Gemengde beriehten. 7. Vaststelling van een verordening bepalende de urm, waarop het bureau van dm burgerlijken stand dagelijks voor het publiek geopend zal zijn. 8. Opruimm hek voor de wachterswoning in de Noordstraat. 10. Voorstel in sake afscheiding van grond aan de Eosegracht. 11. Vaststelling gemeenterekening over 1912. 12. Wijziging verordening jaarivedde ondenvijzer m. u. I. o. school. 14. Benoeming amanuensis-concierge. 15. Vaststelling kohier schoolgeld 2e kwartaal. 10. Plaatsen steunpunten voor electrische verlich- ting in de H. B. S. 17. Verhooging crediet voor het stichten der hoo gere burgerschool. Men meldt aan de n Msb." Maandagavond liep te Amsterdam het stoom- scbip //Frisia" binnen. Naar wij vernemen, heeft zich gedurende de heenreis naar Brazilie -op den stoomer d6 vol- gende tragische historie afgespeeld. De //Frisia" 25 Juni van Amsterdam vertrokken, nam naar gewoonte op 30 Juni te Lissabon passagiers en vrachtgoed in. Toen de stoomer drie dagen in zee was, werd er een ondragelijke stank waargenomen. Men steide een onderzoek in en 't bleek, dat de bedorven lucht uit een der kisten kwam, welke in het ruim waren opge- stapeld. Bij opening vond men het lijk van een man, in staat van outbinding. Naast het doode lichaam lag een stuk brood en een flesch wijn. De bedorven massa werd onmiddellijk over boord geworpen. Uit een ingesteld onderzoek bleek, dat de op zulk een ongewone wijze geherbergde passagier was een zekere Jose Pinto Ferrera uit Lissabon. De man was reeds vroeger in Brazilie ge weest, had daar geld verdiend en was weer naar Lissabon teruggekeerd. Daar was hij echter weldra aan lager wal geraakt en begon nu een vreemdsoortig bedrijf. Arme Portugeezen, die gaarne naar Brazilie wilden, maar den over- tocht niet konden betalen, verstopte hij tegen een matig prijsje in een kist en bezorgde hem aan boord. Daar de passage-biljetten bij het aan boord gaan, worden afgegeven en verder geen controle wordt uitgeoefend, kwamen de emigranten na korten tijd uit de kist te voor- schijn en maakten de reis kosteloos mee. Ferrera was reeds eenmaal wegens clandestine emigratie veroordeeld tot eene boete van 200 Mil. Reis 480). Nadat de man gedurende twee jaar het beroep had uitgeoefend, besloot hij zichzelf ook naar Brazilie te transporteeren, zooals hij reeds velen zijner landgenooten naar de overzijde van den Oceaan had geholpen. Hij liet zich in een kist opsluiten en aan boord brengen. Als passagier ging met hem mede een vrouw, waarmede hij leefde. Het ongeluk wilde, dat het houten omhulsel van Ferrera tusschen een menigte andere kisten en koffers werd gestapeld. De vrouw heeft blijkbaar den moed gemist het geval bekend te maken. Een veldslag geleverd. Men weet, dat de leden van den Studenten - bond //Unitas", op het Domplein te Utrecht, een eigen societeit hebben, in het gebouw, waarin vroeger //Het Metalen Kruis" gevestigd was. Nu scbijnen de studenten aan den tegen- woordigeu exploitant der societeit de pacht of huur van het perceel te hebben opgezegd, er is althans tusschen beide partijen verschil van meening. Hoe die vork nu precies in den steel zit, schrijft het //U. D.", waaraan we het onderstaande ontleenen, weten we niet, maar de zaak was in ieder geval zoodat de exploi tant zei, dat hij de baas was van het gebouw en de studenten beweerden, dat dit voorrecht aan hen te beurt moest vallen. In een formule uitgedrukt aldus: //Ik er in en jullie er uit." »Wij er in en jij er uit". Die kwestie heeft in den nacht van Dinsdag op Woensdag aanleiding gegeven tot een treffen tusschen de belanghebbenden. Het heeft iets van een verraderlijken overval gehad, want een aantal studenten, leden van //Unitas", gezegd wordt dat het er wel 20 waren, zijn in het diepe duister naar hun societeit getrokken, om den exploitant en de zijnen er uit te werken en bezit te nemen van de burcht. In het holle van den nacht, toen rustig vacantie-Utrecht aan den voet van den Domtoren sluimerde, zijn de aauvallers het vijandelijke kamp binnengeslopen. De exploitant stond op en bemerkte tot z'tx ontsteltenis, dat z'n huis overstroomd was met indringers, die hem bevalen, het gebouw op slag te verlaten. Toen de kastelein daarop zeer pertinent z/neenee" riep, moeten de Unitas-leden gezegd hebbengaat het niet goedscbiks, dan maar kwaadschiks, waarop ze aanpakten, om er uit te duwen wat ze er niet in wilden hebben. De exploitant, die wel inzag, dat een overmacht van 20 niet naar buiten was te knikkeren, gooide de ramen van het huis open en schreewde in den stillen sterren-nacht over het Domplein z/moord, moord". In een ommezien schoten om alle hoeken van de straten, agenten als hazen te voorschijn en de benauwde exploitant was weldra in het secure gezelschap van Her- mandad, gewapend met sabel en revolver. De politie begreep van de situatie op het eerste aanschouwen niet heel veelde pacbter omringd door 20 studenten, kijvende over het gewichtige vraagstuk//er in of er uit". Dat is nu <lat het gewenscht is de beschikking over de voile lesuren van 60 minuten te houden op grond van ervaringen die elders in de practijk zijn voorgekornen. Nadat de heer Drost nog heeft te kennen gegeven dat de direeteur der hoogere burgerschool, de heer Godee Molsbergen, in de vergadering der commissie te kennen gaf er geen bezwaar in te zien dat de aanvang der lesuren op des inorgens half negen ure werd bepaald, wordt besloten de aanvang der lesuren te bepalen op des voor- iniddags half negen ure en des namiddags half twee ure. Art. 2. Tien minuten voor den aanvang der lessen wordt de toegang tot de speelplaats opengesteld. Drie minuten voor den aanvang der lessen wordt de bel geluid de leerlingen begeven zich dan terstond naar liun leslokaal. De aailvang der lessen wordt door de bel aangegeven. Vyf minuten na den aanvang der lessen wordt geen leerling meer toegelaten voor dat lesuur. Buiten de lesuren is de toegang tot de lokalen aan leerlingen verboden. Na ailoop der laatste oehtend- en namiddagles verlaten de leerlingen onmiddellijk het schoolgebouw en begeven aich terstond huiswaarts. Leerlingen zijn gehouden de bij het verlaten van de school toezicht houdende leeraren stipt te gehoorzamen. Art. 3. Zonder toestemming van den direeteur mag geen leerling een les verzuimen. Bij ziekte of ongeval van een leerling stellen ouders of voogden zoo spoedig mogelijk den direeteur er schriftelijk mede in kennis. Art. 4. De concierge teekent tijdens de eerste ochtend- en namiddagles de namen der afwezige leerlingen op. Art. 5. De leerlingen verrichten in de klas zonder tegenspraak de hun opgelegde werkzaamheden en zijn verplicht zich op bevel van den leeraar terstond te ver- wijderen. Art. 6. Wordt een leerling, om welke reden ook, uit de les verwijderd, dan begeeft hij zich reehtstreeks naar den direeteur, of naar den leeraar die dezeu vervangt. Art. 7. Van opgelegde straiten wordt door den direeteur •schriftelijk kennis gegeven aan ouders of voogden, met vermelding der aanleiding tot de straf. Deze kennis geving ontvangt de direeteur voor »gezien" geteekend van ouders of voogden terug. In het strafregister, door den direeteur gehouden, wordt •de opgelegde straf vermeld. Art. 8. Alle schade, door een leerling aan het school gebouw, meubelen, tocstellen en hulpmiddelen toegebracht, wordt op kosten van zijne ouders of voogden hersteld. Art. 9. Wegens on'oetamelijk gedrag, herhaald verzuim van opgegeven werk, verzuim van lessen zonder toestem ming van den direeteur, wordt met kennisgeving aan ouders of voogden, den leerlingen de toegang tot een of meer lessen ontzegd. Om genoemde redenen kan aan leerlingen ook worden opgelegd in de vrije namiddaguren ■op school te komen. Art. 10. Leerlingen, die na herhaald plichtverzuim of .slecht gedrag zich daaraan blijven schuldig maken, kunnen op voorstel van den direeteur, na gehouden leeraarsver- .gadering, door burgemeester en wethouders voor drie ■dagen, voor een week of voor goed van de school worden verwijderd. Art. 11. De direeteur zendt minstens driemaal in den cursus aan ouders of voogden een schriftelijk rapport omtrent het gedrag, de vlijt en de vorderingen der leerlingen en wel voor 1 December, omstreeks 1 Maart en voor het begin van de zomervacantie. In verband met het reeds in het algemeen reglement bepaalde wordt dit artikel geschrapt. Art. 11. Aan leerlingen, die bevorderd zijn tot eene hjogere klasse, kan in een of meer vakken vacantiewerk worden opgelegd. Dit vacantiewerk moet, voor zoover het schriftelijk is, voor den aanvang van den nieuwen cursus worden ingeleverd. Art. 12. Aan hen, die op eene hoogere burgerschool elders voor eene klasse zijn afgewezen, wordt geen toe- latingsexamen voor dezelfde klasse in dat schooljaar toegestaan. Art, 13. Get is den leerlingen verboden in of bij het. schoolgebouw te rooken. Art. 14. Elke leerling van de vijfde klasse stort bij den aanvang van het schooljaar 10,bij den direeteur daarvan wordt afgehouden de waarde der voorwerpen, die door den leerling bij het onderwijs in de practische schei- kuride worden gebroken (de rest wordt hem bij het einde van den cursus teruggdgeven). De artikels waaromtrent niets is vermeld worden aan- genomen zonder bespreking en met algemeeqe stemmen. Het geheele reglement wordt vastgesteld met alge meene stemmen. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor eene wijziging aan te brengen in de verordening bepalende de uren, waarop het bureau van den burger lijken stand voor het publiek geopend zal zijn. Tot hiertoe was voorgeschreven dat de huwelijksafkondigingen des iZondags moeten geschieden. Tengevolge eener wets- wijziging mag dit voortaan ook des Zaterdags gedaan worden. Alsdan is een permanent zittingsuur voor den ambtenaar van den burgerlijken stand op Zondag niet meer noodig, hoewel dp gelegenheid om dringende aan- giften te doen ook voor dien dag blijft bestaan. De voorgestelde wijziging wordt goedgekeurd met alge meene stemmen. De voorzitter deelt mede dat door burgemeester en wethouders aan de administratie van fortificatien hebben verzocht het hek voor de wachterswoning in de Noordstraat in het belang van het verkeer te willen opruimen. Daarop werd van den kapitein eerstaanwezend ingenieur te Bergen op Zoom een schrijven ontvangen dat hij dit wilde bevorderen wanneer de gemeente voor hare rekening nam het leggen van een hardsteenen stoep met dwars- •hekjes aan de uiteinden. Dezerzijds is te kennen gegeven dat de gemeente daar- toe niet kon overgajn. loen is een schrijven ingekomen waarin werd gevraagd -of de gemeente dan bereid was te dragen de kosten voor hardsteenen trottoirbanden. Ook hierop meenden burgemeester en wethouders niet te kunnen ingaan. Ten laatste is ingekomen een schrijven van den kapitein voornoemd, waarin deze vraagt of de gemeente bereid is ■de kosten van beschadiging der stoep die na wegnemin°" van het hek eventueel door derden daaraan mocht worden toegebracht en niet op hen kan verhaald worden, voor hare rekening te nemen. Op deze vraag stellen burgemeester en wethouders voor toestemmend te antwoorden. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. .9. In erfpacht nemen bouwgrond naast de hooaere burgerschool. De Voorzitter deelt mede dat, naar aanleiding van het aan de administratie der domeinen gestelde vraae tot het voor de gemeente voorloopig in erfpacht verkrijgen van net terrein naast de hoogere burgerschool, om dat te kunnen uitgeven als bouwgrond, een schrijven is ingekomen van den ontvanger der registratie en domeinen te Hulst waarin deze te kennen geeft dat een terrein naast de hoogere burgerschool, op de teekening door kruisarceering aangegeven, ter grootte van pl.m. 19 are, door de gemeente in erfpacht kan worden genomen tegen een jaarlijkschen canon van 160 en onder nader te bepalen voorwaarden tot het tot stand komen der dading. Tevens kan in de ae worden bepaald dat, indien de dading onverhoopt met tot stand mocht komen, de uitgifte plaats heeft voor oo jaar met mtzieht op verlenging voor gelijken termini. Burgemeester en wethouders vinden deze voorwaarden van dien aard, dat het beter is de zaak maar te laten rusten. Op die wijze is de gemeente er niets mede voor- uit. Zij stellen voor het schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. De voorzitter herinnert dat, toen in de raadsvergadering van 26 Mei laatstleden door hun college werd voorgesteld, ingevolge een vroeger met den rijkswaterstaat gesloten contract, over te gaan tot het plaatsen eener afscheiding tusschen het terrein van school C en dat van den rijks waterstaat aldaar, aan hun college is verzocht alsnog een onderzoek in te stellen naar het eigendomsrecht van bedoelde sloot, ter beantwoording van de vraag, of rijks waterstaat indertijd het recht had den elsch tot het plaatsen eener afscheiding te stellen. Uit dat onderzoek is aan hun college gebleken 1. dat uit eene aanbesteding die gehouden werd in 1834, het rijk eigenaar bleek te zijn van genoemde sloot, en blijkbaar heeft men jaren achtereen die meening ge- deeld de sloot is gegraven op rijksgrond 2. in het jaar 1873 was de toestand in en om genoemde sloot zoo vervuild dat namens de afdeeling waterstaat, door binnenlandsche zaken met het gemeentebestuur ge- correspondeerd is over genoemde sloot, terwijl de gemeente werd uitgenoodigd de sloot schoon te maken. Hiertegen had het gemeentebestuur ernstig bezwaar, en is verder niet meer aangezocht om de sloot te reinigen; 3. dit is aanleiding geweest dat van rijkswege ge- correspondeerd werd met een aanpalende eigenaar, den heer Buijze, waarna eene opmeting door het kadaster heeft plaats gehad en uitgemaakt werd dat de heer Buijze de eigenaar was 4. bij verder onderzpek in de desbetreffende stukken is niet meer met zekerheid te zeggen wie de eigenaar van de sloot is, doch het valt niet te ontkennen, dat met meer zekerheid kan worden gezegd, dat de waterstaat eigenaar is, dan de gemeente 5. in 1895 bij de uitgifte van gronden in erfpacht door waterstaat is de sloot geheel uitgeschakeld, teneinde de erfpachters in de gelegenheid te stellen dat de afscheiding door hen op den vasten slootkant-kon worden aangebracht, waardoor zij van veel moeite en lasten ontheven werden. Daaruit valt evenwel niet te bewijzen als zou de sloot geen rijkseigendom zijn. 6. na 1895 heeft eene nieuwe opmeting plaats gehad en is vastgesteld dat de grensscheiding wel door de sloot loopt, maar niet overal precies in het midden. Na dit onderzoek geven burgemeester en wethouders in overweging te besluiten, dat overeenkomstig het verzoek van waterstaat, de schutting worde geplaatst zooals deze is voorgesteld, n.l. een eenvoudige houten schutting tusschen het erf van de woning van school C en die bewoond'door den ingenieur, den heer Walland, terwijl voor de afscheiding tusschen de speelplaats van school C en de andere erven genoegen zal worden genomen met het plaatsen eener haag met prikkeldraad. Naar aanleiding van een opmerking voegt de voorzitter hier nog aan toe dat burgemeester en wethouders uit de stukken tot de overtuiging zijn gekomen dat, al was het eigendomsrecht op de sloot niet juist vast te stellen, het er het meest op lijkt dat het rijk de meeste rechten had. De heer Waalkes vraagt waaraan het rijk het recht heeft ontleend om te vorderen dat de gemeente de afscheiding plaatst. Volgens het burgerlijk wetboek zijn toch de aan- grenzende eigenaars verplicht gezamenlijk de kosten van afscheiding te dragen. De voorzitter antwoordt hierop dat de gemeente de sloot wenschte te dempen en daar een riool te leggen. Zij had dus iets van het rijk noodig en di. wilde er haar wat voor laten betalen, waarom de voorwaarde werd ge- steld dat de gemeente op de gedempte sloot eene greus- afscheiding zou zetten. Burgemeester en wethouders stellen nu eenvoudig voor de uitvoering van het toen gesloten contract. Nu zou men dat contract kunnen opzeggen, waarvan het gevolg zou worden dat de sloot weer moest worden gegraven, het riool weggenomen en dan stond men voor een onzekeuen toestand, waarbij de gemeente, voor zoover het eigendomsrecht op de sloot aangaat, naar de meening van burgemeesters en wet houders, het zwakst zouden staan. Het college kan niet' aannemen dat de raad wenscht dat het aldus zal gaan. De heer Waalkes vraagt of dat riool op rijksgrond ligt. De voorzitter antwoordt bevestigend wegens de kronke- lingen in de grenslijn zal dit op de eene plaats wat meer, op de andere minder het geval zijn. De heer Drost kan zich wel met het voorstel van burge meester en wethouders vereenigen, maar zou wenschen dat dan nu ook offlcieel wordt uitgemaakt wat de werkelijke grenslijn tusschen den grond der gemeente en die van waters'aat is. De voorzitter acht dit ook gewenscht, daartegen kan geen bezwaar bestaan en de grenslijn zal dan nu ook van- zelf worden aangewezen, daar de schutting moet worden geplaatst op de door den waterstaat aan te geven plaats. Van wege den staat zal dan dus de grenslijn worden aangegeven. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. De voorzitter stelt aan de orde de vaststelling der gemeenterekening over 1912. Hij verzoekt de commissie belast met het nazien daarvan rapport te willen uitbrengen. Namens deze commissie, bestaande uit de heeren De Bruijne, Donze en Eijke, rapporteert laatstgenoemde dat de rekening met de beseheiden is nagezien en alles in orde werd bevonden, waarom de commissie tot goedkeuring adviseert. Overeenkomstig dit advies wordt met algemeene stem- men besloten en de rekening voorloopig vastgesteld op een bedrag in ontvangsten van 167.064,40, in uitgaven van f 121.970,094, alzoo met een batigslot van f 45.094,304. De voorzitter deelt mede dat aan burgemeester en wet houders uit verkregen inlichtingen gebleken is dat nog eene wijziging behoort te worden gemaakt in de salaris- regeling voor den onderwijzer bij de school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Daaraan behoort te worden toegevoegd dat de onderwijzer 100 meer zal ontvangen wanneer hij in het bezit is der akte wiskunde en /200 wanneer hij in het bezit is der akte wiskunde middelbaar onderwijs. Het college stelt voor de verordening regelende het salaris van dien onderwijzer aldus te wijzigen. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. 13. Eegeling jaarwedde tijdelijk ambtenaar ter secretarie. De voorzitter deelt mede dat hij nog een zaak van ernstigen aard te bespreken heeft. De ambtenaar Tolhoek was na zijn drie maanden verlof nog niet in staat zijn werk weer op te vatten en zag zich genoodzaakt opnieuw verlof aan te vragen, hetwetk hem door burgemeester en wethouders is verleend. Nu wordt het echter noodig maatregelen te treffen voor de werkzaamheden op de secretarie, daar de bode Sonne- vijlle bezwaar maakt onder de tegenwoordige regeling langer als ambtenaar, in de plaats van Tolhoek, op de secretarie dienst te doen, op grond van verschillende om- Standigheden. Burgemeester en wethouders stellen daarom voor* hun college te machtigen een tijdelijk ambtenaar aan te stel len, tegen een salaris van 500 'sjaars. DebodeSonne- vijlle keert dan in zijne positie terug en detijdelijke bode k'olijn gaat dan ook weer naar zijne gewone bezigheden. De heer Drost maakt wel eenig bezwaar tegen hetgeen nu wordt voorgesteld. Hij is niet voor tijdelijke ambtenaren. Eerst is er een tijdelijk ambtenaar geplaatst bij den gemeente-ontvauger, die is later aangesteld als tijdelijk ambtenaar ter secretarie, en nu wordt er weer een tijdelijk ambtenaar gevraagd, terwijl de raad onlangs genoegen nam met eene inkrimping der uren waarop de ambtenal-en ter secretarie aanwezig moeten zijn, omdat toen gezegd is dat ze langer moesten blijven wanneer het werk het vorderde. De heer Dees zou het beter achten deze zaak, die over personen loopt in besloten vergadering te bespreken. De heer Drost acht dit niet noodighij heeft volstrekt niets persoonlijks op het oog en behandelt de zaak alleen principieel. Ook de voorzitter ziet niets persoonlijks in de zaak. De heer Dees houdt vol dat de personen er toch in ge- moeid zullen worden. De heer Waalkes acht het ook beter dat hierover in besloten vergadering beraadslaagd wordt. Daar het verzoek voldoende wordt ondersteund, schorst de voorzitter de openbare vergadering en gaat deze over in eene zitting met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der vergadering deelt de voorzitter mede dat uit de in besloten vergadering gegeven inlichtingen voldoende is gebleken de noodzakelijk- heid van het aansteilen van een tijdelijk ambtenaar. Misschien zou door het aanwezig personeel het werk wel kunnen worden verricht, doch dan ontstaat er gevaar voor achterstand. Op grond daarvan handhaven burge meester en wethouders hun voorstel. Dit wordt aangenomen met algemeene stemmen. De voorzitter stelt aan de orde de benoeming van een amanuensis-concierge en verzoekt den heer Drost, als voorzitter der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs te willen mededeelen het oordeel dier commissie omtrent de ingekomen sollicitatie's. De heer Drost deelt mede dat de commissie zich allereerst heeft afgevraagd waarom geen oproeping voor die be- trekking is geplaatst in de plaatselijke bladen. Verder komt naar het oordeel van decommissieonderdesollicitanten geen enkele voor die in alle deelen aan de eischen. die men wilde stellen voldoet. Die twee omstandigheden gaven der commissie aanlei ding in overweging te geven de sollicitatie naar die be- trekking nog enkele dagen open te stellen, daar dan misschien ook ingezetenen zouden solliciteeren, die zich nu zeer vermoedelijk hebben laten afschrikken door de eischen die voor het vervullen der betrekking worden gesteld. Waar men nu toch niet kan beschikken over een sollicitant die geheel op de hoogte is, waar de te benoernen amanuensis toch nog zal moeten worden opge- leid, achtte de commissie het gewenscht ook voor inge zetenen alsnog de gelegenheid tot solliciteeren te moeten openstellen. Het werd ook niet zoo'n bezwaar geacht dat de betrokken leeraar de amanuensis nog wat zal moeten opleiden, daar hij daartoe, in verband met het geringe aantal leerlingen voor de hoogste klassen in de eerste jaren, alle gelegenheid zal hebben. En mocht door het uitstel der benoeming de amanuensis-concierge niet ter stond op 1 September kunnen in dienst treden, zoo meent de commissie dat het geen bezwaar kan ondervinden de lokalen desnoods gedurende een paar weken door eene vrouw te lafen schoonhouden. De voorzitter merkt op dat hieruit dus blijkt dat de commissie de benoeming nog wenscht aan te houden. Hij meent dat daartegen geen bezwaar bestaat en dat burgemeester en wethouders dan met de gegeven wenken rekening kunnen houden. Met algemeene stemmen wordt besloten de benoeming aan te houden. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor het kohier van het schoolgeld voor het 2e kwartaal vast te stellen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. "De voorzitter deelt mede dat de administrateur der electrische centrale vergunning heeft verzocht om, ter vervanging van de daar staande palen voor de straatver- lichting achter de hoogere burgerschool, aan het gebouw twee steunpunten voor de te spannen draden aan te brengen. Naar aanleiding van een voorstel van den heer Waalkes wordt besloten dit verzoek te stellen in handen van de commissie van bijstand om advies en verder ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders, onder voor waarde dat eene eventueele vergunning tot wederopzegging zal worden verleend. De voorzitter deelt mede dat het voor den bouw der hoogere burgerschool toegestane crediet van /-60.000 voor den bouw toereikend is gebleken, doch dat de fondsen niet vofdoende zullen zijn om ook geheel te voorzien in de aansehaffmg van leer- en hulpmiddelen voor het onder wijs. Het is niet onwaarschijnlijk dat de toegestane som zal moeten worden overschreden, waarom wordt voorge steld het toegestane crediet te verhoogen tot 65.000, met inbegrip van de als subsidie in de bouwkosten te ontvangen f 5000, die eveneens voor de stichttfig beschik- baar blijven. De heer Drost merkt op dat het misschien wel mogelijk is op de leermiddelen nog wat te bezuinigen. Voor het aanschatfen van de natuur- en scheikundige instrumenten is naar het hem voorkomt eene nogal ruime begrooting opgemaakt, dit is waarschijnlijk geschied met vrije hand, maar in den eersten tijd kan het wel wat zuiniger worden gedaan. De voorzitter erkent dat dit wellicht mogelijk is en in dit opzicht zal dan ook het mogelijke worden gedaan, doch burgemeester en wethouders wilden zich, door het aanvragen van een verhoogd crediet, waarborgen dat zij desnoods over het hoogere bedrag kunnen beschikken. De heer De Jager spreekt er zijn leedwezen over uit, dat men niet toekomt met het oorspronkelijk geraamde bedrag. Hij sluit zich aan bij de woorden van den heer Drost waar deze in overweging geeft de zuinigheid te betrachten. Het doet hem leed dat de oorspronkelijke SOm van f 60.000 nu met f 10.000 wordt overschreden en hij vermoedt dat er later nog wel meer uitgaven zullen komen. Er is immers ook een tuin Voor de beplanting daarvan zal later ook weer wel geld noodig zijn. De voorzitter geeft te kennen dat bij den bouw en de verdere inrichting alles met behoorlijke zuinigheid is na- gegaan dat het noodige bedrag wellicht hooger zal zijn, was niet te voorkomen. De heer Visser voegt hieraan toe, dat overschrijding van eene begrooting niet steeds te voorkomen is. Er worden berekeningen gemaakt op bekende gegevens. De vooraf gehouden boringen deden niet veronderstellen dat zooveel fundeeringswerk zou moeten worden gemaakt als later noodig bleekdat kan geen enkele bouwkundige voorzien en dat er meer fundeeringswerk moest gemaakt worden dan waarop eerst gerekend was, is voor een groot deel oorzaak van het overschrijden der raming. Met algemeene stemmen wordt het verhoogd crediet toegestaan. 18. Omvraag. a. De heer Moggre deelt mede van een onderwijzer vernomen te hebben dat hij moeite ondervindt met het plaatsen van leerlingen op de nieuwe school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Wat kan daarvan de reden zijn Kunnen die moeilijkheden niet worden onder- vangen De voorzitter antwoordt dat er drie malen gelegenheid is gegeven om leerlingen voor de nieuwe inrichting in te schrijven. Mogelijk is het dat er een oogenblik twijfel bestaan heeft over de inschrijving van leerlingen voor de school voor meer uitgebreid lager onderwijs, omdat men meende dat nevens den direeteur der hoogere burger school ook het hoofd der school zitting voor die inschrij ving moest houden. Die moeilijkheid is echter opgelost, doordat de heer Wieberdink" zich geheel vereenigde met de regelen die daarvoor door den direeteur der hoogere burgerschool werden gesteld en deze daarop ook de leer lingen voor het meer uitgebreid lager onderwijs aannam. De heer De Jager vraagt hoeveel leerlingen er nu in- geschreven zijn. De voorzitter antwoordt dat er 48 zijn, nl. 43 voor de drie eerste klassen van het meer uitgebreid lager onder wijs en 5 voor de drie laatsten, de hoogere burgerschool klassen. De voorzitter sluit hierna de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 7