Ter Neuzensche Courant - Zaterdag 19 October 1912. 52e Jaargang.
No. 5829.
TWBBDB BLJLJD.
Gemeenteraad van Ter Neuzen,
1. Notulen.
Vergadering van Donderdag 17 October 1912.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burgemeester.
Aanwezig de heeren Yisser, Dees, Moggre, Scheele, Lensen,
De Feijter, Donze, Eijke en Yan Borssum Waalkes, later
ook de heeren Drost en De Bruijne.
Afwezig de heeren Wieland en De Jager.
De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan de orde
*De Secretaris leest de notulen der voorgaande vergade
ring, die daarna onveranderd worden vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van F. van den Broeke, waarin deze
in de eerste plaats aan den Raad zijn hartelijken dank
betuigt voor de benoeming tot onderwijzer bij het herhalings-
onderwijs aan school A, die hij gaarne aanneemt. Hij geeft
echter te kennen dat het niet zijne bedoeling was te
solliciteeren voor alle uren open gekomen door de vacature-
De Jonge. "Hij wenscht dan ook alleen het eene uur per
week bij het herhalingsonderwijs voor meisjes, zooals om-
schreven in het voorstel der Plaatselijke Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs aan te neraen en voor
het overige te bedanken.
Aangenomen voor kennisgeving.
Ii. Een schrijven van het Bestuur van den Pierssens-
polder waarin dit te kennen geeft dat het geen.toestemming
kan verleenen tot het plaatsen van palen langs den weg
van voornoemden polder, voor de woningen gemerkt 1109
tot en met 13(i en P 113 tot en met 116.
De Voorzitter deelt mede dat dit schrijven is gericht
aan Burg, en Weth., doch dat het hier ter tafel wordt
gebracht, omdat het verband houdt met een door den Raad
genomen beslnit tot verbetering van een weg in de buurt
Sluiskil. Naar aanleiding van een adres van eenige be-
woners aan den betrokken weg was besloten daar ver-
lichting aan te brengen door het plaatsen van lantaarns
en ook om er een voetpad aan te leggen, dat men wilde
beschermen door het plaatsen van palen.
Hij stelt voor het schrijven voor kennisgeving aan te
nemen.
De heer Eijke vraagt of ondanks de weigering van het
polderbestuur door den Raad niet kan worden besloten
om daar palen te plaatsen. Als de Raad een voetpad langs
dien weg op den ligger der wegen en voetpaden brengt,
waartoe deze naar zijne meening bevoegd is, dan kan hij
ook besluiten om dat voetpad door palen te beschermen.
In elk geval kan het berijden van dat voetpad dan ge-
rechtelijk gestraft worden.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth. in
elk geval uitvoering hebben gegeven aan het eerste deel
van het beslnit, door het plaatsen der lantaarns en het in
orde brengen van het voetpad. Zij willen nu nader over-
wegen wat in deze verder gedaan kan worden. A1 is de
weg niet zoo heel breed, toch behoefde er naar de meening
van Burg, en Weth. geen bezwaar te worden gemaakt
tegen het plaatsen van die palen. Het college wil nu echter
eens afwactiten om na te gaan wat verder behoort te
geschieden.
De heer Eijke houdt vol dat de Raad het recht heeft
om hierin handelend op te treden. Een formeel raads-
besluit is dan noodig.
De heer Dees betwijfelt of de heer Eijke het bij het
rechte eind heeft, de weg behoort aan den polder in eigendom.
De heer Eijke meent dat dit in deze zaak niet van
invloed zal zijn.
De Voorzitter zegt toe, dat Burg, en Weth. de zaak eens
nader zullen onderzoeken, om na te gaan hoever het recht
der gemeente strekt en ook wat noodzakelijker wijze
verder behoort te geschieden.
Het schrijven wordt hierna voor kennisgeving aaDge-
nomen.
c. De Yoorzitter deelt mede dat is ingekomen een ver-
zoek van de agenten van politie om verhooging van hun
salaris. Dat verzoek is gesteld in handen van den inspec-
teur om ad vies, waarom spreker voorstelt behandeling van
het verzoek uit te stellen tot dit advies is ingekomen,
Z. h. s. wordt aldus besloten.
d. De Yoorzitter deelt mede dat van de Kamer van
Koophandel is ingekomen een schrijven, naar aanleiding
van het door den Raad in handen der kamer gestelde
verzoek van het gemeentebestuur van Hoedekenskerke
om adhaesie te betuigen aan hare bij de Provinciale Staten
aangewende pogingen tot behoud van den dienst der
Provinciale stoombooten tusschen Ter Neuzen en die ge
meente, terwijl uitbreiding van dienst ook geacht wordt
te zijn een belang voor deze gemeente.
Dit schrijven is pas dezen morgen ingekomen en heeft
dus niet bij de stukken ter inzage kunnen liggen.
Onder terugzeuding van de in hare handen gestelde
stukken bericht de Kamer van Koophandel
lo. het in het belang van het reizend publiek enz.
zoude zijn een dienst tusschen Ter Neuzen en Hansweerst,
met Hoedekenskerke als tusschenstation en aansluitenVIe
aan de op kosten der provincie in aanleg zijnde Decauville-
tram, te openen
2o. het tevens een groot voordeel zou opleveren als men
Holland of den overkant wenscht te bezoeken, daar* inen
dan van Ter Neuzen en omgekeerd later zou kunnen
vertrekken en vroeger kon terugkeeren, terwijl de kosten
zeker niet zoo hoog zouden zijn als thans het geval is en
3o. het voor de provincie niet zoo bezwarend zoude
wezen daar het personen- en goederenvervoer, dat zeker
zeer groot zal zijn, de kosten ruimSchoots zullen dekken.
Weshalve zij de vrijheid neemt den Raad te raden aan
het verzoek van Burg, en Weth. van Hoedekenskerke,
niet alleen adhaesie te verleenen, maar te helpen bevorderen
dat de verlangde stoombootdienst tot stand komt.
De Voorzitter stelt voor om, overeenkomstig het advies
der Kamer te besluiten en daarvan aan het gemeentebestuur
van Hoedekenskerke bericht te doen en adhaesie aan de
van die zijde bij de Prov. Staten aangewende pogingen.
De heer Lensen vraagt of het de bedoeling van den
"Voorzitter is, om bij de Prov. Staten alleen adhaesie te
betuigen aan het adres van Hoedekenskerke, dan vvel om
een zelistandig adres te zenden, waarin wordt te kennen
gegeven wat het gemeentebestuur van Ter Neuzen in deze
zaak eigenlijk zou noodig oordeelen, b.v. minstens dagelijks
een dienst des morgens en des avonds naar Hansweert,
met Hoedekenskerke als tusschentstation.
De Voorzitter geeft te kennen dat het in de bedoeling
van het voorstel lag, om alleen adhaesie te betuigen, maar
hij meent dat er bij Burg, en Weth. wel geen bezwaar
tegen zal bestaan, om daaraan toe te voegen wat men
dezerzijds voor dien dienst noodig acht.
De heer Drost komt ter vergadering.
De heer Lensen zou dan aan Burg, en Weth. willen
vragen om tegen de volgende vergadering zooveel mogelijk
gegevens te verzamelen die kunnen strekken tot versterking
van de argumenten waarop de aanvraag tot uitbreiding
van den dienst Hoedekenskerke—Ter Neuzen berust, en
die zooveel mogelijk in het licht stellen, dat het gewenscht
is daartoe over te gaan. Er is eenigen spoed bij de zaak,
daar, naar spreker meent, deze kwestie in de aanstaande
najaarszitting der Prov. Staten aan de orde komt.
De Voorzitter vraagt met het oog daarop of de Raad
kan goedvinden dat deze zaak door een zelfstandig adres
van den Raad bij de Staten zal worden gesteund en Burg,
en Weth. worden gemaehtigd een desbetreffend verzoek
samen te stellen, waarbij zij dan in aanmerking zullen
nemen de reeds verkregen en nog te verkrijgen gegevens
voor versterking van het verzoek en daarin tevens aan te
geven op welke wijze men meent dat een dienst Ter
NeuzenHoedekenskerkeHansweert in het belang dezer
omgeving zou behooren te worden ingerieht.
h. s. wordt aldus besloten.
Een schrijven der Kamer van Koophandel naar aanleiding
van een haar gedaan verzoek om advies te geven over het
aandoen van Ellewoutsdijk door de stoombooten van den
Prov. Stoombootdienst, om op dat punt verbinding te
krijgen met Ellewoutsdijk, waarvan in deze vergadering
indertijd de wenschelijkheid is betoogd, wordt hierna op
voorstel van den Voorzitter voor kennisgeving aangenomen.
e. Een adres van het Zeeuwsche Comite dat zich op
initiatief van de Vereeniging tot Bevordering van het
Yreemdelingenverkeer te Middelburg heeft gevormd tot
viering van het feest ter herdenking van Nederlands onaf-
hankelijkheid in 1913, waarin wordt herinnerd aan het
gevorrnde denkbeeld, om het jaar 1913, waarin het Vredes-
paleis te 's Gravenhage zal worden geopend en waarin
tevens eene eeuw zal verloopen zijn sedert een groot
keerpunt in onze historie plaats greep, te vieren door
alom in den lande tentoonstellingen van verschillenden
aard te houden.
Uit het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij
van Nijverheid, wier algemeene secretaris het denkbeeld
heeft geopperd, en uit de besturen van verschillende ver-
eenigingen en lichamen die rechtstreeks of middellijk het
vreemdelingenverkeer naar ons land bevorderen, is ge-
constitueerd eene centrale commissie voor het Plan 1913.
Regeering en Volksvertegenwoordiging hebben hunne
warme sympathie met het plan betuigd bij de wet van
15 Juli 1912 (Staatsblad no. 253) is een subsidie van
f 110,000 toegestaan, voornamelijk voor het maken van
reclame in het buitenland.
Het zich te Middelburg gevorrnde Comite, wier leden
op eene bijgevoegde lijst zijn vermeld, stelt zich voor
Zeeland aan het algemeene plan te doen deelnemen door
het organiseeren te Middelburg van eene tentoonstelling
van Zeeuwsche kleederdrachten, woningen, meubelen,
volkskunst, gebruiken enz., overeenkomstig de bij het
request gevoegde uiteenzetting.
Overtuigt, dat ook de Raad zal instemmen met het plan,
dat ten doel heeft, aan Zeeland grootere bekendheid te
geven en daardoor mede te werken aan de bevordering
van de welvaart in ons gewest, doet het Comite met
vertrouwen een beroep op den steun van den Raad.
In de eerste plaats wordt verzocht, de in het archief
van de gemeente aanwezige voorwerpen, welke voor de
tentoonstelling dienstig kunnen zijn, daarvoor af testaan.
Het Comite geeft de verzekering, dat er goed voor zal
worden gezorgdde gebouwen en terreinen der tentoon
stelling zullen dag en nacht worden bewaakt en alle
goederen zullen tegen schade door brand, diefstal enz.
worden verzekerd.
Naar het Comite ter oore kwam, is een gelijke vraag
tot den Raad gericht door of namens het Comite van eene
in het buitenland te houden tentoonstelling. Het hoopt,
dat de Raad met haar van meening zal zijn, dat een
goed begrepen nationaliteitsgevoel er hem toe zal moeten
brengen, de voorkeur te geven aan de Zeeuwsche tentoon
stelling, welke mede ten doel heeft, een merkwaardig feit
in de geschiedenis van ons vaderland te herdenken.
In de tweede plaats verzoekt het Comite beleefdelijk
haar pogen te steunen door eene bijdrage uit de gemeente-
kas. A1 zal de tentoonstelling te Middelburg worden
gehpuden, toch heeft deze gemeente er middellijk belang
bij grootere bekendheid van de verschillende deelen onzer
provincie kan niet anders dan bijdragen tot de welvaart
daarvan. Elke bijdrage, al ^ij het eene kleine, van de
overheid eener andere gemeente zal door het Comite op
hoogen prijs worden gesteld als een blijk van waardeering
van haar pogen en zal er slechts toe kunnen bijdragen,
dat wij ons streven zoo mogelijk nog pieer daarOp richten,
om de tentoonstelling zoo veelzijdig mogelijk te doen zijn.
Bij dit adres is ingezonden eene naamlijst van de leden
van het eerecomite en het uitvoerend comite.
Uit deze naamlijst blijkt dat het eere-comite gevormd
wordt door de heeren Mr. H. J. Dijckmeester, commissaris
der Koningin in Zeeland, J. H. Blum, lid der Tweede
Kamer en lid van Gedep. Staten te Middelburg, Jhr. Mr.
E. A." O. de Casembroot, lid van Gedep. Staten te Middel
burg, Jhr, M. van den Brandeler, burgemeester van
Middelburg, Jhr. Mr. tA. A. van Doorn van Koudekerke,
burgemeester van Vlissingen en W. Hioolen, notaris te
Vlissingen.
Voorzitter van het uitvoerend comite is de heer Hi P.
den Bouwmeester, voorzitter van den polder Walcheren
en wethouder van Middelburg, en secrectaris de heer
H. J. G. Hartraan, hoofdcommies ter Prov. Griffie van
Zeeland.
Onder de correspondeerende leden komen in Zeeuwsch-
Vlaanderen voor de heeren,1. Huizinga, burgemeester
van Ter Neuzen, K. J. A. G. baron Collot d'Escury, bur
gemeester van Hontenisse, Jos. F. A. M. van Waesberghe,
bankier te Hulst, D. F. Yercauteren, burgemeester van
.Clinge, C. Usebaert, lid der Prov. Staten en burgemeester
van St. Jansteen, A. Moerdijk, lid der Prov. Staten en
secretaris van Zuiddorpe, C. van Waes, burgemeester van
Westdorpe, F. C. Zonnevijlle, handelaar te Axel. H. G.
Hammacher, lid der Prov. Staten en notaris te Groede,
D. H. van Zuijen, burgemeester van Breskens, H. S.
Grataina, burgemeester van Oostburg en J. E. Boogaard,
burgemeester van Sluis.
Verder is ingezonden een afdruk van de uiteenzetting
van het plan door den eersten secretaris van het Uit
voerend Comite, den heer Hartman, voorgedragen in de
vergadering der Commissie voor de tentoonstelling op
Maandag 2 September 1912, welke luidt als volgt
Toen in den boezem van ons Bestuur de vraag werd
gesteld zullen we ons aansluiten bij »Plan 1913" en ook
dadelijk toestemmend beantwoord, rees natuurlijk de
tweede vraag, wat zal het onderwerp van onze tentoon
stelling ziju En even natuurlijk zou ik bijna zeggen,
was het antwoord: Zeeuwsche kleederdrachten. Immers,
indien er iets is, wat den vreemdeling lokt tot een bezoek
aan onze Provincie, dan is dat het Zeeuwsche costuum.
Het mag van algemeene bekendheid worden geacht,
dat de kleedij van de Zeeuwen, laat ik liever zeggen, van
de Zeeuwsche vrouwen, behoort tot de schilderachtigste
der wereld. De vreemdeling, die den marktdag te Middel
burg of te Goes heeft meegemaakt, is opgetogen. Slechts
een enkel bewijs daarvoor moge fk U aanhalen, het is
het getuigenis van den Engelschen schrijver A. Marshall,
die in 1910 ons land bezocht en zich aldus uitliet:
o-Nergens in Nederland en waarschijnlijk nietinEuropa
kan eene grootere verzameling van mooie gezichtjes in
de meest bekoorlijke kieederdracht en hoofdbedekking
worden gezien dan op een marktdag in Middelburg. De
levendigheid, schittering en schilderachtigheid van het
tafereel zijn eenig en het is nagenoeg onbegrijpelijk, dat
op slechts enkele uren afstand van Londen een dergelijk
schouwspel is te zien."
Welnp, wat, <gedurende enkele uren toevallig bijeenge-
komen, tot zoodanige hoogte de bewondering van den
vreemdeling wekt, is zeker wel waard, gedurende eenigen
tijd svstematisch bijeengebracht te worden. Kleederdrach
ten dus, uit alle deelen van Zeeland, in alle verscheiden-
heden, welke nog bestaan. En dan niet alleen, om te
dienen als een lust voor het oog, maar ook om te kunnen
worden gebruikt als onderwerp van studie. Het samen-
brengen van al die drachten moet eene onschatbare ge-
legenheid geven tot vergelijking, tot bestudeering van de
verschillen.
Daarvoor evenwel hebben we niet genoeg aan het heden,
we moeten ook verleden bebben. Er zijn kleederdrachten
van vorige eeuwen in onbruik geraakt, verloren gegaan.
Maar er zijn daarvan nog resten te vinden in oude kabi-
netten, in kisten, op zolders. Ik herinner er aan, dat in
1894, toen de koninginnen Walcheren bezochten, aan
Haar zijn voorgesteld een meisje uit Nieuwland en een uit
Noord-Beveland 'in een dracht, welke daar ruim eene eeuw
geleden werd gedragen. En toen II. M. in 1907 andermaal hier-
heen kwam, ditmaal voor eene tocht door de Provincie,
waren daar op de Markt te Goes een landbouwer en een
paar boerinnetjes te zien in thans niet meer gedragen
costumes en werd te Oostburg een wagen voorgevoerd,
waarin Cadzandtenaars in hunne antieke kieederdracht
gezeten waren. Er is van dien aard waarschijnlijk in de
Provincie nog wel meer te vindenwaarom zouden we
niet trachten dat op te sporen
Evenwel, als specifiek Zeeuwsch behoeven we niet alleen
aan kleederdrachten te denken. Er is meer. De Zee'uw
hield altijd van een gezellig interieurzijne woning heeft
een eigenaardig, bijna zou ik zeggen eigendommelijk,
huiselijk, gemoedelijk karakter. Helaas is reeds veel van
dat geen, wat er de bekoring aan verleende, verdwenen.
Maar er is nog genoeg. Aan sChoorsteenen en hunne
bekleeding en viersiering, aan kasten, kisten, stoelen,
klokken en andere meubelen, koperen en andere versier-
selen, voorwerpen van huishoudelijken aard is hier en daar
nog veel moois voorhanden. Ik denk aan de teleurstelling
van den voorzitter van de pas te Oostburg gehouden
tentoonstelling, dat de echte Cadzanders bezitters van oud
porcelein, hun verzameling niet hadden ingezonden, maar
in de »glazekasse" hadden gehouden, en aan de door hem
uitgesproken hoop, dathetgoede voorbeeld, door sommigen
gegeven, hen zou kunnen bewegen, bij eene volgende ge-
legenheid hun kunstwerken en schatten eenige dagen af
te staan, waardoor het dichte gordijn, waarachter zooveel
kostbaars en prachtigs nog verscholen blijft, voor iets
meer dan een tipje zal worden verschoven. Is het zoo
onmogelijk, dat onze tentoonstelling die gelegenheid zou
kunnen bieden Over de vraag, of al die meubelen en
voorwerpen van Zeeuwschen oorsprong zijn, behoeven wij
ons, dunkt mij, niet in te laten. Zij zijn in Zeeland in
gebruik hunne combinatie, hunne groepeering geeft aan
de woning dat eigenaardige, vriendelijke voorkomen, dat
landgenoot en vreemdeling treft. Zou dan een Walehersch,
een Zuidbevelandsch, een Cadzandsch, een Hulstersch, een
Schouwsch binnenhuis dat ook hier niet doen en niet den
vreemdeling lokken
Waar zullen we die interieurs in plaatsen Indien het
mogelijk is, behoort het uiterlijk met het inwendige in
overeenptemming te zijn. Kunnen we die Schouwsche,
die Hulstersche kamer plaatsen achter een gevel, die uit
oudheidkundig oogpunt waarde heeft? Ik zou het willen
beproeven. En ik zou dan als model willen nemen niet
een gevel uit Middelburg of Veere, dien iedereen dagelijks
kon zien. maar een uit een weinig bezochte plaats. Ik
denk bijv. aan een antiek geveltje uit St. Annaland, dat
ongetwijfeld verdient meer gezien te worden dan gebeurt
ter plaatse, waar hfet nu staat.
Maar, zult ge me vragen, krijgt de tentoonstelling niet
het aanzien van een museum Zal zij er niet doodsch
uitzien Zal, behalve voor den enkeling, die eene speciale
studie maakt van volkenkunde of kieederdracht, het frissche
leven daarbuiten niet veel aantrekkelijker zijn, dan de
dodde verzameling daarbinnen Daarop zou ik willen
antwoorden ik zou geen poppen willen vertoonen, maar
ik zou U levende wezens willen laten zien, werkende
menschen, in hun »Regen und Treiben." Met onze ten
toonstellingen van kleederdrachten moet hand aan hand
gaan het van onze volkskunst en onze klein-industrie.
Ik denk bijvoorbeeld aan den Walcherschen houtsnijder,
die de zoo juist door hem bewerkte producten van zijne
aangeboren kunst eene plaats in eene passende omgeving
kan schenken, waardoor ze beter tot hun recht komen.
Ik zie in mijne verbeelding in een Cadzandsch vertrek,
waarin de zoo straks vermelde »glazekasse" met porcelein,
eenige meisjes in de Cadzandsche dracht zitten, leerlingen
van de kort geleden opgerichte kantwerkschool te Sluis,
die het in eere herstelde Sluische kantwerk den bezoeker
voor de oogen tooveren. Ik meen me te herinnereri, dat
in Clinge en Hulst door sommige vrouwen zeer veel werk
wordt gemaakt van borduren en dat enkele harer het in
dezen tak van handwerk tot eene hoogen trap van kunst-
vaardigheid hebben gebracht. En ik weet zeker, dat in
Oostelijk Zeeuwsch-Ylaanderen het klompenmaken eene
bloeiende industrie vomit, welke aan tal van handen werk
en tal van monden brood geeft. Behalve de kloinpen voor
dagelijksch gebruik vervaardigt men daar ook sierklompen;
van onze vorige tentoonstelling weten wij, dat te Ter Neuzen
iemand woont, die in het inaken daarvan eene groote
mate van kunstzin vertoont.
Welnu, zal - het voor die alien en voor zoovelen meer,
die in andere deelen van Zeeland wonen, niet veel waard
zijn, wanneer zij de producten van hunne kunstvaardig-
heid onder de oogen van een ander, een talrijker publiek
kunnen brengen en alzoo nieuwe debouches daarvoor
kunnen vinden
Ik zou op nog andere wijze levendigheid aan onze ten
toonstelling willen bijzetten. -
Wij kennen alien het kleurige tafereel, dat eene ouder^
wetsche boerenringrijderij oplevert. Ons treft het; maar
voor de vreemdeling zijn die stevige boerenjongens op.
hunne krachtige paarden nog meer dan voor ons een lust
voor de oogen. »Wat zijn ze mooi", schreef Mr. Eduard
van Tsoe Meiren in Elsevier's maandschrift van 1894,
«die landbouwers, die heelemaal niet op steelui gelijken
of gelijken willen, maar zich eenvoudig geven zooals zij
zijn, een pet op, een takje in de hand om de paarden
te besturen, hun zware naakte paarden wier gladde huid
glimt als een Spiegel. Behalve het toom hebben de
meesten in het geheel geen tuig op. Zoo pralen ze in hun
naaktheid met hun stevig gebouwde lichamen, hun sterke
spieren, hun lichaamsgewicht, dat alleen al bijna voldoende
is om den ploeg door zware klei te trekken."
Een ander tafereel verrijst voor mijn oog.
In vprscheidene streken van ons gewest is het schieten
van den vogel met pijl en boog in eere gebleven. In
Zuid-Beveland hebben verscheidene plaatsen in Zeeuwsch-
Ylaanderen heeft nagenoeg ieder dorp zijn boogschutters-
vereeniging, zijne gaaischieterij. Het jaarlijksche konings-
schieten geeft eenen feestdag, dien de geheele gemeente
medeviert; in enkele plaatsen neemt de ambachtsheer
met zijne familie deel aan het feest. Kan een ouder-
wetsche »opschote" niet eene aantrekkelijkheid te meer
voor onze tentoonstelling opleveren.
Zoo zijn er meer van die oude gebruiken en feestelijk-
heden in zwang. Ik hoorde laatst van een gilde te Scher-
penisse, dat elk jaar een feest viert en dan een »omme-
gang" door de gemeente houdt, waarbij oude attributen
voor den dag worden gehaald en den volke vertoond. Vindt
men iets dergelijks niet in meer gemeenten En zou het
vertoonen daarvan niet interessant zijn voor onze bezoekers
ja, ook voor ons
Er is op dit gebied nog zoo veel. Ik denk weer aan
den zoo straks genoemden Cadzandschen speelwagen, die
we kunnen voorvoeren, missehien alleen, misschien in
gezelschap met den Walcherschen huifwagen. Want al is
deze laatste thans nog niet uit den tijd, ik vrees, dat hij
het weldra zal worden. Is het toch niet teekenend, dat
de commissie voor de Middelburgsche paardenloterij dit
jaar als eersten prijs niet den traditioneelen huifwagen
uitloofde, maar een Utrechtsch wagentje? Welnu, laat
ons, nu de huifwagens er nog zijn, er gebruik van maken,
laat ons een optocht van versierde huifwagens op ons
programma zetten. Misschien kan de Axelsche sjees daarbij
ook nog van dienst zijn.
Er is nog meer. We weten alien, welken opgang de
zangvereeniging Jacob Kwast uit Wognum gemaakt heeft.
Ik ding niets af op de zuiverheid en het geacheveerde
van hunne zangkunst, maar ik wil toch vragen, of de
roem van deze vereeniging zoo snel en zoo luide zou ver-
breid zijn, wanneer hare leden in gewone burgerkleeding
zouden gezongen hebben. Heeft de aan haar gebrachte
hulde reeds anderen geprikkeld tot navolging? Men zou
het kunnen gaan denken, als men waargenomen heeft
hoe op het in dit jaar alhier gehouden festival van
zMiddelburg Vooruit" zich eed klein troepje uit icrseke
heeft doen hooren. Ik geef u de verzekering, dat de
aanblik van dit clubje zangeressen in Zuid-Bevelaudsch
costuum, zeker niet minder mooi, in mijn oog zelfs veel
schilderachtiger, was dan die van de Wognuinmers, en
dat hetgeen zij te hooren gaven werkelijk verdienstelijk
was. Is er op Zuid-Beveland meer van dien aard Ik
heb een paar maal een meisjesschool te 's Heerenhoek
bezocht en mij verlustigd in de kleurenpracht van de
drachten der kleinen "t was een schilderijtje 1 Is daar
onder de grooten niet iets wat dienen kan Wanneer
we op een of meer dagen eene vereeniging als de
Ierseksche konden krijgen, was daarmede geen eer te
behalen Zou ook het optreden van een liarmonie- of
fanfarecorps met leden in nationaal costuum geen aan
trekkelijkheid vormen
Zie hier, Mijne Heeren, dat zijn alle dingen, welke wij
moeten hebben, welke aan onze tentoonstelling haar eigen,
speciaal karakter zullen verleenen.
Kunnen wij daaraan nog uitbreiding geven Zouden
wij aan onze tentoonstelling eene kunnen verbinden van
hedendaagsche kunst? En van de nijverheid? Zou zij
geene bij uitstek geschikte gelegenheid kunnen opleveren
voor reclame
Ik denk nu b. v. aan de oesterteelt, welke te Ierseke,
Wemeldinge en Tholen voor velen een bjon van bestaan
oplevert. Eene collectieve inzending, liefst op eenigszins
groote schaal, van wat het bedrijl beziens- en welensvvuaidigs
oplevert, zou ongetwijfeld van groot nut kunnen zijn.
Ik denk aan de bolienteelt, welke op Schouwen reeds
eene vrij groote hoogte heeft bereikt en aanleiding heeft
gegeven tot stijging van den leverisstandaard. Zou grootere
bekendheid haar kunnen schaden
Ik denk aan nog zooveel andere industrieen in Zeeland,
voor wie onze tentoonstelling een geschikt middei tot
reclame kan opleveren. Ilet plan bestaat, om den bezoekers
#oo mogelijk een deel van Zeeland te laten zien. Onze
vereeniging kan tochtjes organiseeren door Walcheren
en Zuid-Beveland, waarbij bijv. een bezoek kan worden
gebracht aan de groot-industrieele ondernemingen, welke
in Middelburg en Vlissingen worden aangetrolfen. De
vereenigiugen op Schouwen zouden zich onderling en met
den Prov. stoombootdienst op de Ooster-Schelde kunnen
verstaan over tochten daarheen, waarbij gebruik zou kunnen
gemaakt worden van een te Zierikzee te stationneeren auto.
Maar niet ieder bezoeker heeft tijd en gelegenheid,
om dergelijke tochten te maken. Daarom moet onze
tentoonstelling zoo volledig mogelijk zijn. Wat niet in
natura kan aanwezig zijn, dient vertegenwoordigd in beeld.
En hier ligt nu weder een mooi veld voor onze zuster-
vereenigingen in Schouwen geef. ons mooie en groote
fotogralien van wat uWe streek karakteristieks heelt.
Het is wel jammer, dat ik hetzelfde niet kan toeroepen
aan eene vereeniging te Goes of in een ander deel van
onze Provincie, maar wellicht kunnen daar een of meer
leden van uwe commissie die taak overnemen.
En nu ten slotte nog iets ik zou wenschen aan onze
tentoonstelling welke tijdelijk is, een doel van blijvenden
aard te verbinden. Wanneer het ons gelukt, wat Zeeland
voor karakteristieks en aantrekkelijks heeft samen te
brengen, zou ik de herinnering daaraan blijvend willen
vastleggen door bet maken van mooie photo's, zoo mogelijk
te kleuren. En dan zou ik willen trachten, dat genen,
wat gevaar loopt te verdwijnen, te behouden door het aan
te koopen en te plaatsen, b. v. in het Zeeuwsch Genoot-
schap der Wetenschappen, waar steeds zooveel eene plaats
heeft gevonden, wat anders onherroepelijk te loor zou
gegaan zijn.
Zal ons dit alies gelukken? Daartoe is in de eerste
plaats noodig, dat wij breiigen, wat wij wenschen te zien.
En daarvoor, mijne heeren, hebben wij u aller hulp noodig.
Gij alien, die in de plaats van uwe inwoning en in de omge
ving bekend zijt, weet, wat daar voor merkwaardigs openlijk
te zien of wel schuilt in de woning van den njke ol in
de hut van den arme. Door uwen invloed zal het moge
lijk zijn dit alies te voorschijn te brengen en het toe te
vertrouwen aan onze hoede. En wanneer wij daartoe
uwe medewerking kunnen krijgen, dan twijfelen wij geen
oogenblik, of onze tentoonstelling zal worden, wat wij ons
voorstellen een overzicht van wat Zeeland aan kleeder—
drachten, woningen, meubelen, gebruiken, volkskunst,
merkwaardigs had en heeft 1
Op een desbetreffende vraag deelt de Voorzitter mede
dat Burg, en Weth. van meening waren hieromtrent geen
voorstel te moeten doen. Wanneer dit gewenscht wordt
is spreker echter wel bereid hierover zijne meening mede
te. deelen.
De heer Moggre merkt op dat we hier in Ter Neuzen
ook iets dergelijks zullen krijgen. De voorbereidingen
zijn nog wel niet zoo ver gevorderd, maar er zal toch
ook wat gebeuren en nu gelooft spreker dat men er
meer voor gevoelen zal om iets bij te dragen aan eene
gelegenheid in de gemeente zelve, dan voor een feest in
eene andere gemeente.
De Yoorzitter geeft te kennen dat dit ook opgeveer de
gedachtengang is geweest die in het college van Burg, en
Weth. voorzat. Burg, en Weth. zouden natuurlijk niet
gaarne zien, dat elk Zeeuwsch gemeentebestuur er over
dacht als Zij, en geen subsidie aan het comite zou verleenen,
maar zij meenen dat het voor Ter Neuzen wel eenige
uitzondering maakt, daar dit, als grootste gemeente uit de
omgeving, zelf een plan voor feestelijke herdenking van
het onafhankelijksfeest heeft beraamd. Burg, en Weth.
hebben daarom gemeend niet te moeten voorstellen eene
subsidie te verleenen. Mocht de Raad een grooter of
kleiner bedrag aan subsidie willen geven, dan wenschten
Burg, en Weth. daarop niet vooruit te loopen.
Spreker meent dat het 't best is, het adres thans voor
kennisgeving aan te nemen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
f, De Yoorzitter stelt namens het Dag. Bestuur voor
hun college te machtigen tot het doen van eene oproeping
van sollicitanten naar de door het aan den heer Schelfelaar
Klots verleend eervol ontslag vacant komende betrekking van
onderwijzer aan school D, te Slqiskil. Over de vacature
ontstaan door het verleend eervol ontslag aan mej. Tauber
wenschen Burg, en Weth. later te beslissen, nadat daar-
over het advies van de Plaatselijke Schoolcommissie zal
zijn ingewonnen.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
jr. Een adres van J. Huizinga, M. Eijke, J. L. Jurrij,
F- I- H. Speetjens, N. J. llarte en J. F. de Cooker, vorinende
het bestuur van een comite voor bevordering van de tot
stand koming eener muziektent alhier, waarin dit te
kennen geeft
dat het gemis eener muziektent alhier gedurende vele
jaren ten zeerste is gevoeld, niet het minst bij het vieren
van nationale feesten, als wanneer eene feestcommissie steeds
genoodzaakt was eene tijdelijke estrade op te slaan
dat dit gemis ook steeds werd gevoeld in de zomer-
maanden, daar de gemeentenaren, ofschoon in de gemeente
een flink muziekkorps aanwezig is, van goeden wil om
de gemeentenaren muzikaal genot te verschalfeu, van
open bare concerten verstoken moesten blijven, door het
ontbreken eener muziektent en het gezelschap voornoeind in
het openbaar zich moest bepalen tot muzikale wandelingen
dat men aan dat gemis ook steeds herinnerd wordt bij
een bezoek aan andere plaatsen, zelfs de kleinste in deze
omgeving, waar men bijna overal op een openbaar plein,
dorpsplein of markt, eene muziektent ziet prijken;
dat het overigens aan adressanten gebleken is dat ook
in uw college die leemte wordt gevoeld, daar in uwe
vergadering van 19 October 1911 reeds een voorstel werd
gedaan om eene sotn op de begrooting voor het jaar 1912
te brengen om van gemeentewege tot stichting eener
muziektent over te gaan, en blijkens het versiag dier
vergadering dat voorstel geen steun vond ornflat de meerder-