Ter Nsuzsnsche Coarant Donderdag 12 Juni 1913. No. 9927. T^WEIEIZDZEI BT i A TX Gemeenteraad van Axel. VAN Vergadering van Dinsdag 10 Juni 1913. Voorzitter de heer L. J. den Hollander, burgemeester. Aanwezig de heeren Lamaitre, Kruijsse, Van Uriel, Oggel, Dregmans, F. Dekker, Dieleman, P. Dekker, Smies, De Feijter en Wolfert. Na opening der vergadering vvorden gelezen de notulen der vergaderingen van 10, 15 en 29 April 1.1. en daarna vastgesteld. De eerste inet eene kleine wijziging' naar aanleiding eener opmerking van den heer Oggel. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde 1. Ingekomen stukken. a, Eene missive van Ged. Staten van Zeeland, d.d. 2 Mei 1913, waarbij, van het bewijs hunner goedkeuring voorzien, wordt teruggezonden het kohier van den hoofde- lijken omslag voor het jaar 1913. Aangenomen voor kennisgeving. In Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, d.d. 9 Mei 1913, waarbij, van het bewijs hunner goedkeuring voorzien, wordt teruggezonden het kohier van het school- geld voor het openbaar lager onderwijs voor het jaar 1913/14. Aangenomen voor kennisgeving. o. Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, d.d. 9 Mei 1913, waarbij, van het bewijs hunner goedkeuring voorzien, wordt terug gezonden het kohier van het school- geld voor het uitgebreid lager onderwijs. Aangenomen voor kennisgeving. (1. Een schrijven van A. Olijslager, gemeente-veld- waehter, waarin deze zijn dank betuigt voor de gratili- catie ad f 25, hem door den gemeenteraad verleend. Aangenaam stemt het hem, dat hem de gratilieatie is toebedacht bij de herdenking van zijn 25jarigen dienst als gemeente-veldwachter in deze gemeente. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van J. A. van Hoeve, waarin deze zijn dank betuigt voor de ontvangen subsidie van 107,16 voor de Bewaarsehool. Hij heeft te kennen, dat de verwachtingen die door- hem van die subsidie zijn gekoesterd ten voile zijn ver- vuld en doeltreffend is geweest voor de hulpbehoevenden, waarom hij hoopt dat de Raad zal voortgaan met het verleenen van subsidie te hunnen behoeve, in het belang van het instandhouden der bewaarsehool. Aangenomen voor kennisgeving. f. Adressen onderteekent door 46 ouders van kinderen die tegen verlaagd tarief in hetafgeloopen jaar de bewaar sehool bezochten, die hun dank betuigen voor de aan den heer J. A. van Hoeve voor de bewaarsehool verleende subsidie, waardoor het hem mogelijk was kinderen tegen een lager schoolgeld toe te laten, wat voor de kinderen van groot nut is, omdat zij daar aangenaam worden bezig gehouden. Zij drukken de hoop uit dat de gemeenteraad deze school zal blijven steunen. Aangenomen voor kennisgeving. tf. Een adres van Ch. Cappon, molenaar te Axel, die zich daarin beklaagt over overlast van water der gemeente. Van af 12 September 1912 is zijne weide nog niet droog geweest en het lijkt wel een moeras in plaats van eene weide. Dit is dus voor nem een groote schade. De raadsleden-landbouwers zullen best kunnen uitrekenen hoeveel schade adressant daarvan heeft. Hij meent dat het wel goed zou zijn dat de gemeente hem daar wat in te goed kwam. Vroeger stond die weide ook wel onder water, maar dat was sehoon regenwater en nu is het vuil water, waar een vlies op komt. Het gras stikt er onder, waardoor het een moeras wordt. Ten slotte verzoekt hij den Raad om al het mogelijke te doen om den toestand in orde te krijgen, daar die weide anders geheel hare waarde verliest. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. den bouwmeester reeds hebben opgedragen daar eens naar te zien en de mogelijke verbetering aan te brengen. Het zal wel niet geheel juist zijn, zooals het in het schrijven wordt voorgesteld, maar de toestand is toch ook niet in orde. Wegens het regenachtig weer heeft men er echter nog niets aan kunnen doen. Het zal zoo spoedig mogelijk geschieden. De heer Wolfert merkt op dat de riool van de kazerne naar de kreek loopende ook wel eens zou mogen worden doorgestoken. De Voorzitter zegt dat dit tegelijk geschieden zal. De heer Kruijsse deelt mede dat met den opziehter van den Waterstaat ook nog gesproken is over de buizen onder den Buthdijk. Deze zullen ook moeten worden nagezien. De Voorzitter bevestigt dit. Die buizen schijnen des nachts te zijn gelegd en is daaraan niet de noodige zorg besteed. De heer Oggel acht het jammer, dat dit geschied is. Hij verzoekt met het werk voor het in orde brengen der afwatering zoo spoedig mogelijk te willen beginnen. De Voorzitter wijst er op, dat men reeds begonnen zou zijn, ware het niet dat de regen zulks belette. De heer Oggel meent ook uit het verzoek van Cappon te hebben gehoord dat deze sehadevergoeding vraagt. De Voorzitter geeft te kennen dat het schrijven een klacht behelst, maar geen bepaald verzoek is, want dan zou het ook op zegel gesteld moeten zijn. Hij spreekt wel van eene tegemoetkoming, maar het is toch niet duidelijk of hij bedoelt eene vergoeding te vragen. In verband met de reeds genomen en door den Voor zitter toegezegde maatregelen wordt op dit verzoek niet verder doorgegaan. 3. Rekening Alg. Burgerlijk Armbestuur 191%. Ingekomen is de rekening van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur voor het jaar 1912. De ontvangsten hebben bedragen 4587,091, de uitgaven 4383,87J, het goed slot 203,82. Deze rekening wordt gesteld in handen eener commissie om daarover rapport uit te brengen, waarvoor de Voorzitter aanwijst de heeren Dieleman, P. Dekker en Smies. 3. Wijzigen begrooting gasfabriek voor 1912. Door den Voorzitter wordt namens Burg, en Weth. aangeboden de begrooting der gasfabriek voor het jaar 1912, ingevolge de nieuwe regeling opgemaakt door den boekhouder in overleg met den directeur, waarin zooveel mogelijk alle posten zijn opgenomen waarop uitgaven zullen moeten worden gedaan en ontvangsten zullen kunnen gesch'ieden. Het eindcijfer der begrooting bedraagt 19655, de post voor onvoorziene uitgaven is 728,31. De begrooting wordt metalgemeene stemmen goedgekeurd. 4. Verzoek om een bedrag in geld ter bestrijding der onkosten voor eene geitententoonstelhng. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen een adres van M. Bakker e. a., vormende een® commissie voor het organiseeren eener geitententoonstelhng en geitenmarkt, die op 24 Juni a. s. te Axel zal gehouden worden, waarin onder de aandacht van den Raad wordt gebracht, dat deze tentoonstelling voor den arbeider en voor den burger en voor den klein-landbouwer, door wien de geitenfokkerij hoofdzakelijk beoefend wordt, van het allergrootst belang is dat deze tentoonstelling finantieel gesteund wordt door de Provinciale vereeniging ter verbetering van hetgeitenras dat de collecte, gehouden bij de gegoeden van Axel niet zooveel geld opgebracht heeft als de commissie ge- raamd had; dat de onkosten aan het organiseeren van een derge- lijke tentoonstelling verbonden, zeer groot zijn dat die dag (24 Juni) voor vele neringdoenden van Axel een dag van groote verdiensten kan zijn. Redenen waarom adressanten zich tot den Raad wenden met het verzoek aan de commissie een bedrag in geld te willen verleenen voor bestrijding der onkosten. Burg, en Weth. stellen voor eene subsidie van 10 toe te kennen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Verzoek van het bestuur der schietvereenig ing „Prins Mauriis" om eene medaille beschikbaar te stellen voor den a.s. Bonds-korpswedstrijd. Ingekomen is een adres van het bestuur van de schiet- vereeniging »Prins Maurits" waarin dit te kennen geeft dat op 1 en 2 Augustus a. s. te Axel zal worden gehouden een Bonds-korpswedstrijd, uitgaande van den Zeeuwschen schietbond en verzocht wordt vanwege het gemeentebestuur eene medaille als prijs op een der banen te willen uit- loven. Daar elk der 48 bij den schietbond aangesloten ver- eenigingen onder deze omstandigheden van hetbetrokken gemeentebestuur eene medaille ontving, meende de ver eeniging het goede voorbeeld harer zustervereenigingente moeten volgen. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor op het verzoek gunstig te beschikken en eene medaille uit te loven. Er zijn bij Burg, en Weth. nog geen prijzen be- kend, maar wellicht wil de Raad de nadere uitvoering van die zaak wel aan hun college overlaten. De heer Oggel vraagt welke medaille. het zal zijn. De Voorzitter meent brons of zilver, geen dure medaille De heer De Feijter acht eene verguld zilveren medaille noodig, zoodanige medaille wordt ook naar zijne meening door andere gemeenten gegeven. In verband met deze opmerking wordt besloten een verguld zilveren medaille uit te loven. <i. Verzoek van A. Dobbelaar e. a. om aansluiting aan de gemeentelijke gasfabriek. De Voorzitter brengt in behandeling het in eene vorige vergadering medegedeelde adres van A. Dobbelaar en 14 anderen, alien bewoners van den Ouden weg, die aan sluiting verzoeken van den Ouden weg aan de gasfabriek en verlenging verzoeken van de gasleiding langs den Nieuwendijk, daar zij ook gaarne aan de fabriek zouden aansluiten. Dit adres is gesteld in handen van den directeur der gasfabriek, welke adviseert tot de gevraagde verlenging over te gaan. Burg, en Weth. geven echter in overweging om voor het oogenblik nog niet tot die verlenging over te gaan. Zij zijn het met de door den directeur gemaakte berekening, dat de kosten 2500 zouden bedragen, de jaarlijksche ontvangsten f 450 en de uitgaven f 255 zouden bedragen en er dus een voordeel zou zijn van f 195, niet eens. Bovendien zou er, wanneer de gevraagde uitbreiding aan het buizennet werd gegeven, weeral moeten worden geleend. Burg, en Weth. zijn er ook wel voor om het bedrijf der fabriek uit te breiden, doch zouden er liever nog wat mede wachten. De laadinrichtingen van de fabriek zijn nu pas veranderd en later kan nog altijd gezien worden. Er moet ook weer gerekend worden op de aanschaffing van muntgasmeters en op het voor de gebruikers van inuntgasmeters aanleggen van leidingen en het verschalfen van lampen. Die blijven wel het eigendom der gemeente, maar er moet dan toch ook weer voor geleend worden en rente betaald, benevens alios. Of daar in de bereke ning van den directeur allemaal op gerekend is blijkt niet, terwijl het ook de vraag is of de uitgaaf wegens meerder kolenverbruik voor de meerde gasproductie die dan noodig wordt, wel juist valt uit te rekenen. De heer Oggel meent dat dit laatste toch wel gaat. De directeur zal berekend hebben hoeveel gas hij meer dan nu zou moeten maken en weet dan ook hoeveel kolen daarvoor noodig zijn. De heer Kruijsse betoogt, dat zoowel Burg, en Weth. als de raad er thans nog moeilijk over kunnen oordeelen, daar er nog geen enkele volledige jaarrekening van de gasfabriek is nagezien. Men kan dus nog over geen voldoende gegevens beschikken ter controleering van de begrooting. Als de menschen in den Ouden weg die willen aansluiten, muntgas nemen, (de directeur berekent van elk hunner gemiddeld f 2,50 per maand wegens gas- verbruik te ontvangen) dan moet men er ook op rekenen dat voor elk een meter ad 40 moet worden aangesehaft, benevens de geleidingen en de lampen. Dat kan niet zonder er voor te leenen. En nu komt daar nog bij dat Burg, en Weth. voornemens zijn een voorstel te doen betreifende verbetering van den Buitenweg, waarvan de kosten ook door een geldleening zullen moeten worden gedekt. Dat is ook een motief waarom Burg, en Weth. nog wat willen wachten, daar dan wellicht het volgend jaar het geld dat er noodig is ineens kan geleend worden, ook voor de uitbreiding van het buizennet en wat daar- mede verband houdt. De Voorzitter beaamt dat dit motief ook heeft gegolden, maar wijst er nog bij herhaling op, dat de begrooting van den directeur geen duidelijk beeld geeft van de nadeelen en de voordeelen die de uitbreiding brengen zal. Met algemeene stemmen wordt alsnu besloten voorals- nog niet tot uitbreiding van het buizennet der gasfabriek over te gaan. 7. Verharden met klinkers van het voetpad langs den Ouden weg. Ingekomen is een schrijven van het bestuur van den polder Beoosten en Bewestenblij waarin dit te kennen geeft dat in de vergadering van stembevoegde ingelanden van dien polder, gehouden op 22 Mei 11., is besloten het voetpad, loopende langs de Beoostenblijstraat, van af het begin dier straat, in aansluiting met het voetpad aan den Ouden weg, te verharden met klinkers, onder voorwaarde dat de gemeente de helft bijdraagt in de kosten van aanleg. Bij dit schrijven is gevoegd eene begrooting, waaruit blijkt dat de kosten worden geraamd op 268,38. De gemeente-opziphter, in wiens handen dit schrijven voor het uitbrengen van rapport was gesteld geeft daarin te kennen dat het gewenscht is, dat het voetpad gemaakt wordt tusschen Doorniksche kantsteenen en dan 10 c.M. boven de bestrating kan worden aangelegd, opdat alsdan het uitrijden van de bestrating niet zoo licht zal voorkomen. Zonder kantsteen zal dit al vroegtijdig gebeuren. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voor- stellen voor het- maken van dit voetpad eene subsidie te verleenen voor de helft der kosten, tot een maximum van 135, Het voetpad zal eene lengte hebben van 274 M., bij eene breedte van 1 M. De heer Wolfert merkt op dat de Noordpolder voor het maken van een voetpad in den Ouden weg /800 heeft uitgegeven en daarin is door de gemeente eene bijdrage verleend van maar 200dat was dus maar een vierde deel der kosten. Wat nu wordt voorgesteld maakt dus een groot verschil De Oude weg is toch ook in de kom der gemeente golegen. De Voorzitter kan niet beoordeelen hoe die zaak zich destijds heeft voorgedaan, doch wijst er op, dat hieruit blijkt welke moeilijkheden zich bij het verleenen van bijdragen voordoen. De omstandigheden waaronder dit geschiedt kunnen veel uiteenloopen. De heer De Feijter meent dat de bewoners van den Ouden Weg in veel ongunstiger conditie waren dan nu de bewoners van de Beoostenblijstraat. flier is althans nog een bestaande bestrating op den hoofdweg, maar aan den Ouden Weg was er hoegenaamd wegens het ontbreken van bestrating niet meer door te komen. De Voorzitter meent dat de toestand van dezen weg in den winter voor de bewoners anders ook heel treuri<^ is hij heeft er tijdens den bietentijd ook wel eens een kljkje genomen, en dan kan er omtrent de noodzakelijkheid van dat werk ook geen twijfel bestaan. Dringend noodig is het ook dat er kantsteenen langs het voetpad worden gemaakt, opdat het hooger kan worden gelegd dan de weg, anders helpt het toch niet. En er mag ook vertrouwd worden, dat als de polder dat pad eenmaal heeft gelegd, dat het dan ook goed zal worden onderhouden. De heer Smies oppert het denkbeeld, rekening te houden met hetgeen de Raad voor den Noordpolder heeft gedaan en voar het verleenen van bijdragen in deze gevallen een vast tarief vast te stellen, en de gemeentelijke bijdrage te bepalen op een vierde deel der kosten. De Voorzitter merkt op dat dit oppervlakkig juist lijkt, maar dat er toch ook rekening behoortte worden gehouden met het belang dat de gemeente zelf heeft bij een te maken voetpad. De Raad heeft zich op het standpunt geplaatst subsidie te willen geven. Dan heeft men er toch bij te beoordeelen of het in een bepaald geval ineer een poldeabelang is, dan wel of de gemeente er ook groot belang bij heeft, en of ook op haar in zekere mate de verplichting rust om voor bestrating te zorgen. Daarom is het lastig een vasten regel aan te nefnen. De heer De Feijter is het er mede eens, dat elk geval op zich zelf moet beoordeeld worden. Er kunnen gevallen zijn dat de gemeente er in het geheel geen belang bij heeft en daar zou men het ook moeten geven, als er een vasten regel werd gesteld. In het onderhavige geval meent hij dat er weinig verschil is, met den toestand in den Ouden Weg, waar door den Noordpolder een voetpad werd gemaakt en dat daar de toestand voor de bewoners integen- deel nog wel wat ongunstiger was dan hier. De heer Kruijsse betoogt dat de vergelijking met het door den Noordpolder in den Ouden weg aangelegde voetpad niet opgaat. De Noordpolder had in den Ouden weg aan de bewoners den grond verkocht om op te bouwen en daar dus voordeelen van getrokken. Het was haar eigendom en toen het voetpad werd gemaakt, had zij het kapitaal van dien bouwgrond ontvangen. De Beoostenblij polder heeft van degenen, die langs den weg gebouwd hebben in geen enkel opzicht voordeel gehad. Er is door de straat ook een druk verkeer, vooral in de bietencampagne, omdat er 2 weegbrugen staan en dan wordt de toestand er zeer ongunstig. Bovendien was men in de vergadering ook van meening, dat de Noord polder eveneens de helft der aanlegkosten had gekregen. De heer Oggel vraagt of dan de meening der ingelanden zich niet zou kunnen wijzigen, als ze daarover beter zijn ingelicht. De heer Kruijsse merkt op dat er dan toch een jaar overheen moet loopen, want dat de ingelanden pas het volgend jaar weer bijeenkomen. De Voorzitter herinnert dat er in den afgeloopen winter een verzoek van de bewoners gekomen is, om verbetering in den zeer treurigen toestand van den weg aan te brengen. Dat net er niet rooskleurig is, daar zijn alien het over eens. De heer Smies merkt op dat dit in den Ouden weg ook het geval was. De heer Kruijsse herhaalt dat de Noordpolder daar den grond verkocht had en dus wel eenigermate op hem de verplichting rustte de menschen van wien men voordeel getrokken had uit den nood te helpen. De heer De Feijter acht het hoogst noodzakelijk dat, als het pad gemaakt wordt, er paaltjes naast worden gezet, opdat belet wordt er op te rijden met voertuigen, anders schiet men er niets mede op. De Voorzitter beaamt dit, er moeten kantsteenen worden aangebracht en paaltjes geplaatst, want anders komt het pad onder den modder en wordt het, in verband met het vervoer van zvvare vrachten er over stuk gereden. De heer Wolfert stelt voor een bijdrage te verleenen ad 100. De heer Smies steunt dit voorstel en wenscht daaraan als voorwaarde te verbinden, dat er paaltjes naast geplaatst moeten worden. De Voorzitter brengt onder de aandacht dat het polder- bestuur te kennen geeft dat het tot het maken van het voetpad zal overgaan. mits de gemeente de helft der kosten bijdraagt. Als de Raad daarop niet ingaat, beloopt men de kans dat het bestuur er dit jaar niet toe overgaat. De" beer Kruijsse wijst er op dat, toen het adres van de bewoners in den Raad kwam, die is afgewezen omdat de onderhoudsplicht van den weg bij het polderbestuur berust, maar dat toen den polder als het ware de pap in den mond is gegeven dat men genegen was om in het maken van het pad eene bijdrage te verleenen, en dat van het aanbieden van een bijdrage heeft teruggehouden de overweging van het polderbestuur misschien zooveel eer- gevoel zou hebben dat het voor het maken van dat pad geen bijdrage van de gemeente zou willen aannemen. Spreker zou het betreuren wanneer ten slotte een ver schil van 35 oorzaak zou zijn dat het werk dit jaar niet tot stand kwam. De heer Smies vraagt of offlcieel bekend is, dat het werk niet gemaakt zal worden als de gemeente niet de helft betaalt. De heer Kruijsse antwoordt bevestigend. Het polder bestuur heeft van de vergadering rnachtiging ontvangen het werk uit te voeren, mits de gemeente de helft be taalt. Anders mag het niet gedaan worden. De Voorzitter wijst er op dat hieruit dus voldoende blijkt dat er dit jaar niets van komt, als de Raad niet de helft betaalt. Afwijking van die voorwaarde is dus bepaald een bezwaar daar het uitvoeren van het werk zoo hard noodig is. De heer Wolfert merkt op dat er bij de begrooting van kosten niet op gerekend is kantsteenen te leggen. Als dat moet geschieden komen de kosten hooger en dan is J 135 toch nog niet de helft, zoodat men dan evenver staat. De heer Lamaitre acht het ook dringend noodig dat die steenen er komen. Ze zijn niet in de begrooting opge nomen, maar wanneer die niet gelegd worden, zullen de klinkers uit de straat gereden worden. De heer V an Driel meent in de vergadering van inge landen gehoord te hebben dat het bestuur het voetpad hooger wilde leggen dan de straat. Men wil dus het- zelfde als hetgeen de Raad noodig acht. De Voorzitter zou het jammer vinden als de uitvoering van het werk verschoven zou moeten worden. Hij meent dat die kantsteenen, wanneer er bezwaar was om ze dadelijk te leggen, ook het volgend jaar zouden kunnen worden aangebracht en de kosten daarvan dan uit de gewone onderhoudsposten bestreden. De heer Dieleman merkt nog op dat het destijds door den Noordpolder aangelegde een blind pad is, maar hier heeft de gemeente veel belang bij, omdat het een ver- binding vormt. De Voorzitter meent dat men het omtrent de nood zakelijkheid wel allemaal eens is. Hij zou gaarne zien dat het voorstel van Burg, en Weth. werd aangenomen. Dan komt de zaak tot stand. Hij meent dat men wel mag aannemen dat de polder het werk goed en doeltreffend zal maken en ook in goeden staat onderhouden. De heer De Feijter acht eene bijdrage van /100 toch ook voldoende, de Beoostenblijpolder is toch ook niet zoo armlastig. De oorzitter meent dat dit er weinig toe doeteen feit is het dat, als de gemeente niet ingaat op het voorstel van den polder, er van 'tjaar niets van komt. De heer De Feijter meent dat, als men op dezen weg voortgaat, andere polders ook wel kunnen komen om een bijdrage voor een voetpad. De heer Kruijsse ziet daarin ook geen bezwaarals er ergens een complex huizen staat en het polderbestuur wil voor die menschen eene verbetering aanbrengen, dan zou spreker er steeds voor te vinden zijn daaraan steun te verleenen. lets anders is het, wanneer er langs een weg geen huizen staan. De Beoostenblijpolder is voor nemens het voetpad later door te trekken, misschien wel tot aan den zeedijk, maar men denkt er geen oogenblik aan, om daarvoor bij het gemeentebestuur aan te kloppen. De heer De Feijter zou wel eerst eens uitgemaakt willen zien aan wie het te wijten zou zijn, dat het werk dit jaar niet werd uitgevoerd, aan het polderbestuur, dat een bindende conditie stelt, of aan den Raad, als die daarop niet wenscht in te gaan. De lujer Oggel meent dat de ingelanden toch ook geen jaar behoeven te wachten om weer bijeen to komen. De heer Kruijsse geeft te kennen dat de ingelanden voor een zaak van niet meer beteekenis dan een voetpad niet in buitengewone vergadering zullen komendaaraan zijn bovendien meer kosten verbonden dan de begrooting voor het geheele voetpad bedraagt. De heer Oggel acht het ook een moeilijkheid, dat de polder een bepaalde voorwaarde heeft gesteld en dat af- wijking daarvan tot uitstel leidt. De wenschelijkheid dat het gemaakt wordt is groot en het beste zal dus maar zijn er overheen te stappen, al is er dan in verband met de behandeling van den Noordpolder een principieel bezwaar. De bewoners hebben er een groot belang bij. De Voorzitter stemt dit toebij wijst ook op de school- kinderen, deze weten gedurende den beetentijd niet door de straat te komen. De heer Oggel wijst er op, dat het ook een directe ver- bindingsweg is. De Voorzitter betoogt ook nog dat, als de polder niets deed, de gemeente toch tenslotte genoodzaakt zou zijn om wat te doen. Er is nu toch ook al een voorstel ge daan om 100 te geven, dat verschilt dus maar 35 met het voorstel van Burg, en Weth. Spreker geeft daarom den Raad in overweging maar over dat kleine bedrag heen te stappen, dan komt het werk tot stand en dan heeft de gemeente er later ook nimmer meer kosten voor te maken, daar de polder het dan ook onderhoud. Moest de gemeente het zelf maken, dan zou ze het ook moeten onderhouden. De heer De Feijter meent dat de onderhoudsplicht van den weg toch nimmer op de gemeente zou kunnen worden geschoven. De Voorzitter voert hiertegen aan dat, als de polder geen voetpad maakt, de gemeente toch ten slotte iets zou moeten doenwant dan zouden klachten der bewoners niet uitblijven. Dat heeft men aan het adres van het af geloopen najaar kunnen merken. De heer De Feijter herinnert dat dit verzoek ook afge wezen is, omdat het hier niet thuis hoorde, maar wel bij het polderbestuur. De heer Dieleman merkt op, dat het hier betreft een weg in de kom van de gemeente, maar ook op andere plaatsen staat er wel eens een complex van huizen, waarvoor steun voor een voetpad zou kunnen worden ge- vraagd. De moeilijkheid waarvoor men nu staat is echter dat, als de Raad het voorstel van het polderbestuur niet aanneemt, de menschen dan met den modder blijven zitten. J De oorzitter is het daarmede eens. Hij stemt toe, dat men over het principieele van meening kan verschillen, maar hij zou het toch bezwarend achten om voor een verschil in geld van /35 de zaak te laten staan of vallen. Er zou de voorwaarde aan verbonden kunnen worden dat kantsteenen moeten worden gebruikt of paaltjes geolaatst, dat zal wel geen bezwaar zijn voor den polder. De heer Wolfert herhaalt dat, als kantsteenen moeten worden gebruikt men dan toch met het toegestane bedrag met toekomt, waartegen de Voorzitter weer als zijne meening aanvoert, dat die steenen misschien een volgend jaar zouden kunnen worden geplaatst. De heer Wolfert meent dat het bestuur bij elk geval met tot het maken van het pad op dusdanige manier ge- machtigd is. 5 De heer Oggel betoogt dat het polderbestuur, als het a j maakt, in elk geval verplicht is, het goed te onderhouden. Het kan daar dan niet meer aanontkomen en als nu zou blyken dat het pad niet voldoende bestand is, op de wyze zooals het nu is ontworpen, moet de polder het later toch anders maken, daar kan het dan niet buiten. IIij zou dus zonder meer eene bijdrage willen verleenen tot een maximum van /135k De heer Kruijsse wijst er op dat het wel bevreemdend is, dat nu voor het tot stand komen van dit werk dat een belang is voor bewoners buiten de bebouwde kom, juist oppositie komt van leden die buiten de kom wonen terwijl er anders altijd wordt beweerd dat de bewoners van binnen de kom van verschillende voordeelen, als b v straatverlichting en rioleering en bestrating genieten, waarvan de buitenbewoners verstoken zijn Hij voegt hieraan toe, dat het de bedoeling van Burg, en Weth. is om in elk geval de bijdrage te brengen op de begrooting voor het jaar 1914, uit principe, evenals dit omtrent de salarisregelingen is aangenomen, dat het niet aangaat binnen het jaar extra-uitgaven te voteeren, daar dit dan de begrooting geheel in de war brengt. De betaling der subsidie zal dus pas in Januari 1914 kunnen geschieden. Met het oog daarop zou de bijdrage kunnen verleend worden onder voorwaarde dat het voetpad op behoorl.jke en doeltreffende wijze moet worden aangelegd, S d® /ubsidle vervalt. Dan is inmiddels de beetencampagne afgeloopen en kan men zien hoe de toestand zich voordoet, en of het pad voldoet aan de eischen die daaraan mogen worden gesteld. zaHiJaan1" DieIeman vaaagt of het polderbestuur daarop De heer Kruijsse meent dat het daartegen geen be zwaar zal kunnen hebben. De eigenaardige oinstandigheid doet zich voor, dat ongeveer de helft der raadsleden tot de ingelanden van den polder behooren. Het kan hun bekend zijn dat volgens de besprekingen in de vergade ring het bestuur van meening was, dat de uitvoering van het werk, zooals dat door haar werd voorgesteld afdoende en sPr.elfer ""eent dat het bestuur daarom ook n bezwaai zal kunnen hebben om onder de door hem genoemde voorwaarde tot de uitvoering van het werk o\er tG gaan. tntDlhTu°gSel de,-helft der kosten willen toestaan, tot een bedrag van 135, onder voorwaarde dat het voet pad wordt gemaakt op eene wijze dat het aan zijne be- iTwr wTf T°rd, 6n Voldoende wordt onderhouden. De heer Wolfert wil er zich ook bij neerlego-en mits de bijdrage /135 niet te boven gaat en trekt zijn°voorstel in. Het voorstel van den heer Oggel wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter geeft te kennen dat hij, naar aanleiding van de besprekingen in de vorige vergadering omtrent het verzoek der spoorwegmaatschappij Mechelen—Ter Neuzen tot goedkeuring van het door haar in^ezonden plan voor het aanleggen van een straat, in verbid met afschalfen van de overwegen nos. 95 en 101 den in spected van de volksgezondheid heeft verzocht 'zich ner- soonlijk van den plaatselijken toestand te overtumen Ingevolge dat verzoek is de inspecteur hier geweest en is daarop een schrijven van hem ontvangen, w^ hTte kennen geeft dat h,j op 5 Mei de ontworpen straat heeft opgenomen en dat daarbij niets hem aanleiding heeft <m- geIren I'f" ®erst gegeven advies te wijzigen. Hij bhjft van meening dat voor het doel, waartoe de straat wordt aangelegd, n.l. het vormen van cen nieuwen en beteren verbmdingsweg volstrekt geen geweld aa„ de bouwverordening wordt aangedaan, door alleen de breedte stellen. a g' t0nr0"dte e" de Bering vast te Ws0Itp te Weg e,en bouwstraat, nl. geschikt om daar- langs te bouwen, dan heeft men aan den bouwer de noodige voorwaarden te stellen van troittoiraanleg en rioleering, by voorkeur op eigen terrein. g Kan het bouwen aan genoemde straat zonder dat deze geheel in orde is gemaakt reeds uithoofde van art 13 le lid der bouwverordening worden belet, ook op andere wyze kunnen de bouwers gedwongen worden, n doo? Aan ledere vergunning b. v. om over de te graven

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 5