i
A S g 8 hi e e n
Nieuws- en Adverteptieblad
1
voor
Zeeuw8cb-VlaaidereR.
Zon- en Feestdagen.
li ANBESTEDIN G.
AANBESTEDING.
No. 5907.
Donderdag 24 April 1913.
53r laargang.
DRANKWE T.
DRANKWET.
"^Wk^srTgIsters^""
Binnenland.
lEIEIIE&STS BLAD.
Voorjaarsschouw'sng.
Het bouwen van een
31UZIEKTENT.
aanbesteden
bet aanleggen van een Grind-
weg ter lengte van 1838 M.
op den binnendijk in deze
gemeente.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,65 en voor
liet overige Buitenland 2,Men abonneert zich bjj alle Boekhande-
iaars, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Telefoon No. 2 5.
ADVERTS NTIEHi
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel xneer 0,10.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde sdvertentie word
prjjs slechts t w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
Inzending van adverteirtien v6or 1 uur op den dag der uitgave.
Burgerneester en Wethouders van TER
NEUZEN,. zullen op laandag den 5 Klei
It 13, des nainiddags 3 utiv ten Gemeentehuize,
in het openbaar aanbesteden
Het bestek met teekening zal vanaf 26 April
1! 13 ter gemeente-secretarie ter inzage liggen
en aldaar tegen betaling van 1,verkrijgbaar
zi n. Nadere inlichtingen worden verstrekt door
dm gemeente-bouwmeester.
Ter Neuzen, 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgerneester en Wethouders van HOEK,
zullen op ¥ri]dag 25 Aps*il 1913, des
namiddags twee live, ten Raadhuize
Het bestek is verkrijgbaar ter gemeente-
secretarie a 0,25 of tegen toezending van f 0,26.
Aanwijs zal worden gegeven op den dag der
voormiddags elf ure
besteding
waartoe
P. F.
des
samen te komen aan de woning van
D'Hollander.
Hoek, 10 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgerneester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
Het Tweede Kamerlid Eland heelt bij
amendement voorgesteld om in artikel 1 van
bet ontwerp betreffende de kustverdediging het
punt 1°. aldus te lezen
n 1°. het verbeteren van de werken aan de
Wester-Schelde."
Voorts om in art. 5 de woorden ,/twaalf
millioen gulden" te vervangen door,/zeven
millioen gulden.'
Daar dit amendement geen toelicbting bevat,
doch art. 1 van het ontwerp onder 1°. ver-
meldt: ffhet maken van een fort bij Vlissingen",
terwijl bovendien de door den heer Eland voor-
gestelde vermindering met f 5.000.000 onge-
veer overeenkomt met het door de Regeering
in bet ontwerp uitgetrokken bedrag voor het
maken van genoemd fort, valt uit bet voorstel
van den heer Eland af te leiden, dat het diens
bedoeling is niet over te gaan tot den bouw
van dit fort, en te volstaan met eenvoudige
verbeteringswerken aan de Wester-Schelde.
TWEEDE K A HI E R.
Vergadering van Dinsdag.
Interpellatie.
Aan den heer Vliegen werd, blijkens het ver-
slag der H. Crt., thans 't verlof verleend om,
op een nader te bepalen dag, den Minister van
Kolonien te interpelleeren aangaande de weigering
van rechtspersoonlijkheid aan de Indische partij.
De Voorzitter deelde voorts mee, dat hij
morgen zal voorstellen, de eindstemming over
de Ziektewet te bepalen op a. s. Vrijdag bij den
aanvang der vergadering.
Hierna kwam in verdere behandeling het
wetsontwerp betreffende den kindertoeslag aan
onderwijzers, met het amendement-Ketelaar c.s.
100 aan alle hoofden van scholen en klasse-
onderwijzers en dit bedrag te doen meetellen
voor hun pensioengrondslag).
De heer Ter Laan houdt repliek, en betoogt
o.a., dat, nu de Regeering den toeslag, dien hjj
echter blijft bestrijden, laat ingaan op 1 -Juli,
in plaats op 1 Jannari 1914, zij een stap verder
had moeten gaan, en terugwerkende kracht aan
het ontwerp had moeten geven over het geheele
jaar 1913.
Spreker constateert dat noch van rechts, noch
van links iets gebleken is van wat men na de
verkiezingen voor de onderwijzers zal willen doen.
Hij verwacht er trouwens ook niets van men
is eenvoudig onwillig iets voor hen te doen.
De heer Bos sluit zich in hoofdzaaR aan bij
de bestrijding van de heeren Ketelaar en ler
Laan. Spreker meent dat de Minister van
Binnenlandsche Zaken niet beseft den ernst van
het vraagstuk, dat ons bezighoudt, en dat het
onderhavige onbeholpen wetsontwerp meer ver-
nederend is voor de Regeering dan voor de
onderwijzers.
Spreker verdedigt vervolgens het ook door
hem onderteekende amendement-Ketelaar.
De heer De Geer is van oordeel, dat de
kindertoeslag hier en daar een zeer welkome
tegejnoetkoming zal brengen.
De heer Artz verdedigt het ontwerp, den
Minister hulde brengende voor de indiening
voorts voor het feit, dat de Minister de in-
voering heelt gesteld op 1 Juli e. k., en
met voldoening akte nemende van 's Ministers
verklaring, dat dit noodwetje een meer afdoende
algemeene regeling der salarieering niet in
deu weg zal staan.
De heer Oosterbaan betoogt, dat hij den kin
dertoeslag aanvaardt als een noodmaatregel.
Zelfs zou hij gaarne zien, dat in de toekomst
de toeslag nog uitgebreid zou worden, n. 1. tot
50 bijslag voor elk kind van een onder-
wijzer. Spreker bestrpdt het amendement-
Ketelaar c. s.
De heer De Jong (Hoorn) stelt een amende
ment voor om den kindertoeslag niet zooals het
ontwerp wil, eerst te geven wanneer er minstens
twee kinderen zijn, doch voor elk kind.
De heer Van Wijnbergen verdedigt het ont
werp.
De heer De Klerk bestrijdt het ontwerp,
wegens het vicieuse van het begiusel van kinder
toeslag. Als men 't den onderwijzers geeft moet
men alle burgers met groote gezinnen, die
't niet breed hebben, op deze wijze tegemoet-
komen. Hij zal daarom tegen stemmen, als
noch het amendement-Ketelaar, noch het nieuw-
ingediende amendement-De Jong worden aan-
genomen.
De heer Tydeman repliceert, waarna de
Minister dupliceert, zijn ontwerp nader ver-
dedigend als het beste antwoord gevend op de
vraag hoe op dit oogenblik te voorzien is in
den uoodstand der onderwijzers.
Het algemeen debat wordt gesloten.
Artikel 1 met de amendementeu komt hierop
in behandeling.
De heer Ketelaar licht het nog kortelijk nader
toe, en de heer De Jong verdedigt nader het
zijne, waarna de Minister het amendement-
Ketelaar onaannemelijk verklaart omdat het
zoo maar zonder eenig onderscheid elken onder-
wijzer honderd gulden meer wil geven, wat op
een meerdere uitgaaf van f 2.731.900 zal
komen te staan. Het amendement-De -long is
eveneens beslist onaannemelijk als niet liggend
in de lijn van het wetsontwerp. Dit amende
ment zou meer kosten f 457.280.
Ten slotte komen de amendementen in stem
ming.
Het amendement-Ketelaar 100 aaniederen
onderwijzer meer) wordt verworpen met 51
tegen 26 stemmen.
Tegen van links de heerenTydeman, de
Beaufort, Van Karnebeek.
Het amendement-de Jong (Hoorn) om den
toeslag te doen gelden voor ieder kind en niet
bij het hebben van ieder kind boven de twee,
wordt verworpen met 53 tegen 24 stemmen.
I
5EIZEKSCHE
»»t Wad Twahflut W«MSB«daf en V*IJda«awond, ■ttgosondevd op feg-.tdBigeii de Wm*
Burgerneester en Wethouders dergemeente TER NEUZEN
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat te beginnen
op 16 Mei 1913 vamvege de gemeente eene algemeene
opneming zal worden gehouden van de wegen en voet-
paden met de kunstwerken.
Ter Neuzen, 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgerneester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ingevolge artikel 37, in verband met artikel
12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij
ben is ingeltomen een verzoekschrift om verlof tot den
verkoop van alcoholhoudenden, andereD dan sterken
drank van CONSTANT, NUSDRUIJMELINCK,herbergier
wonende te Ter Neuzen, voor het linkervoorloltaal van
bet perceel plaatselijk gemerkt 8 en gelegen aan het
Kazerneplein.
Binnen twee weken, nadat deze bekendmaking is
geschied, kan ieder tegen bet verleenen van het verlof
schriftelijk bij Burgerneester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgerneester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ingevolge artikel 37, in verband met artikel
12 le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij
ben is ingekomen een verzoekschrift om verlof tot den
verkoop van alcoholhoudenden, anderen dan sterken
drank van CORNELIS JACOBS, visscher, wonende te
Ter Neuzen, voor het perceel plaatselijk gemerkt (J 158
en gelegen te Sluisbil.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is
geschied, kan ieder tegen bet verleenen van het verlof
schriftelijk bij Burgerneester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgerneester en Wethouders van de gemeente
TER NEUZEN
gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten
van den 15en Juli 1844, no. 1 (Provineiaal blad no. 87),
houdende mededeeling van 's Konings verlangen, dat de
Ingezetenen aan de bepalingen der wet van den lsten
Maart '1815 (Staatsblad no. 21), betrekkelijk de viering
van Zon- en Feestdagenjaarlijks zullen worden herin-
nerd brengen mitsdien den inhoud van voormelde wet
ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente, luidende
als volgt:
Art. 1.
»Dat op Zondagen, en op zoodanige Godsdienstige Feest
dagen als door de Kerkgenootsehappen van de Christelijke
Godsdienst dezer Landed algemeen erkend en gevierd
worden, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen
verricht worden, welke de Godsdienst zouden kunnen
storen, maar dat in het algemeen geene openbare arbeid
zal mogen plaats hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid,
als wanneer de plaatselijke Regeering daartoe schriftelijke
toestemming zal geven."
Art. 2.
»Bat op deze dagen, met uitzondering van geringe
eetwaren geene koopwaren hoegenaamd op markten,
straten of openbare plaatsen zullen mogen worden uitge-
stald of verkocht, en dat Kooplieden en Winkeliers hunne
waren niet zullen mogen uitstallen noch met opene deuren
verkoopen."
Art. 3.
»Dat gedurende den tijd voor de openbare Godsdienst-
oefening bestemd, de deuren der Herbergen en andere
plaatsen alwaar drank verkocht wordt voor zooverre dezelve
binnen een besloten kring der gebouwen liggende zijn,
zullen gesloten zijn, en dat ook gedurende dienzelfden tijd
geenerhande spelen, hetzij kolven, balslaan of dergelijke
mogen plaats hebben."
Art. 4.
»Dat geen openbare vermakelijkheden, zooals Schouw-
burgen, publieke Danspartijen, Concerten en Harddra-
verijen, op de Zondagen en algemeene Feestdagen zullen
gedoogd worden zullende het aan de plaatselijke besturen
worden vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te
staan, mits niet dan na h^t volkomen eindigen van alle
Godsdienstoefeningen."
Art. 5.
»Dat de Plaatselijke Politie zorg zal dragen, teneinde
alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid
der gebouwen, tot de openbare Eeredienst bestemd, en
in het algemeen alles wat dezelve zouden hinderlijk zijn,
voor te komen of te doen ophouden."
Art. b.
»Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit
besluit naar gelang van persoon en omstandigheden, zullen
gestraft worden met eene boete Van niet hoogcr dan
vijf en twinhg gulden, of met eene gevangenisstraf van
niet langer dan drie dagenvoor de overtreders die buiten
staat mochten zijn deze boete te betalen."
Art. 7.
»Dat bij een tweede overtreding de boete of straf zal
verdubbeld worden, en wijders alle de te koop gelegde
of uitgestalde goederen verbeurd verklaard, en de Her
bergen of andere publieke plaatsen, voor een maand
gesloten.
»En dat door deze algemeene verordeningen alle daar-
mede niet overeenkomstige Provinciate of plaatselijke
Reglementen en inrichtingen zullen worden gehouden
voor vervallen."
Burgerneester en Wethouders, de aandacht der inge
zetenen op de voorschreven bepalingen vestigende, noodigen
dezelve tevens nit om door eene stipte inaehtnemingder-
zelve, tot de nuttige en wijze bedoelingen van Zijne
Majesteit mede te werken.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid zoude
kunnen voorwenden zal deze worden afgekondigd en aan-
geplakt, waar zulks binnen deze gemeente gebruikelijk is.
Gedaan te Ter Neuzen, 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgerneester en Wethouders der gemeente TER
NEUZEN,
Gelet op het Koninklijk besluit van den 27 Juli 1887
(Staatsblad no. 141), regelende de verplicliling der in
gezetenen tot het doen van aangifte voor de bevolkings-
registers bepaiende ondermeer het voigende
Artikel 2.
Zij, die ait eene Nederiandsche kolonie. eene over-
zeesche bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats
overbrengen in eene gemeente binnen het Rijk, doen
hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur, ver-
gezeld van het gebruikelijke getuigsehrift, voor hen, die
uit de kolonien of bezittingen, van een paspoort, of reis-
of verblijfpas of andere door de politie deugdelijke er-
kende bewijsstukken voor hen die uit den vreemde komen.
Deze verklaring geschiedt binnen eene maand na hun
aankomst in de gemeente.
Art. 3.
De kennisgeving in het vorig artikel vermeld gaat
vergezeld van de noodige opgaven om in de bevolkings-
registers te worden ingeschreven.
Art. 4.
Zij die hunne werkelijke woonplaats binnen het Rijk
verlaten om die over te brengen naar eene Nederiand
sche kolonie, eene overzsesehe bezitting of naar den
vreemde, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur
der gemeente, welke zij verlaten.
Art. 5.
Zij die hunne werkelijke woonplaats uit eene gemeente
van het Rijk naar eene andere gemeente overbrengen,
doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der ge
meente, die zij verlaten en waar zij in het bevolkings-
register zijn ingeschreven met opgaaf der gemeente, waar
zij wenschen zich te vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos »getuigschrift van verande-
ring van werkelijke" woonplaats."
Art. 6.
Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats
overbrengen, doen zij uiterlijk binnen eene maand na
hunne aankomst eene verklaring aan het gemeente
bestuur, met overlegging van het getuigsehrift in het vorig
artikel vermeld.
Art. 7.
Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen
eene maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder
lid dat in het huisgezin wordt opgenomeu, of daar uit-
gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen.
Omtrent die kennisgeving geldt art. 3.
Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende
personen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin
opnemen.
Bestuurders van instellingen, gestichten en inrichtingen,
niet staande onder bestuur of toezicht van het openbaar
gezag waar personen, onder eenig bestuur samen wonen,
geven maandelijks aan het gemeentebestuur kennis van
alle personen, die in de samenwoning zijn opgenomen of
daarvan zijn uitgetreden.
De verplichting vervalt, wanneer langs een anderen
weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkingsregister
gedaan is.
Art. 8.
Onverminderd de bovenstaande voorschriften is een
ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen,
verplielit tot het doen der opgaven, die vereischt worden
om de bevolkingsregisters in te vullen.
Art. 9.
Overtreding der bepalingen van dit besluit wordt ge
straft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste honderd gulden.
Maken de ingezetenen op het vorenstaande opmerk-
zaam met dringende aanbeveling om de daarin vervatte
verplichtingen stipt na te komen, teneinde zieh voor de
toepassing der bedreigde straiten te vrijwaren.
Gedaan te Ter Neuzen, den 21 April 1913.
Burgerneester en Wethouders voornoemd,
.1. HUIZINGA, Burgerneester.
L. WABEKE, Secretaris.