en tweedracht wekte verbittering en maakte scheiding tusschen burgers en burgers. Het was een tijd van woeling en onrust, waarin men den Vorst in eenen adem noemde met een Nero, een Philips en een Alva een tijd, waarin de Prinses op haar reis bemoeilijkt werd en een kapitein van een vrijkorps de onbeschaamdbeid had, haar en haar gevolg bier, pijpen en tabak aan te bieden. Een waarschnwend voorbeeld ook voor ons en onzen tijd, waariu partijschappen ons volks- leven verkankeren, om noch ter rechter- noch ter linkerzijde af te dwalen, maar met de bede in t hart //Laat oprechtheid en vroomheid mij behoen", medewerken tot den bloei van bet Godsrijk en van ons vaderland. Laten wij onze kracht zoeken, niet om af te breken en te splijten, maar om op te bouwen en te vereenen, bedenkende, dat God, Nederland en Oranje een drievoudig snoer is, dat niet verbroken wordt. De rechtvaardigheid eischt de erkenning dat die overheerscbing ons niet alleen leed, maar ook voordeel heeft gebracht en als een tijd van overgang ten deele ook nuttig voor ons ge weest is. Zij verloste ons van de Republiek en de in- wendige verdeeldheid,die deze altijd gebracht had. Zij doodde voor goed het Provincialisme, en maakte ons tot een homogeen volk. Zij verloste ons van onze bevlieging met al wat vreemd, in 't bizonder Fransch was, en leerde ons, ons eigen nationaliteit meer waar deeren. De Franschen leerden ons in de administrate orde en beknoptheid, hoewel onze vaderen dit noemden //er zich afmaken met een Franschen slag." Maar toch, wat beteekende dit bij al de ellende, die deze overheersching over ons land en volk bracht De Franschen brachten ons het verlies van onze vrijheid en onafhankelijkheid. Het verlies der kolonien, en de bijna geheele vernietiging van onzen overzeeschen handel, seheepvaart en industrie. Zij brachten ons de conscriptie, de tiereeering, de censuur, de geheime politie, de waardelooze assignaten en het tabaksmonopolie. En de ellende van dat alles kan moeilijk hoog genoeg worden aangeslagen. Slechts enkele grepen uit dit lijdenstijdperk willen we doen De heldere winterdag van 18 Januari 1795 was een der donkerste in Neerlands historie. Ruim een eeuw geleden had Engeland Willem 111 als redder begroet, en nu moet Engeland Willem Y als rluchteliilg ontvangen. Toen in 1766 de 18jarige Prins Willem Y stadhouder werd, had de Unie feest gevierd en geillumineerd als nooit te voren en zwommen de steden in een zee van licht, en tlians, gehoond, moet hij vluchten. Welk een les voor ons om nooit op de volksgunst te bouwen, die heden het ,/Hozanna" en morgen het ,/Kruis hem" over ons uitroept. De I ransche troepen, door Hollanders ver- sterkt en geleid, waren ondanks den dapperen tegenstand van Willems zonen, over de be- vroren rivieren Holland binnengerukt. Bij de komst der Franschen zongen de Patriotten Nu zij hebben hun brood terdege geboterd gekregen, en nooit zijn ze onderdrukt, en nimmer zoo^kaal geplukt als in den Franschen tijd. Yrijheidsboomen werden allerwege opgericht, en hand aan hand danste het volk om den' vrijheidsboom. Maar onder den vrijheidsboom liep het al mis. Men schold elkander uit voor al wat leelijk was, en geroepen werd er, dat er koppen moesten zwaaien. Het hoofd -van den staat was zwak, te zwak geweestnu hij vertrokken was bemerkte men, dat het vrij wat erger was geeu hoofd te hebben.' Om maar iets te noemen, men moest aan Frankrijk voor zijne edelmoedige vriendschap honderd millioen gulden betalen, en dan nog 25000 man Fransche troepen kleeden en onder" houden. En waien dezen dan gevoed en gekleed, dan werden zij weer afgewisseld door anderen, die ook weer gevoed en gekleed moesten worden. En als dan die zoogenaamde Sansculottes, schamel als schooiers aankwamen, zong de straatjeugd op de maat hunner trommen Door de Franschen werden assignaten, waarde looze papieren, die nimmer betaald zijn, aan de buigeis in betaling opgedrongen, en werden de kerkgebouwen tot paardenstallen of kazernen gebruikt. Zoo had ons volk zich door ijdele beloften laten verblinden. Zou thans ons volk wijzer zijn In 1799, toen Napoleon in Egypte was, kwam de erfprins in ons land om het huis van Oranje weer te herstellen. Deze poging mislukte. Het Nederlandsche volk was nog niet rijp voor den terugkeer van Oranje. De oude partijschappen leefden nog. Er moest nog zwaarder druk komen. In 1804 werd Napoleon Keizer en wilde hij ook ons land aan een eenhoofdig bestuur gewennen. Schimmelpenninck als Raadspen- sionnaris was voorlooper daarvan. In 1806 werd de Bataafsche Republiek ver- anderd in het Koninkrijk Holland, onder Lode wijk Napoleon, een broeder des Keizers. Lodewijk Napoleon had een zwakke gezond- heid en was daardoor prikkelbaar. Zijn niet sterk karakter maakten hem wispel- turig en verkwistend, en zooals vele zwakke naturen had hij behoefte aan populariteit. En toch, de geschiedenis van vier jaren heeft bewezen, dat het Lodewijk Napoleon ernst was met zijne woorden, bij zijne troonsbestijging gesproken„Ik wil Hollander zijn De welvaart van ons land door handel en nijverheid te bevorderen, heeft hij zoozeer na- gestreefd, dat hij daardoor dikwijls het mis- noegen van den Keizer op den hals haalde. Napoleon verbood aan het vasteland alle handel met Engeland, waardoor de nood steeds hooger klom, maar Lodewijk liet zooveel en zoolang mogelijk den sluikhandel toe. De rente der staatspapieren werden met 2/, verminderd, toch Lodewijk verzette zich tegeu deze rentereductie. De Keizer drong aan op de conscriptie, maar de Koning weigerde en zocht de vrijwillige dienstneming te bevorderen. Door zijne menschlievendheid bij de ramp te Leiden, nam Lodewijks populariteit toe. Napoleon bood aan Lodewijk den ksoon van Spanje aan, met't doel om Holland bij't Keizer- rijk in te lijven, maar Lodewijk weigerde, zeggende ,/Ik ben geen gouverneur van een provincie. Een Koning kan niet bevorderd worden o/ het moest in den hemel zijn hier op aarde zijn ze alien gelijk." Eindelijk moest Lodewijk zwichten voor den wil des Keizers, zoodat in 1810 ons land bij Frankrijk werd ingelijfd. Helmers zong toen De armoede nam verontrustend toe In 1805 waren er in Amsterdam op een bevolking van nog geen 200,000 inwoners, 108000 bedeelden, dus meer dan de helft der bevolking. In Den Haag werden gedurende 18101818 meer dan 600 huizen gesloopt en in Amsterdam werden 2900 panden geveild om gesloopt te worden. Vele families moesten hun rijtuigen verkoopen en tal van buitenplaatsen werden afgebroken. Alle kerkegoederen werden tot nationaal eigendom verklaard. Door de vermindering van de rente der staatspapieren met 3/3 werden de kerken en diaconien gevoelig getroffen. In 1811 kon geen enkel predikant meer op eenige inkomst rekenen. Ds. le Sage ten Broek, de vurige patriot, van wien de Rotterdamsche straatjongens eens hadden gezongen moest nu de gevolgenzijnerKeezerij ondervinden, daar hij geen huis kon betrekken, geen meid op haar tijd kon laten komen en niets had om te branden, te eten en te leven. Verschillende indirecte belastingen werden ingevoerd, waarvan de belasting op de tabak den grootsten tegenzin verwekte. De tabaksverkoop werd met 1 Januari 1812 staatsmonopolie. Zooals eenmaal de Israelieten in de woestijn zuchtten, wijl ze geen ajuin of knoflook konden krijgen (Num. 11 5), zoo jammerden de Hollanders over het ontberen van hun tabak, die zij vervingen door gedroogde notenblaren. Napoleon stelde het stelsel van bespieding in, en wilde zijn verminkte en verouderde krijgs- lieden een ruim pensioen verzekeren, door hen uit te huwen aan rijke meisjes van goeden huize. Afschuwelijke toekomst. Rijke erfdochters, waar waren zij nog te vinden bij de toenemende armoede De drukpers was door banden gekluisterd, en de officieele oorlogsberichten, die Napoleon deed verspreiden, waren zoo opgesehroefd en vol logen, dat onze taal dit spreekwoord rijk^r werd //liegen als een bulletin". De bloem onzer jongelingschap moest in Napoleons armee treden, dat wil zeggendood en verderf over anderen brengen of zelven ge- dood of verminkt te worden. Wie zal schetsen de pijnlijke onzekerheid, de droefheid en rouw dier ouders over het lot hunner zonen. Stel u voor die 15000 Noord-Nederlanders, jongelingen afscheid nemende van hunne ouders, mannen afscheid nemende van hunne vrouwen en kinderen; om mede op te trekken naar Rusland. Wat zal hun lot zijn Zie ze daar, ver van huis, omringd door dood en verderf, tot ook zij daar den dood vinden. De hand vroor aan het ijzer, de tranen aan den wang. Hun bloed verstijfde in hunne aderen, evenals de wateren in de rivieren. Daar beginnen ze te wankelen, al waren ze in een staaiit van dronkenschap. Eindelijk zinken zij in de sneeuw, die terstond met een zwartachtig bloed wordt gekleurd en hun lijden heeft opgehouden. Die 15000 Nederlanders, die naar Rusland trokken, zijn haast alien omgekomen. 200 jonge krachtige Friezen, van de lichting 1811, die gezond en vol hoop waren uitgetrokken, be- zweken alien. En toch, in die donkere dagen dichtte Bilder- dijk met de oogen eens zieners Toen Napoleon nog op 't toppunt zijner macht stond, was Gijsbert Karel van Hogendorp reeds begonnen een schets te schrijven van een grondwet voor het uieuwe Koninkrijk, dat zijn geloof zag komen. Deze kloeke, verziende man, die in de don kerste dagen geloofd heeft aan de herleving van ons volksbestaan, van onzen handel en grootheid is de hoofdpersoon geweest, die 't allermeest gearbeid heeft aan 't herstel van Neerland's onafhankelijkheid. Yan Hogendorp stelde zich in verbinding njet Van der Duijn van Maasdam. Met den dappereu militair, graaf Van Limburg Stirum besprak hij wat betrekking had op een gewapend optreden. Den 17 November 1813 is Van Stirum reeds 's morgens om half negen ten huize van Van Hogendorp. en vraagt, waar een der kleinen juist den Bijbel aandroeg, waaruit de huisvader zou lezen voor de gewone dagelijksche godsdienst- oefening Is nu eindelijk voor ons het uur van handelen gekomen Een oogenblik later. Daar reikt Van Hogendorp aan Yan Stirum eene reeds vooruit gemaakte proclamatie over. Van Hogendorps oudste dochter plooit een Oranjecocarde ineen, en steekt die op Van Stirums hoed. Daar wordt Yan Stirum op straat gezien, de Oranjecocarde op den hoed. Van Hogendorps zoijen eveneens. Een oogenblik staat het volk verbaasd. Men gevoelt, nu de aanzienljjken, de menschen die iets te verliezen hebben, Oranje dragen, dat het nu aan geen leidsraan ontbreken zal. Thans steekt ook de burgerij de Oranjekleur op hoed of borst. De gansche bevolking komt op de straat en weldra weerklinkt door de straten en weergalmt de lucht van het //Oranje Boven" en uit veler oogen vloeien vreugdetranen. Eenige maanden vroeger, liet een predikant Psalm 126 vers 1 zingen, en de gemeente zong het, zooals alleen een Oranjelievende Scheve- ningsche gemeente kon zingen Ja, toen op den laten namiddag van 30 November 1813 de Prins van Oranje,-na een scheiding van bijna 19 jaar, te Scheveningen landde, scheen het een blijde droom te zijn. Een oude Scheveninger (T. de Jager Chielzoon) een ooggetuige schrijft van die wederkomst te Scheveningen //Men was schier dronken van aandoening. Het was de terugkomst van een Vader, na jaren van scheiding. in 't midden van zijn hem lief- hebbende kinderen. Den een biggelden heete tranen langs de wangen, de ander lachtte als een waanzinnige. Weer anderen zagen stom en sprakeloos voor zich henen. Allen hadden echter met elkaar de gedachte gemeen, dat zij thans droomden, en dat, wat zij in dat uur aanschouwden geen werkelijkheid wezen kon. Denzelfden avond was de blijde tijding reeds in Amsterdam bekend, dat de Prins in Den Haag was aangekomen. En toen in Amsterdam, te middernacht werd bekend gemaakt, dat de Prins des Donderdags te Amsterdam zou komen, klonk er een oor- verdoovend //Hoezee, Leve de Prins, en weldra klonken daar krachtige stemmen doorheen, die weerklank vonden //Leve Willem de Eerste, Souverein Yorst der Yereenigde Nederlanden." Nadat de Prins op Dinsdag 30 November te Scheveningen was aangekomen, ging hij, na een drukken dag, des Woensdagsavonds met de gemeente op naar Gods bedehuis, waarin de predikant Verweij sprak over deze tekstwoorden z/De Heere heeft groote dingen aan ons gedaan, dies zijn wij verblijd" (Ps. 126 3). Snikken en aandoeningen beletten soms den leeraar voor te gaan in het gebed, en de gemeente in het aanheffen van lof- en bedezangen. Op Donderdag 2 December kwam de Prins in Amsterdam. Nooit, zegt een tijdgenoot, nooit werd algemeener blijdscbap vertoond, dan bij 's Prinsen intocbt binnen Amsterdam. Moeders hieven hare kleinen tot hem op, opdat zij hem zouden kennen en eeren als een vader. Jongelingen en mannen drukten hem, zouder den eerbied te vergeten, in vervoering de hand. Grijsaards zegenden hem als een hem dierbaren zoom Geheel 's vorsten verblijf was een onaf- gebroken. feest, door niemand met kunst voor- bereid, door alien naar den natuurlijken inspraak des gemoeds gevierd. De vorst was tot tranen geroerd. En uu, honderd jaar na onze bevrijding is, Goddank de liefde voor ons Vorstenhuis nog niets verkoeld. 'tGebeurde eens, dat verscheiden vorsten bijeen zaten in de Keizerszaal te Worms en dat ieder hunner uitweidde in den lof van zijn land. De Keurvorst van Saksen roemde op zijn zilvermijnen, de vorst van den Rijn op zijne wijnbergen, de monarch van Beieren op zijne oude kasteelen. Eberhard met den baard, van Wurtemberg had lang gezwegen, maar kwam ten slotte ook voor den dag, en zeide //In mijn land heb ik niets van dit alles, waarop gij roemt, maar ik heb iets andersik durf' mijn hoofd gerust in den schoot van ieder mijner onderdanen neer te leggeu, tot midden in het eenzaamst woud." En dat zou ook onze geliefde Koningin kunnen getuigen. Ook zij gevoelt zich veilig en beschermd door de liefde en de trouw van haar volk en bovenal door de trouw van onzen God, door Wien zij gesterkt en beschermd wordt. En daarom zingen en bidden wij, in droeve en in blijde dagen Amen. Na deze rede hield Ds. Timmerman het dank- gebed, waarna werd gezongen Psalm 103 3 en Psalm 72 1 beide met door Ds. Timmerman gewijzigden tekst. Na het uitspreken van den zegen werd door de opgekomeuen nog gezongen het Volkslied, terwijl bij het uitgaan der kerk het Ter Neuzensch Gemengd koor onder leiding van den heer C. A. van Fraaijenhoven een lied zong. Ondertusschen waren de leerlingen der ver- schillende openbare en bijzondere scholen, in hunne scholen saamgekomen, en kwamen zij onder geleide hunner onderwijzers en onder- wijzeressen naar de Markt gemarcheerd. Het was een vroolijk, aantrekkelijk gezicht, die honderden bij honderden kinderen, in feest- kleedij, getooid met oranje, velen voorzien van een vlaggetje, maar bovenal hunne stralende gezichtjes. Zoo'n aanblik kan niet nalaten er ook bij de grooten terstond een feestelijke stemming in te brengen, dat werkt meesleepend. Het leek wel of de donkere wolken die tijdens den kerkdienst zich zelfs in een regenbuitje hadden ontlast, dat alles voor het welslagen van feest deed vreezen, door den zonnigen lach der kinderen werden weggevaagd. De regen duurde maar kort. Te 11 ure werd door kinderen, onder leiding van den heer J. Bierle, gezongen het ,/Feestlied 1813 1913" woorden en muziek van den heer F. van Dixhoorn. Dit werd met genoegeu aangehoord en slaagde naar omstandigheden goed. Een //Leve Oranje" werd door de kinderen met een driewerf hoerabegroet. Alsnu werden nog gezongen een tweetal coupletten van het j Wilhelmus en tot slot een hoera aangeheven voor den dichter en componist van het feestlied, den heer Van Dixhoorn. De kinderen togen hierop welgemoed naar hunne schoollokalen, waar, zooals ze wisten, hun verrassingen wachtten. Zij werden daar ont- haald op limonade en kreritenkoeken, terwijl zij een, naar gelang van den leeftijd verschillend, boekwerk als herinnering aan het eeuwfeest ontvingen. De tijd werd daar begrijpelijk ook gepasseerd met het zingen van liederen. De uitvoering van de kinderen had reeds veel volk op de Markt bijeen gebracht en de be- langstelling nam tegen 12 ure nog toe, het tijdstip dat door het Ter Neuzensch Gemengd koor, met begeleiding van de orkestvereeniging Oranje ging, 't was slavernij Oranje keerde en 't land was vrij. Aan Uwen vrijen disch gezeten, Zuit St) bet eertijds schrale brood Nil ook geboterd smakelijk eten, Naast uw gegoeden iandgenoot. Daar komen ze an, Ze hebben geen schoenen of kousen meer an. AchDe onafhankelijkheid van Neerland i« verdwenen s Volks eerkroon ligt in 'tstof, 's lands roem heeft uitgeschenen. De tong bezitgeen klem.de ziel geen veerkracht meer, £n ach, 't besef van schand' drukt one al lood ter neer. Domine ten Broek uit de Wafellaan Die heeft een gebed voor de Iveezen gedaan, Wat verschijne Wat verdwijne 'tHangt niet aan een los geval. In 't voorleden Ligt het heden. In het nu wat worden zal. J a, zij zullen Zich vervullen Deze tijden van geluk Deez' ellenden Gaan volenden En verpletterd wordt het jub. Holland leeft weer, Holland streeft weer Met zijn afgelegde vlag, Door de boorden Van het Noorden Naar den ongeboren dag. Holland groeit weer! Holland bloeit weer! Hollands naam is weer hersteld. Holland uit zijn stof verrezen, Zal opnieuw ons Holland wezen. Stervend heb ik tu gemeld. Wanneer de Heer, uit s vijands macht, Jt Gevangen Zion wederbracht, En dat verlost' uit nood en pijn, Scheen 'tons een blijde droom te zijn. Wilhelmus van Nassouwe, Hen ik van Duitschen bloed, Het vaderland getrouwe Blijf ik tot in den dood. Wilhelmus van Nassouwe, Was eens der vadergn lied. Op God was hun vertrouwen. Vergeet dit Nefirland niet. Wilhelma van Nassouwe, Dat blijve steeds ons lied Op God zij ons vertrouwen. O, God, verlaat ons niet.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 6