Gevoeligheid voor weers- verandering. (Zie verder het Tweede Blad). De Rotterd. rechtbank heeft den 21jarigen varensgezel J. G. B., die in den laten avond van 10 Nov. de wed. Vermeulen in haar woning aan de Mauritsstraat worgde en bestal, nadat deze vrouw hem nog eteu bracht, volgens den eisch veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Tegen een vrouw, die bij een huiselyken twist een geweer op haar man afschoot en hem in den buik verwondde, waaraan hij overleed, werd door het O. M. bij de Aruhemsehe recht bank 12 jaar gerequireerd. Het gerechtshof aldaar veroordeelde den be- ruchten inbreker Bartje Berendsen tot 10 jaar gevangenisstrai. Positie der Stoomschepen B.s. RICHARD vertrok 8 dezer van Hull naar Genua, s.s. ELISABETH vertrok 19 dezer van Gent naar Gevoeligheid voor weersverandering is evenals duizeligheid, prikkelbaarheid, slapeloosheid, vermoeidheid bij het opstaan, urinestoornissen en voornamelijk rugpijn, een kenteeken, dat de nieren niet meer de sehadelijke stoffen uit het bloed terughouden. Een dezer stoflen, het urinezuur, zet zich af in de weefsels en ge- wrichten en kan elke beweging moeilijk maken en pijn in de ledematen, de zijden en schouders veroorzaken (rheumatiek, heupjicht, jicht, zenuw- pijnen) of wel het kan zich als neerslag in de urine vertoonen en tal van urinekwalen veroorzaken. Bij gebrek aan zorg worden de nieren steeds meer aangetast en een eenvoudige, verwaarloosde rugpijn kan de ernstigste gevolgen met zich brengen en leiden tot uiersteen, waterzucht, suikerziekte, Bright's ziekte, albu- minerie enz. Men kan derhalve niet spoedig genoeg zorg dragen voor de nieren, zoodra zich de eerste verschijnselen vertoonen en des te meer wanneer men verschijnselen als suizingen in de ooren, aandoeningen van het gezicht, hartkloppingen, koude der ledematen, benauwdheden, zwellingen onder de oogen of der ledematen erbij opmerkt, die het ras naderend gevaar aanduiden. Doordat Foster's Rugpijn Nieren Pillen aan de nieren en blaas haar gezondheid en werk- zaamheid teruggeven, dragen deze organen voortaan volkomen zorg voor het filtreeren van het bloed en het afvoeren der onzuiverheden, waardoor de gezondheid van het organisme verzekerd wordt. Te Ter Neuzen verkrijgb. bij A. van Over- beekeLeunis, Westkolkstraat. ToezendiDg ge- schiedt franco na ontv. v. postwissel a 1,75 voor een, of 10,voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rug- pjjn Nieren Pillen, weigert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handels- merk. Onze Commissie besloot de drie ter tafel gebrachte voor stellen ter kennis van uw college te brengen met ver- melding van het aantal daarvoor en daartegen uitge- brachte stemmen. Het eerste voorstel (als zijnde vaa de verste strekking), werd verworpep met 5 tegen 1 stem. (1 lid was afwezig). Het voorstel luidde als volgt: Itlasse A. per jaar en per kind f 90, B. 120, C. 120, bij een belastbaar inkomen van f 1300 of minder respec- tievelijk f 45,en f 60, Het tweede voorstel was gelijkluidend aan het eerste met dien verstande dat die cijfers bedragen 60 tot 100 gulden en bij een belastbaar inkomen van f 1300 of minder 30 en 50 gulden. Ilit voorstel behaalde 4 stemmen voor bij 2 tegen. Het derde voorstel, n.l. te heffen per jaar en per kind bij een belastbaar inkomen van 800 gld of minder in klasse A 30 gld, klasse B en C 50 gld meer dan 800 t.m 1300 gld in kl. A 40gld, in kl. B en C 60 gld 1300 1900 A 50 B C 70 meer dan 1900 gld A60» B C 80 d verkreeg 3 voor en 3 stemmen tegen. Voor het bijwonen der lessen werd een tarief van f 6,— per jaar en per wekelijksch lesuur, met een minimum van f 12,'s jaars wenschelijk geacht. Voor buiten Ter Neuzen wonenden wier kinderen de H. B. School hier bezoeken wordt voorgesteld het gewone schoolgeld te heffen met 50 pCt. verhooging. Artikel 4 te wijzigen in denzelfden geest als het over- eenkomstige artikel het M. U. L. O. betreffende. Be verordening op de invordering gaf geen aanleiding tot opmerkingen. Door de heeren De Jager, De Bruijne en Scheele wordt omtrent de concept-verordening op de hefling van school geld voor het openbaar meer uitgebreid lager onderwijs de volgende wijzigingen voorgesteld Aan art. 1 toe te voegen de alinea: »In den loop der maand September wordt jaarlijks eene berekening opgemaakt ter bepaling van den kostenden prijs van het onderwijs per leerling, voor zoover1 de kosten voor rekening der gemeente blijven.'* In art. 2 weg te laten de woorden »of naar een belastbaar inkomen van minder dan honderd gulden." Artikel 3 aldus te lezen »Het schoolgeld bedraagt voor iederen leerling voor alle klassen, voor hen die in den hoofdelijken omslag zijn aangeslagen naar een belastbaar inkomen van minder dan 1005 pCt. 101—/ 300 10 301—600 15 601—1000 20 1001—1300 30 1301—i 1600 40 1601—1800 50 1801—2000 60 2001—2200 70 2201—2400 80 2401—. 2600 90 2601 en hooger 100 van den kostenden prijs. tVoor de leerlingen, wier ouders, voogden of verzorgers niet in deze gemeente zijn gevestigd, geldt dezelfde regeling." Door de heeren Lensen, Van Borssum Waalkes en Moggre worden op de ingediende concept-verordening op de hefling van schoolgeld voor het openbaar meer uitgebreid lager- en middelbaar onderwijs in de gemeente Ter Neuzen, de volgende wijzigingen voorgesteld 1. Wat betreft het meer uitgebreid lager onderwijs: Artikel 3 der Verordening als volgt te lezen Het schoolgeld bedraagt per leerling en per maand f 0,50 bij een zuiver inkomen van f 500700 1,— i i 700— 900 1,50 900—1200 2,50 i i 1200—1700 3,50 1700—2300 4,50 i i 2300—34C0 5,50 i 3400—4400 6,i i i boven 4400. Voor meerdere tegelijk schoolgaande kinderen uit een gezin bedraagt het schoolgeld voor het tweede kind drie vierde en voor meerdere kinderen de helft van het school geld voor een kind verschuldigd. School- en teekenbehoeften, atlassen en woordenboeken blijven voor rekening der leerlingen, terwijl leer- en les- boeken van gemeentewege zullen worden verstrekt. 2. Wat betreft het middelbaar onderwijs Artikel 3 der verordening als volgt te lezen Het schoolgeld bedraagt per leerling en per jaar Bij een zuiver inkomen van f 1200 of minder voor de 3e kl. 30, 4e en5e kl. 50 1200f 1700 3e 40, 4e 5e 60 17002300 t 3e 50, 4e 5e 70 23003400 3e 60, 4e 5e 80 34004400 3e 80, 4e 5e 100 boven f 4400 3e 90, 4e 5e 120 voor meerdere kinderen uit een gezin geldt dezelfde rege ling als bij het M. U. L. O. Boeken en schoolbehoeften blijven voor rekening der leerlingen. Voor buiten Ter Neuzen wonenden, wier kinderen de M. U. L. O. school of de H. B. S. bezoeken bedraagt het schoolgeld het gewone, vermeerderd met 50 pet. De heer De Jager wenscht van de gelegenheid tot het houffen van algemeene beschouwingen gebruik te maken om het door hem en de heeren De Bruijne en Scheele ingediende voorstel nader toe te lichten. Bij het inzien van de concept-verordeningen op het M. U. L. O. en het Middelbaar Onderwijs trok het direct de aandacht van spreker dat Burg, en Weth begonnen met een zeer laag leergeld voor beide takken van onderwijs. Hij kon zich moeilijk met deze regeling vereenigen en is daarom overgegaan tot het opmaken van enkele wijzigingen op deze concepten. Hierover raadplegende met de heeren Scheele en De Bruijne waren ook zij van oordeel dat het niet aanging voor een tak van onderwijs die zooveel geld aan de ge- meentekas zal kosten, een zoo laag leergeld te vragen. Vandaar rfat spreker en de andere heeren overeenkwamen het door hen ingediende verzoek tot het aanbrengen van enkele wijzigingen aan den Raad in te zendeu. Uitgaande van het standpunt dat het ieder burger die voor zijn kinderen gebruik wil maken van het onderwijs billijk is dat aan die inrichtingen, den kostenden prijs betaalt, meenden zij eene regeling te moeten ontwerpen die daarop gebaseerd is. Erkennende evenwel dat het niet mogelijk is, voor ieder ouder, voogd of verzorger, dat leergeld te betalen, waren zij van meening eene progressieve regeling te ontwerpen, zoo geregeld, dat zij die weinig bezitteu minder betalen dan zij die meer inkomen hebben. De voorstellers achten dit alleszins billijk en rechtvaardig. Ieder betaalt dan naar zijne krachten en de geineenschap betaalt voor hen die niet of weinig kunnen betalen. En omdat niet van te voren precies kan gezegd worden, wat dit ieder jaar zal wezen, meenden de voorstellers een wijziging te moeten voor- stellen bij artikel 1, opdat die kosten jaarlijks worden opgemaakt. Waar de leden daarover dit jaar als raad nog weinig kunnen oordeelen, is in art. 3 voorgesteld, dit in procenten uit te drukken. Waar we voorheen zoo vervolgt sprekerhet stand punt innamen, dat de vrijzinnige meerderheid in den Kaad de gevolgen moest dragen van het genomen besluit, meenden we eenigszins te moeten terugkomen op dit standpunt en willen wij eene poging wagen waarop het mogelijk zou zijn (lettende op de financieele zijde) daaraan mede te werken. Principieel moet men evenwel niet denken dat eene veranderde hooding is aangenomen. Voor en aleer evenwel wordt overgegaan tot de behan- deling van de verschillende ontwerpen, adviezen en wijzi gingen, zou ik gaarne van het college van Burg.en Weth. eene gespecificeerde opgaaf verlangen van de jaarlijksche exploitatie van het middelbaar en van het meer uitgebreid lager onderwijs, benevens een antwoord op de vraag op hoeveel kinderen gerekend kan worden bij de opening in September 1913 en of men met September aanstaande reeds de beide inrichtingen zoowel die voor het middelbaar als het meer uitgebreid lager onderwijs, op voile capaciteit zal laten werken. De Voorzitter betuigt met genoegen te hebben gehoord de mededeeling die de heer De Jager in het midden zijner rede deed, om zich verder niet meer te verzetten tegen de behandeling van verschillende voorstellen die hier in verband met deze zaak ter tafel moeten komen, inaar dat men wil meewerken om deze zoo goed mogelijk te regelen. Hij acht die toenadering waarvan bhjk gegeven wordt een gelukkig moment, en laat verder het oordeel over de ge- sproken woorden over aan de vergadering. Waar de heeren gemeend hebben een afzonderlijk voor stel te moeten indienen kan de Voorzitter mededeelen dat Burg, en Weth. dit rijpelijk hebben bestudeerd en nage- gaan of zij dit misschien konden overnemen, evenals ook gehandeld is met de andere ingekomen voorstellen. Toen Burg, en WTeth. geroepen werden om een heffings- verordening te ontwerpen. aciitten zij het noodig daarbij niet alleen te letten op de financieele zijde, maar ook na te gaan of er kans bestond op het bezoeken van de school door een groot aantal kinderen, en dat het schoolgeld dus zoodanig behoort te worden gesteld dat het gedragen kan worden door de ouders der kinderen op wier bezoek men kan rekenen. Naar aanleiding van dat onderzoek meenden Burg, en Weth. met het schoolgeld niet te hoog te moeten gaan, in tegenstelling met wat door de heeren De Jager, De Bruijne en Scheele is voorgesteld. Wanneer gelet wordt op de bestaande regeling voor het meer uitgebreid lager onderwijs, dan meenen Burg, en Weth. met hun voorstel tamelijk de hoogte te zijn in- gegaan. Zij achten dat ook gerechtvaardigd, daar de nieuwe inrichting ook inderdaad zal voldoen aan de eischen die daaraan mogen worden gesteld. Men heeft hier vroeger de stelling willen uitspreken, dat het billijk zou zijn dat zij, die van dat onderwijs ge bruik zouden maken, en voldoende vermogend waren, de kosten ook zouden moeten betalen. Voor die theorie is veel te zeggen, maar nu staat men voor de nuchtere feiten en dan moet men het aantal kinderen dat komen kan niet uit het oog verliezen. Uit het ingestelde onder zoek bleek dat er tlians zijn onder de aangeslagenen voor een inkomen van f 6200 tot 19000 14 personen met 10 kinderen, van f 3-00 tot f 6200, 40 aangeslagenen met 35 kinderen, van 16u0 tot /3200 130 aangeslagenen met 125 kinderen, van 600 tot 1600 259 aangeslagenen waarbij gerekend kan worden op 1 kind per gezin. Uit het aantal kinderen dat men dus vindt onder de groep die voor het betalen van den kostenden prijs in aanmerking zou kunnen komen, blijkt dus dat, al schqeef men voor deze dusdanig schoolgeld voor, het per saldo voor de opbrengst weinig zou baten. Hieruit vloeit dus voort, dat het standpunt, door Burg, en Weth. ingenomen, gerechtvaardigd is, terwijl het voorts naar de meening van spreker niet aangaat om die hoogst aangeslagenen voor het schoolgeld onevenredig hoog aan te slaan, daar toch ook zij het zijn die in den hoofde lijken omslag hoog zijn aangeslagen, en het ineest bij- dragen in de algemeene kosten. Zij zullen naar mate van hunne draagkracht dubbel moeten betalen. Wat de vraag betreft of Burg, en Weth. nu reeds in staat zijn een berekening te geven van de werkelijke kosten, daar voor moet spreker verwijzen naar de kosten- berekening die reeds vroeger hier in deze vergadering is gemaakt. Die cijfers zijn sedert nog niet gewijzigd, daar er nog geen speciale uitgaaf of benoeming heeft plaats gehad. Er zijn nog maar alleen uitgaven gedaan voor den bouw en omtrent het verdere kan dus nog niets natjprs worden gezegd. Wat betreft het aantal kinderen dat op de school zal kunnen plaats nemen, daarover hebben Burg, en Weth. ook reeds een vraag van den Minister gehad. Daarop is geantwoord dat het aantal kinderen dat beide inrichtingen (die voor het meer uitgebreide lager onderwijs en het middelbaar onderwijs) zal bezoeken op 30 tot 40 kan worden gesteld. Daarvoor is als maatstaf genomen het aantal kinderen, volgens de zooeven genoemde berekening verdeeld over de 6 leerjaren, en daarbij aangenomen dat er per jaar 14 uit de categorie boven de f 1600 inkomen en 21 uit die daar beneden per jaar plaatsing zouden verzoeken, of samen 35. Aangaande de vraag of de inrichting terstond geheel in werking zal worden gesteld, kan spreker mededeelen dat Burg, en Weth. er geen oogenblik aan gedacht hebben dat niet te doen. Men kan toch de kinderen die het meer uitgebreid lager onderwijs zullen bezoeken niet aan de zorg van het hoofd alleen overlaten, er zijn ook noodig onderwijskrachten en het is bekend dat men die voor die school ook wil vinden in de leeraren voor de hoogere burgerschool. Burg, en Weth. stellen zich dus voor beide inrichtingen met 1 Sept. a. s. in werking te stellen. De heer De Jager vraagt of nog geen specificatie kan worden gegeven omtrent de salarissen die men denkt te zullen moeten betalen. Als men dienaangaande eenige gegevens had, zou men tot eene kostenberekening kunnen komen. Uit ons voorstel zegt spreker vloeit voort dat we gemeend hebben dat de standen die een inkomen genieten van meer dan f 2000 den kostenden prijs kunnen betalen voor de minderen wordt een lagere hefling voorgesteld en wat op dezen tekort komt, moet de geineenschap helpen betalen. De Voorzitter merkt op dat hij de bespreking van het principe over de berekening der betaling had bewaard tot bij de behandeling van het desbetreffend artikel der verordening. Hij wil verder opmerken dat Burg, en Weth. ook eerst hadden kunnen aanhangig maken eene ver ordening op de salarisregeling, maar zij hebben gemeend eerst de sctioolgeldregeling te moeten indienen, opdat dan de ouders die plan maken hunne kinderen de inrichting te doen bezoeken, kunnen weten waar ze aan toe zijn,' Nu reeds opgave te doen van het tractement dat fal moeten betaald worden is moeilijk, omdat het niet bekend is hoeveel leerkrachten zullen moeten worden benoemd. De vraag is nl. of ook reeds voor vierde en vijfde klasse leeraren zullen moeten worden aangestelddit zal na- tuurlijk van invloed zijn op de prijsberekening en er zal ook pas meer van kunnen worden gezegd, als in Juni of Juli zal kunnen worden overgegaan tot het benoemen van een directeur. De heer De Jager verklaart dat het hem spijt dat de door hem gevraagde cijfers nog niet kunnen worden ge- gegeven, overigens merkt hij uit de woorden van den Voorzitter op, dat het van omstandigheden zal afhangen of de school met September a.s. al in zijn vollen ornvang in werking zal komen en met de voile exploitatie- kosten moet rekening worden gehouden. De Voorzitter meent dat de heer De Jager Burg, en Weth. wel eenigermate met zichzelf tracht in strijd te brengen, door er thans de aandacht op te vestigen, dat de school misschien niet terstond in zijn vollen omvang in werking zou komen. Ter verduidelijking hiervan kan spreker zeggen dat het de bedoeling is de school terstond geheel in werking te stellen wanneer zich voor alle klassen kinderen aanmeldenmelden zich echter voor de laatste klassen geen kinderen aan, dan niet. Het is dus alleen een kwestie van linancieel beleid en er zit geen tegen- strijdigheid in. De algemeene beschouwingen worden gesloten en overge gaan tot de artikelsgewijze behandeling der verordening. De heer De Jager verdedigt nader het door hem op artikel 1 voorgestelde amendernent. Wordt ieder jaar eene berekening der kosten gemaakt, dan weet men juist wat het onderwijs aan de gemeente zal kosten. De heer Waalkes: De kosten komen toch ook ieder jaar op de begrooting? De VoorzitterDe uitgaven voor het meer uitgebreid en voor het middelbaar onderwijs komen, evenals die van het gewoon lager onderwijs, elk jaar op de begrooting. Het zal echter wpl moeilijk zijn om precies uit te maken wat onder elk der afdeelingen thuis hoort, omdat de inrichtingen gedeeltelijk zijn ineen gesmolten. Wat dit amendernent betreft, Burg, en Weth. kunnen niet adviseeren het aan te nemen. Wij hebben serieus beoordeeld, of er mogelijkheid was het over te nemen, maar dit was ons onmogelijk, en wel om een vijftal redenen. Ten eerste moet worden opgemerkt dat het voorstel een mooi beginsel huldigt, om den kostenden prijs te doen betalen door hen die er van genieten. Maar met dit beginsel komen de voorstellers zelf door den verderen inhoud van hun voorstel al in strijd. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren, dat men voor het openbaar onderwijs met verschillende wetten en bepalingen rekening moet houden. lets anders is het bij het bijzonder onder wijs, dit is geheel vrij, dat hoeft met die bepalingen geen rekening te houden. De wet wijst voor het openbaar onderwijs d'e schoolgeldregeling aan en daarboven mag men niet gaan, daar men dan vermoedelijk de daarvoor te ontvangen rijkssubsidie zou verbeuren. Ten tweede moet er op worden gewezen dat de opzet van het voorstel goed is, doch verder is het tweeslachtig,. de voorstellers zijn niet consequent. Waar ze eerst beweren dat de kosten moeten worden gedragen door de kinderen die er van genieten, trekken ze in de uitwerking van hun voorstel terug, en stellen voor een zeker deel van de kinderen voor, hen een varieerend percentage te laten be talen. Daar voelen de voorstellers dus dat hun beginsel in de praktijk niet is toe te passen. In de derde plaats komt men te staan voor de admini- stratieve onuitvoerbaarheid. Het zou een voortdurende bron van jammer en twist worden, wanneer jaarlijks de kosten moesten berekend orn tot berekening van den kostenden prijs te komen, daar er steeds verschil van meening zou bestaan omtrent hetgeen onder de uitgaven voor het onderwijs moet worden gerekend en wat daar buiten zou vallen. De vraag zou steeds blijven hoe moet de kostende prijs worden berekend Ook op dit punt is het heel anders bij het bijzonder onderwijs. Wanneer men zich stelt op het standpunt dat het onderwijs wordt gegeven aan de kinderen, dan moet de prijs die alien betalen gelijk zijn en dan zou men moeten overgaan tot het stichten van een fonds dat werd gevuld uit de gemeentekas en waaruit dan bijdragen werden verstrekt aan de kinderen die het bedrag van het schoolgeld niet ten voile zouden kunnen bijeenkrijgen. Ten vierde is bet zakelijk en wettelijk onmogelijk uit te voeren. Het is niet uit te maken welk bedrag van het salaris der leeraren voor het meer uitgebreid lager en welk deel moet berekend worden voor het middelbaar onderwijs. Dit kan niet verdeeld worden. De kinderen zullen die inrichting bezoeken met een uiteenloopend doel. Het meer uitgebreid onderwijs zal worden gevolgd door die leerlingen welke eenige meerdere ontwikkeling noodig hebben dan de lagere school biedt en door dezulken die willen trachten daardoor uit eene lagere positie in de maatschappij wat op te klimmen. Het middelbaar onder wijs zal echter alleen worden gevolgd door degenen die bestemd worden voor een hooger ambt in het maatsehap- pelijk en staatkundig leven. Aan het onderwijs van de zulken behoort de maatschappij ook wat bij te passen, daar deze later hun krachten en verworven kennis weer ten dienste der geineenschap stellen. In de vijfde plaats eindelijk zou de voorgestelde rege ling oorzaak zijn dat bijna geen enkele vader zijn kinderen op de inrichting ter school zou kunnen zendeu. Hij zou nooit weten waar hij aan toe is. Verondersteld dat een vader met een inkomen van f 600 er een kind naar toe zendt, dat hij een berekening heeft gemaakt de kosten van dat onderwijs te kunnen betalen, maar dat na het tweede leerjaar, door het verminderen van het aantal leerlingen herzij door beeindigen der studie of andere redenen verschillende leerlingen de school verlaten hebben en de nieuwe toelating daarmede geen gelijken tred heeft gehouden, zijn schoolgeld met misschien 50 procent of nog meer ziet verhoogen, omdat de kosten over een kleiner aantal leerlingen moet worden omgeslagen. Dan zou zoo'n vader in groote moellijkheden komen. Elke vader zou daarom ieder jaar in vrees leven, als zoo'n regeling zou worden ingevoerd. De heer De Jager merkt op dat de wet toch alleen voor het lager onderwijs de gemeentdbesturen aan zekere regelen bindt, maar niet voor het middelbaar onderwijs. Hij geeft toe, dat uit zijn voorstel zou kunnen voortvloeien, dat een vader op een gegeven oogenblik 50 procent meer schoolgeld zou moeten betalen dan een jaar te voren, rnaar dat is dan tengevolge van de omstandigheden en het ii billijk te achten, dat een berekening wordt gemaakt naar den kostenden prijs per leerling. Als de kostende prijs het eene jaar 200 was en het andere jaar f 300, zou dat ingevolge zijn voorstel voor een vader met een in komen van f 600 toch maar een bedrag zijn van f 10 tot f 15, wat hij niet zoo bezwarend acht. De Voorzitter wijst er op, dat het voorstel door den heer De Jager verdedigt niet alleen het middelbaar onder wijs geldt, maar ook het meer uitgebreid lager onderwijs, waarvoor de *wet wel regelen heeft gesteld voor de bepaling van het schoolgeld. Doch al is men bij het heffen van schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool geheel vrij hoe men de bepalingen maken wil, dan nog meent hij dat het geen zin heeft een regeling als de voorgestelde te maken. Het voorstel van de heeren De Jager c. s. wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 9 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren De Jager, Scheele en De Bruijne. Tegen stemmen de heeren Waalkes, Visser, Dees, Moggre, Lensen, Drost, De 1' eijter, Donze en Eijke. Artikel 1, zooals dit door Burg, en Weth. is voorgesteld, wordt daarna aangenomen met algemeene stemmen. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat de Commissie van Toezicht omtrent artikel 2 eene bemerking heeft ge maakt en vraagt of ieinand der leden daarop wenscht in te gaan of er een voorstel van wenscht te maken, daar de Commissie zelve hier geen zeggenschap heeft. De heer Drost geeft te kennen dat de Commissie is ge- stuit op de bepaling zooals die door Burg, en Weth. is voorgesteld, waaruit voortvloeit dat kindereu wier ouders vallen buiten de termen om schoolgeld te betalen, alleen tot de school kunnen worden toegelaten. wanneer zij bhjk geven van zeer goeden aanleg en wanneer zij steeds ge- trouw de school bezoeken. De Commissie zou de bepa mg dat de kinderen zeer goeden aanleg moeten bezitten wenschen geschrapt te zien, omdat zij het hard vindt deze te stellen, terwijl aan degenen die het maatscbappelijk iets beter gaat en die dus voor het betalen van een gering schoolgeld in aanmerking komen dien eisch niet wordt gesteld. Er wordt voor de toelating van kinderen van onvermogenden eene reserve gemaakt die voor de anderen niet bestaat. Spreker acht dat niet billijk, hij zou dat daarom willen laten vervallen, vooral daar het in de praktijk toch niet zoo veel zal voorkomen dat uit die kringen toelating gevraagd wordt. De heer Dees ziet er bezwaar in, om die voorwaarde voor toelating van niet-betalenden te laten vallen. dunkt dat, als ook voor niet-betalenden de school geheel onbelemmerd wordt opengesteld, men dan aan net gevaar blootstaat, dat de inrichting geheel volloopt. Hij meent dat dit, voor een inrichting als deze, die zooveel geld moet kosten niet aangaat. Er komt dan nog bij dat men aan die leerlingen gratis de leermiddelen zou moeten ver- strekken, zoodat de kosten er dan bovendien ook nog door zouden stijgen. Hij wijst er op, dat in Vlissingen op voor- dracht van de Commissie van Toezicht op de hoogere burgerschool ook leerlingen gratis worden toegelaten, die door aanleg, ijver, bekwaamheid en gedrag uitmunten. De heer Drost herhaalt de voorwaarde met billijk te viaden tegenorer de onvermogenden, waar aan de zwak- vermogenden den eisch van goeden aanleg enz. niet gesteld wordt. De heer Dees merkt op dat in Vlissingen geen onder- scheid gemaakt wordt tusschen vermogenden en onver mogenden. Daar is het schoolgeld in het algemeen /60 per jaar en wordt er niet naar gevraagd of de menschen al of niet in staat zijn dat te betalen. Alleen worden er ook kinderen gratis toegelaten, onder de zooeven door hen meegedeelde voorwaarde. De heer Drost meent dat die school wel eenigszins in eene andere positie verkeert. De beer Waalkes merkt op, dat het hier geldt een inrichting voor lager onderwijs, zij het dan ook meer uit gebreid lager onderwijs. De heer Dees voert hier tegen aan dat het maar een anderen naam is, maar dat men inderdaad te doen heeft met een fragmentarisehe hoogere burgerschool. Deze gemeeutelijke school is in zijn geheel eigenlijk eene hoogere burgerschool, omdat het onderwijs in de eerste drie klassen aansluit aan de hoogste klassen van het middel baar onderwijs en of dat middelbaar onderwijs dan ook j al gegeven wordt in den vorm van lager onderwijs, doet eigenlijk weinig ter zake. Men mag het hier beschouwen zooals men wil, maar de school gaat geheel in den geest van het gewoon middelbaar onderwijs. Dat het geen lager onderwijs meer is, blijkt ook wel daaruit dat ze juist wordt ingericht omdat het lager onderwijs het peil niet bereikt dat men noodig acht. Er zal ook onderwijs gegeven worden door de leeraren van de middelbaar-onderwijs klassen. Het is dus geheel een middelbare school. De heer Drost vraagt of dit punt nog niet eens zou kunnen worden aangehouden. De Voorzitter wijst er op, dat het "eigenlijk twee onder- scheiden zaken zijn. De bepaling door den heer Drost besproken, moet worden vastgelegd in de verordening tot regeling van het meer uitgebreid lager onderwijs. Die moet de redenen aangeven die er kunnen zijn om ook kinderen van onvermogenden toe te laten. Bij de vast- stelling van die verordening kan nader worden omschreven welke regelen daarvoor zullen worden gesteld. Hij geeft in overwegiqg in de heffingsverordening de bepaling te be- houden zooals die door Burg, en Weth. wordt voorgesteld. De heer Waalkes kan zich daarmede vereenigen, mifs dan later bij de vaststelling van de verordening tot regeling van het meer uitgebreid onderwijs hierop zal worden gelet. De Voorzitter zegt er de aandacht op te zullen vestigen. Daar niemand het woord wenscht te voeren over het amendernent van de heeren De Jager c. s. om in art. 2 te schrappen de woorden »of naar een belastbaar inkomen van minder dan 100" wordt dit in stemming gebracht. Het wordt verworpen met 7 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Dees, De Jager, Scheele, Drost en De Bruijne. Tegen stemmen de heeren Waalkes, Visser, Moggre, Lensen, De Feijter, Donze en Eijke. Art. 2, zooals het voorgesteld is door Burg, en Weth. wordt alsnu aangenomen met 8 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Waalkes, Visser, Moggre, Lensen, Drost, De Feijter, Donze en Eijke; tegen stemmen de heeren Dees, De Jager, Scheele en De Bruijne. Newcastle on Tyne. s.s. HELENA wordt heden te Tunis verwacht. 8.8. MAG DA LENA in lossing te Pensacola.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1913 | | pagina 2