Tsr NGUZsnsciiQ Gourant Zaterdag 12 April 1913. No. 5902. "f eTTlL&T 0 N. Uit de geschiedenis der Enschedesche Schutterij. IPEliK/OHl BXjAJD- Gemeenteraad van Ter Neuzen. 8. Voorsiel tot vermindenng van den omvang van het onderwijs aan school B. (Medegedeeld door J. J. van Deinse). Onder het slaan der trommels trokken wij in eene goede houding binnen tot op het Flein voor den Dom. Hier werden ons biljetten uitgereikt en de goede burgers van Utrecht stonden overal gereed, om ons den weg naar onze kwartieren te wijzen. Het mijne was bij den heer J. C. Schroder, op den hoek van de Hamburger en lange Nieuwstr., alwaar ik een de/tig onthaal genoot, en den tijd aangenaam doorbracht. Den volgenden morgen om 7 uur marcheer- den wij vroolijk zingende weder Utrecht uit. Allen waaren uiterst voldaan, en het goede onthaal aldaar genoten, zal niet ligt door de Overijsselsche schutters vergeten worden. Nadat wij weder op de voor ons gereedstaande wagens gezeten waaren, reden wij door Vrees- wijk tot aan het Veer aan de Lek. Hier moesten wjj ruim 4 uur wagten eer het onze 9. Voorstel in sake het oprichten van een muziektent. beurt wierd om overgezet te worden, want daar er slegts vijf wagens tegelijk in de pont gingen en het sterk woei, vereischte het veel tijd om onze 130 wagens aan den anderen oever der Lek te brengen. De weg door "Vianen, Meer kerk en Gorkurn legden wij onder een ge stadigen regen af, en met het valien van den avond wierden wij de Maas overgezet. De wind woei hard en het schuitje, waarmede wij over- vaarden helde sterk op zijde, zoodat wij ons aan de eene kant moesten houden om niet door de golven bedekt te worden. Desniettegenstaande zongeu wij onder het overvaaren het lied Es marschierten drei reigimente vookl iiber den Rein en dit klonk vrolijk over het golvend water. Aan de overzijde stonden reeds weder andere wagens gereed, en na te Raamsdonk brood en kaas (het eerste wat ons dezen dag gegeven wierd) genooten te hebben, kwamen wij des nachts om 1 uur te Oosterhout aan, waar ons billetten gegeeven wierden en wij nat en kouc onze kwartieren konden opzoeken. Met ons drieen kwamen wij bij een zadelmaker. Gaarne zouden wij warm eeten gehad hebben, doch het was reeds zoo laat, en wij verlangden naar rust, zoodat wij na koffij en een boterham ge nuttigd te hebben, ons ter rust begaaven, na vooraf besteld te hebben, dat men ons 's mor- gens tegen acht uur moest wekken en warm eeten geven. Wij hadden ons over de goede uitvoering van deze onze orders niet te beklagen, ofschoon onze hospes anders niet zeer vriendelijk was en op onze komst niet gesteld scheen. Nadat wi] aardappelen met uijen en vleeseh gegeeten hadden, gingen wij den 8sten des morgens om 9 uur weder op marsch en kwamen tegen den middag te Breda aan. Naadat wi) een poos op de markt gestaan hadden, kreegen wij billetten en vernamen dat onzehestemming in zooverre veranderd was, dat wij naar Bergen op Zoom moesten. Ik kreeg kwartier bij een schoenmaker, waar ik het redelijk goed gehad heb. Na gegeten te hebben, gingen wij onzen stadgenoot Saehse opzoeken, welke dien na- middag onze geleider was door de straten van Breda. Het speet hem en zijne yrouw zeer dat wij niet hier mogten blijven, temeer daar hij eene herberg had opgericht en dus nog al eenige nering van ons verwagte. Den volgenden morgen, zijnde den 9den, marscheerden wij door Prinsenhage en Etten naar Rosendaal. Hier werden wij door de muzijk van de 7de Afdeeling binnen geleidt Het was reeds donker toen wij op de markt aankwamen, en toch moest onze kompagnie noch wel een half uur ver buiten het dorp, om bij een aldaar wonenden schout of wijk- meester, billetten te ontvangen. Nadat wij reeds een verkeerden weg ingeslagen hadden en een groot eind terug moesten loopen, kwamen wij eindelijk bij dien baas aan. Wij kreegen met ons zessen, waaronder ook ter Kuile (Jan ter Kuile, die als gewoon schutter den tocht medemaakte. Hij was de zoon van burgemeester Hendrik ter Kuile) was. kwartier bij Jan en Marijn Jongeneele, welke vlak onder Rozendaal woonde, zoodat wij al knorrende, waarom men ons niet die billetten te Rozen daal uitgedeeld had, nog weer een half uur terug moesten loopen, op denzelfden weg dien wij reeds eenmaal door slijk en water heen, afgelegd hadden. In ons kwartier werden wij recht plomp ont vangen en moesten den nagt op een leger van stroo in de schuur doorbrengen. Des morgens waren wij reeds vroeg weer op de been door- dien wij van koude en het ongewone van zulk een bed niet langer slapen konden. De boer moest ons een groot vuur aanleggen, waarbij wjj, en door het drinken van warme koffij, ons wat herstelden. (Wordt vervolgd). VAN (V E R V 0 L G.) Waar het nieuwe schoolgebouw voor meer uitgebreid lager onderwijs, tot de oprichting waarvan door den raad het vorig jaar werd besloten, zijn voltooiing nadert, meenen burgemeester en wethouders dat de omvang van het onderwijs aan school B van af 1 September a. s. kan worden teruggebracht tot de vakken ci tot en met A van art. 2 van de wet tot regeling van het lager onderwijs. Zij stellen daarom voor art. 2 van de verordening voor het openbaar lager onderwijs, vastgesteld den 4den Augus tus 1904, gewijzigd 15 September '1908, 28 Januuri 1JU. en 22 Februari 1912, zoodanig te wijzigen, dat het luidt als volgt Art. 2. Het onderwijs omvat op de scholen A, B, en C de vakken, vermeld onder a tot en met k en op school D de vakken vermeld onder a tot en met I van artikel 3 der wet tot regeling van het lager onderwijs. De noodige voorstellen, regelende den overgang van de leerlingen van de 7de, 8ste en 9de klasse van school B naar de nieuwe inrichting hopen burgemeester en wet houders tijdig bij den Raad in te dienen. De beer De Jager vraagt of het de bedoeling van burgemeester en wethouders is, nu school B een gewone lagere school zal worden, de tegenwoordig aan die school werkzame zijnde leerkrachten daar te bestendigen, dan wel of deze in aanmerking kunnen komen voor eeile benoeming aan de nieuwe fragmentarische school. a»neer men de tegenwoordige dure leerkrachten aan school B behoudt, wordt dat voor de gemeente een schadepost. De heer Dees merkt op dat bij deze besprekmg aan- haling van personen niet kan uitblijven en verzoekt mits- dien ter verdere bespreking van dit punt over te gaan tot eene zitting met gesloten deuren. Daar dit verzoek genoegzaam wordt ondersteund. schorst de Voorzitter de openbare vergadering, die overgaat in eene zitting met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der vergadering deelt de Voorzitter mede dat burgemeester en wethouders zich de afwikkeling der zaak aldus voorstellen, dat, wanneer hull voorstel wordt aangenomen, school B op het oogeu- blik wordt teruggebracht tot een gewone school voor lager onderwijs. Het personeel dat aldaar op het oogenblik tijdelijk werkzaam is, zal dan zijne taak zien beemdigen. Of er dan misschien nog personeel overcompleet zal zijn en of er daarvan zullen kunnen worden overgebracht naar de nieuwe M. U. L. 0. school is nu niet direct uit te maken. Natuurlijk kunnen de belanghebbenden eventueel gebruik maken van hun recht om mee te solliciteeren. naar de nieuwe school, wanneer daarvoor krachten worden opgeroepen. Doen zij dit, dan zullen, zoowel de Commissie van Toezicht als burgemeester en wethouders, wel medewerken om hunne belangen zooveel mogelijk te behartigen, daar hun echter met September aaustaande voordeelen ont- vallen, die ze nu genieten door hun werkzaamheid aan eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs, is het te vermoeden dat zij wel bij den raad zullen aankloppen om eene tegemoetkoming te erlangen in den slag dien hun treft en burgemeester en wethouders zijn dan ook van meening dat te hunnen behoeve maatregelen zotuien moeten worden getrolfen. Mocht de raad er anders ovei denken en een anderen toestand willen. scheppen, dan zijn burgemeester en wethouders ook bereid daaraan mede te werken. Dit belet dan echter niet op het oogenblik aan te nemeu hun voorstel om de school te vervormen tot eene gewone lagere school. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1, die van den heer W aulkes. De heer Drost merkt op, dat, nu dit voorstel is aange nomen, het feit er ligt, dat het hoofd en verschillende onderwijzers dier school met 1 September achteruitgaan in hun tractement. Hij vindt dat hard, al moge het volgens de wet ook correct zijn, dat bij verandering der school het salaris vermindert. Hij acht het daarom noodig dat voor de betrokkenen een overgangsmaatregel wordt getroffen. Hij wijst er op, dat het hoofd der school reeds op een leeftijd gekomen is, dat hij wel geen verandering van werkkring zal willen zoeken. llij zou het behooilyk achten dat *leze zijn tegenwoordig salaris bleef genieten tot voor hem het tijdperk aangebroken is om gepension- neerd te worden. Voor de overigen zou het misschien zoo geregeld kunnen worden dat de vermindering van salaris over een jaar of vier verdeeld werd, de slag treft dan niet op eens en bovendien hadden zij dan, desgewensclit, gelegenheid, om in kalmte te zoeken naar een werkkring ergens anders. Spreker meent ook, dat het personeel het meerder geld dat het zal blijven trekken, ook wel zal willen verdienen, en dit zeggende heeft hij er ook iets anders mede op het Moet eenerzijds gelet worden op de belangen van het in dienst zijnde personeel, aan den anderen kant inoet ook gelet worden op die der gemeente en uit datoogpunt beschouwd wil men van gemeentewege niet gaarne geld uitgeven zonder dat men er iets voor krijgt. Daarby komt, dat er in Ter Neuzen allerlei stemmen uitgaan, die er op wijzen, dat er een zekere klasse van menschen is wier kinderen niet bestemd zijn voor het middelbaar of voor het meer uitgebreid lager onderwijs, maar die voor hunne kinderen toch ook wel iets meer willen dan wat. het gewoon lager onderwijs biedt. Wanneer nu ten behoeve van znlke kinderen aan de gewone lagere school nog gelegenheid werd gegeven voor het genieten van onderricht in de Fransche taal, dan zou er ook voor die kinderen gelegenheid zijn om beter onder- legd uit te komen in den strijd om het bestaan. Hij meent dat, in verband met het extrageld, dat de gemeente aan het onderwijzend personeel zou blijven be- talen, een derde schooltijd zou kunnen worden ingericht, geheel los van het lager onderwijs, voor het geven van les in de Fransche taal. Die extra-uitgaaf komt dan ten nntte van hen die hunne kinderen iets meer willen laten leeren. Wanneer de Raad er voor te vinden was in deze eene tegemoetkomende houding tegenover de onderwijzers aan te nemen, kon dit aldus geregeld worden. Spreker stelt daarom voor burgemeester en wethouders uit te noodigen eens nader te overwegen eene regeling als door hem is besproken, naar aanleiding van de aan- neming van punt 8 der agenda. De heer De Jager acht het ook een harde zaak voor de betrokken onderwijzers, dat zij, tengevolge van het ver- anderen van school B in een gewone lagere school van twee tot drie lionderd gulden in hun salaris verminderen. Dat is voor hen een zware toestand, maar, er moet ook rekening worden gehouden met den financieelen toestand der gemeente. Het is nu eenmaal een gevolg van het besluit tot stichting eener H. B. S. een school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Wanneer de tegenwoordige onderwijzers hetzelfde salaris zullen behouden zal dat voor de gemeente gedurende eenige jaren een schadepost zijn van ongeveer j 2000. Dat zijn ook weer de gevolgen van genoemd besluit. Spreker gevoelt veel voor het denkbeeld van den heer Drost. om hun het tegenwoordig salaris te laten behouden, maar vraagt of het niet mogelijk zou zijn eens met de heeren te confereeren en eens te bespreken of ze niet zouden te vinden zijn voor het afsluiten van een accoord, waardoor de meerdere uitgaaf voor de gemeente zou worden teruggebracht tot een f 1500 of f 1000, ze zullen toch ook de billijkheid wel betrachten. De voorzitter dankt de sprekers voor de welwillende wijze waarop het denkbeeld van burgemeester en wet houders ten opzichte van de moreele verhouding tegen over de onderwijzers is ontvangen, het college stelt daarop zeer veel prijs. Wat het denkbeeld van den heer De Jager betreft, dezen kan hij zeggen helpt het voorstel van den heer Drokt aannemen, daar burgemeester en wet houders bij het overwegen van dat voorstel zeker niet uit het oog zullen verliezen, dat het noodig is te onderhandelen met de onderwijzers. De heer Eijke vraagt of aanneming van het voorstel van den heer Drost niet tengevolge zou kunnen hebben dat de onderwijzers van de andere scholen gaan recla meeren dat hunne collega's van school B eene hoogere bezoldiging krijgen. De Voorzitter meent dat die zijde der zaak eventueel bij de verdere behandeling der zaak onder de oogen kan worden gezien. Nadat' de voorzitter den heer De Jager op zijne desbe- treffende vraag heeft verzekerd dat de eindbeslissing hier- over in elk geval bij den Raad blijft, wordt het voorstel van den heer Drost aangenomen met algemeene stemmen. Naar aanleiding van het adres van het bestuur van het comite ter bevordering van de stichting eener muziektent alhier, van den lsten October '1912, in hunne handen gesteld om bericht en raad, stellen burgemeester en wethouders voor tot stichting vanwege de gemeente over te gaan. Uit de door voormeld comitd bijeengebrachte gelden (pi. m. 800,—mag naar het hun voorkomt worden afgeleid, dat er in deze gemeente waarlijk behoefte hestaat aan een gelegenheid tot het geven van concerten in het openbaar door muziekvereenigingen. Als plaats van vestiging verdient het marktplein de voor- keur boven elk ander terrein in de gemeente. Met het denkbeeld van het comite om de tent op te richten als een monument ter herinnering aan de viering van de honderdjarige onafhankelijkheid van ons land kunnen burgemeester en wethouders zich zeer goed ver- eenigen. Door den gemeentebouwmeester heeft het college een plan doen ontwerpen dat hierbij wordt overgelegd. Het draagt de goedkeuring weg van adressant, wat blijkt uit een tevens hierbij overgelegd schrijven van het Bestuur van het comite van 28 Februari 11. De kosten van uitvoering van het plan zijn geraamd op 1987,86. Burgemeester en wethouders stellen daarom voor ter herinnering aan de viering van de honderdjarige onaf- hankelijkheid van ons land voor rekening der gemeente een muziektent te stichten onder voOrwaarde dat in de kosten.dier stichting door een Comite ter bevordering van de stichting eener dergelijke Inrichting alhier een bijdrage wordt verleend van ongeveer 800 en deze bijdrage binnen een maand na de dagteekening van dit besluit ter be- schikking van burgemeester en wethouders dezer gemeente wordt gesteld. En om als terrein waar de tent zal worden opgericht het marktplein aan te wijzen. De muziektent is ontworpen achthoekig, met een middellijn van 8 M., tusschen de rechte vlakken. De vierkaute oppervlakte bedraagt 55 M2. De hoogte van den vloer boven den beganen grond is 1,50 M., die van het hoogste punt van het dak 7,50 M. De onderbouw zal worden gemaakt van steen, het opgaande deel van ijzer. Naar aanleiding van het haar toegezonden ontwerp der muziektent schrijft het comite Na overweging van het voor en tegen was onze com missie algemeen overtuigd, dat de op de schets aangegeven plaats voo'r de stichting, op het breedste gedeelte der Markt, met ongeveer de tegenwoordige electrische verlich- tingspaal als spil, het meest aanbevelenswaardig voorkomt. Op grond van elders ingewonnen information is ons gebleken dat de oppervlakte der tent is ontworpen op eene afmeting dat deze voor de plaatselijke behoefte vol- doende kan worden geacht en ook berekend is op onge veer de grootste gezelschappen uit den vreemde, die tot hiertoe Ter Neuzen bezochten, welke afmeting dan ook om practisch belang noodzakelijk moet worden geacht. Zeker is ook nuttig de inrichting van een bergplaats voor berging van de toekomstigen inventaris van de muziektent. De hoogte boven den beganen grond wordt van voldoende afmeting geacht, evenals die van de stijlen waarop de kap is ontworpen. Aangenaam zou het ons comite zijn wanneer de kosten geen bezwaar waren om aan die stijlen eenige ornamenteering aan te brengen, zoowel tot sieraad van het geheel, als tot gebruik in de praktijk voor het aanbrengen van vlaggenversiering bij bijzonderefeestelijke gelegenheden. Kon in de toekomst eenige natuur-versiering rondom de tent worden aangebracht, zoo zou dit naar de meening van ons Comite niet alleen strekken tot verfraaiing der omgeving, maar ook tot beveiliging van deze tege;. den moedwil der jeugd. Onder dankbetuiging voor de ons geschonken gelegen heid kennis te nemen van het ontwerp, drukt het comite hierbij nog de hoop uit dat de uitvoering van het ont werp zal geschieden op zoodanige wijze en met dusdanig materiaal, dat het geheele werk door ingezetenen kan worden uitgevoerd, waarop de commissie bijzonder prijs zou stellen dat zulks geschiedde op grond dat het door haar samengebracht bedrag is voortgekomen uit giften, zoo groot als klein, van ingezetenen der gemeente. De heer De Jager herinnert, dat hij reeds vroeger zijn bezwaren tegen het stichten eener muziektenk heeft ont- wikkeld. Het spijt hem, dat de Raad bij het vaststellen der begrooting dat besluit genomen heeft. De begrooting is zoo nabij f 2000 en de gemeente moet dus nog f 1200 toevoegen, aan de 800 door het comite bijeen^ebracht. Hij wijst er op dat op verschillend gebied van de niet ruim voorziene gemeentekas offers worden gevergd eri nu moet er dan weer 1200 af. Hij vraagt, waar moet dat heen De geschiedenis die zooeven behandeld is, van school B, vergt ook extra-uitgaven en dan nu onder deze omstandigheder, nog een uitgaaf voor iets dat luxe is, dat wordt volgens hem te bezwarend Het is onmogelijk dat dit zoo kan gaan. Nog daargelaten over de vraag of een muziektent hier noodig is, daar zou men ook nog over kunnen gaan twisten, kan hij zijne stem tot het doen van deze uitgaaf niet geven. De heer Eijke acht het bouwen-eqner muziektent voor Ter Neuzen nu juist niet een luxe, zelfs in de kleinste plaatsen der omgeving vindt men er een en hij acht dat die hier ook niet mag ontbreken. De Voorzitter brengt in herinnering, dat er in de com- missoriale vergaderingen voor het be handelen der begrooting, lang en breed over deze zaak is gesproken en dat toen goedgevonden is een post pro memorie uit te trekken, waardoor in beginsel besloten werd dat er een muziektent zou komen. Tbans zou dus alleen het bedrag aanleiding tot bespre- kingen kunnen geven. Nu van de zijde der burgerij op verrassende wijze blijk is gegeven van belangstellmg voor deze zaak, is er naar zijne meening alle aanleiding om tot de stichting over te gaan. Want hij moet verklaren dat het hem werkelijk verrast heeft, dat, in aanmerking genomen verschillende omstandigheden waaronder het collecteeren plaats had, dat nog zoo'n groot bedrag uitde particuliere beurzen der burgerij is bijeengebracht. Spreker stemt toe, dat er verschillende uitgaven zijn waartoe de gemeente verplicht is, maar er mag ook op ander terrein wel eens wat gedaan worden en in verband met de gebleken belangstelling van partieulieren is er nu voor de gemeente alle aanleiding om tot de stichting eener muziektent over te gaan, overeenkomstig de over- gelegde teekening en begrooting. De heer Drost vraagt of het, om aan het financisel bezwaar tegemoet te komen, geen oyerweging zou ver dienen om aan het comite te berichten dat de gemeente hare bijdrage over 4 jaren verdeelen wil, dan drukt het f bedrag minder op de begrooting. De Voorzitter acht het beter om nu tot de sticftting over te gaanhet convenieert thans om die uitgaaf te doen, zonder dat het den gang van zaken belemmert. De heer De Bruijne vraagt of het plan niet eenigermate zou kunnen worden gewijzigd, waardoor het wat goed- kooper zou worden. De Voorzitter merkt naar aanleiding hiervan op, dat er oorsprondelijk op gerekend was, dat er 2200 tot 2500 voor zou noodig zijn, zoodat het nu al meegemllen is. De heer Drost herinnert aan een door hem ter sprake gebracht denkbeeld, of het niet verkieslijk was een ver- plaatsbare muziektent aan te schaffen, welke men te Amsterdam heeft uitgevonden. Naar hij vermeent was deze betrekkelijk goedkoop en kon men die overal brengen, waarinede dan ook meer aan de wenschen van alle inge zetenen ware tegemoet te komen, daar het nu misschien aanleiding tot ontevredenheid zou kunnen geven, dat het altijd op de Markt te doen is. De Voorzitter geeft te kennen dat het door den heer Drost aan de hand gedaan denkbeeld besproken is en dat naar een dergelijke tent ook een onderzoek is ingesteld. Het resultaat daarvan was echter, dat zoodanige inrichting minder verkieslijk moet worden geacht voor het alhier beoogde doel. Wanneer men een verplaatsbare tent wilde maken zou men er een van hout moeten maken, die kan worden uit- en in elkaar gezet, maar dat geeft aanleiding tot groote kosten. De no ontworpen tent is doelmatig en de ruimte onder den voet is bestemd voor het bergen van de verschillende benoodigdheden, waardoor deze ook beter bewaard blijven en niet van vervoer behoeven te lijden. De meest geschikte plaats moet wel de Markt worden geacht. Wanneer het terrein op de gedempte kade open was gebleven, was het misschien mogelijk geweest de tent daar, voor de H. B. S. tusschen een plantsoen, te plaatsen, maar dit is, na het besluit van den Raad om een deel van dat terrein te verkoopen, niet mogelijk. De heer Dees wil zijn stem motiveeren waarorn hij dit voorstel zal steunen, zooals hij dit ook gedaan heeft in het college van burgemeester en wethouders. Geheel Nederland maakt zich dit jaar op, om het feest te vieren ter herdehking van de lOOjarige onafhankelijkheid van Nederland. Ook in Ter Neuzen is men voornemens dat feest te herdenken. Nu meent hij dat men van gemeente wege niet beter kan doen, dan een blijvende herinnering aan dat feit te stichten. En wanneer hij dan zijne stem aan dit voorstel geeft, doet hij dat ook in de hoop dat de feestcommissie niet verder meer zal aankloppen om eene bijdrage uit de gemeentekas,. onder welken vorm ook. De heer De Bruijne herinnert er ook reeds vroeger op gewezen te hebben, dat hij niet gaarne zou zien. dat er des Zondags gebruik gemaakt werd van detent. Hij hoopt dat de burgemeester daarvoor geen toestemming zal ver- leenen, Erg gerust is hij daar niet op, wanneer men ziet het toenemen der vermakelijkheden en de vergunningen gegeven voor bioscoop-vertooningen op Zondag. De voorzitter verklaart zich niet bereid om thans zijn slandpunt omtrent het des Zondags gebruik maken van de muziektent te openliaren. Als de heer De Bruijne dat we'nscht, wil hij zulks gaarne doen aan het eind der vergadering. Wanneer hij zulks thans weigert isdatniet uit onbeleefdheid, maar omdat hij niet wenscht dat zijne meening daaromtrent van invloed zou zijn op de stem die de leden nu naar eigen overtuiging omtrent deze zaak moeten uitbrengen. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna aangenomen met 10 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren Dees, Moggre, Scheele, Drost, De Fsijter, De Bruijne, Donze, Eijke, Waalkes en Visser tegen stemt de heer De Jager. 10. Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing van schoolgelden voor middelbaar ondermjs. Ingekomen is eene missive van gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 14 Maart 1913, waarin naar aanleiding van de ter goedkeuring ingezonden verordening tot heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan de hoogere burger- school wordt opgemerkt 1. dat het schoolgeld niet afhankelijk kan worden ge maakt van het inkomen van voogden of verzorgersvoor kinderen, die onder voogdij staan, moet het geregeld worden naar het inkomen, dat zij zelf hebben. Art. 3, le lid, behoort op dit punt te worden verbeterd, evenzoo de voorlaatste en laatste zinsnede van het laatste lid. Die laatste zinsnede behoort trouwens door eene geheele andere te worden vervangen hetgeen zij nu inhoudt, betreft slechts de toepassing door het gemeentebestuur aan de verordening te geven. Er behoort te worden be- paald, welk inkomen voor elders wonende ouders tot grond- slag zal worden genomen voor de bepaling van het school geld. Iliervoor kan b.v. worden genomen het inkomen waarnaar zij in de gemeente der woonplaats zijn aangeslagen. Burgemeester en wethouders stellen voor aan het bezwaar van gedeputeerde staten tegemoet te komen en art. 3 der verordening op de heffing van schoolgeld voor het middelbaar onderwijs aldus te wijzigen, dat het schoolgeld zal worden berekend naar het zuiver inkomen van den vader of de moeder der leerlingen, of wanneer die zijn overleden, naar het zuiver inkomen van den leerling zelf. De heer Drost meent dat dus uit deze bepaling voort- vloeit dat, wanneer een onvermogende wees ten huize van een millionnair werd opgekweekt, toch gratis op de school zou moeten worden toegelaten, wanneer hij aan de eischen daarvoor voldeed. De Voorzitter antwoordt bevestigend, maar wijst er op dat de zaak dan ook zou om te keeren zijn en dat de millionnair het kind ook tegen betaling eenvoudig naar school zou kunnen zenden. Door eene nadere correspondentie aangaande de verdere opmerking over deze regeling, is gebleken dat de verorde ning, ten opzichte van menschen van buiten de gemeente niet behoeft gewijzigd te worden. Spreker wil echter ten opzichte van deze bepaling nog het woord verleenen aan den heer Dees, die dit gevraagd heeft omdat hij een bezwaar heeft tegen de wijze waarop de heffing voor leerlingen uit andere gemeenten geregeld is. De heer Dees wil gaarne gebruik maken van de hem geschonken gelegenheid, om nog eens te wijzen op de nadeelige gevolgen, die de nu gemaakte regeling voor de gemeente hebben zal. Het geval doet zich voor spreker zou narnen kunnen noemen, maar zal dit niet doen 4 juist van buiten de gemeente, die voornemens zijn kinderen ter school te zenden en juist ouders van kinderen die zonder bezwaar het hoogste, zelfs het verhoogd schoolgeld zouden kunnen betalen, die nu zonder blikken of blozen van een zeer verminderd tarief zullen kunnen genieten. Dit meende spreker in de eerste plaats in het licht te moeten stellen. Zijn tweede bezwaar is dat de regeling in ander opzicht te hoog gaat voor de vol betalenden. Hij denkt dat een ander even is als hij, en dan kan men zich ook het best in een omstandigheid verplaatsen. Als men in de termen valt om een schoolgeld 180 te betalen en men gaat dan eens rekenen wat er bij komt voor het kolfiedrinken des middags, en vervoer per spoor of tram, dan gaat men al gauw zeggen, dan kan ik mijn kind al gauw even voor- deelig in Middelburg laten thuis liggen. Het gevolg van dat verhoogde tarief zou dus langs die zijde zijn, dat er kinderen door naar elders gingen, die anders hier zouden komen en dat onze school leeg blijft staan. Hij zou dus eenvoudig voor de leerlingen van buiten de gemeente het hoogste schoolgeld willen heffen en wanneer er dan leerlrngen kwamen voor wie dat werkelijk te bezwarend is, dan zouden burgemeester en wethouders of desnoods de raad, ten behoeve van dezulken maar een compromis moeten vaststellen, en laten hen tegen een lager schoolgeld toe. Ten derde heeft hij ook nog een reden waarom hij die verhooging van 50 procent voor leerlingen van buiten de gemeente zou wenschen te doen vervallen. Voor die leer lingen van buiten de gemeente moet dan ook het school- fi

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 9