lr. Starina's Hianatlten
Advertentien.
H. VERHOEVEN. - Ter Neuzen - Halst.
V00RHAN0EN:
Mond- en klauwzeer.
Losplaatsen te Ter Neuzen.
Overwerkte nieren.
Nederlandsch Tooneel te Gent.
Nieuwe Circus van Gent.
Firma P. J. van de Sande.
die men zich daar tegenover Nederlandsche
hengsthouders veroorlooft.
Wanneer de goede verstandhouding met Belgie
steeds betaald moet worden met aehterstelling
van Nederlandsche belangen, dan betalen wij
die vriendschap te duur.
De Minister Talma antwoordde als volgt
Mijnheer de Voorzitter Wat de tweede zaak
betreft die de geachte afgevaardigde heeft ter
sprake gebracht en die niet in de stukken was
voorbereid, heeft de geachte afgevaardigde ge-
zegd, dat hij geen antwoord verlangde, maar
alleen eenige mededeelingen wilde doen, toch
is hij met een vraag geeindigd. Ik meen echter,
dat hij met die vraag kwam op een terrein,
dat meer eigenaardig het terrein is van den
Minister van Buitenlandsche Zaken. Ik beloof
den geachten afgevaardigde, dat ik de zaak zal
laten nagaan en met mijn ambtgenoot van
Buitenlandsche Zaken zal overleggen, of naar
zijn meening in de door den geachten afge
vaardigde gewenschte richting iets behoort, en
zoo ja, kan worden gedaan.
Wat het eerste punt betreft, wanneer ik den
geachten afgevaardigde zoo hoor spreken over
de paardenfokkerij en de stamboeken, komt de
gedachte bij mij op het is wel jammer, dat,
terwijl wij in Nederland zoo diep doordrongen
zijn van het nut van de cooperatie op laud-
bouwgebied, wij, zoodra wij aan de paarden
fokkerij komen, te doen krijgen met Einspanner
in zulke relate, dat daardoor m. i. het welslagen
van de zaak wel eens in gevaar kon worden
gebracht. Dat een paardenstamboek voor ge-
heel Nederland geen aanbeveling verdient, ik
geloof, dat dit wel door ieder wordt ingdzien.
Een Nederlandsch paardentype zoekt, geloof ik,
wel niemand, ook niet de Nationale vereeniging
tot bevordering van de paardenfokkerij. Maar
wel heb ik den indruk, dat, wanneer de Neder
landsche paardenfokkerij werkelijk toekomst
zal hebben, men niet al te zeer op zich zelf
moet blijven staan, maar er onder de leiders een
bewust samengaan moet plaats vhrden.
De geachte afgevaardigde zal het wel met
mij eens zijn, dat naast hen, die de paarden
fokkerij willen vooruitbrengen, hetzij speciaal
in de provincie, waarin zij werken, hetzij in
het geheele land, er een groote menigte fokkers
is, wien het eigenlijk niet er om te doen is
een goed paavdenras te fokken, maar wel om
binnen, een minimum van tijd een behoorlijke
geldelijke uitkomst te verkrijgen, daarbij wel
eens voorbijziend, dat op den langen duur hun
winst moet teloor gaan, indien zij niet met
bewustheid willen streven naar het volgen van
een betere richting in de paardenfokkerij. Ik
heb steeds beseft, dat op deze breede menigte
van fokkers, die niet bewust meeleven in de
beweging, alleen invloed kan worden uitge-
oefend, wanneer zij, die in deze iets meer willen
bereiken, zooveel mogelijk de handen ineenslaan.
Wanneer nu de geachte afgevaardigde mjj
vraagt, of wij de inspecteurs, wanneer zij bij
bijzondere paardenstamboeken zijn aangesteld,
ook willen hooren, dan antwoord ik dat spreekt
vanzelf. Ik geloof, dat wij nooit op eenig ge-
bied afsnijden de voorlichting van de personen,
die geacht kunnen worden door hun werkkring
en hun ontwikkeling in staat te zijn, om advies
uit te brengen. Maar wanneer de geachte
afgevaardigde mij vraagt, of ik van plan ben
geld uit te geven voor die inspecteurs, ant
woord ik hem, dat ik steeds het gevoel heb
gehad, dat, wat het geld betreft, de paarden
fokkerij in Nederland nog al ruim steun krijgt,
zoodat ik wel eens tweemaal zal moeten reke-
pen, voordat ik omtrent het geven van geld een
toezegging doe. De geachte afgevaardigde zal
bij mij nooit vergeefs een beroep doen op steun
voor het particulier initiatief. Een officieele
Regeeringspaardenfokkerij bestaat er niet en
moet er naar mijn meening ook niet komen.
Ook ten deze moet de leiding uitgaan van de
mannen van het bedrijf zelf, maar ik geloof
wel, dat het op den weg der Regeering ligt,
de verspreid werkende krachten zooveel mogelijk
bijeen te brengen en een uiteengaan der saam-
hoorigen niet te bevorderen.
Bij „kosten, subsidien en schadeloosstellingen
tot afwending van het gevaar, waarmede ziekten
den veestapel bedreigeu", zeide de beer Vorster-
man van Oyen
Mijnheer de Voorzitter! Ik heb bp de be-
handeling van dit punt in de afdeelingen een
vraag gedaan, maar die vraag heb ik waar-
schijnlijk niet duidelijk genoeg gezegd of zij
is verkeerd begrepen. Zij luidt aldus of men
niet te spoedig overging tot het dooden van
aangetaste dieren en het geven van vergoeding
zonder onderzoek naar de oorzaak van de be-
smetting. Ik heb die vraag gedaan naar
aanleiding van een feit dat mij zeer nauwkeurig
bekend is. Toen ten vorigen jare bet mond-
en klauwzeer zich over geheel Nederland
verspreid had, was Zeeland er vrij van, maar
op een gegeven oogenblik brak in een streek,
waar men niets van het mond- en klauwzeer
wist, die ziekte uit. Ontegenzeggelijk ziin
alle mogelijke maatregelen genomen die bij
zulk een gelegenheid moeten getroffen worden
het vee is geconfisceerd, aangeslagen, gedood
en gekeurd en het vleesch- is toen verkocht,
maar later veertien dagen daarna kwam het uit
hoe daar de besmetting was gekomen. Terwijl
de ziekte overal in Nederland heerschte, maar
in Zeeland zich geen enkel geval voordeed,
werden daar gedurende den nacht kalveren uit
besmette streken aangebracht en vrij goedkoop
verkocht. Een boer die geheel met de herkomst
van die kalveren bekend was, kockt er twee
en bracht die in zijn stal, met het gevolg dat
het mond- en klauwzeer daar uitbrak.
Dat is een dag of tien nadat de man zijn
vergoeding had gekregen, uitgekomen. Nu wil
ik vragen of indien in zulk een geval plotse-
ling op een plaats die dicht bij het water is
gelegen en waar men gemakkelijk in den nacht
het vee kan inbrengen, mond- en klauwzeer
uitbreekt, het geen aanbeveling zou verdieneu
te onderzoeken hoe die ziekte daar is gekomen,
want ik meen dat iemand die de wet overtreedt,
besmet vee invoert en daardoor aanleiding geeft
tot het zich verspreiden van die ziekte, geen
vergoeding moet hebben voor het vee dat afge-
maakt wordt. Dat is mijn particuliere meening,
maar in elk geval ben ik van oordeel dat een
onderzoek naar de oorzaak van het ontstaan
der ziekte zeer gewenscht is.
Hierop antwoordde Minister Talma
Mijnheer de Voorzitter Ik zal eerst spreken
over het geval, door deii geachten afgevaardigde
uit Oostburg genoemd. Hij kende een geval
van een boer, die door een zeer groote slordig-
heid eigenlijk zelf het mond- en klauwzeer op
zijn hoeve had gehaald. Daarna was diens vee
afgemaakt en nu vond de geachte afgevaardigde,
dat die man geen schadevergoeding moest hebben.
De geachte afgevaardigde moet niet vergeten,
dat de afmaking gescbiedt na onteigening en
de wet kent niet deze straf, dat iemands eigen-
dom wordt onteigend zonder schadevergoeding.
Er zijn bepaalde strafbepalingen in de veeart-
senijkundige wet, die kunnen worden toegepast,
maar of men bij iemand, die kalveren heeft
gehaald uit een besmette streek, het vee kau
onfeigeDen, terwijl men het geld in den zak
boudt, komt mij erg twijfelachtig voor.
De geachte afgevaardigde heeft den vinger op
de wondeplek gelegd toen hij zeide het vee-
artsenijkundig toezicht heeft dit niet eerder
geweten dan weken daarna, maar enkele buren
hebben het wel geweten doch die hebben het
voor zich gehouden. Mijnheer de Voorzitter!
Zoo gaat het vaak aehteraf komen de menschen
het vertellen, maar terwijl het gebeurt, houden
zij hun mond en zijn daardoor feitelijk de schuld,
dat de ziekte een veel grootere uitbreiding krijgt
dan het geval zou zijn, indien men onmiddellijk
wist, waar het kwaad vandaan komtmen kan
het dan natuurlijk veel beter localiseeren.
TER NEUZEN, 13 December 1912.
In de Memorie van Antwoord op het voor-
loopig verslag omtrent de begrooting van
Waterstaat, zegt de Minister dat ten behoeve
van de verbetering der lig- en losplaatsen voor
zeeschepen te Ter Neuzen eene onteigeuingswet
in voorbereiding is tot het verkrijgen der be-
noodigde gronden. (Zie hiervoor ook de bekend-
making van den burgemeester, in ons vorig
nummer).
Het kanaal Gent—Ter Neuzen.
Omtrent het zoutgehalte van het water in
het kanaal werden in 1910 en 1911 waarne-
mingen gedaan. Daar geregelde waarnemingen
omtrent het zoutgehalte in vroegere jaren ont-
breken, is echter niet na te gaan of in het
algemeen vermeerdering of vermindering van
het zoutgehalte heeft plaats gehad. Wel kon
worden geconstateerd, dat boven de sluizen te
Sas van Gent het zoutgehalte is toegenomen,
hetgeen daaraan moet worden toegeschreven,
dat sedert 1 October 1908 deze sluizen niet
meer gesloten zijn en dus ook het brakke water
van het benedenpand gelegenheid heeft zich
hoogerop in het kanaal te verspreiden. Bij de
waarnemingen in 1910/11 is gebleken, dat het
zoutgehalte van het water in het kanaal in
legen ten oosten van Sas van Gent verkeert
in slechten toestand. Deze polder waterde af
door een buis op een kreek in den Canisvliet-
polder. Bij de uitvoering van de jongste ver-
breeding en verdieping van het kanaal werd de
uitkomende grond door de aannemers van het
werk gestort in den Canisvlietpolder, ter plaatse
waar bovengenoemde bnis het water in den
polder bracht. Om in de afwatering van den
Nieuwen Polder te voorzien, werd toen een
buis gelegd in het met zand aangevulde ter
rein. Deze buis schijnt echter van onvoldoende
afinetingen te zijn en wellicht is zij ook door
inklinking van 'het terrein in het ongereede
geraakt. Voor het storten van den grond was
door de aannemers van het werk een overeen-
komst gesloten met het bestuur van den Canis
vlietpolder, zoodat de grondstorting en het
leggen van de buis geheel buiten toedoen van
het Rijk zijn geschied. De voorziemng, noodig
om verbetering in den toestand te brengen,
ligt dus geheel buiten zijn bemoeiing.
De in den Nieuwen Polder gelegen woningen
werden onbewoonbaar verklaard om verschil-
lende redenen, waaronder sommige geheel
vreemd aan de afwatering. Nadat aan de be-
denkingen van het betrokken gemeentebestuur
tegemoet was gekomen is de onbewoonbaar-
verklaring opgeheven.
De reden van den minder gunstigen toe
stand der afwatering van eeDige polders ten
oosten van het kanaal van Ter Neuzen, is
heofdzakelijk te zoeken in door belanghebben-
den in de laatste jaren uitgevoerde draineering
der landen, gepaard met dichting der slooten,
waardoor telkens bij zware regens het water,
alvorens in de draineerleidingen te komen,
eenigen tijd op de landen staat. Belanghebben-
den hebben het dus geheel in hunne macht aan
dezen toestand een einde te maken, door
zelf voor een snelleren afvoer van het water
van hunne landerijen te zorgen.
Aan de oostelijke Rijkswaterleiding zijn door
het Rijk, hoewel geheel onverplicht, reeds in
de jaren 1883-1886 en 1897 belangrijke ver-
beteringen aangebracht. lntussehen wordt over-
wogen of later tot het nog verdere verbeteren
van eenige daartoe vatbare deelen dezer water-
leiding zal kunnen worden overgegaan.
Spoorweg Gent—Ter Neuzen.
Dat de uitoefening van den dienst op de
lijn Ter Neuzen Gent te wenschen overlaat,
kan niet worden ontkend, inzonderbeid wat
betreft den toestand van het rollend materieel
en verstrekken van wagens aan verzenders.
Ongevallen komen echter op het Nederlandsch
gedeelte van dezen spoorweg weinig voor
zoowel in dit als in het voorgaande jaar hebben
slechts enkele weinig beteekenende ongevallen
plaats gehad. Ten aanzien van de uitoefening
van het toezicht zij opgemerkt, dat de om-
standigheid, dat deze lijn slechts voor een
klein gedeelte op Nederlandsch grondgebied
is gelegen en de zetel der Maatscbappi] Gent
Ter Neuzen in Belgie is gevestigd, in hooge
mate de bandhaving van de op dezen spoor
weg toepasselijke wettelijke bepalingen belem-
mert.
Waar mogelijk wordt zoo noodig van de
wettelijke bevoegdheden tegenover de Maat-
schappij gebruik gemaaktzoo werd voor eenige
jaren njet dan na groote moeite eene veroor-
deeling verkregen van de door geheel Belgie
verspreid wonende directie der Maatschappij
Gent—Ter Neuzen wegens overtreding van
art. 53, zesde lid, van het Algemeen Reglement
Vervoer 1901 ter zake van het niet dadelijk
uitbetalen der remboursementen.
Ook werd op grond van art. 22 der wet van
9 April 1875 (Staatsblad no. 67) aan deze Maat
schappij verboden onderscheidene locomotieven,
welke gevaar voor de veiligheid opleverden, in
Nederland te gebruiken.
Het komt den Minister dan ook voor, dat
de omstandigheden in aanmerking genomen,
het toezicht op voldoende wijze wordt uitgeoefend.
Dagelijks worden door een gezond mensch
omstreeks 3040 gram urinestof en 1 gram
urinezuur afgescheiden en deze hoeveelheid is
voldoende om tot een noodlottig einde te leiden,
wanneer zij in het lichaam achterblijft. Alleen
uw nieren kunnen u redden, want zij alleen
zorg dragen voor het filtreeren van het bloed.
Wanneer de nieren echter overwerkt zijn,
blijft een gedeelte der schadelijke stoffen in
het bloed achter en dientengevolge gevoelt gij
u vermoeid en dof, gij begint last te ltrjjgen
van rugpijn, hoofdpijn, stjjfheid in de spieren
en gewrichten, duizeligheid, beziuksel in het
water, waterzuchtige zwellingen in de enkels
of rond de oogen. Misschien moet gij des
nachts dikwijIs opstaau, of de urineloozing
geschiedt moeilijk en pijnlijk.
Wanneer de bovenstaande verschjjnselen ver-
waarloosd worden, kunnen gevaarlijke en onge-
neeslijke ziekten der nieren en blaas zich
ongestoord verder ontwikkelen en plotseling,
zonder waarschuwing, optreden. Geneest uw
nieren terwijl het tijd is. leeft zoo rustig
mogelijk, vermijdt buitensporigheden van welken
aard dan ook, 'houdt u aan een eenvoudig dieet,
en zet een kuur met Foster's Rugpijn Nieren
Pillen door, totdat ieder spoor van uw kwaal
verdwenen is. Dit g'eneesmiddel herstelt de
.goede werking der nieren en blaas, het yerdrijft
het urinezuur, de oorzaak van lendenjicht,
rheumatiek, niersteen, enz., en het voert het
overtollige water af, waardoor de oorzaak van
waterzucht enz. wordt weggenomen.
Te Ter Neuzen verkrijgb. bij A. var Over-
beeke— Leunis, Westkolkstraat. Toezehding ge
schiedt franco na ontv. v.
postwissel a 1,75 voor een,
of f 10,voor zes doozen.
Eischt de echte F oster's Rug
pijn Nieren Pillen, weigert
el'ke doos, die niet voorzien
is van nevenstaand handels-
merk.
hooge mate afhankelijk is van den aanvoer van
water uit Belgie en het dientengevolge meer
of minder spuien te Ter Neuzen.
Indien de hoedanigheid van het water voor
de fabrieken niet gescnikt geacht wordt, ligt
het, naar de meening van ondergeteekende, op
den weg van belanghebbenden om daarin te
voorzien of zich op andere wijze het noodige
water te verschaffen.
Klachten omtrent het doorsijpelen van water
zijn sedert de jongste verbreeding en verdie
ping van het kanaal niet ingekomen. Dat be
hoorlijke bebouwing van groote perceelen door
kwel werd belet is niet bekend.
In 1903 zijn waarnemingen omtrent de kwel
onder de' dijken verrichtde deorkwelling bleek
toen zeer gering te zijn. Door de uitgevoerde
werken kan de kwel niet noemenswaard ver-
meerderd zijn, daar geen sterk water doorlatende
grondslagen werden doorsneden. Door den
aanleg van ruime bermslooten langs den ooste-
lijken kanaaldijk werd bovendien voldoende
voorzien in mogelijke bezwaren als gevolg van
de weinig meerdere kwel.
De afwatering van den Nieuwen Polder ge-
Bestuurder ARTHUR HENDRIKX.
Zondag 15 December a.s., om 2x/4 ure, dag-
voorstelling aan verminderde prijzen, opvoering
van „Margot de Bloemenverkoopster",
drama in 9 tafereelen, naar het Fransch van
A. Bourgeois en Ferdinand Dugue.
Groote Schouwburg te Gent.
Zondag 15 December a. s., te 1 ure, dagvooi-
stelling aan verminderde prijzen opvoering van
„Rigoletto", opera in 4 bedrijven. Muziek
van G. Verdi. Voorafgegaan door ,,1'Ile en
JPlenrslirisch drama in 1 bedrijf. W oordeu
van G. Dumestre. Muziek van L. Stienon
du Pre.
Zondag 15 December a. s., om 3 uur, dag-
vertooning. Optreden van Athos, boetseeider
De Schlax, velonjdersDebrue, tenor; Revin
en Pimple, komieke nabootsers Irma Orbasany,
met haren merkwaardigen troep papegaaien
Duchatel, komiekzanger De Bert Bernhardt y,
in ,,eene vertoouir.g in eene music hall
Amerikaansche pantomiem, Cinema.
AANBESTEDINGEN,
Op Dinsdag 24 December 1912, des voor-
middags ten 10 ure, aan het gebouw van het
Provinciaal Bestuur te Middelburg, van
1. Het onderhouden van- en het doen van
herstellingen aan de gebouwen der Rijks
Hoogere Burgerschool te Zierikzee, gedu
rende de jaren 1913 en 1914.
(Raming 4000).
2. Het onderhouden van- en het doen van
herstellingen aan de gebouwen der Rijks
Hoogere Burgerschool te Middelburg, ge
durende de jaren 1913 en 1914.
(Raming 3000).
3. Het onderhouden van- en het doen van
herstellingen aan de gebouwen der Rijks-
Hoogere Burgerschool te Goes, geduiende
de jaren 1913 en 1914.
(Raming 3000).
Voor de vele bewijzen van belang-
stelling gedurende de ziekte en het
overlijden "van on.ze Echtgenoote en zorgvolle
Moeder, Mejuffr'ouw KRINA DE V HEb, be-
tuigen wij onzeu hartelijken dank.
Uit alier naam,
OL1JS LAGER,
Veldwachter.
Axel, 14 December 1912.
Heden outsliop zacht en kalm onze
geliefde Vader, Behuwd-, Groot-en Over-
grootvader, de Heer
J. J3UIJSSEN,
in den'ouderdom van 74 jaren, 11 maanden
en 4 dagen.
Namens de Fanrnhe,
J. J. HUIJSSEN.
Ter Neuzen, 12-12-12.
Galanterien. - Huishoudelijke Artikalen.
Glas-, Porcelein-, Aardewerk en gros.
Winkeliers en kooplieden bezoekt onze
magazijnen. U vindt er steeds eene ruime
sorteering aan concurreerende prijzen.
in lee** en linnen.
Boekhandel. Ter Neuzen.
THAOtV
NARft.