Tsr NGUZsnsciiQ Gourant
Zaterdag 12 April 1913. No. 5902.
"f eTTlL&T 0 N.
Uit de geschiedenis
der Enschedesche Schutterij.
IPEliK/OHl BXjAJD-
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
8. Voorsiel tot vermindenng van den omvang van
het onderwijs aan school B.
(Medegedeeld door J. J. van Deinse).
Onder het slaan der trommels trokken wij in
eene goede houding binnen tot op het Flein
voor den Dom. Hier werden ons biljetten
uitgereikt en de goede burgers van Utrecht
stonden overal gereed, om ons den weg naar
onze kwartieren te wijzen. Het mijne was bij
den heer J. C. Schroder, op den hoek van de
Hamburger en lange Nieuwstr., alwaar ik een
de/tig onthaal genoot, en den tijd aangenaam
doorbracht.
Den volgenden morgen om 7 uur marcheer-
den wij vroolijk zingende weder Utrecht uit.
Allen waaren uiterst voldaan, en het goede
onthaal aldaar genoten, zal niet ligt door de
Overijsselsche schutters vergeten worden.
Nadat wij weder op de voor ons gereedstaande
wagens gezeten waaren, reden wij door Vrees-
wijk tot aan het Veer aan de Lek. Hier
moesten wjj ruim 4 uur wagten eer het onze
9. Voorstel in sake het oprichten van een muziektent.
beurt wierd om overgezet te worden, want daar
er slegts vijf wagens tegelijk in de pont gingen
en het sterk woei, vereischte het veel tijd om
onze 130 wagens aan den anderen oever der
Lek te brengen. De weg door "Vianen, Meer
kerk en Gorkurn legden wij onder een ge
stadigen regen af, en met het valien van den
avond wierden wij de Maas overgezet. De wind
woei hard en het schuitje, waarmede wij over-
vaarden helde sterk op zijde, zoodat wij ons
aan de eene kant moesten houden om niet door de
golven bedekt te worden. Desniettegenstaande
zongeu wij onder het overvaaren het lied Es
marschierten drei reigimente vookl iiber den Rein
en dit klonk vrolijk over het golvend water.
Aan de overzijde stonden reeds weder andere
wagens gereed, en na te Raamsdonk brood en
kaas (het eerste wat ons dezen dag gegeven
wierd) genooten te hebben, kwamen wij des
nachts om 1 uur te Oosterhout aan, waar ons
billetten gegeeven wierden en wij nat en kouc
onze kwartieren konden opzoeken. Met ons
drieen kwamen wij bij een zadelmaker. Gaarne
zouden wij warm eeten gehad hebben, doch het
was reeds zoo laat, en wij verlangden naar
rust, zoodat wij na koffij en een boterham ge
nuttigd te hebben, ons ter rust begaaven, na
vooraf besteld te hebben, dat men ons 's mor-
gens tegen acht uur moest wekken en warm
eeten geven. Wij hadden ons over de goede
uitvoering van deze onze orders niet te beklagen,
ofschoon onze hospes anders niet zeer vriendelijk
was en op onze komst niet gesteld scheen.
Nadat wi] aardappelen met uijen en vleeseh
gegeeten hadden, gingen wij den 8sten des
morgens om 9 uur weder op marsch en kwamen
tegen den middag te Breda aan. Naadat wi)
een poos op de markt gestaan hadden, kreegen
wij billetten en vernamen dat onzehestemming
in zooverre veranderd was, dat wij naar Bergen
op Zoom moesten. Ik kreeg kwartier bij een
schoenmaker, waar ik het redelijk goed gehad
heb. Na gegeten te hebben, gingen wij onzen
stadgenoot Saehse opzoeken, welke dien na-
middag onze geleider was door de straten van
Breda. Het speet hem en zijne yrouw zeer dat
wij niet hier mogten blijven, temeer daar hij
eene herberg had opgericht en dus nog al
eenige nering van ons verwagte.
Den volgenden morgen, zijnde den 9den,
marscheerden wij door Prinsenhage en Etten
naar Rosendaal. Hier werden wij door de
muzijk van de 7de Afdeeling binnen geleidt
Het was reeds donker toen wij op de markt
aankwamen, en toch moest onze kompagnie
noch wel een half uur ver buiten het dorp,
om bij een aldaar wonenden schout of wijk-
meester, billetten te ontvangen. Nadat wij
reeds een verkeerden weg ingeslagen hadden
en een groot eind terug moesten loopen,
kwamen wij eindelijk bij dien baas aan. Wij
kreegen met ons zessen, waaronder ook ter
Kuile (Jan ter Kuile, die als gewoon schutter
den tocht medemaakte. Hij was de zoon van
burgemeester Hendrik ter Kuile) was. kwartier
bij Jan en Marijn Jongeneele, welke vlak onder
Rozendaal woonde, zoodat wij al knorrende,
waarom men ons niet die billetten te Rozen
daal uitgedeeld had, nog weer een half uur
terug moesten loopen, op denzelfden weg dien
wij reeds eenmaal door slijk en water heen,
afgelegd hadden.
In ons kwartier werden wij recht plomp ont
vangen en moesten den nagt op een leger van
stroo in de schuur doorbrengen. Des morgens
waren wij reeds vroeg weer op de been door-
dien wij van koude en het ongewone van zulk
een bed niet langer slapen konden. De boer
moest ons een groot vuur aanleggen, waarbij
wjj, en door het drinken van warme koffij, ons
wat herstelden. (Wordt vervolgd).
VAN
(V E R V 0 L G.)
Waar het nieuwe schoolgebouw voor meer uitgebreid
lager onderwijs, tot de oprichting waarvan door den raad
het vorig jaar werd besloten, zijn voltooiing nadert, meenen
burgemeester en wethouders dat de omvang van het
onderwijs aan school B van af 1 September a. s. kan
worden teruggebracht tot de vakken ci tot en met A van
art. 2 van de wet tot regeling van het lager onderwijs.
Zij stellen daarom voor art. 2 van de verordening voor
het openbaar lager onderwijs, vastgesteld den 4den Augus
tus 1904, gewijzigd 15 September '1908, 28 Januuri 1JU.
en 22 Februari 1912, zoodanig te wijzigen, dat het luidt
als volgt
Art. 2. Het onderwijs omvat
op de scholen A, B, en C de vakken, vermeld onder a
tot en met k en op school D de vakken vermeld onder
a tot en met I van artikel 3 der wet tot regeling van het
lager onderwijs.
De noodige voorstellen, regelende den overgang van de
leerlingen van de 7de, 8ste en 9de klasse van school B
naar de nieuwe inrichting hopen burgemeester en wet
houders tijdig bij den Raad in te dienen.
De beer De Jager vraagt of het de bedoeling van
burgemeester en wethouders is, nu school B een gewone
lagere school zal worden, de tegenwoordig aan die school
werkzame zijnde leerkrachten daar te bestendigen, dan
wel of deze in aanmerking kunnen komen voor eeile
benoeming aan de nieuwe fragmentarische school. a»neer
men de tegenwoordige dure leerkrachten aan school B
behoudt, wordt dat voor de gemeente een schadepost.
De heer Dees merkt op dat bij deze besprekmg aan-
haling van personen niet kan uitblijven en verzoekt mits-
dien ter verdere bespreking van dit punt over te gaan
tot eene zitting met gesloten deuren.
Daar dit verzoek genoegzaam wordt ondersteund. schorst
de Voorzitter de openbare vergadering, die overgaat in
eene zitting met gesloten deuren.
Na het weder openbaar worden der vergadering deelt
de Voorzitter mede dat burgemeester en wethouders zich
de afwikkeling der zaak aldus voorstellen, dat, wanneer
hull voorstel wordt aangenomen, school B op het oogeu-
blik wordt teruggebracht tot een gewone school voor lager
onderwijs. Het personeel dat aldaar op het oogenblik
tijdelijk werkzaam is, zal dan zijne taak zien beemdigen.
Of er dan misschien nog personeel overcompleet zal zijn
en of er daarvan zullen kunnen worden overgebracht naar
de nieuwe M. U. L. 0. school is nu niet direct uit te
maken. Natuurlijk kunnen de belanghebbenden eventueel
gebruik maken van hun recht om mee te solliciteeren.
naar de nieuwe school, wanneer daarvoor krachten worden
opgeroepen.
Doen zij dit, dan zullen, zoowel de Commissie van
Toezicht als burgemeester en wethouders, wel medewerken
om hunne belangen zooveel mogelijk te behartigen, daar
hun echter met September aaustaande voordeelen ont-
vallen, die ze nu genieten door hun werkzaamheid aan
eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs, is het
te vermoeden dat zij wel bij den raad zullen aankloppen
om eene tegemoetkoming te erlangen in den slag dien
hun treft en burgemeester en wethouders zijn dan ook
van meening dat te hunnen behoeve maatregelen zotuien
moeten worden getrolfen. Mocht de raad er anders ovei
denken en een anderen toestand willen. scheppen, dan
zijn burgemeester en wethouders ook bereid daaraan mede
te werken. Dit belet dan echter niet op het oogenblik aan
te nemeu hun voorstel om de school te vervormen tot
eene gewone lagere school.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
aangenomen met 10 stemmen tegen 1, die van den heer
W aulkes.
De heer Drost merkt op, dat, nu dit voorstel is aange
nomen, het feit er ligt, dat het hoofd en verschillende
onderwijzers dier school met 1 September achteruitgaan
in hun tractement. Hij vindt dat hard, al moge het
volgens de wet ook correct zijn, dat bij verandering der
school het salaris vermindert. Hij acht het daarom noodig
dat voor de betrokkenen een overgangsmaatregel wordt
getroffen.
Hij wijst er op, dat het hoofd der school reeds op een
leeftijd gekomen is, dat hij wel geen verandering van
werkkring zal willen zoeken. llij zou het behooilyk
achten dat *leze zijn tegenwoordig salaris bleef genieten
tot voor hem het tijdperk aangebroken is om gepension-
neerd te worden.
Voor de overigen zou het misschien zoo geregeld kunnen
worden dat de vermindering van salaris over een jaar of
vier verdeeld werd, de slag treft dan niet op eens en
bovendien hadden zij dan, desgewensclit, gelegenheid, om
in kalmte te zoeken naar een werkkring ergens anders.
Spreker meent ook, dat het personeel het meerder geld
dat het zal blijven trekken, ook wel zal willen verdienen,
en dit zeggende heeft hij er ook iets anders mede op het
Moet eenerzijds gelet worden op de belangen van het
in dienst zijnde personeel, aan den anderen kant inoet
ook gelet worden op die der gemeente en uit datoogpunt
beschouwd wil men van gemeentewege niet gaarne geld
uitgeven zonder dat men er iets voor krijgt. Daarby
komt, dat er in Ter Neuzen allerlei stemmen uitgaan, die
er op wijzen, dat er een zekere klasse van menschen is
wier kinderen niet bestemd zijn voor het middelbaar of
voor het meer uitgebreid lager onderwijs, maar die voor
hunne kinderen toch ook wel iets meer willen dan wat.
het gewoon lager onderwijs biedt.
Wanneer nu ten behoeve van znlke kinderen aan de
gewone lagere school nog gelegenheid werd gegeven voor
het genieten van onderricht in de Fransche taal, dan zou
er ook voor die kinderen gelegenheid zijn om beter onder-
legd uit te komen in den strijd om het bestaan.
Hij meent dat, in verband met het extrageld, dat de
gemeente aan het onderwijzend personeel zou blijven be-
talen, een derde schooltijd zou kunnen worden ingericht,
geheel los van het lager onderwijs, voor het geven van
les in de Fransche taal. Die extra-uitgaaf komt dan ten
nntte van hen die hunne kinderen iets meer willen laten
leeren.
Wanneer de Raad er voor te vinden was in deze eene
tegemoetkomende houding tegenover de onderwijzers aan
te nemen, kon dit aldus geregeld worden.
Spreker stelt daarom voor burgemeester en wethouders
uit te noodigen eens nader te overwegen eene regeling
als door hem is besproken, naar aanleiding van de aan-
neming van punt 8 der agenda.
De heer De Jager acht het ook een harde zaak voor de
betrokken onderwijzers, dat zij, tengevolge van het ver-
anderen van school B in een gewone lagere school van
twee tot drie lionderd gulden in hun salaris verminderen.
Dat is voor hen een zware toestand, maar, er moet ook
rekening worden gehouden met den financieelen toestand
der gemeente. Het is nu eenmaal een gevolg van het
besluit tot stichting eener H. B. S. een school voor meer
uitgebreid lager onderwijs.
Wanneer de tegenwoordige onderwijzers hetzelfde salaris
zullen behouden zal dat voor de gemeente gedurende
eenige jaren een schadepost zijn van ongeveer j 2000.
Dat zijn ook weer de gevolgen van genoemd besluit.
Spreker gevoelt veel voor het denkbeeld van den heer
Drost. om hun het tegenwoordig salaris te laten behouden,
maar vraagt of het niet mogelijk zou zijn eens met de
heeren te confereeren en eens te bespreken of ze niet
zouden te vinden zijn voor het afsluiten van een accoord,
waardoor de meerdere uitgaaf voor de gemeente zou
worden teruggebracht tot een f 1500 of f 1000, ze zullen
toch ook de billijkheid wel betrachten.
De voorzitter dankt de sprekers voor de welwillende
wijze waarop het denkbeeld van burgemeester en wet
houders ten opzichte van de moreele verhouding tegen
over de onderwijzers is ontvangen, het college stelt daarop
zeer veel prijs. Wat het denkbeeld van den heer De
Jager betreft, dezen kan hij zeggen helpt het voorstel
van den heer Drokt aannemen, daar burgemeester en wet
houders bij het overwegen van dat voorstel zeker niet uit
het oog zullen verliezen, dat het noodig is te onderhandelen
met de onderwijzers.
De heer Eijke vraagt of aanneming van het voorstel
van den heer Drost niet tengevolge zou kunnen hebben
dat de onderwijzers van de andere scholen gaan recla
meeren dat hunne collega's van school B eene hoogere
bezoldiging krijgen.
De Voorzitter meent dat die zijde der zaak eventueel bij
de verdere behandeling der zaak onder de oogen kan
worden gezien.
Nadat' de voorzitter den heer De Jager op zijne desbe-
treffende vraag heeft verzekerd dat de eindbeslissing hier-
over in elk geval bij den Raad blijft, wordt het voorstel
van den heer Drost aangenomen met algemeene stemmen.
Naar aanleiding van het adres van het bestuur van het
comite ter bevordering van de stichting eener muziektent
alhier, van den lsten October '1912, in hunne handen
gesteld om bericht en raad, stellen burgemeester en
wethouders voor tot stichting vanwege de gemeente over
te gaan. Uit de door voormeld comitd bijeengebrachte
gelden (pi. m. 800,—mag naar het hun voorkomt
worden afgeleid, dat er in deze gemeente waarlijk behoefte
hestaat aan een gelegenheid tot het geven van concerten
in het openbaar door muziekvereenigingen.
Als plaats van vestiging verdient het marktplein de voor-
keur boven elk ander terrein in de gemeente.
Met het denkbeeld van het comite om de tent op te
richten als een monument ter herinnering aan de viering
van de honderdjarige onafhankelijkheid van ons land
kunnen burgemeester en wethouders zich zeer goed ver-
eenigen.
Door den gemeentebouwmeester heeft het college een
plan doen ontwerpen dat hierbij wordt overgelegd. Het
draagt de goedkeuring weg van adressant, wat blijkt uit
een tevens hierbij overgelegd schrijven van het Bestuur
van het comite van 28 Februari 11.
De kosten van uitvoering van het plan zijn geraamd op
1987,86.
Burgemeester en wethouders stellen daarom voor ter
herinnering aan de viering van de honderdjarige onaf-
hankelijkheid van ons land voor rekening der gemeente
een muziektent te stichten onder voOrwaarde dat in de
kosten.dier stichting door een Comite ter bevordering van
de stichting eener dergelijke Inrichting alhier een bijdrage
wordt verleend van ongeveer 800 en deze bijdrage binnen
een maand na de dagteekening van dit besluit ter be-
schikking van burgemeester en wethouders dezer gemeente
wordt gesteld.
En om als terrein waar de tent zal worden opgericht
het marktplein aan te wijzen.
De muziektent is ontworpen achthoekig, met een
middellijn van 8 M., tusschen de rechte vlakken. De
vierkaute oppervlakte bedraagt 55 M2. De hoogte van
den vloer boven den beganen grond is 1,50 M., die van
het hoogste punt van het dak 7,50 M. De onderbouw zal
worden gemaakt van steen, het opgaande deel van ijzer.
Naar aanleiding van het haar toegezonden ontwerp der
muziektent schrijft het comite
Na overweging van het voor en tegen was onze com
missie algemeen overtuigd, dat de op de schets aangegeven
plaats voo'r de stichting, op het breedste gedeelte der
Markt, met ongeveer de tegenwoordige electrische verlich-
tingspaal als spil, het meest aanbevelenswaardig voorkomt.
Op grond van elders ingewonnen information is ons
gebleken dat de oppervlakte der tent is ontworpen op
eene afmeting dat deze voor de plaatselijke behoefte vol-
doende kan worden geacht en ook berekend is op onge
veer de grootste gezelschappen uit den vreemde, die tot
hiertoe Ter Neuzen bezochten, welke afmeting dan ook
om practisch belang noodzakelijk moet worden geacht.
Zeker is ook nuttig de inrichting van een bergplaats voor
berging van de toekomstigen inventaris van de muziektent.
De hoogte boven den beganen grond wordt van voldoende
afmeting geacht, evenals die van de stijlen waarop de
kap is ontworpen. Aangenaam zou het ons comite zijn
wanneer de kosten geen bezwaar waren om aan die stijlen
eenige ornamenteering aan te brengen, zoowel tot sieraad
van het geheel, als tot gebruik in de praktijk voor het
aanbrengen van vlaggenversiering bij bijzonderefeestelijke
gelegenheden.
Kon in de toekomst eenige natuur-versiering rondom
de tent worden aangebracht, zoo zou dit naar de meening
van ons Comite niet alleen strekken tot verfraaiing der
omgeving, maar ook tot beveiliging van deze tege;. den
moedwil der jeugd.
Onder dankbetuiging voor de ons geschonken gelegen
heid kennis te nemen van het ontwerp, drukt het comite
hierbij nog de hoop uit dat de uitvoering van het ont
werp zal geschieden op zoodanige wijze en met dusdanig
materiaal, dat het geheele werk door ingezetenen kan
worden uitgevoerd, waarop de commissie bijzonder prijs
zou stellen dat zulks geschiedde op grond dat het door
haar samengebracht bedrag is voortgekomen uit giften,
zoo groot als klein, van ingezetenen der gemeente.
De heer De Jager herinnert, dat hij reeds vroeger zijn
bezwaren tegen het stichten eener muziektenk heeft ont-
wikkeld. Het spijt hem, dat de Raad bij het vaststellen
der begrooting dat besluit genomen heeft. De begrooting
is zoo nabij f 2000 en de gemeente moet dus nog f 1200
toevoegen, aan de 800 door het comite bijeen^ebracht.
Hij wijst er op dat op verschillend gebied van de niet
ruim voorziene gemeentekas offers worden gevergd eri nu
moet er dan weer 1200 af. Hij vraagt, waar moet dat
heen De geschiedenis die zooeven behandeld is, van
school B, vergt ook extra-uitgaven en dan nu onder deze
omstandigheder, nog een uitgaaf voor iets dat luxe is, dat
wordt volgens hem te bezwarend Het is onmogelijk dat
dit zoo kan gaan. Nog daargelaten over de vraag of een
muziektent hier noodig is, daar zou men ook nog over
kunnen gaan twisten, kan hij zijne stem tot het doen van
deze uitgaaf niet geven.
De heer Eijke acht het bouwen-eqner muziektent voor
Ter Neuzen nu juist niet een luxe, zelfs in de kleinste
plaatsen der omgeving vindt men er een en hij acht dat
die hier ook niet mag ontbreken.
De Voorzitter brengt in herinnering, dat er in de com-
missoriale vergaderingen voor het be handelen der begrooting,
lang en breed over deze zaak is gesproken en dat toen
goedgevonden is een post pro memorie uit te trekken,
waardoor in beginsel besloten werd dat er een muziektent
zou komen.
Tbans zou dus alleen het bedrag aanleiding tot bespre-
kingen kunnen geven. Nu van de zijde der burgerij op
verrassende wijze blijk is gegeven van belangstellmg voor
deze zaak, is er naar zijne meening alle aanleiding om
tot de stichting over te gaan. Want hij moet verklaren
dat het hem werkelijk verrast heeft, dat, in aanmerking
genomen verschillende omstandigheden waaronder het
collecteeren plaats had, dat nog zoo'n groot bedrag uitde
particuliere beurzen der burgerij is bijeengebracht.
Spreker stemt toe, dat er verschillende uitgaven zijn
waartoe de gemeente verplicht is, maar er mag ook op
ander terrein wel eens wat gedaan worden en in verband
met de gebleken belangstelling van partieulieren is er
nu voor de gemeente alle aanleiding om tot de stichting
eener muziektent over te gaan, overeenkomstig de over-
gelegde teekening en begrooting.
De heer Drost vraagt of het, om aan het financisel
bezwaar tegemoet te komen, geen oyerweging zou ver
dienen om aan het comite te berichten dat de gemeente
hare bijdrage over 4 jaren verdeelen wil, dan drukt het f
bedrag minder op de begrooting.
De Voorzitter acht het beter om nu tot de sticftting
over te gaanhet convenieert thans om die uitgaaf te
doen, zonder dat het den gang van zaken belemmert.
De heer De Bruijne vraagt of het plan niet eenigermate
zou kunnen worden gewijzigd, waardoor het wat goed-
kooper zou worden.
De Voorzitter merkt naar aanleiding hiervan op, dat er
oorsprondelijk op gerekend was, dat er 2200 tot 2500
voor zou noodig zijn, zoodat het nu al meegemllen is.
De heer Drost herinnert aan een door hem ter sprake
gebracht denkbeeld, of het niet verkieslijk was een ver-
plaatsbare muziektent aan te schaffen, welke men te
Amsterdam heeft uitgevonden. Naar hij vermeent was
deze betrekkelijk goedkoop en kon men die overal brengen,
waarinede dan ook meer aan de wenschen van alle inge
zetenen ware tegemoet te komen, daar het nu misschien
aanleiding tot ontevredenheid zou kunnen geven, dat het
altijd op de Markt te doen is.
De Voorzitter geeft te kennen dat het door den heer
Drost aan de hand gedaan denkbeeld besproken is en dat
naar een dergelijke tent ook een onderzoek is ingesteld.
Het resultaat daarvan was echter, dat zoodanige inrichting
minder verkieslijk moet worden geacht voor het alhier
beoogde doel. Wanneer men een verplaatsbare tent wilde
maken zou men er een van hout moeten maken, die kan
worden uit- en in elkaar gezet, maar dat geeft aanleiding
tot groote kosten. De no ontworpen tent is doelmatig
en de ruimte onder den voet is bestemd voor het bergen
van de verschillende benoodigdheden, waardoor deze ook
beter bewaard blijven en niet van vervoer behoeven te lijden.
De meest geschikte plaats moet wel de Markt worden
geacht. Wanneer het terrein op de gedempte kade open
was gebleven, was het misschien mogelijk geweest de
tent daar, voor de H. B. S. tusschen een plantsoen, te
plaatsen, maar dit is, na het besluit van den Raad om
een deel van dat terrein te verkoopen, niet mogelijk.
De heer Dees wil zijn stem motiveeren waarorn hij dit
voorstel zal steunen, zooals hij dit ook gedaan heeft in
het college van burgemeester en wethouders. Geheel
Nederland maakt zich dit jaar op, om het feest te vieren
ter herdehking van de lOOjarige onafhankelijkheid van
Nederland. Ook in Ter Neuzen is men voornemens dat
feest te herdenken. Nu meent hij dat men van gemeente
wege niet beter kan doen, dan een blijvende herinnering
aan dat feit te stichten. En wanneer hij dan zijne stem
aan dit voorstel geeft, doet hij dat ook in de hoop dat de
feestcommissie niet verder meer zal aankloppen om eene
bijdrage uit de gemeentekas,. onder welken vorm ook.
De heer De Bruijne herinnert er ook reeds vroeger op
gewezen te hebben, dat hij niet gaarne zou zien. dat er
des Zondags gebruik gemaakt werd van detent. Hij hoopt
dat de burgemeester daarvoor geen toestemming zal ver-
leenen, Erg gerust is hij daar niet op, wanneer men ziet
het toenemen der vermakelijkheden en de vergunningen
gegeven voor bioscoop-vertooningen op Zondag.
De voorzitter verklaart zich niet bereid om thans zijn
slandpunt omtrent het des Zondags gebruik maken van
de muziektent te openliaren. Als de heer De Bruijne
dat we'nscht, wil hij zulks gaarne doen aan het eind der
vergadering. Wanneer hij zulks thans weigert isdatniet
uit onbeleefdheid, maar omdat hij niet wenscht dat zijne
meening daaromtrent van invloed zou zijn op de stem
die de leden nu naar eigen overtuiging omtrent deze zaak
moeten uitbrengen.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
hierna aangenomen met 10 stemmen tegen 1. Voor
stemmen de heeren Dees, Moggre, Scheele, Drost, De
Fsijter, De Bruijne, Donze, Eijke, Waalkes en Visser tegen
stemt de heer De Jager.
10. Voorstel tot wijziging van de verordening op de
heffing van schoolgelden voor middelbaar ondermjs.
Ingekomen is eene missive van gedeputeerde staten van
Zeeland, dd. 14 Maart 1913, waarin naar aanleiding van
de ter goedkeuring ingezonden verordening tot heffing
van schoolgeld voor het onderwijs aan de hoogere burger-
school wordt opgemerkt
1. dat het schoolgeld niet afhankelijk kan worden ge
maakt van het inkomen van voogden of verzorgersvoor
kinderen, die onder voogdij staan, moet het geregeld
worden naar het inkomen, dat zij zelf hebben. Art. 3,
le lid, behoort op dit punt te worden verbeterd, evenzoo
de voorlaatste en laatste zinsnede van het laatste lid.
Die laatste zinsnede behoort trouwens door eene geheele
andere te worden vervangen hetgeen zij nu inhoudt,
betreft slechts de toepassing door het gemeentebestuur
aan de verordening te geven. Er behoort te worden be-
paald, welk inkomen voor elders wonende ouders tot grond-
slag zal worden genomen voor de bepaling van het school
geld. Iliervoor kan b.v. worden genomen het inkomen
waarnaar zij in de gemeente der woonplaats zijn aangeslagen.
Burgemeester en wethouders stellen voor aan het
bezwaar van gedeputeerde staten tegemoet te komen en
art. 3 der verordening op de heffing van schoolgeld voor
het middelbaar onderwijs aldus te wijzigen, dat het
schoolgeld zal worden berekend naar het zuiver inkomen
van den vader of de moeder der leerlingen, of wanneer
die zijn overleden, naar het zuiver inkomen van den
leerling zelf.
De heer Drost meent dat dus uit deze bepaling voort-
vloeit dat, wanneer een onvermogende wees ten huize van
een millionnair werd opgekweekt, toch gratis op de school
zou moeten worden toegelaten, wanneer hij aan de eischen
daarvoor voldeed.
De Voorzitter antwoordt bevestigend, maar wijst er op
dat de zaak dan ook zou om te keeren zijn en dat de
millionnair het kind ook tegen betaling eenvoudig naar
school zou kunnen zenden.
Door eene nadere correspondentie aangaande de verdere
opmerking over deze regeling, is gebleken dat de verorde
ning, ten opzichte van menschen van buiten de gemeente
niet behoeft gewijzigd te worden. Spreker wil echter ten
opzichte van deze bepaling nog het woord verleenen aan
den heer Dees, die dit gevraagd heeft omdat hij een bezwaar
heeft tegen de wijze waarop de heffing voor leerlingen uit
andere gemeenten geregeld is.
De heer Dees wil gaarne gebruik maken van de hem
geschonken gelegenheid, om nog eens te wijzen op de
nadeelige gevolgen, die de nu gemaakte regeling voor de
gemeente hebben zal. Het geval doet zich voor spreker
zou narnen kunnen noemen, maar zal dit niet doen 4
juist van buiten de gemeente, die voornemens zijn kinderen
ter school te zenden en juist ouders van kinderen die zonder
bezwaar het hoogste, zelfs het verhoogd schoolgeld zouden
kunnen betalen, die nu zonder blikken of blozen van een
zeer verminderd tarief zullen kunnen genieten. Dit meende
spreker in de eerste plaats in het licht te moeten stellen.
Zijn tweede bezwaar is dat de regeling in ander opzicht
te hoog gaat voor de vol betalenden. Hij denkt dat een
ander even is als hij, en dan kan men zich ook het best
in een omstandigheid verplaatsen. Als men in de termen
valt om een schoolgeld 180 te betalen en men gaat dan
eens rekenen wat er bij komt voor het kolfiedrinken
des middags, en vervoer per spoor of tram, dan gaat men
al gauw zeggen, dan kan ik mijn kind al gauw even voor-
deelig in Middelburg laten thuis liggen. Het gevolg van
dat verhoogde tarief zou dus langs die zijde zijn, dat er
kinderen door naar elders gingen, die anders hier zouden
komen en dat onze school leeg blijft staan.
Hij zou dus eenvoudig voor de leerlingen van buiten
de gemeente het hoogste schoolgeld willen heffen en
wanneer er dan leerlrngen kwamen voor wie dat werkelijk
te bezwarend is, dan zouden burgemeester en wethouders
of desnoods de raad, ten behoeve van dezulken maar een
compromis moeten vaststellen, en laten hen tegen een
lager schoolgeld toe.
Ten derde heeft hij ook nog een reden waarom hij die
verhooging van 50 procent voor leerlingen van buiten de
gemeente zou wenschen te doen vervallen. Voor die leer
lingen van buiten de gemeente moet dan ook het school-
fi