Ter Neuzensche Courant - Zaterdag1 12 April 1913. 53" Jaargang. No. 5902. Binnenland. TWUHDB T=1T.ATI TWEEDE K A M E R. Vergadering van Donaerdag. Ziektewet. In verdere behandeling komt bet Woensdag aangehouden artikel, 34a, met het daarop voor- gestelde amendement-Duys, om een verzekerde wien door dengeen by wien hij tegen geidelyke gevoigen van ongevallen verzekerd is, de door hem gevraagde uitkeering is geweigerd, toch recht op .ziekengeld te geven, ook als hij ver- zuirnd ht-eft binnen 14 dagen na de weigering het verzoek om uitkeering te doeo, aan den Raad van Arbeid. De Minister brengt, blijkens het verslag der H. Crt, een wyzigiug aan, waardoor buiten twijfel gesteld wordt dat in dubieuse gevallen, waarin niet vaststaat of ongevallen- dan wel ziekte - uitkeering moet worden gegeven, de ar- beidsraad in ieder geval ziekengeld zal moeten geven. De beer Days trekt hierop zijn amendement in. De heeren Limburg en Patijn wijzen er op dat er desondanks nog twyfelachtigheden in het artikel overblyven. Ten slotte wordt het artikel goedgekeurd. Na goedkeuring van eenige verdere artikelen, verdedigt de heer YanVuuren een amendement om te sckrappen de bepaling in het wetsontwerp dat wanneer een verzekerde, die kostwinner is, in een inrichting of gesticht wordt verpleegd (an- ders dan voor eigen rekening) de Raad van Arbeid bevoegd is het ziekengeld geheel of fen deele uit te betalen aan de personen wier kost winner hij is. Minister Talma bestrydt dit amendement als een noodelooze formaliteit, waarna de heer Van Vuuren het intrekt. Het voorstel wordt hierop aangenomen met 52 tegen 1 stem men, die van den. heer Van Vuuren. Hierna komt in behandeling artikel 38, dat het vervallen van de aanspraak op ziekengeld behandelt. De heer Aalberse verdedigt op dit artikel een amendement, bedoelende dat geen zieken geld zal worden uitgekeerd wanneer de ziekte van den verzekerde is veroorzaakt door on zedelijkheid. Tegelijkortijd komt in behandeling een amen dement- buys (die op het oogenblik niet aanwezig is om het toe te lichten) beoogende schrapping der bepaling dat het ziekengeld - niet wordt uitgekeerd als de verzekerde noch is inge- schreven bij een toegelateu ziekenfonds, noch aantoont, dat hij geneeskundige hulp kan krijgen. De heer Tydeman betoogt dat zich bij dit artikel wreekt 't gemis aan opneming van recht op geneeskundige hulp in deze Ziektewet en zet uiteen dat in het artikel alle controle ont- breekt, zoodat het een bron van willekeur zal openen bij de beslissingen, weike de Raden van Arbeid zullen hebben te nemen in gevallen betreffende niet-uitkeering van ziekengeld. In den loop van zijn betoog komt spreker op tegen de herhaalde beschuldiging van den heer Duys dat spreker in de Kamer alleen op- komt voor werkgeversbelangen, beschuldigingen welke spreker beleedigend acht. De heer Duys houdt, in antwoord op dit laatste, ten spijt van alle klachten of protesten van den heer Tydeman vol, dat zoowel uit de redevoeringen, als uit de wijze van stemmen van dezen heer blijkt dat hij inderdaad uit- sluiteqd optreedt in het belang der werkgevers, zij 't dan menigmaal geheel te goeder trouw. Hierna wil spreker zijn bovenvermeld amende ment toelichten, maar ziet plotseling verder van het woord af, toen de voorzitter, nadat spreker eenigen tijd gezwegen had, meenende gehinderd te worden door het gepraat, van andere leden, hem verzocht had voort te sprekeu, onder opmerking dat de heer Duys zelf vaak praat als anderen het woord voereu. De heer Patijn sluit zich in hoofdzaak aan bij het betoog van den heer Tydeman, ten aanzien van het gemis van controle. Na de pauze verdedigt de heer Schaper het sociaal-democratische amendement, hetschrome- lijk onbillijke er van ui.teenzettend dat een wet, waarin het recht op geneeskundige hulp helaas niet is opgenomen, kan bepalen dat er tot den arbeider gezegd wordtge krijgt geen zieken geld indien ge u geen dokter of apotheker aan- schaft. Verder ontwikkelt spreker bezwaren tegen het amendement-Aalberse. Spreker onderstreept nog eens nader tegen- over den heer lydeman dat de heer Duys ot eenig ander lid der sociaal-demokratische Kamer- groep nooit bedoeld heeft den heer Tydeman te verwijten opzettelijke behartiging tot zijn voordeel van de uitsluitende werkgeversbelangen. Wel had de heer Duys het recht te wijzen bij verschillende gelegenkeden op de opvallende omstandigheid dat het vaak speciaal in het belang van den patroon was dat de heer Tyde man sprak. Spreker meent dat de heer Tyde man heden een al te overdreven fijngevoeligheid heeft betoond. De heer Limburg ondersteunt schrapping van de bepaling omtrent het vervallen van aanspraak op ziekengeld als de - verzekerde niet bij een ziekenfonds is ingeschreven of niet aantoont dat hij medische hulp kan krijgen. Verder bestrijdt hij op gelijke gronden als de beer Schaper het niet geven van ziekengeld op grond van onzedelijkheid. Het gevaarlijke van het amendement-Aalberse betoogt spreker verder op gronden ontleend aan bedreiging der volksgezondheid en aan de vrees dat de Raden van Arbeid, bij de beoordeeling van gevallen waarin wegens onzedelijkheid geen uitkeering mag worden verleend, subjectieve meeningen zullen laten gelden. De Minister van Landbouw enz. bestrydt het amendement-Aalberse, betoogend dat spreker het vervallen van de aanspraak op ziekengeld wegens onzedelijkheid in het onderhavige artikel niet heeft willen opnemen met de bepaalde be- doeling om de ongehu wde moeder niet te treffen. Daarentegen wordt in het volgende artikel, nl. artikel 39, handelende over de gevallen waarin uitkeering kan worden geweigerd, voldoende bevoegdheid aan bet bestuur van een Raad van Arbeid gegeven om een uitkeering te kunnen weigeren indien de ziekte is veroorzaakt door misdrijf van den verzekerde of, indien hij een bekend onzedelijk gedrag leidt, door zijn on zedelijkheid. Y'erder verdedigt de Minister het regeerings- artikel. Bij zijn repliek stelt de heer Patijn als amendement voor om de geheele kwestie van de geneeskundige behandeling uit artikel 38 weg te nemen en over te brengen naar artikel 39. TER iNEUZEN, 11 April 1913. Het weerbericht van het meteorologisch instituut te De Bilt van heden luidt als volgt Hoogste barometerstand 766,7 Horta. Laagste 740,0 Memel. Verwachtir.g tot den avond vau 12 April: Aanvaokelijk matige later toenemende Noord- westelijke tot Zuidwestelijke wind, zwaar bewolkt tot betrokken, waarschijnlijk regenbuien, zachter. By Ron. besluit is benoemd tot dijkgraaf van den Hertogen-Hedwigepolder de heer J. J. A. Rottier te Hulst. Bij de Aezer dagen gehouden wordende onderwijzers-examen is te Breda o. m. geslaagd mej. M. Ceelaert, van Koewacht, leerlinge van de R. K. kweekschool voor onderwijzeressen te Oudenbosch. Blijkens opgave in de St Crt. kwamen van 2 tot en met 8 April ter kennis van den centraleu gezondheidsraad de volgende gevallen van besmettelijke ziekteu in Zeeland 2 gevallen van roodvonk te Philippine en 1 geval van diphtheritis te Vlissingen. Blijkens opgave in de St. Crt. werden in de maand Maart in Zeeland 2 gevallen van besmettelijke veeziekten geeonstateerd en wel van miltvuur by alle vee op een boerdery te Tholen en op een boerderij te Oud-Vossemeer. Gemeenteraad van Ter Neuzen. 1. Notulen. 3. Benoeming van een lid van de Commissie van Toezicht op het lager onderwijs. 5. Voorstel tot goedkeuring der rekening van het burgerlijk armbestuur over het jaar 1912. 6. Voorstel tot goedkeuring van een stratenplan. De voorzitter herinnert aan het in de vergadering van D O Vergadering van Donderdag 10 April 1913. Voorzitter de heer J. Iluizinga, burgemeester. Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moggre, De Jager, Scheele, Drost, De Feijter, De Bruijne, Donze, Eijke en Van Borssum Waalkes. Afwezig de heeren Wieland en Lensen. De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan de orde lie Notulen der voorgaande vergadering worden onver- anderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. n. Een schrijven van A. C. Lensen, waarin deze bericht wegeris uitstedigheid de raadsvergadering van heden met te kunnen bijwonen. Aangenomen voor kennisgeving. In. Een schrijven van gedep. staten van Zeeland, d.d. 14 Maart 1913, waarbij van het bewijs hunner goedkeuring voorzien wordt teruggezonden het kohier van de belasting op de honden voor het jaar 1913. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een schrijven van gedep. staten van Zeeland, d.d. 14 Maart 1913, waarbij de goedkepring wordt bericht van het raadsbesluit van 4 Maart 1.]., houdende regeling der jaarwedde van een te benoemen hoofd der school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Aangenomen voor kennisgevipg. «1. Een schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 18 Maart 1913, waarbij wordt bericht dat tegen het besluit van den raad van t3 Februari 1913, tot regeling der jaarwedde van den direoteur der hoogere burgersohool geen bezwaar bestaat en dit besluit mitsdien wordt goedgekeurd. Aangenomen voor kennisgeving. e. Proces-verbaal van de door burgemeester en wet- houders op 27 Maart 1913 ten kantore van den gemeente- ontvanger gehouden kasopname, waarbij is gebleken dat over het jaar 1912 is ontvangen f 172.593,34 en over het jaar 1913 f 7074.39, samen 172.593,34, en uitgegeven over het jaar 1912 f 119.294,51 en over het jaar 1913 10.227.25, samen f 1295.21,77, zoodat meer is ontvangen dan uitgegeven f 43.071,57, welk bedrag in kas moest zijn, wat overeenkwam met de vertoonde gelden en gelds- waardige papieren. Aangenomen voor kennisgeving. I'. Een schrijven van het bestuur der Chr. werklieden- vereeniging »Rom. 13 1" te Ter Neuzen, waarbij inge- volge de voorwaarde, gesteld bjj de toekenning der sub- sidie aan hare avondvakteekenschool, wordt aangeboden het verslag van het gegeven onderwijs, vergezeld van de rekening en verantwoording over het kalenderjaar 1912. Aangenomen voor kennisgeving. t{. Eene missive van gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 28 Maart 1913, waarbij wordt teruggezonden het goed- gekeurde raadsbesluit van 13 Maart 1.1., betrelfende be- schikking over den post voor onvoorziene uitgaven op de begrooting voor 1913. Aangenomen met kennisgeving. li. Eene missive van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 9 April 1913, waarbij van het bewijs hunner goed keuring voorzien wbrdt teruggezonden het kohier van den hoofdelijken onislag voor het jaar 1913. Aangenomen voor kennisgeving. i. Een missivii van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 14 Maart 1913, waarbij wordt toegezonden een be- schikking van hun college op een reclame tegen den hoofdelijken omslag van F. C. den Hartigh, welke is teruggebracht van de 18de naar de 17de klasse. Aangenomen voor kennisgeving. J. Een adres van Aug. Audenaerd Jz. en 4 anderen, alien bewoners van de Kerkhoflaan alhier, die daarin te kennen geven, dat eenige jaren geleden voor hunne woningen een steenen goot is aangelegd, tot afwatering Van het hemel- en spoehvater, waardoor zeer zeker aan een ondraaglijken toestand een eind werd gemaakt; dat bedoelde goot uitwatering heeft in eene sloot dat deze sloot, die nimmer wordt schoongemaakt, thans zoodanig is vervuild, dat de bodem er van hooger ligt dan de bodem van de goot, waarvan het gevolg is, dat de goot herhaalde malen geheel vol vuil en stinkend water staat en bij regen het water over het erf van den eerst onder- geteekende stroomt, hetwelk hoogst onaangenaam is dat toch in dezen toestand naar hu.i bescheiden meening op eene weinig kostbare wijze eene afdoende verbetering zoude kunnen worden daargesteld, door aan het einde van de goot een zinkput te maken en deze door middel van buizen een eind verder te doen uitwateren daar, waar bedoelde sloot op behoorlijke diepte wordt gehouden. Op grond van het aangevoerde verzoeken adressanten driitgend in dezen toestand verbetering te willen brengen. Op voorstel van den voorzitter wordt dit adres geren- voyeerd naar burgemeester en wethouders om ad vies of zoo mogelijk ter afdoening. k. Een adres van het bestuur der Vrijwillige Brand- weer »Luctor et Emergo", waarin dit te kennen geeft, dat de vereeniging tot nu toe getracht heeft, met de haar ten dienste staande middelen, bij voorkomenden brand datgene te doen, wat voor eene blussching vau brand noodig was dat zij ter tegemoetkoming in de daarvoor te maken kosten van aanschaffing der noodige materialen en onderhoud gesteuud zijn geworden door het gemeentebestuur en bovendien eene jaarlijksche subsidie ontvangen van f 75 dat deze post maar voor eeti klein gedeelte kan voorzien in de vele uitgaven, welke de vereeniging heeft voor het in gereedheid houden van de brandspuit en verdere hulp- middelen, zoodat de genoemde subsidie zou moeten verhoogd worden tot f 350 per jaar dat het naar het oordeel van de vereeniging evenwel noodzakelyk is, dat de organisatie van den brandweerdienst rust in handen van een verantwoordelijk bestuur; dat het uit dien hoofde gewenscht is, dat er in deze gemeente slechts een brandweerkorps bestaat redenen waafom de vereeniging de in haar bezitzijnde motqrspuit, met de bijbehoorende brandbluschmiddelen voor een nader overeen te koinen prijs aan het gemeente bestuur aanbiedt. De vereeniging heeft reeds geruimen tijd geleden dit flV">jrstel willen inzenden, doch heeft met de uitvoeriug daarvan gewacht, totdat de motorspuit gereecT was en met vrucht kon worden gebruikt. Het bestuur betwijfelt niet of de Raad zal deze ge- legenheid aangrijpen, in het bezit te komen van een spuit, ten dienste van de brandweer. Op voorstel van den voorzitter wordt dit adres geren- voyeerd naar burgemeester en wethouders om advies. De voorzitter verzoekt de leden over te gaan tot het benoemen van een lid van de Commissie van Toezicht op het lager onderwijs, ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van den heer F. I. H. Speetjens. Door genoemd college worden (alfabetisch gesteld) ter benoeming aanbevolen de heeren Ds. J. F. van Hulsteijn en A. J. M. Nolet. Op verzoek van den voorzitter vormen de heeren De Jager en geheele het stembureau, ook voor de verder in deze vergadering aan de orde komende steinmingen. Met 9 stemmen wordt benoemd Ds. Van Hulsteijn. Op den heer Nolet zijn 2 stemmen uitgebraeht. 4. Benoeming van een lid van de Commissie van Toezieht op het middelbaar onderwijs. De voorzitter verzoekt de leden pver te gaan tot het benoemen van een lid der Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs, ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van den heer P. I. H. Speetjens. Door genoemd college worden, alfabetisch gesteld, ter be noeming aanbevolen de heeren Ds. J. F. van Hulsteijn en A. .1. M. Nolet. Met 7 stemmen wordt benoemd Ds. Van Hulsteijn. Op den heer Nolet Zijn 4 stemmen uitgebraeht. De voorzitter stelt aan de orde de rekening en verant woording van het burgerlijk armbestuur over 1912 en verzoekt de leden die in dat bestuur mochten betrokken zijn, de vergadering te verlaten. De heer Donze verlaat de vergadering. pe voorzitter stelt namens burgeineester en wethouders voor de rekening goed te keureu. Dit voorstel wordt aangenomen met ulgeineene stemmen. De heer Donze komt weder ter vergadering. 5 Dec. 11. medegedeelde schrijven van den Directeur der Domeinen te Middelburg, waarin werd te kennen gegeven dut bij het Doineinbestuur het voornetnen bestond dit jaar aan te leggen een nieuwen verharden weg tusschen de Axelsche brug en den Axelschen straatweg, bij het zieken- huis en van eenig bouwterrein langs dien weg. Op de vraag van den Directeur der Domeinen werd toen besloten te kennen te geven, dat er hij den Raad geen bezwaar bestond dien weg en den tusschen het bouwterrein ontworpen weg, van den Staat in beheer en onderhoud over te nemen, wanneer die worden aangelegd overeenkomstig art. 53 der bouwverordening. Thans is het definitieve plan ingekomen en wordt daarop de goedkeuring van den raad gevraagd. Blijkens dit plan worden de vestingwallen van af den zuidbeer tot bij het schietterein afgegraven. De langs den vestingwal loopende gracht, wordt ver- smald, om te blijven dienen als waterleiding, terwijl de zuidelijke arm van de gracht geheel wordt gedempt. Van af de Axelsche brug wordt in rechte lijn een weg aangelegd, met een zijstraat recht op de'Sehoollaan. De weg loop recht door tot aan het terrein tusschen de twee nu nog bestaande bruggen en het loopt van daar met een ilauw gebogen lijn in de richting van den hoek van den dijk om ter plaatse waar nu de ziekenharak ongeveer staat, saam te komen met den tegenwoordigen weg naar Axel. Ter zijde van dezen weg zijn blokken bouwterrein ont worpen, nl. 4 benoorden en 3 bezuiden de overblijvende waterleiding. Ter weerszijden van voornoemde waterleiding is een weg ontworpen. Die aan de linkerzijde loopt van af den zuidbeer tot aan het z. g. eilandje in de oostelijke water leiding, maakt dan een vierkanten hoek west.waarts om uit te komen aan de oostschutsluis, ter zijde vandeberg- plaats voor schotbalken. Het terrein van het z.g. «Boschje" wordt verbreed met het terrein dat zal verkregen worden door demping van de daarnaast gelegen vestinggracht en over dit laatste terrein wordt van wege het gemeentebestuur met het Domein onderhandeld, om daarover de beschikking te ver- krijgen teneinde het als begraafplaats in te richten. De voorzitter deelt mede dat zoowel de Commissie van Bijstand voor de openbare werken als de gemeente-bouw- meester gunstig omtrent het ingediende plan adviseeren. Burgemeester en wethouders stellen nu voor de gevraagde goedkeuring daarop te verleenen. De heer De Jager vraagt nog nadere toelichting. ol- doet het plan wel geheel aan den eisch van art. 53 der bouwverordening. Hijmeent er iets van gehoord te hebben, dat dit niet het geval zou zijn, wat betreft de te maken rioleering. Hij stelt die vraag om er een andere aan te verhinden, nl. of, wanneer er binnen enkele jaren voor een andere waterloozing zoude moeten worden gezorgd deze ten laste van het bestuur der domeinen zou kunnen worden gebracht. De voorzitter deelt mede, dat er eigenlijk eene kwestie is tusschen het Departement der Domeinen en dat van den Rijkswaterstaat, omtrent de uitiooziug van de te maken rioleering. Van wege het Domein meende men dat dit kon geschieden rechtstreeks in de Oostelijke water leiding, doch van wege Waterstaat werd daartegen be zwaar gemaakt. Er is tusschen die Departementen eene conferentie gehouden, waarbij Waterstaat voor der, tijd van drie jaren heeft vergund de te maken rioleering te doen uitloozen in de bestaande rioleering achter Java. Spreker meent dat, als die drie jaren verloopen zijn, wel zal blijken dat de toestand zoo zal kunnen blijven. Yoorts zal er, zoo meent spreker, eerst wanneer aan den Raad wordt verzocht de straat voor de gemeente over te nemen na te gaan zijn, of de werken in zoodanigen staat zijn dat daartegen geen bezwaar behoeft te worden gemaakt. De heer De Jager acht het een mooi plan, het zal daar een mooie boulevard worden, maar hij zou er toch bezwaar tegen hebben, als uit het plan kon voortvloeien, dat de gemeente later gesteld werd voor aanzienlijke kosten voor het maken eener waterleiding. De aangrenzende gronden behoudt het Rijk zelf, om die te verkoopen als bouwgrond, de gemeente heeft dus nog in geen enkel opzicht eenig direct voordeel bij het aanleggen dier straten. Er moet in deze ook op gelet worden, wat er in de naaste toekomst kan geschieden. De voorzitter wijst er op, dat de rioleering in de buurt Java zoodanig is, dat daarvoor te eenigertijd ook eene voorziening zal moeten worden getroffen. De heer Drost meent uit de woorden van den voorzitter te moeten opmaken, dat deze ook overtuigd is, dat de gemeente ten opziehte der rioleering later maatregelen zal moeten nemen, oindat hij zegt «dat er met de rioleering van de buurt Java later .rtoch" wat zal moeten gedaan worden". Het blijkt ook steeds, dat, wanneer de gemeente ingrijpen moet voor de rioleering eener aangelegde straat, dat zij daartoe gedrongen wordt van twee kanten, nl. van den verkooper van de aangrenzende bouwgronden en van de bewoners der straat, en er schiet dan gewoonlijk niet veel anders op over, dan de kosten voor rekening van de gemeente te nemen. Als later Domein en Waterstaat het niet eens kunnen worden zal de gemeente er ten slotte voor moeten zorgen, zonder er vergoeding voor te krijgen. Hij zou willen dat degene die een straat wil aanleggen en bouwgrond verkoopen deze geheel in orde maakt, of dat hem anders de vergunning wordt geweigerd. De voorzitter betoogt, dat er verschillende redenen zijn, die er voor pleiten om in deze het bestuur der Domeinen ter wille te zijn. De toestand der gemeente zal door de uitvoeriug van dat werk verbetereu, door de ontmanteling der vesting komt er gelegenheid voor een regehnatige uitbreiding der stad, misschien kan de gemeente mettertijd ook nog een deel van den grond overnemen en in die zaak van de rioleering ziet spreker zoo geen bezwaar. Het ligt in den aard der zaak, dat door de autoriteiten in zulke gevallen moet "worden afgegaan op adviezen van ambtenaren die een onderzoek in loco instellen en hun oordeel is niet altijd objectief. Zoo'n oordeel kan zich ook wijzigen. De zaak is, dat hier tusschen de twee departementen een overeenkomst moest worden getroffen. Burgemeester en wethouders hebben daaromtrent een en ander gehoord, en op grond daarvan durven ze met voile gerustheid, de aanneming van hun voorstel aanbevelen. Er zal naar hun overtuiging geen sprake van zijn dat na verloop van drie jaren de waterloozing door de be- staande rioleering vanwege Waterstaat zal worden opge- zegd, maar ze kunnen dat niet zwart op wit geven. I le heer Waalkes vreest dat, als de twee departementen het later niet eens kunnen worden, de gemeente er later voor zal opdraaien. Ran de rioleering niet worden afgevoerd naar de oude waterleiding. De voorzitter antwoordt dat een zekere X beweert dat dit niet kan. De heer Waalkes gelooft dat, als de rioleering. nu wordt geleid naar de bestaande achter Java, dit over drie jaren zal moeten worden veranderd. De voorzitter wijst er op dat dan dispensatie kan worden gevraagd. De heer Waalkes meent dat dan zelf welhetgevaar be staat dat, als de gemeente niet spoedig genoeg aan den last van wege 's Rijks Waterstaat om de rioleering te ver- anderen gevolg zou geven, dat Departement het al spoedig zelf zou laten uitvoeren voor rekening van de gemeente. De voorzitter beveelt 'nogmaals aanneming van het voorstel aan, dan kan het Domein voortwerken, wdks bedoeling is na te gaan wat de grondprijs hier worden zal, weet men dat, dan kan worden verder gewerkt, dan heeft men eenige basis. In de vergadering der Commissie van Bijstand is tegen het plan ook geen bezwaar inge- bracht, zoodat burgemeester en wethouders hun voorstel met voile vrijheid doen. De heer Visser zou het jammer vinden, wanneer de Raad bezwaar maakte tegen goedkeuring van het straten plan. Hij is van meening dat, als over drie jaar het water niet meer door de oude rioleering zou mogen stroomen, het Domein genoodzaakt zou zijn om de kosten der verandering te dragen. De gemeenteraad zal er wel voor zorgen de straat anders niet over te nemen. De heer Moggre meent dat het voldoende is, als de Raad maar zekerheid kan krijgen, dat wanneer er later inoei- j lijkheden ontstonden, de gemeente daardoor niet op kosten zou kunnen komen. De voorzitter heeft daarvoor geen vrees, maar herhaalt, met vastheid niets te kunnen zeggen. De heer Drost vreest integendeel, dat, wanneer er moei- lijkheden mochten ontstaan, dat dan ten slotte de gemeente wel degelijk genoodzaakt zal zijn om het werk zelf voor eigen rekening te laten maken en hij gelooft niet dat zij er dan iets voor terug zal krijgen. Hij verklaart echter niet tegen het voorstel te zullen stemmen, dat daarna met algemeene stemmen wordt aangenomen. 7. Voorstel tot toekenning van een gratificatie aan de telegrambestelster M. Goossen. In de vergadering van 43 November 1912 werd in handen van burgemeester en wethouders gesteld om be richt en raad een adres van mej. M. Goossen, sedert 1 Juli

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 5