvoudig alles betaalt. De heer Dekker meent dat de raad altijd op het stand- jJttiit heeft gestaan dat iemand die dit kan, voor zichzelf behoort te zorgen. De Voorzitter wijst er op, dat de raad maar een paar tractementen heeft verhoogd en dat hij het daardoor de niet verhoogde ambtenaren moeilijk maakt, daar deze de bedoeling van den raad niet weten. De heer Jurrij noemt het maken van dii*wetten ge makkelijk, maar het is allemaal naar den kant van degenen die ze maken. Er moest ook eens gedacht worden om degenen die het allemaal moeten opbrengen. En het staat er nu toch ook niet zoo rooskleurig voor. De uitkomsten voor.de boeren zijn dit jaar niet zoo bijzonder. De Voorzitter steint dit laatste toe, maar wijst er op, dat dit al eens afwisselt. Hij voegt er ten opzichte van de gemeente-ambtenaren aan toe, dat het toch niet billijk is om de een tegemoet te komen en de andere niet. De heer Kaan merkt op dat er nu voor Thomas toch ook meer op de begrooting staat. De Voorzitter stemt toe, dat die nu meer gaat ver dienen, waarvoor hij ook meer werk moet doen. Voor hem is er het voordeel aan verbonden dat hij nu geregeld in gemeentedienst is. In verband met eene opmerking over een ontstaan geschil over de werkzaamheden met den anderen gemeente-arbeider, geeft de Voorzitter te kennen dat eene instructie zal worden vastgesteld, waarin de werkzaamheden van elk hunner zullen worden om- schreven. Terugkomende op de pensionneering acht de heer Kaan het jammer dat de gemeente niet aan dien inkoop van vroeger dienstjaren kan ontspartelen. De premie, dat zou wel gaan. De Voorzitter merkt op dat, als er weinig ambtenaren aan meedoen, er ook niet veel ingekocht moet worden. De heer Kaan blijft het betreuren dat er niet meer bekend is omtrent de voornemens van de gemeentearnbte naren, of zij al of niet aan de pensionneering wenschen mee te doen. Er zijn er slechts 2, de secretaris en de veldwachter. Die hebben zich verklaard, de anderen niet. De Voorzitter voert hiertegen aan dat dit de schuld van den Raad is, omdat deze nog niet besloot wat hij wenschte te doen met betrekking tot de bijdrage der ambtenaren en voordat dit bekend was, konden de ambtenaren niet besluiten. Ten slotte stelt de heer Dekker voor op de ambtenaren die aan de pensionneering wenschen deel te nemen alles te verhalen wat de wet toelaat, en den afkoop te betalen in 40 annui'teiten. De heer Kaan kan zich daarmede wel vereenigen de ambtenaren voor wie het dan moeilijk moet vallen kunnen er van overtuigd zijn, dat de raad te hunnen opzichte de barmhartigheid ook wel zal betrachten. Het voorstel van den heer Dekker, aangevuld met eene bepaling nopens den veldwachter, dat deze het hem toe gezegde bedrag als pensioen zal ontvangen, wordt aan genomen met algemeene stemmen. De Voorzitter stelt alsnu voor de begrooting vast te stellen op een bedrag van f 18.948,94 in ontvangsten en uitgaven, met een post voor onvoorziene uitgaven van 683,85. Verschillende leden achten die post voor onvoorziene uitgaven nog al hoog. De Voorzitter zou het liefst maar zoo laten, als het geld niet noodig is, wordt het ook niet gebruikt. De heer De Feijter merkt op dat, als er veel is, er ge makkelijk veel gebruikt wordt. De Voorzitter wijst er op, dat de boofdelijke omslag niet behoeft te worden verhoogd, dat blijkt uit het suppletoir kohier. De heer Kaan geeft te kennen dat omzichtigheid noodig is, want men hoort veel klagen door de boeren over hunnen aanslag. 'jfe. De Voorzitter herhaalt dat die goede en slOTite jaren hebben. De heer Kaan stemt dat toe, maar wijst er op, dat dit nu ook tot gevolg heeft dat de werkmenschen eveneens minder verdienen. De heer Jurrij is daarmede eens en acht de toestand niet rooskleurig. Naar aanleiding van deze opmerkingen geeft de Voor zitter in overweging den hoofdelijken omslag die f 300 hooger was geraamd, met f 200 te verminderen, dan blijft nog 484,85 voor onvoorziene uitgaven beschikbaar. Dit wordt goedgevonden en de begrooting met alge meene stemmen vastgesteld op eeneindcijfervan/18.748,94. Vervolgens wordt nog goedgekeurd eene wijziging in de begrooting voor 1913. Alvorens over te gaan tot eene vergadering met ge- sloten deuren voor het behandelen van het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag doet de Voorzitter de omvraag. De heer Dekker klaagt over het groote ongerief dat de landbouwers uit zijne omgeving ondervinden doordat de rolbrug over de Westsluis te Ter Neuzen stuk is. Men moet nu een groot eind weg oinrijden en dat is bij de leveringen van aardappels, nu door de drukte tijd geld is, een groot nadeel. Hij vraagt of het niet gewenscht zou zijn een verzoek te richten aan den Minister van Water- staat, om het herstellen dier brug zooveel mogelijk te bespoedigen. Het was wel gewenscht geweest dat er een noodbrug was. De Voorzitter erkent het ongerief dat sommigen van het stuk zijn der brug ondervinden. Er is echter niets aan te doen. Aan spreker is verzekerd dat alle mogelijke maatregelen genomen zijn, om de brug zoo spoedig moge lijk in orde te hebben. Hij ontraadt daarom het zenden van een verzoek aan den Minister, daar men er niets mede opschiet. En wat een noodbrug betreft, hij meent dat men, ter wille van het maken van een omweg van 2000 meter geen noodbrug zal maken. Het is bovendien ook een omstandigheid die zeldzaam voorkomt. De heer Kaan acht ook dat er niets aan te doen is. De verschillende deelen van de brug moeten bijgewerkt worden en daarvoor is tijd noodig. De heer Dekker kan zich, na deze inlichtingen, er ook bij neerleggen om de zaak af te waehten. De voorzitter schorst de openbare vergadering, die over- gaat in eene met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der vergadering wordt het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag vast gesteld op een bedrag van f 375,90 en dat der hondenbe- lasting op- f 5. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 5