Ter Neuzensche Courant
Zaterdag 10 Mei 1913. No. 5914.
DBBDB 3LAD.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
4. Benoeming van een lid van de Commissie van
toezicht op het middelbaar onderwijs.
5. Voorstel tot verkoop van faecalien.
VAN
Vergadering van Donderdag 8 Mei 1913.
Voorzitter de heer J. Iluizinga, burgemeester.
Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moggre, De Jager,
Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, Donze, Eijke en Van
Borssum Waalkes.
Afwezig de heeren Wieland en De Bruijne.
De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan de orde
De notulen der voorgaande vergadering vvorden met
algemeene stemmen vastgesteld.
a. Een schrijven van E. H. T. van Borssum Waalkes,
waarin deze bericht zijn ontslag te nemen als lid der
Commissie van Bijstand.
De Voorzitter stelt voor dit schrijven voor kenmsgevmg
aan te nemen.
De heer De Jager vraagt of de heer Waalkes geen
reden voor dat ontslag heeft opgegeven.
De Voorzitter antwoordt ontkennend, er zijn aan Burge-
meester en Wethouders geen reden hekend, mocht de heer
De Jager dit wenschen dan wil hij hem wel in de gelegenheid
stellen den heer Waalkes daarnaar te vragen, evenzeer
als hij dezen in de gelegenheid wil stellen zich daarom-
trent te verklaren.
De reden dat burgemeester en wethouders voorstellen
dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen spruit daar-
uit voort, dat zij zich op het standpunt gesteld hebben
dat de heer Waalkes geen ontslag kan nemen als lid der
Commissie van bijstand, daar die functie voortvloeit uit
zijn lidrnaatschap van den raad en dat hij dus aan zijn
plicht als zoodanig zou te kort sehieten wanneer hij zich
aan die werkzaamheden onttrok, die hem door eene be-
noeming van den raad zijn opgelegd. Hij zou aan den
raad kunnen verzoeken hem van die taak te ontheffen.
Zooals het schrijven thans luidt kan er geen besehikking
op volgen, tengevolge waarvan wordt voorgesteld het
schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
Met algemeene stemmen wordt aldus besloten.
b. Kennisgevingen van J. van der Peijl, L. Wabeke,
A. P. de Vos, D. Tolhoek, A. Kooman, J. Risseeuw, S.
van Rees, A. J. Tazelaar, J. J. van den Ouden, A. Coumou
en I. de Groot, dat zij de benoeming tot lid of plaatsver-
vangend lid van een of meer der stembureaux voor de
dit jaar te houden verkiezingen aannemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Kennisgevingen van J. J. Kielman en J. P. Smies,
waarin deze berichten hunne benoeming tot plaatsver-
vangend lid van het stembureau in het tweede stem-
district niet aan te nemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
(I. Een schrijven van M. Goossen, waarbij zij haren
harteiijken dank betuigt voor de haar in de raadszitting
van "10 April j.l. toegekende gratificatie, groot 56,40.
Aangenomen voor kennisgeving.
Een schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland,
d.d. '18 April 1913, waarin dit college bericht de beslissing
omtrent het raadsbesluit van 10 April 1913, betrelfende
verinindering van den omvang van het onderwijs aan
school B, te hebben verdaagd.
f. Een kennisgeving van J. F. van Hulsteijn, dat hij
de benoeming tot lid der Commissie van toezicht op het
lager onderwijs niet aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
K". Een kennisgeving van J. F. van Hulsteijn, dat hij
de benoeming tot lid der Commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs niet aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
Ii. Een schrijven van de Commissie van toezicht op
het lager onderwijs, waarin deze te kennen geeft, dat het
haar ter oore gekomen is, dat op school B vele leerlingen
zijn gezakt voor de zevende klasse, de eerste waar M. U.
L. 0. wordt gegeven. De Commissie is van oordeel dat,
wanneer deze leerlingen in de eerstvolgende maanden
eenig speciaal onderwijs konden genieten in de vakken
waarin zij zwak zijn, hetgeen kon gebeuren in de uren
die nu, geheel overbodig aan het Fransch worden opge-
offerd, vele van hen met 1 September a. s. zoudeu kunnen
worden toegelaten op de nieuwe school voor M. U. L. O.
De Commissie verzoekt den raad daarom hier spoedig en
krachtig in te grijpen, opdat niet bijna anderhalf jaar
voor de hetrokken leerlingen verloren ga.
De Voorzitter kan omtrent deze zaak mededeelen, dat
burgemeester en wethouders zich op het standpunt hebben
geplaatst dat behoort gevraagd te worden of is gehandeld
in strijd met den omvang van het leerplan van het aan
die school gegeven onderwijs. Misschien zou het mogelijk
zijn, dat de schoolcommissie daaromtrent nog eens een
onderzoek instelde. Wat het tweede gedeelte betreft van
het schrijven der commissie brengt spreker onder de
aandacht dat het bekend kan zijn, dat het voornemen
bestaat om dit jaar voor de plaatsing van leerlingen op
de school niet te eischen het alleggen van een examen,
doch daarvoor zal worden afgegaan op de over te leggen
rapporten van de onderwijzers der leerlingen. Er kan
dus naar het oordeel van burgemeester en wethouders
nog geen sprake van zijn ook nopens bepaalde leerlingen
de verwachting uit te spreken dat die niet zouden kunnen
worden toegelaten.
De heer Drost vraagt of burgemeester en wethouders
zich naar aanleiding van het schrijven der schoolcommissie
nog niet in verbinding hebben gesteld met het hoofd der
hetrokken school, tot het inwinnen var. inlichtingen.
De voorzitter antwoordt ontkennend, het college van
burgemeester en wethouders was van meening dat het
beter was het schrijven der Commissie, dat eerst j.l.
Maandag in hunne vergadering aan de orde kon gesteld
worden, eerst in den raad te behandelen, opdat deze mis
schien te kennen gat in welke richting hij de zaak
wenschte gestuurd te zien. Burgemeester en wethouders
zijn ook van meening dat de Commissie, wat het eerste
deel van hun schrijven aangaat, wat verder had kunnen
gaan en omtrent de door haar beschreven feiten een onder
zoek had kunnen instellen, om na te gaan of dit aan een
bepaalde oorzaak te wijten is. Evenwel zullen ook burge
meester en wethouders geen bezwaar hebben, om, indien
de raad dit wenscht, nader met het hoofd der school te
confereeren.
De heer Drost is van meening dat een onderzoek naar
de oorzaken van het door de Commissie beschreven feit
weinig resultaat meer zal kunnen hebben, het feit is er
nu eenmaal. Nu nog onderzoeken of het program der
school wel gevolgd is, baat den hetrokken leerlingen niets
meer. De vraag kan thans zijn is het onderwijs aan die
school nu zoo slecht, of is het de angst dat de leerlingen
als ze aan een andere school moeten worden over gegeven,
zullen blijk geven onbeslagen te ijs te komen
Hetgeen de Commissie met haar schrijven bedoelt, is
vervat in haar verzoek om de mogelijkheid te overwegen
of de kinderen die nu in een of ander vak te kort komen
in den tijd die nog rest het tekortkomende te doen in-
halen, of liever gezegd om hen klaar te maken voor de
nieuwe klasse van de nieuwe school voor m. u. 1. o.
Het komt hem voor dat daarvoor zeer goed gelegenheid
is. Er wordt nu nog steeds onderwijs gegeven in de
Fransche taal. Volgens het program zal dit niet geheel
kunnen vervallen, maar hij meent toch, dat er wat rekening
mede gehouden kan worden dat dit nu weinig meer zal
beteekenen. De tijd die daaraan thans besteed wordt, zou
voor een groot deel kunnen worden ^ebruikt voor andere
vakken, wat aan de leerlingen zou ten goede komen en
waardoor zij wellicht geen anderhalf jaar zullen moeten
verliezen.
Wanneer er nu eerst een onderzoek moet worden m-
gesteld, gaat er veel tijd mede heen, die dan door de
leerlingen eventueel niet meer kan worden ingehaald.
De voorzitter stelt voor om dan deze zaak te verwijzeu
naar het college van burgemeester en wethouders teneinde
deze zaak af te handelen.
De heer Moggre zou het ook gewenscht achten dat er
ten behoeve van de hetrokken leerlingen wat werd gedaan.
Het voorstel van den voorzitter om burgemeester en
wethouders de volmacht te geven deze zaak af te handelen.
wordt aangenomen met algemeene stemmen.
i. Een adres van R. M. Vermast waarin deze te kennen
geeft dat hij de gelagkamer van zijn woon- en bierhuis,
staande in deze gemeente. aan de Dijkstraat no. 71,
wenscht te vergrooten, waardoor het open erf achter de
gelagkamer kleiner wordt dan een derde gedeelte van
het gebouw
dat evenwel aan geheel zijn woning, als keuken, woon-
en slaapvertrekken, - welke zijn gelegen boven de gelag
kamer niets wordt veranderd
reden waarom hij den Raad zeer beleefd verzoekt aan
hem vergunning te verleenen tot het vergrooten van zijn
bovengenoemde gelagkamer.
De Voorzitter deelt mede dat dit verzoek verband houdt
met den eisch van art. 59 der bouwverordening, betreffende
de open ruimte achter de woning. Door de verbouwing
zou er op het erf zelve geen voldoende open ruimte meer
zijn, doch het is in den geest van art. 59 der verordening
om het verzoek toe te staan, aangezien er op een aan-
grenzend erf voldoende open ruimte blijft om de toetreding
van licht en lucht te waarhorgen.
Burgemeester en wethouders stellen mitsdien voor het
verzoek in te willigen.
De heer Drost merkt op dat de voorzitter te kennen
geeft dat op een aangrenzend erf wel voldoende open
ruimte blijft, maar vraagt wat er nu geschieden moet als
de eigenaar van dat aangrenzende erf eens vraagt om te
verbouwen. Moet het hem dan worden geweigerd orndat
zijn buurman vroeger reeds te veel open ruimte heeft
ingenomen
De Voorzitter stelt voor om het verzoek dan om nader
advies terug te zenden aan burgemeester en wethouders.
De heer Drost acht dat dit niet noodig, hij heeft alleen
het oog op het principe dat bij het doen van het voorstel
van burgemeester en wethouders voorzit, dat men aan
adressant vergunning wil verleenen de verandering aan
te brengen, door daarbij rekening te houden met een
aangrenzend erf, en dat men daardoor wellicht belet op
dat aangrenzende erf later door den eigenaar gewenschte
veranderingen aan te brengen.
De heer Dees merkt op dat de toelichting niet geheel
juist ismet het aangrenzend erf wordt bedoeld eene
achter het perceel liggende straat.
De Voorzitter stemt dit toe, achter het erf is een hreede
straat gelegen, het Achteroin.
De heer Drost geeft te kennen dat na die toelichting
zijn bezwaar tegen het voorstel vervallen is.
Met algemeene stemmen wordt besloten het verzoek te
stellen in handen van burgemeester en wethouders ter
afdoening.
j. Een adres van C. J. Spruitenburg-Buijze en J. L.
van Dam, resp. presidente en secretaris der »Tentoon-
stelling 1913", welke daarin te kennen geven dat van 11
tot en met 16 Augustus e. k. eene tentoonstelling voor
huisvlijt, antiquiteiten, curiositeiten, enz. zal gehouden
worden te Ter Neuzen
reden waarom zij zich tot den raad wenden met het
verzoek zijne medewerking te willen verleenen door het
beschikbaar stellen van eene medaille.
Overeenkomstig het voorstel van den voorzitter wordt
besloten dit verzoek te stellen in handen van Burgemeester
en wethouders om bericht en raad.
Ii. Een adres van A. C. de Pauw, F. J. Appel, B. J.
Lorette, J. J. van den Ouden en R. H. Oosterhuijs, alien
bewoners van den Stationsweg alhier, die met verschuldigden
eerbied te kennen geven, dat zij reeds sedert eenige
maanden tot hun leedwezen kennis nemen van den toestand
waarin de omgeving van den Stationsweg verkeert, door
het daar nedergeworpen straatvuil
dat zij naar hun besclieiden meening het in het nadeel
achten der volksgezondheid, wanneer het vuil wordt neder
geworpen zoo dicht bij de bewoonde stadsgedeelten
redenen waarom zij den raad dringend verzoeken aan
dezen toestand ten spoedigste een einde te willen maken.
Overeenkomstig het voorstel van den voorzitter wordt
dit adres gesteld in handen van burgemeester en wet
houders om bericht en raad.
I. Een missive van gedeputeerde staten van Zeeland, dd.
2 Mei 1913 waarin de goedkeuring wordt bericht van het
raadsbesluit van '10 April 1.1. voor zoover betreft de ver
inindering van den omvang van het onderwijs aan school
B, en dat ook overigens tegen dat besluit geen bedenking
bestaat.
Aangenomen voor kennisgeving.
in. De Commissie uit den raad, bestaande uit de
heeren De Jager, Lensen en Eijke, belast met het uit-
brengen van een rapport omtrent de door burgemeester
en wethouders ingediende verordening tot pensionneering
van de gemeente-ambtenaren en werklieden en hunne
weduwen en weezen, geeft thans te kennen dat, voor tot
de beoordeeling van het ontwerp van burgemeester en
wethouders werd overgegaan, zij eenstemmig van oordeel
was, dat met het oog op de in uitzicht gestelde Rijks-
regeling, het voor deze gemeente het beste ware, de ge-
meentelijke regeling aan te houden, totdat deze Rijksregeling
wet wordt, te meer nog, nu blijkens verklaringen van den
Minister, deze regeling nog dit jaar in het Staatsblad zal
komen, en in de tweede plaats omdat dan, zelfs indien
wij hier eene regeling hebben, deze toch zal vervallen en
de gemeente dan de Rijksregeling zal moeten invoeren.
Zij beveelt daarom den Raad ten zeerste aan, het ontwerp
voor kennisgeving aan te nemen, en om boven aangehaalde
reden te wachten, te gelijkertijd onderzoekende, welke
gevolgen de rijksregeling voor de gemeente zal hebben.
Indien de Raad met dit advies niet zoude kunnen meegaan
dan neemt de Commissie de vrijheid de volgende punten
onder de aandacht van den Raad te brengen
Het trof de aandacht der Commissie dat niet gesproken
werd van eventueelen inkoop van verloopen dienstjaren.
De memorie van toelichting geeft wel op de redenen waarom
doch de Commissie kan zich daarmede niet vereenigen
en zou billijkheidshalve een artikel wenschen opgenomen
te zien, waarin sprake was van inkoop.
Bij art. 1 werd opgemerkt dat geen sprake is van weezen-
pensioen. De Commissie meent dat zulks ook dient te
worden opgenomen.
Art. 2. Vooropstellende dat door burgemeester en wet
houders en den Raad kunnen worden benoemd de gemeente-
ambtenaren en werklieden en dus wat betreft leeftijd,
keuring enz. invloed door deze colleges kan worden uitge-
oefend, is dit niet het geval met een ambtenaar die aan
het hoofd der gemeente staat.
Bij art. 4. te bepalen dat het lacultatief gisteld wordt
dat de ambtenaar of werkman den 65jarigen leeftijd moet
hebben bereikt of wel ten minste 35 dienstjaren moet
hebben en zou de Commissie in overweging willen geven
den leeftijdsgrens op tenminste 65 jaar te stellen, afgezien
van het aantal dienstjaren.
Nog wordt opgemerkt dat het aanbeveling zou verdienen
te bepalen dat de gemeenteambtenaar en werkman die
invalide wordt, minstens 10 dienstjaren moet hebben, voor
hij recht verkrijgt op zoodanig pensioen.
In art. 5 wordt gesproken van herkeuring, doch er is
niet aangegeven of bij indiensttreding de gemeente-ambte-
naar of werkman zich aan keuring moet onderwerpen.
Naar het oordeel der Commissie houdt art. 8 een onbillijkheid
in, omdat de rechtverkrijgende op pensioen dit recht heeft
uithoofde van vroeger betaalde premien, en dit met meer-
deren of minderen maatschappelijken welstand niets heeft
te maken.
Bij art. 13 zou de Commissie wenschen dat de pensioen-
bijdragen van ambtenaren en werklieden bij de betaling
van hun salaris ten behoeve van het pensioenfonds werden
ingehouden.
lie Commissie wenscht art. 15 te schrappen, aangezien
om reden hierdoor het geheele pensioenfonds in gevaar
wordt gebracht.
De 2de alinea van art. 18 was aan de Commissie niet
duidelijk, waarom zij nadere toelichting van burgemeester
en wethouders wenscht.
Over de bijdragen door de ambtenaren te storten, wenscht
de Commissie geen oordeel te vellen, omdat uit de toe
lichting haar niet voldoende is gebleken, welke de toestand
van het pensioenfonds na verloop van een aantal jaren
zijn kan.
Afgezien van alle andere bedenkingen meent de Com
missie er ten zeerste bij den raad op te moeten aandringen
minstens dit jaar af te wachten, wat van rijkswege inzake
pensioenregeling van gemeente-ambtenaren en werklieden
zal worden gedaan.
Dit rapport is alleen onderteekend door de heeren M.
Eijke en J. J. de Jager, doch er wordt in eene noot ver-
meld dat de heer Lensen bij de samenstelling van het
rapport aanwezig was, daarmede geheel accoord ging,
doch wegens te ondernemen reis de vergadering moest
verlaten en daardoor het rapport niet kon onderteekenen.
Op het voorstel van den voorzitter wordt het rapport
ter visie gelegd om later bij de betrekkelijke verordening
te worden behandeld.
n. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen een
s urijven van den ontvanger der Registratie en Domeinen
te Hulst, waarin deze te kennen geeft dat door de Ver-
eeniging tot Ziekenverzorging te Ter Neuzen is verzocht
een gedeelte domeingrond te mogen koopen, voor welken
verkoop henr machtiging is verleend. Het te verkoopen
gedeelte omvat o. a. het terrein aan de gemeente in erf-
pacht gegeven bij akte dd. 16 Maart 1854 voor stortplaats
van vuil, alsmede dat waarop de gemeente vergunning
heeft tot het slachten van varkens, bij akte dd. 7 Nov.
1864.
Gaarne zag de Ontvanger burgemeester en wethouders
gemachtigd tot het afstand doen van voormelde rechten.
De gemeente zou in dat geval een ander stuk grond in ge-
bruik kunnen krijgen, voor welke overeenkomst een
concept bij dit schrijven wordt ingezonden.
Uit dit concept blijkt dat de gemeente tot wederop-
zeggens van den Staat der Nederlanden vergunning kan
verkrijgen om het gedeelte van de droge gracht, deel
uitmakende van het kadastrale perceel sectie D no. 465,
ter grootte van pl.m. 6,30 aren, over eene lengte van 40
M. te gebruiken voor stortplaats van vuil, alsmede voor
slachtplaats van varkens.
Die vergunning wordt verleend o. m. op voorwaarde
dat houtafval, papier, stroo en dergelijke zaken moeten
worden verbrand. Blikke bussen en andere holle voor-
werpen moeten plat gestagen worden.
Stank verspreidende stoffen moeten met een laaggrond
worden bedekt.
De aanvulling van de droge gracht moet geleidelijk
geschieden.
Tot erkenning van het eigendomsrecht van den Staat
moet de gemeente eene jaarlijksche retributie betalen van
5. De kosten op de akte vallende zijn voor rekening
der gemeente.
De Voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders
voor
lo. afstand te doen
van het aan de gemeente bij akte van 16 Maart
1854 verleende recht van erfpacht op het perceel, gemeente
Ter Neuzen, sectie D no. 443
b. van de in gebruikgeving, verleend bij akte van 7
No.ember 1864, op een gedeelte van het perceel sectie D
no*.465.; I
2o. geen verrekening of teruggave te vorderen van de
betaalde canons
3o. burgemeester en wethouders te machtigen van den
Staat der Nederlanden in gebruik te nemen voor stort
plaats van vuil, alsmede voor slachtplaats van varkens,
het gedeelte der droge gracht, deel uitmakende van het
kadastrale perceel sectie D, no. 46ij, ter grootte van pl.m.
6,30 aren, over eene lengte van 40 meter, onder de door
den Staat der Nederlanden te stellen voorwaarden.
Op een vraag van den heer Moggre deelt de Voorzitter
mede dat op het terrein thans als slachtplaats in gebruik
de ziekenbarak zal worden geplaatst, die nu aan den weg
naar Axel staat.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
aangenomen met algemeene stemmen.
2. Benoeming van 2 plaatsvervangende leden in
het stembureau voor het tweede stemdistrict.v
De voorzitter nopdigt de leden uit over te gaan tot het
benoemen van 2 plaatsvervangende leden voor de stem-
bureaux in het tweede stemdistrict.
In de eerste plaats wegens het bedariken van den heer
Smies.
Met 10 stemmen wordt benoemd de heer Th. Fermont
op den heer A. de Koeijer is 1 stem uitgebracht.
In de plaats van den heer Kielman wordt met 9 stem-
men benoemd de heer A. de Koeijer; op den heer H. J.
Colsen zijn 2 stemmen uitgebracht.
3. Benoeming van een lid van de Commissie van
toezicht op het lager onderwijs.
De voorzitter noodigt de leden uit over te gaan tot het
benoemen van een lid van de Commissie van toezicht op
het lager onderwijs, in verband met het voor de benoeming
bedanken door den heer Van Hulsteijn.
Aanbevolen worden de heeren J. J. van Leeuwen, inge-
nieur van den provincialen waterstaat en A. Spruitenburg,
arts, beiden alhier.
Met 8 stemmen wordt benoemd de heer Van Leeuwen
op den heer Spruitenburg zijn 2 stemmen uitgebracht,
1 briefje is bianco.
De voorzitter noodigt de leden uit over te gaan tot de
benoeming van een lid der Commissie van toezicht op
het middelbaar onderwijs, in verband met het voor de
benoeming bedanken door den heer Van Hulsteijn.
Ter benoeming worden aanbevolen de heeren J. J. van
Leeuwen en A. Spruitenburg.
Met 7 stemmen wordt benoemd de heer Van Leeuwen
op den heer Spruitenburg zijn 2 stemmen uitgebracht.
2 briefjes zijn bianco.
Burgemeester en wethouders geven te kennen tot hun
genoegen te kunnen berichten, dat zij thans in de gelegen
heid geraken tot den verkoop van de faecalien der ge
meente op voordeeliger voorwaarden dan nu geschiedt.
Wordt hun hiermede in verband staand voorstel aan
genomen, dan zal het noodzakelijk zijn te voorzien in
meerdere bergruimte voor de verzamelde beer.
Deze ruimte zal wellicht op een voor de gemeente goed-
koope wijze zijn te verkr jgen, daarbij in aanmerking
nemende de hoogere prijs, welke is te bedingen.
De tegenwoordige kooper der faecalien betaalt '150
francs per hoeveelheid van ongeveer 63 kubieke meter;
de nieuwe kooper wenscht voor dezelfde hoeveelheid
100,86 te betalen.
Per jaar wordt ongeveer 1000 kubieke meters beerver-
zameld.
Het voorstel van burgemeester en wethouders strekt om
aan Rene de Smet te Zele (Belgie) de door de gemeente
te verzamelen faecalien te verkoopen, onder voorwaarde
dat een prijs wordt betaald van 16 cent per H.L. van af
het oogenblik dat de kooper een hoeveelheid van ongeveer
100 kubieke meters faecalien tegelijk in een vaartuig kan
afnemen, dat zoolang de kooper niet behoorlijk kan af-
laden een schip met een laadvermogen van 100 kubieke
meters de prijs zal zijn 15 cent per H.L., dat de faeca
lien vanwege en voor rekening van de gemeente zullen
worden overgepompt, dat de kooper gehouden zal zijn
om binnen 8 dagen na de ontvangst eener kennisgeving
door of vanwege burgemeester en wethouders omtrent de
beschikbare beer, eene lading daarvan te doen afhalen,
welke laatste voorwaarde niet geldt wanneer de kooper
verhinderd wordt haar na te leven tengevolge van on-
stuimig weer, onderbreking der scheepvaart, verbod van
invoer van faecalien in Belgie om redenen van in Neder-
land heerschende ziekten en zulks ter beoordeeling van
burgemeester en wethouders van Ter Neuzen, dat als
waarborg voor de nakoming der gestelde voorwaarden
door den kooper ten kantore van den gemeente-ontvanger
alhier een som wordt gestort van f 160, welke gestorte
som de kooper verbeurt wanneer de gestelde voorwaarden
door hem niet worden nageleefd, dat de koopsom van
iedere lading binnen acht dagen na opgaaf door of van
wege de verkoopster ten kantore van den gemeente-ont
vanger moet worden voldaan, en dat de overeenkomst
wordt aangegaan voor den tijd van 5 jaar.
De heer De Jager verklaart met genoegen te hebben
opgemerkt dat deze overeenkomst voor de gemeente een
aanmerkelijk voordeel beteekent.
De heer Drost verklaart zich in gelijken geest; hij berekent
dat dit voor de gemeente een hoogere ontvangst van
ongeveer 500 per jaar is.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
6. Voorstel tot toekenning eener gratificatie aan
het onderwijzend personeel van school D.
De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen een adres
van J. Risseeuw, hoofd, N. J. Imandt, onderwijzer en
J. S. Nijssen, onderwijzeres, alien aan school D te Sluiskil,
welke er op wijzen dat door het vertrek van den heer
Scheffelaar Klots en van mejuffrouw H. Tauber op 15
Januari 1913 aan school D eene vacature is ontstaan,
die eerst met 17 Maart 1913 vervuld werd. Daardoor
werd gedurende 2 maanden de taak van het resteerend
personeel belangrijk verzwaard. Door verschikking der
klassen en schooluren is het gelukt het nadeel voor de
leerlingen tot een minimum terug te brengen.
Tengevolge daarvan heeft het onderwijzend personeel
zich gedurende 2 maanden zoowel in als buiten de school,
buitengewone inspanning moeten getroosten.
Redenen waarom zij het billijk achten, dat hun van
gemeentewege eenige geldelijke vergoeding voor buiten
gewone diensten worde toegestaan, waarom zij bij dezen
eerbiediglijk verzoeken.
De Commissie van Toezicht adviseert dit verzoek, even-
als zulks bij vorige gelegenheden geschiedde, af te wijzen.
Misschien zal er in de toekomst voor gewaakt kunnen
worden, dat dergelijke vacatures, wanneer zij eenigen tijd
te voren bekend zijn, zoo spoedig mogelijk worden ver
vuld.
Burgemeester en wethouders geven te kennen dat zij
het verzoek billijk achten en stellen daarom voor aan
adressanten voor het verrichten van buitengewone diensten
gedurende het tijdvak 15 Jan.17 Maart 1913 een grati-
catie toe te kennen van 25,de verdeeling van deze
som aan adressanten over te laten.
In zijne nadere toelichting geeft de voorzitter te kennen
dat naar de meening van burgemeester en wethouders de
schoolcommissie niet geheel op de hoogte is geweest van
den werkelijken toestand, want dat dan haar advies zeker
anders zou geweest zijn. Burgemeester en wethouders
achten eenige vergoeding billijk.
De heer Drost geeft te kennen dat de schoolcommissie
in de eerste plaats de zaak principieel heeft beschouwd
en het dan niet goed acht om, wanneer er vacatures zijn
en daarvoor moet in de bres gesprongen worden, maar
steeds gratificaties te geven. Waar de voorzitter nu te
kennen seeft dat de Commissie niet geheel op de hoogte
van den toestand is geweest, kan hij niet beoordeelen of
er misschien speciale redenen zijn om in dit geval van
den regel der laatste jaren af te wijken, waarvoor burge
meester en wethouders volgens hun voorstel blijken te
meenen dat er motieven zijn.
De voorzitter licht zijne meening nader toe. Waar
Burgemeester en Wethouders de meening uitdrukteri dat
de Commissie van toezicht niet geheel op de hoogte was
van den toestand liadden zij daarmede op het oog dat de
vacatures aan school D met Januari zijn ontstaan en de
Commissie toen pas was gevormd, zoodat deze zich niet
aanstonds van alles heeft kunnen op de hoogte stellen.
Er ontstonden aan de school 2 vacatures en er zou volgens
besluit van den raad maar een vacature worden vervuld.
Er zijn toen, om het onderwijs volledig gaande te houden
extra-uren genomen om op verschillende tijdstippen aan
andere kinderen onderricht te geven, het was dus in dit
geval niet het lesgeven aan een grootere groep kinderen
maar er werd ook les geven buiten de gewone uren, daar
het onderwijs toen nog niet op de nieuwe splitsing was
ingericht.
Burgemeester en wethouders achtten dat er dus hier
reden waren om af te wijken van het vroeger ingenomen
standpunt en dat er wel aanleiding is om de onderwijzers,
ook als blijk van waardeering voor de wijze waarop zij
hebben medegewerkt om ongehinderd de nieuwe regeling
te kunnen invoeren, eene gratificatie te geven.
De heer Drost meent nu te moeten begrijpen dat er
niet alleen meer werk, maar ook meer tijd aan het
onderwijs werd besteed.
De voorzitter bevestigt dit.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
aangenomen met algemeene stemmen.
7. Voorstel tot afwijzing van een verzoek van de
afdeeling Ter Neuzen en 0. van den Bond van Nederl.
Onderwijzers, nopens de stichting van overdekte speel-
plaatsen.
Ingekomen is een adres van het Bestuur van de afdeeling
Ter Neuzen en O. van den Bond van Nederl. Onderwijzers,
dat daarin te kennen geeft:
dat zich aan geen der openbare scliolen in deze gemeente
een overdekte speelplaats bevindt;
dat dit gemis zich vooral doet gevoelen op school C,
omdat daar een aantal kinderen van buiten den middag
overblijven;
dat het niet in het belang van orde en tucht is, den
geheelen tijd de portalen open te stellen
dat over het algemeen een overdekt gedeelte van de
speelplaats bij ongunstig weder aanbevelenswaardig is,
waarom de afdeeling verzoekt in dit gemis, vooral wat
school C betreft, wel te willen voorzien.
De Commissie van toezicht op het lager onderwijs geeft
in haar advies te kennen veel sympathie te gevoelen met
het in dat adres uitgedrukte verlangen, doch vreest echter
dat, wordt aan het verzoek voldaan daarmede een precedent
zal worden geschapen dat tot ernstige geldelijke gevolgen
aanleiding geeft, waarom de Commissie in overweging
geeft, voor bedoeld doel bij school C een lokaal beschikbaar
te stellen in de vroegere ambtswoning van het hoofd der
school.
Burgemeester en wethouders geven te kennen dat zij
geen vrijheid kunnen vinden den raad voor te stellen aan
het verzoek te voldoen.
Met den geuiten wensch zou rekening kunnen gehouden
worden bij den bouw van nieuwe schoollokalen.
Het idee van de Commissie van toezicht op het lager
onderwijs om het vergaderlokaal bij school C op Java
tijdens de middaguren beschikbaar te stellen voor die
leerlingen, die van buiten komende plegen over te blijven,
lacht burgemeester en wethouders niet toe. Voortdurend
toezicht in dat lokaal tijdens de middaguren zou niet
achterwege kunnen blijven.