A I g e m e e n
i c u w s- en Advertentieblad
a a i d e r e n.
No. 5966.
Donderdag 11 September 1913.
53' Jaargang.
ww
18 6 IS S C h
Ligger Wegen en Yoetpaden.
ONTEIGENING
ten Algemeenen Nutte.
Feestviering te Hoek.
A B 0 N N E M E N T
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,_. Franco per post
-'.ederuma 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,65
bet overage Buitenland 2,—. Men a'bonneert zich
laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Yoor
en voor
aile Boekhande-
ADVKKTBNTIESi
Van 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken reg<d meer 0,10.
By directe opgaaf van driemaai plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prga slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worder, n&ar plaatsruimte berekend
Inzer: ding van advertentien v6or 1 uur op den dag der uitgave.
Telefoon No. 2 b,
Burgemeester en Wethouders der gemeente
PHILIPPINE uiaken bekeud
dat gedurende ee» maand, van 12 September
tot en met 11 October a. s., in het Gemeeute-
buis kosteloos voor een ieder ter inzage zal
worden nedergelegd een door Burgemeester en
Wethouders opgemaakt ontwerp van den
ligger der wegen en voetpaden in deze
gemeente met de daarbij behoorende kaart.
Binnen vorengenoemden termijn kunneii bij
den Raad dezer gemeente sehriftelijk bezwaren
tegen de wijziging worden ingebracht.
Philippine, den 9en September 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
E. CDELENAERE.
De Secretaris,
A. VOETEN.
Volgens art. 40 kan alleen de werkelijke
waarde in aanmerking komen, niet de denk-
beeldige waarde, welke de zaak uitsluitend voor
den persoon des eigenaars bezitterwijl, volgens
art. 41, bij de bepaling der schadeloosstelling
moet worden gelet op de mihdere waarde, welke
voor niet onteigende zaken het noodzakelijk
gevolg der onteigening is.
Dit zijn twee der voornaamste puuten en
eenige nadere toelichting zal wellicht niet on-
dienstig zijn.
Eeue merkwaardige beslissing is m. i. die van
den H. R. d.d. 5 December 1904, waarbij werd
uitgemaakt dat ook de kosten der verhuizing,
overbrenging en inrichting, de daarmede gepaard
gaande stilstand van het bedrijf en verlies van
stand en clientele in aanmerking moeten komen
bij de bepaling der schadeloosstelling.
Want, zeide de H. R., de Grondwet erkent
het recht op schadeloosstelling zonder eenige
besprekingen kent het dus toe in den ruimsten zin.
In denzelfden zin besliste de H. R. bij arrest
van 31 Januari 1877.
In overeenstemraing daarmede is ook het
arrest van 19 November 1906, waarbij werd
beslist dat de eigenaar door de schadeloosstel
ling ook in de gelegenheid behoort te worden
gesteld om het door hem in het onteigende
perceel uitgeoefend bedrijf elders, zooveel moge
lijk op gelijke wijze, voort te zetten, onver-
schillig of hij dit al dan niet zal doen.
In denzelfden geest is ook het arrest van 7
April 1911.
De onteigenende partij kan er dus niet af-
komen met eeue aanbieding van de waarde van
bet te onteigenen goed alleen. Het is trouwens
met meer dan billijk dat alle schadetoe-
brenging in den ruimsten zin wordt vergoed.
Maar er moet dan ook werkelijke sckadezijn
en daarbij kan bezwaarlijk in aanmerking komen
de onzekere kans op waardevermeerdering van
het te onteigenen perceel.
Zoo werd dan ook bij arrest van den H. R.
van 7 December 1897 beslist dat de mogelijk-
heid dat weiland in de toekomst bouwterrein
zou kunnen worden, niet in aanmerking mao-
komen.
Zoo werd ook bij arrest van 19 Maart 1909
gezegd dat de mogelijk in de toekomst te ont-
stane prijsverhoOging nooit kan behooren tot
de werkelijke waarde op ket beslissende oooren-
blik der onteigening van het goed.
Het reeds vermelde arrest van 9 April 1911
gaat, meen ik, niet zoo ver. Hierbij toch werd
beslist dat in ieder geval alleen die schaden
aunnen m aanmerking komen, welker werkelijk
bestaan moet worden aangenomen en niet zoo-
anige, welker ontstaan alleen op onderstelde
mogelpkheden berust.
Meent men recht te hebben op schadeloos
stelling op grond dat de te onteigenen zaak
in de naaste toekomst in waarde zal vooruit gaan.
dan zal men dit moeten bewijzen. Men zal
moeten bewijzen niet dat er eene kans is,
maar dat er, voor zoover menschelijke bere-
keuing kan gaan, zekerheid bestaat.
Natuurlijk zal dat bewijs veelal moeilijk zijn
te leverenmaar geheel onmogelijk zal bet
tonh in sommige gevailen niet zijn.Het komt
er toch hoofdzakelijk slechts op aan dat men
den rechter overtuigt.
Gevraagd werd my of de waardevermindering
van het door den onteigende behouden goed,
als gevolg van de onteigening van een deel
daarvan, moet worden vergoed.
Ook al werd dit niet, als boTen gezegd,
door de wet bepaald, zou het toch wel dienen
te worden aangenomen.
Maar ook hier kan men niet volstaan met
eene eenvoudige bewering de Rechter moet
worden overtuigd.
Voor het geval een perceel niet geheel wordt
onteigend, geeft de wet in art. 38 een voor-
schrift. Dit luidt aldus:
Gebouwen, van welke een gedeelte ont
eigend wordt, moeten, op de vordering
des eigenaars door de onteigenende partij
geheel worden overgenomen.
Ditzelfde zal met erven moeten geschie-
den, wanneer deze door de onteigening
tot een vierde hunner uitgestrektheid ver-
minderen of kleiner dan tien vierkante
Nederlandsche roeden worden.
Deze overneming kan echter niet ge-
vorderd worden, wanneer het overgebleven
stuk gronds onmiddellijk aan het erf van
denzelfden eigenaar grenst
Onder het woord //erven" heett men alle
ongebouwde eigendommen te verstaan.
Dat de waarborg door art. 38 gegeven vol-
doende is, kan zeker niet worden beweerd.
Het geval kan zich voordoen (en het doet
zich thans werkelijk voor) dat bijv. van een
perceel een lange smalle strook blijft liggen
door het onteigende deel afgesneden van de
overige eigendommen van den onteigende.
W auueer nu deze smalle strook grooter is dan
10 aren kan men niet eischen dat ze mede zal
worden overgenomen.
Maar veelal zal die strook geene waarde meer
hebben of althans aanzienlijk in waarde zijn
gedaald en voor die waardevermindering zal
men zich m. i. op art. 41 kunnen beroepen.
Het kan gebeuren dat een goed van een
persoon, van wien niets wordt onteigend, door
den aanleg van het werk schade lijdt.
Kan ook deze persoon aanspraak maken op
schadeloosstelling
In de Tweede Kamer werd destijds verlangd
ook voor dit geval in de wet schadeloosstelling
toe te kennen.
Minister Thorbecke was daar tegen. Volgens
hem zou in zoodanig stelsel ook kunnen worden
geeischt //dat acht wierd gegeven op het geen
bij het aanleggen van publieke werken wordt
gewonnen Hij meende dat men hierbij buiten
de grenzen van het ontwerp zou gaan. 1 De
bedoeling was toch alleen //de middelen aan te
wijzen om tot onteigening te geraken, daar,
waar deze strekt tot algemeen nut eu de schade
vergoeding te verzekeren, die in dat geval aan
den onteigende verschuldigd is." Maar, ver-
volgde de Minister, nu verder te gaan en de
voorziening der wet uit te strekken over al
degenen, die niet als eigenaar, niet als derde
belanghebbende voorkomen, maar van nader
bij of verder af gebaat of geschaad worden door
den aanleg van publieke werken, dit geloofik,
valt niet binnen de grenzen van de taak dezer wet.
Een der Kamerleden merkte toen op dat bij
den Rechter de woorden der wet wel zwaarder
zullen wegen dan de uitlegging van den Minister.
Waarop Mr. Thorbecke antwoordde</Ik
meen dat de geachte spreker volkomen gelijk
heeft in het laatste deel zijner rede en ik mag
zeer gaarne lijden dat hij in dien uitgebreiden
zin schadevergoeding trachte te erlangen enz."
en verder //Ik geloof niet dat in deze bepa-
ling (art. 41) der wet begrepen is de man,
iens goed in het geheel niet wordt onteigend,
;aar wiens goed, ten gevolge van onteigening
ten algemeenen nutte verminderd is in waarde.
Maar, zoo hij daarvoor wenscht eene bijzondere
s hadeloosstelling te erlangen, hij doe zich op
in het geding en zie hoever hij het volgens
deze wet brengen kan".
Volgens den vader der wet zouden dus zij,
die, hoezeer ook benadeeid. door een werk in
het publiek belang gemaakt, geen cent kunnen
krijgen als zij niet in de onteigening zijn be
grepen.
Deze meening is consequent genoemd, maar
ze is in ieder geval in hooge mate onbillijk
en onrechtvaardig en het is dan ook maar goed
dat, in het algemeen, de rechterlijke macht de
opvatting is toegedaan de schadeloosstelling zoo
ruim mogelijk toe te kennen.
De redeneering van den Minister dat, als
men schadevergoeding toekent ook aan personen,
van wie niets onteigend wordt, doch die toch
door het werk scbade lijden, men ook omge-
keerd (dit was, meen ik, de bedoeling) aan de
onteigenende partij, het recht zou moeten geven
om betaling te eischen voor de meerdere waarde,
welke iemands bezitting door het werk krijgt.
is eene zeer zonderlinge.
Die redeneering volgende zou men ook kun
nen zeggenik ben verplicht U voor mijne
onrechtmatige diad vergoeding te geven maar
nu moet gij op awe beurt mij betalen voor
eene weldaad, welke ik U, zij het ook onge-
vraagd en wellicht tegen uw verlangen, bewijs.
Ilet lag, dunkt mij, wel degelijk in de lijn
van de wet voor door het werk toegebrachte
waardevermindering van onroerende eigendom
men schadevergoeding toe te kennen, onverschillig
of de eigenaar al dan niet in de onteigening
was begrepen.
Is het niet bespottelijk dat iemand, van wien
een halve centiare grond wordt onteigend, niet
alleen daarvoor, maar ook voor de waardever
mindering van zijne aangrenzende eigendommen
schadevergoeding zal krijgen, terwijl iemand,
wiens geheele bedrijf misscbien door het werk
te niet gaat, niets zal ontvaDgen, omdat de
onteigenende partij zoo slim is geweest zijn
eigendom onaangetast te laten
Het zou mij te ver voeren daarop nader in
te gaan.
Ook wil ik slechts met een enkel woord
wijzen op het meermalen aangevallen art. 39
der wet betreffende de nieuwe „getimmerten"
of veranderingen na de nederlegging der plans
enz.
Myne bedoeling is alleen om sommigen, wier
belangen kennis van enkele wetsvoorschriften
en rechterlijke uitspraken medebrengt, daarom-
trent eenige inlichtingen te geven.
Zij, die advies behoeven, zullen goed doen
zich tot een advocaat te wenden.
Dat men niet het onderste uit de kan moet
verlangen, is ook in deze zeer aan te raden.
Ter Neuzen, 6 September 1913.
VAN DER MOER.
TER NEUZEN, 10 September 1913.
Het weerbericht van het meteorologisch
instituut te De Bilt van heden luidt als volgt
Hoogste barometerstand 773.7 Valentia.
Laagste 750.6 Haparande.
Verwaehting tot den avond van 11 September:
Meest matige westelijke tot zuidwestelijke
wind, betrokken tot half bewolkt, waarschijnlijk
regenbuien, zelide temperatuur.
Aan de agenda der morgen alhier te
houden raadszitting is nog toegevoegd
9. Oproeping directeur of leeraar voor de
hoogere burger school.
10. lnstelling van een parallelklas op de
school voor meer uitgebreid lager onderwijs.
Uit het verslag van den penningmeester
van het Uitkeeringsfonds by Ziekte Hulp inNood
alhier, uitgebracht in de j.l. Maandag gehouden
algemeene vergadering bleek, dat over de drie
laatste maanden Juni, Juli en Aug. was ont-
vangen aan contributie der leden 484,92,
buitengewone inkomsten f 22,35, totaal aan
inkomsten f 507,27.
Uitgegeven werd aan ziekengeld 258,76,
bodeloon f 49,87, buitengewone uitgaven
123,58s, totaal aan uitgaven 432,21s,
zoodat er een batig slot is van f 75,05s,
het vorig slot bedroeg 2568,65s, zoodat thans
aanwezig is 2643,71.
Over hetzelfde tijdvak werd voor de Steunkas
ontvangen aan contributie f 46,65, buitenge
wone inkomsten 7,89, totaal 54,54.
Uitgegeven aan ziekengeld 36 batig slot
18,54, het vorig slot bedroeg f 338,44, zoodat
thans aanwezig is 356,98.
De St. Ct. bevat de statuten van de N. V*
van Wijck's meelhandel te Ter Neuzen, opge-
richt door de heeren P. van Wijck te Ter Neuzen,
J. Dieleman Pz. te Zaamslag, P. Augusteijn te
Axel, A. de Feiiter Jz. en J. van Wijck Pz.
te Ter Neuzen en werkend met een kapitaal
van 40,000 waarvan f 17,000 is geplaatst
en volgestort.
Morgen vertrekken uit deze omgeving
eenige personen in Axelsch costuum om te
Amsterdam deel te nemen aan het feest in
nationale kleederdrachten ter eere van het bezoek
van H. M. de Koningin aldaar.
Dat feest heeft Vrijdag plaats.
De deelnemers kunnen vanaf's morgens 9 ure
in Artis vertoeven. Voor hen die daar willen
uitrusten is daarvoor gelegenheid in de groote
waranda, naast de zaal waar het dejeuner plaats
heeft. Om 1 ure moeten alle gecostumeerden
in Artis aanwezig zijn, van waar zij te 21/2 uur
per tram naar het terrein der ijsclub vertrekken.
Een kwartier later heeft aldaar de opmarsch
van de Kon. familie plaats. Daarna worden de
Zeeuwsche en Friesche dansen opgevoerd.
Vervolgens .heeft nog een bezoek aan de
scheepvaarttentoonstelling plaats, gevolgd door
een algemeenen maaltijd.
Maandag was de eerste dag van de viering
van het Onafhankelijkheidsfeest te Hoek. Zooals
uit enkele berichten in ons blad af te leiden
viel, was men daar ook heel wat van plan en
wilde men z'n beste beentje voorzetten om niet
achter te staan bij anderen.
Er was de laatste weken in de verschillende
buurten veel gewerkt en alle pogingen werden
aangewend om voor de buurtversiering den
eerepalm weg te dragen.
Zondag was er nog niet veel te zien. Alleen
deden de langs de straten geplante sparretjes
vermoeden dat er wat te wachten was. Met
middernacht, een tijd dat men anders nog eenige
uren op een oor ligt, werd alles leven en be-
weging. Alle handen waren aan het werk om
de verdere versieringen aan te brengen, en toen
bij het gloren van den dageraad de saluutschoten
uit de kanonnen van de artillerie te Ter Neuzen
den aanvang van het feest aankondigden, stond
het geheele dorp tot aan Mauritstort toe in
vollen feestdos.
Bij een wandeling door de straten bleek dat
de commissie die belast was met het toekennen
van de door den heer F. Kaan uitgeloofde
premie voor de mooist versierde buurt (waaraan
door andere belangstellenden meerdere premies
waren toegevoegd) geen gemakkelijke taak zou
hebben.
Die mooie versiering en de verwaehting van
een prachtigen zomerdag bracht er een aange-
name feestelijke stemming in.
Te half tien ure stroomde het Ned. Herv.
Kerkgebouw vol met een schare belangstellenden,
voor het bijwonen der kerkelyke herdenking.
Door Ds. Raarns werd in een boeiende rede
de beteekenis van het feest uiteengezet.
De bij die gelegenheid gehouden collecte
bracht ongeveer f 90 op, die besteed werder^
voor een bedeeling aan de armen van alle
gezindten, die krentenbrood en geld ontviugen.
De kerkelyke viering werd opgeluisterd door
het zangkoor //Hulp in Nood" van Hoek.
ischb
Pit Mad rernthlfnt KMnUf, WoeRstfa*. ea rlJAasavond, aHgeioiidfivd op ree«<da(«n l»sj d« Kirmw S». jr. t:i« SiXltll, *e Wwv Wcaien.
(StO T.)