Ter Neuzensche Courant - Zaterdaer 16 Augustus 1913. 53e Jaargang. No. 5955. Onafhankelijkheidsfeesten te Ter Neuzen. TWBBDB BLAD. FEUILLETOH. De Feestviering in de kom. Donderdag was de dag bepaald voor de viering van het onafhankelijkheidsfeest te Sluiskil, in deze gemeente. Het was bekend dat Sluiskil, dank zij ruime financieele bijdrageu kranig uit den hoek zou komen, en daarom bestond er voor het feest aldaar groote belangstelling. 't Scheen echter dat de feestvreugde zou ver- stoord worden. De regenwolken dreigden de laatste dagen en Donderdagmorgen rtigende het nog, terwijl zoowel het weerglas als het mete- riologisch instituut te De Bildt, weinig hoop- volle voorspellingen gaven. Laat ons echter terstond zeggen, dat alles boven verwachting goed is meegeloopen. Het bleek des morgens maar te zijn een regentje voor het stof en het werd zooals men het maar wenschen kan. De kanonnen donderden des morgens 8 ure, ten teeken dat het feest werd geopend. Nog meermalen in den loop van den dag deed dit geschut zich hooren. Van half tien tot half elf ure werd het schoolfeest gehouden, dat aldaar geschiedde zoowel door de zorgen van het gemeentebestuur als die der feestcommissie. De kinderen werden op de scholen onthaald en ontvingen een gedenk- plaat of een boekwerkje, terwijl zij door het zingen van feestliederen blijk gaven van hunne opgewekte stemming. Te 11 ure werd op de kiosk, opgeslagen op het terrein bij de brug eene zanguitvoering ge- geven door een gemengd koor dat zich speciaal voor deze gelegenheid heeft gevormd en onder leiding stond van den heer Risseeuw, hoofd der openbare school. Na afloop van dit concert was er eenige pauze, juist gelegenheid om te middagmalen en krachten te verzamelen voor betgeen des namiddags nog moest verricht worden. Van 1 uur tot half twee werden doorde school- kinderen bij de kiosk nog eenige liederen ge- zongen, terwijl de heer Risseeuw eene toespraak hield, waarin hij herinnerde aan de beteekenis van dezen feestdag. loen we des namiddags ter plaatse arriveerden op het tijdstip dat het Ter Neuzensch muziek- gezelschap //De Vereenigde Werklieden" derwaarts trok, bemerkten we reeds van verre een alge- meene vlaggentooi, vroolijk wapperde het dundoek, door een flink briesje uitgespreid. De trein voerde toen ook een groot aantal vreemdelingen aan, die het feest kwamen mee- viereu, terwijl ook velen per fiefs of rijtuig aldaar aankwamen. Langs het kanaal bij de bijzondere school, stond de lange stoet reeds opgesteld, om zijn tocht aan te vangen zoodra het muziekgezelschap daarbij zou zijn aangesloten. Dit was spoedig geschied en toen ging het voorwaarts, onder groote belangstelling. Voorop reden twee marechaussees te paard, waarop volgde de eerewacht bestaande uit een twintigtal ruiters, zittende op flinke, feestelijk getuigde rossen. Daarachter kwgmen //De Vereenigde Werk lieden" die door hunne marschen er den gang in brachten. Vervolgens kwam een rijtuig waarin de voor- Hij stiet een hoonlach uitHij zag zich weer aan het begin van zijn loopbaan als heer Von Beuren Nickel, dien hij gebeel vertrouwd achtte, had hij zonder lang bezinneu het beheer van het kasteel en alles overgegeven. Goed voorzien van geld was hij te paard gestegen en de wijde wereld ingereden om in eene of andere groote stad eens goed van het leven te genieten. Irotsch en vol stouten overmoed had hij Beurenhof verlaten, maar na eenige maanden was hij teruggekeerd, verouderd, knor- rig en naar lichaam en geest verouderd. Naar Weenen, de groote keizerstad, was hij gegaan en daar al aardig op weg geraakt om den naarn Von Beuren in aanzien te brengen in le enslusti^c en verkwistende kringen der edellieden. Plotseling had er toen iets plaats, dat hem met geweld, als met een ijzeren vuist, weer terugslingerde in het niet, in eeuwige, pijnlijke verlatenheid. Maarschalk Mauritz van Saksen, de veroveraar van Maastricht, was na het sluiten van den yrede met Verscheidene zijner officieren weer in Weenen aangekomen. Hij hoorde van het verblijf van zijn vroegeren kapitein Von Beuren en eenige heeren van zijn gevolg hadden zich naar diens woning begeven om den vroegeren kameraad te begroeten en voor den volgenden dag uit te noodigen in het zitter der feestcommissie, de heer Lammens, en mevr. Huizinga, echtgenoote van den burge- meester was gezeten. (De burgemeester kon door dringende bezigheden niet aan de tot hem gerichte uitnoodiging om het feest bij te wonen, voldoen). Daarna volgde een rijtuig met 3 leden van het bestuur der feestcommissie, verder de overige leden der feestcommissie, de leerlingen der open- bare en der bijzondere scholen, het gemengd zangkoor, vertegenwoordigers van de duiven- maatschappijen en deelaemers aan de volksspelen. Dat alles vormde een heele lange rij en vooral de schoolkinderen, in hunne feestkleeding, vroolijk zwaaiende met hunne kleine vlaggetjes, gaven aan het geheel een kleurig aanzien. Maar we moeten nog een nummer vermelden, en wel een nummer dat het glanspunt van den stoet was, de praalwagen door den Eerw. pater Servatius met de leden van de patronage van St. Jozef verzorgd. Deze 5 meter hooge wagen was fraai uitgevoerd. De bedoeling was, in beeld weer te geven de intocht van Prins Willem van Oranje. Deze was op den wagen gezeten. Voor hem bevond zich op den wagen de Nederlandsche maagd, hem de Koningskroon en scepter reeds in het verschiet stellende. Vredesengelen omgaven den Prins, uitbeeldende de vrede waarin Neder- land sedert een eeuw over het algemeen heeft geleefd. Voor den wagen reden allereerst 2 herauten te paard, daarna volgden eveneens te paard 2 Nederlandsche generaals en vervolgens iiepen voor den wagen Duitsche, Engelsche en Rus- sische generaals, vertegenwoordigers dus van die volken, welke de vrijmaking van Nederland hebben bewerkt. Deze wagen trok zeer veel belangstelling en velen zorgden weer telkens op andere puuten aanwezig te zijn om den stoet te kunnen zien passeeren. Nog een bijzonderheid dienen we te melden iets wat op niet veel plaatsen kan voorkomen, dat namelijk den geheelen optocht werd mee- gemaakt door iemand die de geheele eeuw, welke nu herdacht wordt, heeft meegeleefd. Het was onze oudste ingezetene, de heer P. Kielman, die in den automobiel van den heer Boogaerdt te Axel in den stoet mee reed. Op den weg dien de stoet nam konden we ontwaren dat tal van eerepoorten waren op- gericht, fraai versierd en prijkende met toe- passelijke opschriften. Van welke zijde men Sluiskil ook naderde, overal riep een poort u het welkom tegen. Het was een lange weg die de stoet nam. Geen buurt werd overgeslagen. Nadat de stoet ontbonden was, werd het tijd om aan de volksspelen te gaan denken. Op het programma stonden mastklimmen, zak- loopen, ringrijden met karretje, kwade Trien rijden, papeten, eieren slaan, wedstrijd met roei- booten op het kanaal, en stekbollen. Een paar spelen konden niet doorgaan wegens gebrek aan deelnemers, maar voor andere was weer des te meer animo. Vooral was er veel belangstelling naar den wedstrijd met roeibooten. Aan de winnaars in de verschillende spelen vielen door de com missie uitgeloofde flinke prijzen ten deel. Onderwijl dit plaats had, bracht het bestuur der feestcommissie met het muziekgezelschap z/De Vereenigde Werklieden" eene serenade aan den eere-voorzitter der feestcommissie, den heer kwartier van den maarschalk. Hij was evenwel niet thuis, maar kwam spoedig te hooren welk gevaar hij door een gelukkig toeval was ont- loopen. Een panische schrik overviel hem, en toen de officieren den volgenden dag terug- kwamen, was de heer Von Beuren verdwenen. Onder voorwendsel van dringende zaken had hij Weenen nog denzelfden nacht verlaten. Wat hem in Weenen overkwam, kon hem overal gebeuren, dacht hij toen hij den grooten weg afdraafde. Naar Miinchen wilde hij, om daar terug te vinden, wat hij in Weenen moest achterlaten. Hoe dichter hij echter bij Miinchen kwam, hoe meer hij vreesde voor eene ont- moeting met oude krijgsmakkers en hij reed verder. Hij durf'de niet eens door de stad, maar zocht langs zijwegen Augsburg te bereiken. In deze groote handelsstad kon hij ook volop genieten maar plotseling viel het hem in dat een van zijn vroegere kameraden een Augs- burger was, dien hij daar gemabkelijk kon ontmoeten. Verder moest hij Steeds verder Alsof hij werd voortgedreven door een on- zichtbare macht, vervolgde hij zijn reis, steeds somberder gestemd. Eindelijk vermeed hij zelfs iedere stad, ieder groot dorp eu langs omwegen kwam hij na vele moeilijkheden weer aan den Moezel en op het slot Beurenhof. Nickel schrok, toen hij plotseling zijn heer zoo veranderd terug zag, hij werd bang voor den somberen man met den boozen, onheil- spellenden blik. De slotheer lette echter aan- vankeljjk geheel niet op zijn dienaar. Hij dacht slechts aan zichzelven en verheugde zich, F. de Coster, directeur der coces-ovens. Onder wijl het bestuur in de woning van den heer De Coster vertoefde, werden door hem de muzikanten onthaald in de cantine der fabriek. Namens de feestcommissie werd door den heer Risseeuw een woord van dank gericht tot den heer De Coster, voor den krachtigen finan- cieelen steun die Sluiskil voor het vieren van dit feest had genoten. Hij sprak daarbij den wensch uit dat, wanneer over een eeuw te Sluiskil weer feest wordt gevierd ter herinnering aan de vrijmaking van Nederland ook dankbaar zal kunnen worden herdacht de stichting van de cocesovens te Sluiskil. Op verzoek van den heer De Coster werd door den heer Etienne, boekhouder der fabriek, dank betuigd voor deze woorden. Het is de bedoeling van de directie der fabriek die hier aan vele handen werk geeft, van hare zijde al het moge- lijke te doen om mede te werken met de be- volking van Sluiskil en bare belangen te be- vorderen. De heer De Coster noodigde zijne gasten nog tot een kijkje op de fabriek, waarbij men eenigszins een denkbeeld kreeg van den enormen omvang dezer inrichting. Ons bestek laat niet toe daarover op het oogenblik uit de wijden, wij hopen daarvoor nader in de gelegenheid te zijn. Wel willen we nog even aanstippen dat in de fabriek, die nog niet ten voile in exploi- tatie is reeds 350 personen werken. Enorme hoeveelheden koien worden vervormd tot coces, terwijl uit het vrijkomende gas verschillende nevenprodueten worden gemaakt. Het gas wordt voor zooveel noodig, aangewend voor de eigen bedrijfskracht. Als de fabriek in voile exploitatie is zal men echter, zoolang daarvoor geen afnemer is, per etmaal ongeveer 80,000 M3. gas moeten laten vervliegen. Toen we van het bezoek aan de fabriek terug kwamen was het juist tijd geworden voor het muziekgezelschap om op de kiosk bij de brug een concert te geven. Dit concert, dat een uur duurde, had plaats onder groote belang stelling. Te 8 ure werd een lichtstoet opgesteld. Een groot aantal kinderen, leerlingen der openbare en bijzondere school, vormde deze, kieurige lampions dragende, dat, zooals men weet, aan- stonds een fantastisch effect maakt. Een eind- j weegs werd deze stoet vergezeld door een groep leden van het muziekgezelschap, die door vroo- Ljjke muziek het marcheeren vergemakkelijkten. Ook hieraan kwam een eiud. Nu restte nog het vuurwerk, dat aan de oostzijde van het kanaal zou worden ontstoken. Velen verwijlden daarvoor in de nabijheid der brug. Men kon daar alvast genieten van de illuminatie aan het hotel van den heer Fermont. Op het kanaal lag een vischbak, met lampions verlicht. Het licht op het water maakte ook een mooi effect. Nog prijkten aan verschillende woningen lampions en dat het volkomen stil was geworden kwam aan die verlichting zeer ten goede. Goed op tijd werd met bet afsteken van het vuurwerk begonnen en ditmaal was het voor de bezoekers uit de kom der gemeente een fortuintje dat de trein uit Gent aanzienlijke vertraging had, daar ze nu in de gelegenheid waren het geheele vuurwerk te zien afsteken. Dit voldeed goed, er waren zeer mooie nummers bij, die met bijval en //ah's" werden begroet. Toen de laatste zwermpot knalde, als bewijs dat het ffuit" was, voerde de trein ook ons omdat hij in veiligheid was. In zijn eigen huis kwam hij weer op zijn gemak, bemerkte Nickel, die zijn angst voor den gebieder nu ook voelde verminderen. Weldra kwam er meer leven op het slot. Nickel moest metselaars huren eu de muur om den tuin en het park werd aanmerkelijk ver- hoogd en iedere uitgang vernauwd tot een poortje, hoog en breed genoeg om een man door te laten. Door deze vestingachtige inmet- seling van zijn gebied en een paar reusachtige honden, die hij door Nickel liet koopen, geloofde hij beveiligd te zijn tegen alle indringers. De geestelijke van het naburige dorp was intusschen gestorven en door een jongeren ambtsbroeder opgevolgd. Naar dezen zond de heer Von Beuren zijn dienaar Nickel met een groot pakket acten, betrekking hebbende op zijn landerijen en met een brief, waarin hij den geestelijken heer het bestuur van zijne land- goederen opdroeg. Kort daarop kreeg Nickel de opdracht, Marie de waardin uit het Zeltinger gerechtshuis, naar Beurenhof te ontbieden. Marie kwam en had een lang onderhoud met den slotheer, waarna zij naar huis terugkeerde, zonder dat de verwonderde dienaar iets aangaande het doel van haar bezoek had kunnen te weten komen. if a Eenige weken later verscheen een vreemde boerin met een klein kind voor de slotpoort en verlangde den heer Von Beuren te spreken. Tot groote verbazing van Nickel liet zijn heer den vreemdeling niet alleen binnenkomen, maar haar ook een kamer aanwjjzen, met de mede- huiswaarts. Wij lieten het feestvierende Sluis kil achter en namen de overtuiging mede, dat de Sluiskillenaars hun beste beentje hebben voorgezet om het onafhankelijkheidsfeest te vieren en dat ze in hunne pogingen om iets goeds daar te stellen onder leiding van de ijverige feestcommissie goed geslaagd zijn. Voorzeker zal dit feest lang in hunne herin nering blijven voortleven. Vrijdag 15 Augustus was de eerste dag voor de feestviering in de kom. Het was des morgens een heldere lucht, zooals men die zich voor een feestdag slechts kan denken. De vlaggen die reeds gedurende deze week wapperden, werden met talrijke vermeerderd, zoodat de straten spoedig een feestelijken aanblik kregen. Jammer genoeg begon de lucht te betrekken, zoodat eenige vrees voor het verloop van den dag niet ongegrond was. Te half negen ure werd het feest geopend met klokgelui, van de verschillende torens. Tegen half 10 ure stroomde een overgroote schare naar het Ned. Herv. kerkgebouw, waar onder leiding van Ds. A. Timmerman de Kerkeiijke herdenking zou plaats hebben. De bijeenkomst werd geopend met het zingen van Gezang 194 1. Na het uitspreken van het votum las Ds. Timmerman Psalm 126 en hield daarna, naar aan leiding van dezen tekst, de volgende gedachtenisrede Aangezocht om eene gedachtenisrede ter her- denking van het honderdjarig bestaan onzer onafhankelijkheid te houden, heb ik volgaarne aan die vriendelijke uitnoodiging gehoorgegeven. Van ganscher harte stem ik in met de woorden, die op de gedenknaald te Scheveningen staan //God redde' Nederland," en daarom acht ik het voor ons eene dure verpliehting om te gedenken hoe voordezen, ons de Heer heeft gunst bewezen, en Hem daarvoor te danken. Maar om die uitredding naar waarde te schatten, is het noodig, dat wij de schuld en het lijden onzer vaderen kennen. En om waa'rdig feest te vieren, is het ook noodig te weten, waarom wij't gedachtenisfeest vieren. Want maakt men 't feest los van de gedachtenis, zoodat 'tenkeS om 't feest te doen is, dan ontaardt de feestviering zoo licht. Hoewel de jaren 1810 1813, toen ons land een wingewest was, de donkerste waren, toch ging onze onafhankelijkheid reeds verloren, toen de Prins met zijn gezin in 1795 den vaderlandschen bodem moest verlaten. En daarom noemen wij het tijdperk van 17951813 //den Franschen tijd," waarin 't //Oranje Boven" een oproerskreet heette, waarin menschen om een goudsbloem vervolgd en om een Oranjelint in de gevangenis geworpen werden. In Leeuwarden werd een blinde fluitspeler ge- geeseld, omdat hij het Wilhelmus" had geblazen, en in Amsterdam eene jodin, die //Oranje Boven" geroepen had. Men vergete ook niet, dat al die ellende, die over ons land en volk kwam, voorbereid is door de schuld, zonde en afval onzer vaderen. Wie van den hoogen God afvalt, valten Wie God verlaat, heeft smart op smart te vreezen. De weelde had ons volk verbasterd. Twist deeling, dat de vrouw met het kind voortaan in het slot zou wonen. Toen Nickel op zekeren dag zijn heer in goeden luim aantrof, vroeg hij stoutmoedig, wie de kleine Am mi was. Met een vreemden glimlach antwoordde de heer Von Beuren ,/Mijn dochteren op strengen toon voegde hij er bij, dat hij haar als zoodanig wilde be- handeld hebben. Of Nickel het geloofde, mocht betwijfeid worden, doch hij kwam niets meer te weten, ook niet van de vrouw, die het kind verzorgde, daar deze het ook niet wist. Allengs gewende Nickel er aan, de kleine Ammi als de dochter van zijn genadigen heer 'te achten en te behandelen en mettertijd hield hij zooveel van haar, dat hij zijn leven voor haar zou willen wagen. Het kind vergold hem zijn toegenegenheid in ruime mate. Buiten den man, die zij vader noemde en de vrouw die haar verzorgde, was hij de eenige, met wien zij gedurende de eerste jaren harer kindsheid in aanraking kwam. Toen Ammi ongeveer zeven jaar oud was, kwam Marie op zekeren dag weer op het slot. Zij bracht nu haar docbtertje Katrijn mee, die Ammi tot speelmakkertje zou zijn. Het een- zame meisje was zeer blijde met het nieuwe vroolijke makkertje en beide kinderen, bjjna even oud, speelden in den grooten tuin naar hartelust. Het afscheid 's avonds viel zwaar. Katrijn zou echter terugkomen, tweemaal per week en daarmee troostte Ammi zich. (Wordt vervolgd.) 32) i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 5