No- 5829-Ter Neuzensche Courant - Zaterdag 19 October 1912. 52e Jaargang.
Binnenland.
DBH/DB BLAB.
T W E E D E K A M E R.
Vergadering van Donderdag.
De heer Trenb is aan bet woord tot voort-
zetting van zijn rede over de Invaliditeit- en
Ouderdomswet, doch spreekt vooraf eenige waar-
deerende woorden .naar aanleiding van het ju-
bileum, dat de heer Goeman Borgesius heden
viert, nl. herdenkt hij den dag, waarop hij 35
jaren geleden in de kamer kwam. Hij hoopt,
dat de jubilaris nog langen tijd met dezelfde
energie zijn taak in bet belang des lands zal
vervullen.
De Voorzitter sluit zich bierbij aan, hoewel
het tot dusv.er geen gewoonte was in de Kamer
jubileerende leden te huldigen.
De Minister, de beer Talma, verklaart even-
eens de heer Borgesius van harte geluk te
wenschen, hoe zeer hij in de politiek tegenover
hem staat. Hij beschouwde hem steeds als een
zeer respectabel tegenstander.
Yoortgezet wordt nu de beraadslaging over
het ontwerp nopens de Invaliditeits- en Ouder-
domsverzekering.
De heer Treub treedt in een vergelijking
tusschen de gedwongen en de vrijwillige ver-
zekering. De socialiseerende werking van eerst-
genoemde acht hij grooter.
Hij prijst zijn stelsel aan van verplichte ver-
zekering met bijdrage van den verzekerde, doch
vrijstelling van den verzekerde, die zeker loon-
minimum niet haalt. Het zou hetzelfde zijn als
met de schoolgeldbetaling.
De heer Treub verdedigt het maken van een
eenheidsrente ter vermijding van allerlei on-
billijke en hatelijke onderscheidingen. Voorts
bestrijdt hij uitvoerig de bezwaren, ingebracht
tegen het stelsel van verplichte verzekering ook
voor niet-arbeiders.
Wei is waar kan hij bij de uitvoering de
Radenwet niet gebruiken. Hij meent, dat ge-
heel en al de bureaucratie er buiten moet worden
gelaten, en alles moet worden overgelaten aan
de particuliere kassen.
De afgevaardigde beveelt zijn stelsel ook in
dit opzicht aan, dat het niet de bezwaren van
simulatie en aggraratie mee brengt, die het
Regeeringsstelsel in zoo ruime mate aankleven.
Een vergelijking makende tusschen de kosten
van de verschillende stelsels van ouderdoms- en
invaliditeitsverzorging, komt hij tot de conclusie
dat de Engeische Staatspensionneering voorons
land onbereikbaar is, en men zich zou moeten
vergenoegen met de Deensche, maar dat deze
voor ons land ongeveer 10 millioen zou kosten.
In spreker's stelsel zou dat bedrag zeer aan-
merkelijk lager worden door de bijbetaling van
premies. Deze premies zouden lager kunnen
worden naar gelang de middelen stijgen. De
kosten, die de Staat heeft, zouden gemakkelijk
kunnen worden gevonden uit inkomsten en
successiebelasting.
Tariefverhooging heeft men er volstrekt niet
voor noodig, ook niet in het stelsel van de Re-
geering. Men wil echter het tarief verhoogen
om gansch andere redenen.
De redenaar eindigt met een peroratie, waar-
in hij zich keert tegen de machtspolitiek van
rechts, die hetgeen wat het heiligste moet
zijn, verlaagt tot stembus-instrument, en zich
nu ook niet ontziet de belangen der arbeiders
daaraan op de offeren.
Na de pauze komt de heer Hugenholtz aan
het woord, die ontkent dat het belang van den
arbeider eischt de totstandkoming van dit ont
werp, en uiteenzet dat het voor een betere
regeiing volstrekt nog niet te laat is. De ar
beider zal geen cent vroeger uitkeering krijgen,
en hem zal geen enkeledienst bewezen worden,
.als men dat ontwerp er door jaagt. Die
argumenten der rechterzijde voor haar doorjagen
zijn ondeugelijk. Dat doorjagen is en blijft
niets anders dan een coalitie-verkiezingsbelaug.
Spreker richt een oproep tot de liberalen om
eens duidelijk te verklaren of zij, die thans, naar
luid der geruckten, een concentratie hebben ge-
vormd met Staatspensionneering als een der
grondslagen, voornemens zijn om, als in 1913
de overwinning wordt behaald, het onderhavige
ontwerp, dat immers beslist zal worden aan-
genomen, in te voeren, en zoo niet of de toe-
komstige liberale Regeering dan met Staats-
pensioen zal komen.
Er schijnt toch, als men den heer Treub
hoort, zoo iets in de maak te zijn van een
minimum-Staatspensioen met vrijwillige verze
kering als aanvulling.
Spreker betwist verder uitvoerig, met een
beroep o.a. op uitlatingen van Dr. Kuyper als
hoofd der ahtirevolutionnaire parti), dat het
antirevolutionnaire beginsel zou eischen te komen
met verplichte verzekering, en betoogt dat
daartegenover de antirevolutionnaire partij in
de praktijk 't beginsel van Staatspensionneering
heeft aanvaard, waarvoor hij verwijst naar Dr.
Kuyper's //Proeve eener Pensioenregeling".
Spreker houdt een warm pleidooi voor Staats
pensionneering, welke de sociaal-demokraten be-
schouwen als de rechtmatige teruggaaf van een
deel van het onrechtmatig aan den arbeider
onthouden arbeidsproduct. Allerminst beschouwt
de arbeider Staatspensionneering als een bedee-
ling-
Spreker ontkent tegenover den heer Treub,
dat Staatspensionneering tot verslapping van het
volkskarakter of tot zorgeloosheid zou leiden.
Hierna verdedigt spreker Staatspensionneering
tegenover 's Minister's loontheorie, waarvan hij
de ondeugdelijkheid langdurig uiteenzet. De
regeering zegt met de loonen niets te maken te
hebben, maar feitelijk grijpt het ontwerp zeer
diep in de loonverhoudingen in. En spreker
vraagt waarom alleen de industrie de lasten
moet dragen in plaats van de geheele gemeen-
schap. Uit de directe belastingen moet het geld
gevonden worden, niet uit het tarief, zet spreker
daarna uiteen.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
Vergadering van Donderdag 17 October 1912.
(V E R V 0 L G.)
Afd. 2. Gewoon onderhoud. f 7135,56.
Art. 1. Onderhoud van openbare gebouwen, torens,
klokken, uur- en speelwerken f 506.
Art. 2. Onderhoud van straten,pleinen, marktenenz. 4980.
Dit artikel is aanmerkelijk hooger geraamd. Voor het
loopende jaar is daarop toegestaan 2102 en in 1911
uitgegeven 1085,76.
Dit bedrag wordt geraamd voor
het aanschaffen van 200 M. plaat- of zoetzand f 200
het in verschillende straten opbreken en herleggen op
10 c.M. zand van 3000 M'A kei- en klinkerbestratingen
600e
het aankoopen van 2000 greskeien zwaar 14 x 16 c.M.
aan den kop, voor het instraten van de te herleggen kei-
bestratingen f 200
het aankoopen van 10,000 harde vlakke waalstraatklinkers
voor het instraten van de te herleggen klinkerbestratingen.
en voor goten tegen de keibestratingen f 170,
het leggen van 300 M"-. nieuwe klinkerbestrating op
10 c.M. zand in de Kersstraat /600;
onderhoud van urinoir mantels f 10.
het in het Nieuwediep en in de verlengde Noordstraat
pbreken van 1600 M:i. oude keibestrating en in de plaats
daar van leggen eener nieuwe klinkerbestrating,opminstens
10 c.M. zand. f 3200.
Art. 3. Onderhoud van wegen en voetpaden. f 687,50.
Art. 4^ Onderhoud van haven- en kanaalwerken. Memorie.
Art. 5. Onderhoud van riolen, slooten, putten, water-
leidmgen, pompen enz. 618,50.
Art. 6. Onderhoud van fonteinen, wandelplaatsen, be-
plantingen enz. 36,54.
Burg, en Weth. stellen voor, teneinde ten gerieve van
het pubiiek op meerdere plaatsen binnen de gemeente in
het aanstaande jaar eenige eenvoudige rustbanken te
kunnen aanbrengen, dezen post te verhoogen met/63.46
en alzoo te brengen op f 100.
De heer Drost had hieraan nog verdere uitbreiding
willen geven, doch zal na kennisneming van het voorstel
van Burg, en Weth. geen voorstel doen.
Goedgekevu-d z. li. s.
Art. 7. Onderhoud begraafplaats en lijkenhuis. f 134.
Art. 8. Brandwaarborg van de in deze afdeeling be-
doelde gebouwen. f 18,18.
Art. 9. Verzekering tegen ongevallen en verdere kosten
154,84.
Afdeeling 3. Aanleg of vernieuwing.
Onder deze afdeeling stellen Burg, en Weth. voor, voor
memorie uit te trekken de kosten van stichting van een
gelegenheid tot baden.
Verder stellen Burg, en Weth. voor, in verband met het
ingekomen adres van het comite ter bevordering van de
stichting eener muziektent, een post daarvoor eveneens
voor memorie uit te trekken en daardoor in beginsel uit
te maken dat tot de stichting zal worden overgegaan.
De heer Waalkes vraagt of Burg, en Weth. al eenigfe
inlichtingen kunnen geven omtrent de kosten.
De Voorzitter antwoordt ontkennend. Er zijn in den
laatsten tijd al zooveel uiteenloopende cijfers omtrent
bestaande tenten genoemd, dat men daarop niet baseeren
kan. Spreker ban echter de verzekering geven dat het
de bedoeling van Burg, en Weth. is om aan dat plan
uitvoering te geven, rekening houdende met de draagkracht
der gemeente en de eischen die aan een behoorlijke uit
voering mogen worden gesteld.
De heer De Bruijne zou toch nog wel eene vraag willen
stellen naar aanleiding van eene aan het slot van het
request van het comite gestelde voorwaarde, nl. dat de
muziektent voor alle gezelschappen ten alle -tijde moet
worden in gebruik gegeven, zoowel aan gezelschappen
uit het binnen- als uit het buitenland. Daarin schuilt
volgens spreker een gevaar dat hij gaarne zou zien voor-
komen. Hij is persoonlijk voor hetstichten eener muziektent.
maar zou het betreuren wanneer daar Zondags gebruik
van werd gemaakt, door die groepjes springende Belgische
reizigers, die hier geregeld komen. Hij is wel bevreesd
dat dit op misbruik zal uitloopen.
De Voorzitter wil gaarne den heer De Bruijne gerust
stellen, dat in die in het adres genoemde voorwaarde
niet het kwaad schuilt, dat hij er in wil zoeken. De
corporatie die deze som schonk, bedoelde daarmede alleen
te voorkomen, dat men bepaalde gezelschappen van het
gebruik zou uitsluiten. Door de nabijheid van de grens
denkt men hier heel anders over een buitenlandsch ge-
zelschap, dan men dit in Amsterdam doet.
Wat nu het gebruik van de tent betreft, spreker stelt
zich voor, dat het beheer over het gebruik zal worden
opgedragen aan Burg, en Weth. of aan den Burgemeester
alleen, en nu zou spreker hier wel eene verklaring kunnen
atleggen omtrent zijne houding tegenover verzoeken om
er op Zondag gebruik van te maken, maar hij laat dit
nu liever na, daar hij toch ook zijn opvolgers niet kan
binden, of ook niet de Wethouders, die hem bij afwezig-
heid vervangen.
Wel wil hij er op wijzen, dat in groote plaatsen als
Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Leeuwarden des
Zondags geen openbare concerten worden gegeven op
muziektenten binnen de stad, en dat het dus volstrekt
nog niet zou zijn buiten de lijn van den geest der bevol-
king alhier, als het hier ook niet gebeurde.
De heer De Bruijne stelt er ook prijs op dat er eene
muziektent tot stand zal komen, maar hoopt dat zooveel
mogelijk zal worden verboden dat er des Zondags op
gespeeld wordt.
De heer Moggre merkt op dat, naar zijne meening, als
er een muziektent gebouwd wordt dit toch geschiedt om
die te gebruiken.
De heer Scheele bespreekt ook nog de voorwaarde, ver-
bonden aan die gift van f 125, en geeft als zijn meening
te kennen dat hij zich voor f 125 niet zou willen binden,
of zich aan bepalingen te onderwerpen.
De Voorzitter herhaalt, dat er werkelijk in die besproken
voorwaarde niets schuilt, wat aanvaarding van het bedrag
niet raadzaam zou maken.
De heer Scheele herhaalt dat er gesproken wordt van
een gebruik door alle gezelschappen, maar hij zou er toch
bezwaar in zien om de tent te geven als er zoo een clubje
van een stuk of zes springende Belgen hier komen, zooals
dikwijls gebeurt.
De Voorzitter verklaart dat het ook niet de bedoeling
is de tent daarvoor beschikbaar te stellen.
De heer De Bruijne dringt ook bij vernieuwing aan
om tegen te gaan gebruik op Zondag. Hij vreest dat
niet van plaatselijke gezelschappen, het zijn juist de
vreemde, waar men dat van wachten kan.
De Voorzitter betoogt, dat men gerust kan zijnhij
gelooft vast, dat het gebruik dat van de te stichten
muziektent zal gemaakt worden, geen aanleiding zal geven
tot verstoring der gemoedsrust. Wat de bedoelingen van
het comite aangaat, hij is daarvan eenigermate op de
hoogte, omdat hij er deel van maakt. Dat heeft in de
gestelde voorwaarde niets anders bedoeld, dan te verzekefen
dat om persoonlijke redenen een gezelschap van gebruik
zou worden uitgesloten. Er is op de eerste vergadering,
waar burgers van alle richtingen waren uitgenoodigd te
verschijnen, gelegenheid geweest om te spreken en de
bedoelingen van het comite zooals het nu gewerkt heeft
aan critiek te onderwerpen. Als men dit heeft nagelaten
en zich toch niet met de handelingen vereenigen kan,
dan is dat wegblijven plichtsverzuim.
De heer De Bruijne merkt op dat het hem, als buiten
de kom der gemeente wonende, dien avond niet mogelijk
was te verschijnen.
De Voorzitter geeft te kennen volstrekt den heer De
Bruijne niet te bedoelen hij heeft in het algemeen ge
sproken.
Het voorstel van Burg, en Weth., om den post voor
memorie uit te trekken wordt aangenomen z. h. s.
Hoofdstuk VI. Inrichtingen van nijverheid. Nihil.
Hoofdstuk VII. Onderwijs, kunst en wetenschap.
Afd. 1. Hooger onderwijs. Nihil.
Afd. 2. Middelbaar onderwijs.
Art. 1. Jaarwedden der onderwijzers pensioensbijdragen.
f 5000.
De verdere uitgaven voor de hoogere burgerschool
onderhoud van gebouwen en meubelen, verlichting, ver-
warming en schoonhouden, leermiddelen enschoolbehoeften,
brandwaarborg en verdere kosten, worden uitgetrokken
voor memorie.
De heer Drost vraagt hoe Burg, en Weth. er over
denken om inmiddels ma&tregelen te gaan- nemen voor
het aanstellen van een directeur voor de hoogere burger-
school.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. dien-
aangaande reeds stappen hebben gedaan. Teneinde daar
van werk te gaan maken zijn zij reeds in onderhandeling
getreden met den inspecteur van het middelbaar onder
wijs, den heer Ten Bruggen Gate, die heeft toegezegd
binnenkort hier met Burg, en Weth. te komen confe-
reeren, waarvoor ook is uitgenoodigd de districts-school-
opziener, de heer Jansen.
Het college is van meening dat dit de eerste stappen
waren die moesten gedaan worden om de verschillende
zaken te regelen, die in verband staan met de opening.
De heer Drost acht tijdige aanstelling van een directeur
ook zeer noodig in verband met de inrichting van het
voorbereidend onderwijs.
De Voorzitter stemt dat toe, en hoopt dat de heer Ten
Bruggen Cate binnen enkele dagen zal kunnen komen
confereeren.
Afd. 3. Lager onderwijs. 30.366,17.
Art. '1. Jaarwedden der onderwijzers en pensioensbij
dragen 24.408,33i,
Art. 2. Tegemoetkoming in de huishuur aan onder
wijzers. f 795.
Art. 3. Herhaliugsonderwijs 387,50.
Art. 4. Huur van schoollokalen en onderwijzers-
woningen f 74.
Art. 5. Instandhouden van schoollokalen en onderwijzers-
.woningen 1354,70.
Art. 6. Aanschaffen en onderhouden van schoolmeu-
belen f 434.
Art. 7. Aanschaffen en onderhouden van school-
boeken enz. 1250.
Art. 8. Verlichting, verwarming en schoonhouden der
lokalen 1059,56.
Art. 9. Plaatselijk schooltoezicht. 9,-
Door de Plaatselijke commissie van Toezicht op het
Lager onderwijs is eene begrooting ingezonden op een
eindcijfer van f 50.
Burg, en Weth. stellen voor die begrooting goed te
keuren en het door hen uitgetrokken bedrag te verhoogen
met f 44 en alzoo te brengen op f 50.
Goedgekeurd z. h. s.
Art. 10. Vergelijkend onderzoek. Memorie.
Art. 11. Schoolbibliotheken. f 100.
Art. 12. Eereblijkenprijsuitdeelingen. Memorie.
Art. 13. Commissie tot wering v. Schoolverzuim f 259,17.
Door de Commissie tot wering van Schoolverzuim te
Ter Neuzen, kom, is eene begrooting ingezonden op een
eindcijfer van f 200.
Burg, en Weth. stellen voor deze begrooting goed te
keuren.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Door de Commissie tot wering van Schoolverzuim te
Ter Neuzen, Sluiskil, is eene begrooting ingezonden op een
eindcijfer van 128.
Burg, en Weth, stellen voor deze begrooting goed te
keuren.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Art. 14. Advertentien betreffende het onderwijs. 90,65.
Art. 15. Brandwaarborg en verdere kosten. f 47,35.
Art. 16. Teruggaaf van te veel genoten Rijksbijdrage.
96,90*.
Afd. 4. Andere inrichtingen van onderwijs. f 380.
Art. 1. Toelage aan de vereeniging »De Vereenigde
Handwerkslieden" voor het geven van onderwijs in het
bouwkundig lijn- en handteekenen, materialenkennis, enz.
180.
Genoemd bedrag is door de vereeniging per request
aangevraagd.
Burg, en Weth. stellen voor, in afwijking van de tot
hiertoe gevolgde gewoonte, maar in navolging van de
provincie en het rijk, de gevraagde subsidie voor 3 jaren
toe te kennen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Art. 2. Toelage aan deChristelijkeWerkliedenvereeniging
Rom. 1 13 voor idem, f 100.
Door de vereeniging is, zooals reeds vroeger is mede-
gedeeld, een subsidie tot dat bedrag aangevraagd.
Burg, en Weth. stellen voor ook aan deze vereeniging
de gevraagde subsidie voor 3 jaren toe te kennen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Art. 3. Toelage aan de vereeniging tot oprichting en
instandhouding eener Ambachtsschool te Hulst. f 100.
Afd. 5. Kunsten en wetenschappen.
Art. 1. Toelage aan het muziekgezelschap »De Ver
eenigde Werklieden." f 50.
Van genoemde vereeniging is een adres ingekomen,
waarin den Baad dank wordt betuigd voor zijn besluit van
30 Nov. 1911, waarbij de subsidie ten bate van de ver
eeniging overeenkomstig haar verzoek voor het jaar 1912
alsnog werd verhoogd tot f 100.
Zij geeft verder te kennen dat de flnancieele omstandig-
heden der vereeniging sedert ongewijzigd zijn gebleven,
althans zeker geen wijziging in gunstiger zin hebben
ondergaan, redenen waarom zij beleefd verzoekt, op de
gronden reeds aangevoerd in haar request van 20 Nov. 1911,
ook voor het jaar 1913 en volgende jaren de subsidie voor
haar te willen bepalen op het bedrag dat voor het jaar
1912 werd toegestaan.
Burg, en Weth. stellen voor evenals dit met de zooeven
toegekende subsidies is geschied, aan deze vereeniging
eene subsidie van 100 toe te kennen voor de drie eerst-
volgende jaren.
De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor het ver
zoek toe te staan. De post was eigenlijk abusief op 50
uitgetrokken omdat er het vorig jaar na de vaststelling
der begrooting wijziging in is aangebracht.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Hoofdstuk VIII. Armwezen.
Afd. 1. Geneeskundige armverzorging. 2915.
Art. 5. Subsidie aan de Vereeniging tot Ziekenver-
zorging. 400.
Art. 6. Bijdrage in de verpleging van onvermogenden
100.
Zooals de vorige vergadering werd medegedeeld is inge
komen een verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot
Ziekenverzorging te Ter Neuzen, waarin dit te kennen
geeft, dat het ter behoorlijke exploitatie van het ziekenhuis
alhier voor het jaar 1913 gaarne in het genot zou worden
gesteld van een gemeentelijke subsidie, waarom het den
Baad beleefdelijk verzoekt de subsidie voor 1913 te willen
bepalen op f 800 en te willen goedvinden dat ook voor
het jaar 1913 voor ingezetenen die niet in den hoofdelijken
omslag zijn aangeslagen bij opname in het ziekenhuis
door de gemeente, als tegemoetkoming in de kosten van
verpleging weder 50 cent per dag betaald wordt.
Naar aanleiding van dit adres stellen Burg, en Weth. voor
lo. voor het dienstjaar 1913 (evenals in vorige jaren)
aan die vereeniging een subsidie uit de gemeentefondsen
toe te kennen ad f 400, onder voorwaarde dat voor het
Burgerlijk Armbestuur gratis gebruik zal mogen worden
gemaakt van de operatie-kamer.
2o. over 1913 in de kosten van verpleging, van niet
in den hoofdelijken omslag aangeslagen ingezetenen, eene
bijdrage van vijftig cent pef-persoon en per dag te ver-
leenen.
3o. onder hoofdstuk B., afd. 1, art. 7 der uitgaven van
de door ons opgemaakte begrooting voor 1913, voor me
morie uit te trekken een post luidende: »Bijdrage aan
de vereeniging tot ziekenverzorging in de kosten barer
wijkverpleging."
Waar het aangevraagd verhoogd subsidie slechts monde-
ling is toegelicht, zonder dat bleek van een wel doordacht
plan van inrichting der in te voeren wijkverpleging, meenen
wij geen vrijheid te kunnen vinden, u voor te stellen aan
bet ingediend verzoek voetstoots te voldoen. Erkennende
het nut van het streven der adresseerende vereeniging,
aarzelen wij even wel niet, u ernstig in overweging te geven,
in beginsel uit te maken, dat adressanten op steun der
gemeente rekenen kan bij de invoering eener wijkver-
pleging.
De heer Waalkes stelt voor om de grens van het onver-
mogend zijn, om in aanmerking te komen voor de ge
meentelijke bijdrage van 50 cent per verpleegdag, die
thans wordt gegeven aan hen die niet meer dan f 400
inkomen 'sjaars hebben, te verhoogen tot menschen met
niet meer dan f 600 inkomen. Voor hen die niet meer
verdienen is het werkelijk zeer lastig, om het verpleeggeld
van f 1 per dag zelf geheel te betalen. De gevallen dat
moet worden bijgedragen komen ook niet zoo veelvuldig
voor, daar het toegestane bedrag nimmerten voile gebruikt is.
De Scheele verklaart zich daar tegen.
De heer Drost acht er zeer veel voor te zeggende
basis van f 400 is zeker te laag, om te gaan verklaren
dat zij die meer verdienen niet meer als onvermogend
kunnen worden beschouwd. Hij acht het echter niet zonder
bedenking om hier o/ficieel vast te leggendat menschen
met niet meer dan f 600 inkomen onvermogend zijn.
Daar zouden allerlei dingen uit kunnen voortkomen,
waarvoor men zich dan op het nu voorgestelde besluit
beroepen zou. Spreker zou hierop zoo geheel onvoorbereid
niet willen ingaan, omdat een besluit ten deze van ver-
strekkende gevolgen zou kunnen zijn.
De heer Waalkes merkt op dat de menschen toch nog
altijd zelf de helft der kosten moeten betalen
De Voorzitter meent dat de heer Waalkes zijn voorstel
wel kan intrekkener kan hem uit de discussie gebleken
zijn, dat de stemming in den Raad niet is om angstvallig
vast te houden aan dat bedrag van f 400, als basis, maar
dat men huiverig is om hier een hooger cijfer vast te stellen.
Na dezen wenk trekt de heer Waalkes zijn voorstel in.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. ten op-
zichte van de door de vereeniging gevraagde meerdere
f 400 ten behoeve van wijkverpleging, wegens het ont-
breken van vaste gegevens daaromtrent, hebben gemeend
te moeten voorstellen daarvoor een post als memorie uit
te trtkken, opdat daaruit blijken zou, dat men het doel
wenscht te steunen.
Inmiddels is er van het bestuur der vereeniging een
nader schrijven ingekomen, waarin nadere inlichtingen
worden gegeven, doch welk schrijven spreker nog niet
aan de wethouders heeft kunnen mededeelen, en waarom-
trent hij dus alleen zijne persoonlijke opinie zou kunnen
weergeven.
Uit dat schrijven blijkt dat de vereeniging die wijk
verpleging wil inrichten zooals men zich dat dezerzijds
had voorgesteld. Spreker meent dat er geen bezwaar
zal zijn, om dat doel te steunen.
De heer Drost ziet hierin weer een verkapte verhooging
der subsidie aan de vereeniging voor Ziekenverzorging.
Hij acht dat niet noodig. Hij heeft de rekening der
vereeniging eens nagezien en dan blijkt daaruit dat zij
niet te kort komt. Onder de uitgaven is ook opgenomen
de amortisatie voor een deel der kosten van verbouwing,
en dat is geen exploitatie-uitgaaf. Er is dus geen reden
tot verhooging der subsidie. Spreker meent dat, als er
sprake is van wijkverpleging, het ziekenhuis de gemeente
daarin zou moeten te hulp komen. Als men nu echter
op het verzoek ingaat, zal het eenige gevolg er van, naar
hij vreest, zijn, dat men binnen eenige jaren niets anders
doet, dan weer idem zooveel meer betalen voor het
ziekenhuis.
De Voorzitter geeft te kennen dat er hier niet in dien
geest over is gesproken. De gelden zijn speciaal gevraagd
voor het inrichten van wijkverpleging, maar niet voor het
ziekenhuis. Het wordt maar gevraagd voor een jaar. Blijkt
na alloop van dat jaar dat er geen redenen zijn de wijk
verpleging te bestendigen, dan behoeft de vereeniging de
bijdrage niet meer te ontvangen.
Wat de opmerking over de rekening aangaat, dat er
eigenlijk overschot is, het tegendeel zou wel eens kunnen
blijken. De vereeniging heeft geen geld over.
Dat is hier ook de zaak niet. Er wordt hier geld ge
vraagd voor een speciaal doel. De vraag die dient be-
antwoord te worden is, of we wijkverpleging al of niet
noodig achten. Er zijn geen andere lichamen die zich
daarmede alhier bezig houden. Achten we wijkverpleging
niet overbodig, dan moeten we zegt spreker ook
de middelen willen om er toe te geraken.
Als het moest gaan zooals de heer Drost aangaf, dat
de vereeniging zelf de hulp voor wijkverpleging moet ver-
schaffen, dan zou men de zaak omkeeren. De vereeniging
is niet in staat daarvoor een verpleegster disponibel te
stellen. Burg, en Weth. willen daarom het bestuur der
vereeniging in de gelegenheid stellen de proef te nemen,
blijkt dat het doel niet kan bereikt worden, dan wordt
er geen geld voor gevraagd. Het is daarom dat voorge
steld wordt de post voor memorie uit te trekken.
De heer Eijke geeft te kennen dat bij de vereeniging
voor ziekenverzorging volstrekt het doel niet voorzit er
iets op te verdienen. De vereeniging zal er eerder
uitgaven door hebben. Er moet een gediplomeerde ver
pleegster voor worden aangesteld, daar het de bedoeling
is te voorzien in de kraamverpleging, voor de armen en
minder bedeelden. De vereeniging kan dat nu niet doen.
De eenige gediplomeerde verpleegster die zij heeft, moet
in het ziekenhuis blijven, daar er elk oogenblik ernstige
patienten kunnen aangebracht worden, waarvoor hare
hulp dringend noodig is. Voornamelijk was het oog ge-
vestigd op de kraamverpleging, voor mingegoeden.
De heer Drost is het zeer goed eens over het nut en
de noodzakelijkheid van wijkverpleging, maar hij meent