j
g e m e e n
Nieuws- an Advertentleblad
r
Zeeuwsch-Via aiders
No 3858.
Zaterdag; 28 December 1912.
a 40 cent.
Bekendmaking.
52- tlaargang:
EEBSTB BLAD.
Nieuwjaars^advertentien
AANGIFTE
Inschrijving voor de Militie.
De complimenten van moeder en hier is
een bus
VanHout«ns RQNA
Moeder zegt dat Rona Cacao ook zoo goed
is voor grootmoeder en o, het smaakt zoo
lekker, aile dagen krijgen wij een paar
koppen.
t
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,65 en voor
ket overige Buitenland 2,—. Men abonneert zich bp aile Boekhande-
laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Telefoon No, 25.
ADYERTENTIENi
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bg direete opgaaf van driemaal plaatsing derzeitde advertentie wordt de
prjjs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien v6or 1 uur op den dag der uitgave.
voor het Nieuwjaarsnummer
dat in den morgen van 1 Januari
zal verschijnen, en in de kom dezer
gemeente huis aan huis wordt be-
zorgd, worden weder geplaatst
De inzendingen kunnen geschieden tot
uiterlijk Dinsdag 31 dezer, des namiddags
2 ure.
Ter Neuzen, 23 Dec. 1912.
Firma P. J. VAN DE SANDE.
ill m M ill iim11■IIMIIIIIMMIIHMHl'llli WIIHJL
ALTiJD EEN WELKOM
QESCHENK.
De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd,
dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrij
ving gelegenheid bestaat om op te geven de reden
van vrijstelling die de in te schrijven persoon
vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
Voorts is het noodig, dat door of voor hen,
die elders geboren zijn, bij het doen van de
aangifte ter inschrijving wordt overgelegd een
nittreksel nit het geboorteregister, we!k uittreksel
op aanvrage kosteloos wordt verstrekt.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk
op een der aangegeven nren voor het doen der
aangifte ter Gemeente-secretarie te vervoegen.
vairB*'>1^Et -WaftPdwK-. H«eB8daS. en t>ljda«av«Bd, ■(igezoEtleiril op Feeatdaiien Mj de Firms I*, jr. VIM »K IAXDH, te fer Smen.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis van belanghebbenden dat de genees-
middelen enz., ten behoeve der armen, gednrende het
eerste halfjaar 1913, zullen' worden verstrekt door den
apotheker A. J. KLAaSSEN, albier.
Ter Neuzen, 24 December 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HOIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
TER
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt
ter kennis van wie het aangaat, inzonderheid van de in
het jaar I§04 geboren mannelijke personen, of van bun
vader, moeder, voogd of curator, dat bij de Militiewet
Staatsblad 1912, No. 21) het volgende is bepaaid
Artikel 12.
1. Behoudens bet bepaalde in art. 13 wordt voor de
militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op
1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij het
™e levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft;
of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in
een dier Rijken woonplaats heeft;
2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op
b°rif|0m^ ^'Dst>P 'n een ^er genoemde Rijken woonplaats
3o. ieder hiannelijk niet-Nederlander, die op genoemd
tijdstip ingezetene van het Rijk is.
3. \oor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge-
houden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft
lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft
2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, ten-
zij hij m den zin dezer wet een vader of moeder heeft
en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande
achtien maanden in het Rijk of in de kolonien of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft.
8. Voor de toepassing van het bepaalde inhetvorig
lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der
Nederlandsche wet;
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin
der Nederlandsche wet.
Artikel 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te be-
hooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den
verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten
aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder-
keengheid is aangenomen.
2o. hij, die blijkt in de kolonien of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits
dit met zij ter zake van krijgsdienst.
Artikel 14.
I. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder lo.
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk
voonplants heeft, in de gemeente der woonplaats van
fader, moeder of voogd
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet
een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere
gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft;
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche
Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente Amsterdam
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk
Belgie en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft in
de gemeente Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of
voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk Belgie
woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam.
zoo hij in het Koninkrijk Belgie en zijn vader,
moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam;
2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 2o.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge
meente zijner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente Amsterdam;
c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam
3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o.,
indien hij minderjarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of
voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woonplaats heeft
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o.,
indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
3. De in het vorig lid als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van het jaar. volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar vol
bracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te
Amsterdam of te Rotterdam inoet geschieden wegens
woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in
het Koninkrijk Belgie, wordt de gemeente, Waar de in
schrijving moet plaats hebben, bepaaid naar het Rijk,
waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven per
soon het 18e levensjaar volbracht.
i
Artikel 15.
1. Ilij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven,
is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge
meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge
schieden.
3. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver-
plichting tot het doen van de aangifte
a. indien het een minderjarige hetreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie
woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen
aan een rechtspersoonljjkheid bezittende vereeniging, aan
eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid
op de bestuurders
b. indien het een meerderjarige betreft, die onder
curateele staat, op zijn curator.
8, De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader,
moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd
niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is, behoudens het
bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van
de aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 vermelde
gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede
lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in
dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of
bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te
worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand Januari vsm
het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon
het 18de levensjaar volbracht.
Voor hem of haar, die tot het doen van de aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe sehriftelijk gemachtigd.
Artikel 16.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-,
doofstoinmen- en blindengestichten, van gevangenissen,
van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingsgestichten en
van tuchtscholen zenden jaarlijks voor 10 Januari eene
opgave, ingericht in den door Oils te bepalen vorm, van
de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan
voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen
commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving
moet plaats hebben.
3. Ten aanzien van de mannelijke personen, die
ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter be-
schikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een
Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke
opgave vanwege Onzen Minister van Justitie.
8. De inschrijving van de in het eerste en het tweede
lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst
zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de
koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te
geven voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het
21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft
en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier
Rijken woonplaats had;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet
in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens
vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar vol
bracht, en voor het intreden diens 21ste levensjaar zijne
of hare woonplaats binnen een dier Rijken gevestigd heeft;
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij
of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats
heeft
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
48de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het
21ste levensjaar zijn woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari
van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de levens
jaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levens
jaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk Belgie woonplaats heeft
Co. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar, volbracht, en voor het intreden van het 2'lstejevens-
jaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den
zin van art. 12, tweede lid;
7o. hij, die voor het intreden van het 21ste levensjaar
ophoudt te verkeeren in een der gevallen, bedoeld in art.
13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens
het hiervoren onder lo.6o. bepaalde ingeschreven zou
moeten worden.
3. Met betrekking tot het bepaalde onder lo6o
gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
8. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14,
eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving
wordt bepaaid naar de gemeente of het Rijk, waar de
woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in
te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is
geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om-
schreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter in
schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15
en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen
dertig en de opgkve binnen tien dagen na den dag, waarop
de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd
is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om-
schreven gevallen.
Artikel 102.
I. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt
gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoeldeper-
soon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde be
stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of
bij art 17, vierde lid, opgelegde verplichting.
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden
of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden wordt
gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid be
doelde feiten pleegt.
Waar in het bovenstaande sprake is van vader,
moeder of voogd, heeft zulks betrekking opminder-
jarigen en strekt de uitdrukking wader" voor het geval
dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit-
oefentde uitdrukking Dmoeder" voor het gevalda/tde
moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent
en de uitdrukking Dvoogd" voor het geval, dat over den
minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander
dan den vader of de moeder. De uitdrukking curator"
heeft betrekking op meerderjarig en en strekt voor het
geval, dat dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats
wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woon
plaats hebben daaronder verstaan de plaats, waar zij
werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van
verblijf.
Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die
inoet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal
gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie op
aile werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur. Des
Zaterdags slechts tot 2 uur.
Ter Neuzen, den 27 December 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.