A I g e m e e n Nieuws- en Advertentieblad A voor Zeeuwsch-Vlaaidere s,rr,ieh^,:greo,neento d- ts. ilr*,de■-»> No 5852. Donderdag 12 December 1912. Inschrijving voor de Militie. 52e Jaargang. AANGIFTE Binnenland. ABONNEMENT: NT ?ri d?e binm* Ter Neuzen 1,—. Franco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,65 en voor het ove«ge Buitenland f t,—. Men abonneert zich bp alle Boekhande- laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Telefoon No. 25. Inzending van advertenti8n v6or 1 uur op den dag der uitgave. ADVERTENTIENi 7an 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Bp directe opgaai van driemaal plaatsing derseifde advertentie wordt de prps slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. zi"\-aifa^eD2,t:Prh^-ingeZe,Cne iS geW°rdeU inden De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd, dat bij de in art. 15 vermeide aangifte ter inschrij ving gelegenheid bestaat om op te geven de reden van vrijsteiling die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Voorts is het noodig, dat door of voor hen, die elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte ter inschrijving wordt overgelegd een nittreksel uit het geboorteregister, welk uittreksel op aanvrage kost'eloos wordt verstrekt. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeente-secretarie te vervoegen. De heer Duys protesteerde tegen den invoer van wiide zwijnen voor de jaehten waaraan Prins flendrik deelneemt. Hij vroeg den Minister maatregelen te nemen tegen die door hem ge noemde moordpartijen, ongepastemiddeleeuwsche vertooningen, die in Nederland niet thuis hooren. De Minister wees er op dat dit onderwerp m de stukken niet is behandeld. De invoer der wilde zwijnen is een voordeel voor de bosschen. Klachten zijn er van de in de om- geving van het Loo wonenden over de zwijnen nog niet ontvangen. De heer Dolk drong er op aan het Haagsche bosch, dat nu van de stormen toch reeds veel geleden heeft, te vervormen tot een park. De Minister gaf te kennen wel gaarne te willen medewerken aan het spoedig opruimen der gevallen boometi, maar hij wenscht er voor te zorgen dat de nakomelingen op dezelfde plaats weer een volledig bosch zullen aantreffen. Het Bosch moet „bosch" blijveD. De heer Foreest was het daarover met den Minister eens. TWEEDE KAMER. In de vergadering van Maandagavond was aan de orde de Landbouwbegrooting. Door de heeren Van Wichen, De Jong en Bos werd het voornemeu van den Minister, om na 1913 geen subsidies meer te geven aan de Boerenleenbanken, bestreden. De Minister zeide nader overweging toe, maar betoogde dat men den landbouw niet helpt door het uitkeeren van subsidies die niet meer noodig zijn. De heer Vorsterman van Oyen bepleitte de subsidieering van verschillende paardenstam- boeken. Hij wees ook op de onbillijkbeid dat de Nederlandsche hengsten in Belgie niet op gelijke voorwaardeu ter dekking worden toege- laten, als dit met de Belgische in Nederland geschiedt. De Minister beloofde deze zaak bij den Minister van Bnitenlandsche zaken te zullen aanhangie rnakem 5 8 Door de heeren Van Nispen en Sraeenge werd gepleit voor eene algemeene rijksvleesch- keuring. De heer Van Oyen besprak nog enkele reo-e- lingen, getroffen bij het heerschen van mond- en klauwzeer. De heer De Monte Verloren wenschte bij veeziekten besprekingen tusschen de veehonders en ambtenaren, omtrent de te nemen maatregelen. De Minister gaf omtrent dit laatste te kenDen dat praten met de boeren zeer nuttig zou zijn, als men maar vooruit kon weten wanneer de ziekte zou uitbreken. Vergadering van Dinsdag. Daarna werden voortgezet de algemeene be- schouwingen over de Staatsbegrooting. De heer Roodhuyzen wees op de frontverandering van het Kabinet. Herhaaldelijk zijn knievallen ge- daan voor Dr. Kuyper en de sehoolstrijd is op den voorgrond geschoven. In verschillende gevallen heeft het Kabinet eene houding aangenomen uitsluitend ten gerieve van de coalitiegenooten. Dit bleek uit de ont- houding bij het congres van zedelijke opvoeding, uit de benoemingen van Prof. Noordtzij en Mr. B. C. de Savornin Lohman tot hoogleeraren. Ten opzichte van de sociale hervormingen wees hij op de aanwezigheid in dit Kabinet van den heer Talma, die daarin volgens spreker net zoo min thuis hoort als een geheel-ont- houder in een likeurstokerij. De Minister van Justitie maakte er spreker op attent, dat hij in Amsterdam had gezegd z/als een varken in een synagoge". De heer Roodhuyzen zeide nu een ander beeld te hebben gebruikt, doch dat hij met de vorige niets beleedigends had bedoeld, noch voor den heer Talma, noch voor het varken^ noch voor de synagoge. (uitbundig gelach). Spreker keurt in den heer Talma af dat hij bij zijne voorstellen den dood verklaart aan het particnlier initiatief. Hij heopt op een goeden uitslag voor de liberalen, bij de stembus van 1913, meef be- paaldelijk omdafc bij de tariefwet een ramp zou achten voor ons land. Hij ontzegt deze Regeering het recht dusdanige wet in het staatsblad te zetten, omdat het tarief niet de inzet was van het optveden van dit Kabinet. Verworpen werden drie rnoties van den heer Ter Laan en een van de heer Patijn, betreffende de departements-ambtenaren en hunne salaris- regeling. Hoofdstuk justitie is aangenomen zonder hoofdelijke stemming. De heer Van Karnebeek betoogde, dat de vakverbonden van ambtenaren niet door de overhei? moeten worden erkend als organen van het dienstpersoneel. Het gaat ten slotte niet om herstel van grieven, maar om onder- mijning van het gezag. De heer Middelberg schreef den geringen oogst op wetgevend gebied daaraan toe, dat de Regeering den tijd voor de indiening niet juist heeft weten te berekenen. Met de voorgestelde tariefwet gaat men geheel in de lijn van alle landen in en buiten Europa. Dankbaar is spreker voor hetgeen de Regeering op onderwijsgebied heeft tot stand gebracht. De toestand der financien des lands is gunstig en spreker wenscht meer geld besteed te zien voor de verdediging van het land. De coalitie zal naar zijne meening stand houden tegenover de vrijzinnige concentratie. Het ge- beurde te Ommen heeft wel eene wond gestagen, maar er is nog tijd genoeg om die te heelen. rnnn 11m Pit bind verwrhljnt MaanJag., Woen8d»s- De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat de stukken bedoeld bij artikel 6 en ter voldoening aan artikel 7 der wet van 28 Augustus -1851 (Staatsblad no. 125) be- trellende onteigening voor den aanleg van havenwerken aimer, ter secretarie dier gemeente ter inzage van een ieder zullen worden nedergelegd van 14 dezer, gedurende 80 dagen en dat belanghebbenden binnen dien termijn nunne bezwaren mondeling of schriftelijk moeten opgeven aan het College van Burgemeester en Wethouders. Ter Neuzen, 10 December 1912. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. S>ijd»g«vond, ■llgexopderd op Kee.tilnyen bij de fr lr.n* J. VAM 1»K lAMBK. «e Iwien. TER De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter kenms van wie het aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1894 geboren mannelijke personen, of van hun yader, moeder, voogd of curator, dat bii.de Militiewet (Staatsblad 19i2, No. 21) het volgende is ftepaald Artikel 12. I. Behoudens het bepaalde in art. Lf-Cvordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlahder, die op 1 Januari van het jaar volgende op dat, wasTin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen fiSt Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woortp-lapts heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft; 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats ilcCll 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. S. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ee- houden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Iiijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des *MJks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, ten- zij hij m den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze eiders dan binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het J woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achtien maanden in het Rijk of in de kolonien of be zittingen des Iiijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. r 8. Voor de toepassing van het bepaalde inhetvorig lid wordt gehouden xt j°01i mjn(jerjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet; a V0^r ln®erderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te be- hooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- 111 et vori£ lid als Plaats va« inschrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar. volgende op dat C m Vn te schriJven Persoon het 18e levensjaar vol- J <i 1 en aanzien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie, wordt de gemeente, waar de in schrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januall van ret jaai, volgende op dat, waarin de in te schrijven per- soon het 18e levensjaar volbracht. Artikel 15. I. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven is verplicht zich daartoe aan te geven bij uen burge-' schieden F 8emeente' waar de inschrijving moet ge- I"dieJ\ h,ij ongesteld of afwezig is, rust de ver- plichting tot het doen van de aangifte a indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, hitVOug'mlts de vadeU moeder of voogd binnen het Rijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan een rechtspersoonljjkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurders ft. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd met binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde m het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht, 4. liij, die is opgenomen in een der art. 16 vermeide gestichten en innchtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is by de zeemacht, bij het leger hier te lande of ij e olomale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van w yol^ende °P dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. TTirm®' V°0j\hem °f haar> die tot het doen van de aan- f 1u ra!--,de aanSifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten- doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen van WhCb T"0 '"a6"' Va" riJks°Pvoedingsgestichteii en van tuchtscholen zenden jaarlijks voor 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepaien vorrn, van daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen momet"\daa"s hebben^0'1""10' h""6" de inschrijving RUksonvnedVan d%ReSeering ziJ» gesteld en niet in een vyksopvoedingsgesticlit zijn opgenomen, geschiedt o-eliike opgave vanwege Onzen Minister van JuLtftie. J lid keerigheid is aangenomen. 2o. hij, .lie blijkt in de kolonien of bezittingen des Ryks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits uit met zij ter zake van krijgsdienst. Artikel 14. I. De inschrijving geschiedt: do. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder lo. a- zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zyner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; zo°, ziJn. vader> moeder of voogd in'het Duitsche SmeeTtelmsmrdam;611 W°°nplaatS ^ft< de d. zoo, zijn vader, moeder of voogd in het Koninkriik Belgie en by met bmnen het Rijk woonplakts iieeft in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd met bmnen het Rijk of in het Koninkrijk Iielgie woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam. h zoo hij m het Koninkrijk BeDie en ziin vnHm- moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche i woonplaats heeft, 111 de gemeente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 2o a. zoo hy woonplaats heeft. binnen het Rijk in de i?p' meente zyner woonplaatsJ g b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Riifc in de gemeente Amsterdam; J ae Cjn 700 '"J woonplaats heeft in het Koninkrijk Belgie 111 de gemeente RotterdamJ °w> 5°' A. van hemi bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o indien hy minderjarig is "Qer M-> o. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Riik plaats heeft in de gemeente, waar hij zelf woonplaats heeft; indien hi" "a bedo.eld 111 art- 12, oerste lid, onder 3o., maien hy meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 8. De inschrijving van de in het eerste en het tweede bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zyn by de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de kolomale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschnften. Artikel 17. nnn1' V°°r miiitie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven 1 1L„ieder mir;derJ.arig mannelijk N.derlander, die na 18de W a" het,.Jaari V°lgende °P dat> waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zyne woonplaats binnen bet Rijk, in liet Duitsche Ryk of in het Koninkrijk Belgie gevesticd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Ryken woonplaats had; 2°'n i,eder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens on e[' moeder of vo°gb »a 1 Januari van het jaar, volgende hrflrht vvaani? de minderjarige het 18de levensjaar vol- biacht, en voor het intreden diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats bmnen een dier Ryken gevestigd heeft- het iaar6 vol"1"")"" J amlnderjange' Mie na 1 Ja"ua" van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensiaar TOlbracht en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zyn vader moeder of voogd binnen het Rijk, in het heeft; °f het KonintriJk Belgie woonplaats 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hti het d! 1®vensJaar volbracht, en voor het intreden van het - ste levensjaar zyn woonplaats binnen het Rijk, in het uitsche Ryk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd Iieeft o* ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van bet jaar, volgende op dat waarin hij het 18de levens- ian1" m V°6r het intreden van het 21ste levens- Jaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden Knn- ;J -n'T,". het RiJk' 111 'let Duitsche Rijk Til het Konmkrys; Belgie woonplaats heeft vnn°'iJ0der ma'?nelijk "iet-Nederlander, die na 1 Januari „uJaar? tVO gende °P dat> waarin hij het 18de levens- v°lbracht, en voor het intreden van het 2-lste levens 7°. hij, die voor het intreden van het 21ste levensiaar 13 indien8hifo 6" ^i®0" dei' gevallen' bedoeld in art. 13, indien hy ovengens, hetzij volgens art. 12, hetzij volizens Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving ot de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in sc uyyen persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om- schreven gevallen. j 4. ten aanzien van de aangifte of opgave ter in- schryvmg of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 1b, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen i oi tig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop e in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om schreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde per soon of. diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde be stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of by art 17, vierde lid, opgelegde verplichting. f gcoangenisstraf van ten hoogste twee maanden o geldboete van ten hoogste zes honderd gulden wordt gestraft hy, die opzettelijk een der in het eerste lid be doelde feiten pleegt. Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder- jarigen en strekt de uitdrukking Dvader" voor het qeval dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit- oefent; de uitdrukking Dmoeder" voor het geval, datde moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent pn de uitdrukking »voogdvoor het geval, dat over den -minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking s,curator" neeft betrekking op meerderjarig en en strekt voor het geval, aat dezen onder curateele staan. 1 Velar in het bovenstaande sprake is van woonplaats wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woon plaats hebben daaronder verstaan de plaats, waar zii werkehjk wonen, en, zoo deze ontbreektde plaats van verolijf. Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie op aile werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur. Des Zaterdags slechts tot 2 uur. Ter Neuzen, den 10 December 1912. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1912 | | pagina 1