Ontheffing wegens plaatselijke belasting.
dat dit van particuliere zijde moet uitgaan, men moet op
die wijze philantrophie willen betrachten. Als er nu eens
een vereeniging bestond voor wijkverpleging en deze gaf
te kennen we kunnen er niet komen, dan zou spreker
het wat anders vinden om dan wat te helpen. Het moet
van particulier initiatief uitgaan, dan kan zoo noodig steun
worden verleend, maar het gaat niet aan om er een som
voor te geven en te zeggenprobeer nu maar eens of
het lukt.
De heer Dees geeft te kennen dat hij in de vergadering
van het Dag. Best, met bezwaar is te vinden geweest om
deze post zelfs pro memorie uit te trekken. Hij heeft
daar ook betoogt, dat men zich op een gevaarlijk terrein
begeeft en betwijfelt, of de Raad wel het recht heeft om
de gemeentepenningen daarvoor te gebruiken.
Wanneer particulieren begonnen en er werd dan van
de gemeente eene kleine bijdrage gevraagd, dan was het
wat anders, dan zou hij- die willen geven. Nu zal hij
tegen stemmen.
De heer Donze, gehoord de versehillende meeningen,
merkt op dat het toch eigenlijk hetzelfde is, of het van
een particuliere vereeniging of van het ziekenhuis uitgaat.
Een particuliere vereeniging voor wijkverpleging is er niet,
laat men dan de proef nemen hoe het gaat, uitgaande van
het ziekenhuis.
De heer Waalkes voegt hieraan toe, dat de Vereeniging
tot Ziekenverzorging toch ook een particuliere vereeniging is.
De heer Drost houdt zich aan zijn standpunt dat de
zaak eerst moet bestaan en toonen dat ze wat beteekent,
dan kan men steunen, maar er moet niet eerst een lokaas
worden toegeworpen en gezegd probeer het nu maar.
De Voorzitter meent dat het dan niet meer de kwestie
is of men de zaak goed vindt, en steunen wil, maar wel
wanneer men dien steun verieenen wil. Daaruit vloeit
dan voort dat men, als de zaak er komt en goed werkt,
dien steun ook wil verieenen, al was het morgen. Het
bezwaar van de heeren is dan maar de vorm, waaronder
het zal worden ter hand genomen. Hij meent dat men
op een goede wijze beginnen wil.
Neem aan dat het ziekenhuis begonnen was, zonder van
haar voornemen kennis te geven en dat blijkt dat ze het
niet houden kan en bij den Raad komt, zeggende: nu
moet je ons helpen. Dan zou misschien de opmerking
gemaakt worden dat men, door zoo te handelen, den
Raad voor een feit stelde. Nieinand zou dan echter den
moed hebben om een grooter of kleiner bedrag te weigeren.
Wordt het voorstel van Burg, en Weth. aangenomen,
dan krijgt het bestuur de gelegenheid om blijk te geven
hoe de zaak kan worden ingericht.
Wijkverpleging kan hier zeer nuttig werken. Men
moet niet vergeten dat een groot deel van de bevolking
alhier niet over de noodige middelen beschikt, om die
zichzelve te verschaffen. Van andere zijde wordt er niet
in voorzien, en het ziekenhuis, ook een particuliere ver
eeniging, wil trachten te voorzien in de behoefte. Die
behoefte bestaat, vooral op het gebied van kraamvrouwen-
verpleging. Daar er nu in afwijking van vroeger maar
2 verloskundigen in de gemeente zijn, hebben deze het
drukker en hebben zij niet zooals vroeger gelegenheid
hulp te verieenen voor de verpleging. Na de eerste hulp
verleend te hebben moeten zij de vrouwen overlaten aan
anderen.
Er moet getracht worden te voorzien in een bestaanden
nood. Om de gelegenheid daartoe te scheppen, is het
doel van het voorstel van Burg, en Weth. We willen
aan de vereeniging in uitzicht stellen de toezegging
indien ge het door u voorgestelde ideaal bereikt, zullen
wij u steunen.
De heer Waalkes deelt mede dat het ziekenhuis aan
de wijkverpleging te kort komt. Degevraagde/ 400 zijn
noodig voor salaris. Het ziekenhuis zorgt dan voor kost
en inwoning. Wanneer een afzonderlijke vereeniging het
moest doen, zouden de kosten zeker hooger zijn.
De heer De Bruijne vraagt of onvermogenden gratis
worden geholpen en de vermogenden zullen moeten be-
talen.
De VoorzitterDat zullen ze later moeten opgeven.
De Voorzitter zal thans in omvraag brengen om voor
memorie uit te trekken een post Bijdrage voor wijkver
pleging." Dan wordt steun in uitzicht gesteld voor dat
doel aan welke vereeniging zich dat ook tot taak wil stellen.
Dit voorstel wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter. Donze, Eijke, Waalkes
en Vissertegen stemmen de heeren Scheele, Lensen. Drost,
De Bruijne, Dees en Moggre.
De Voorzitter Dit voorstel is dus gevallen, maar de
vereeniging behoudt het recht, om er ten alien tijde op
terug te komen.
Alsnu komt aan de orde het vroeger medegedeelde
verzoek van het Bestuur van het uitkeeringsfonds bij
ziekte »Hulp in Nood" alhier, dat in verband met den
voortdurenden achteruitgang in den stand der fmaneien
van de vereeniging, verzoekt haar te steunen met eene
subsidie van wege de gemeente.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor aan
genoemde vereeniging voor het jaar 1913 eene subsidie
toe te kennen van 50.
De heer Dees geeft te kennen dat, hoezeer hij eene
vereeniging als deze ook eene vereeniging van groot nut
houdt, wat hij bewijst, door daarvan contribuant te zijn,
men op den verkeerden weg gaat, wanneer men daaraan
subsidie gaat verieenen. Er zijn in de gemeente meerdere
soortgelijke vereenigingen en spreker meent dat deze door
particulieren moeten worden gesteund en het niet op den
weg der vereeniging ligt dat te doen. Hij zou het jammer
vinden dat particulieren in het verieenen van gemeente-
subsidie aanleiding zouden vinden om aan de vereeniging
verderen steun op te zeggen. Het verieenen van subsidies
uit de openbare kas doodt ten slotte het particulier initia
tief geheel. Er wordt nu voor een jaar f 50 voorgesteld,
dat is een bedrag van zoodanige beteekenis, dat dit ge-
makkelijk op andere wijze te vinden is, en spreker wil
gaarne zijne contribute verhoogen, als die subsidie niet
wordt verleend.
Er is naar het hem voorkomt nog een reden temeer
om niet op het verzoek in te gaan. Er wordt, naar hem
werd medegedeeld, beweerd, dat achter deze aanvraag
een verkiezingsmanoeuvre ten grondslag ligt, dat vooral
acht hij bedenkelijk, en hij hoopt, dat de Raad zich boven
bedekte bedreigingen zal verheven achten en geheel naar
overtuiging zal beslissen, dat men zich daardoor niet zal
laten beinvloeden om de aanvraag toe te staan.
De heer Waalkes betoogt dat eene vereeniging als
Hulp in Nood" onmiskenbaar nut sticht, door hare uit-
keering aan zieke leden. De kas gaat echter achteruit.
Dit zou echter oorzaak kunnen worden, dat de uitkeeringen
moesten worden verminderd, of ten laatste geheel op-
houden. Er is alle reden om door steun van gemeente-
wege dat gevaar af te wenden. Het is zeer goed mogelijk
dat door het voorgaan der gemeente meerderen zich zullen
geroepen gevoelen die vereeniging' te steunen, dat hare
inkomsten daardoor ook op andere wijze zullen verhoogen
en zij ten voile zal kunnen blijven voldoen aan hare
verplichting om bij ziekte f 6 per week uit te keeren.
Er is ter andere plaatse al eens beweerd, dat f 6 per
week uitkeering voor een dergelijk fonds teveel is, maar
spreker voert hiertegen aan dat het bedrag voor het
gezin van den zieke zeker niet te veel is.
Bij ziekte is er juist meer noodig, dan gaat alles in
het gezin achteruit en hoe hooger de steun kan zijn, hoe
beter de zieke kan worden verpleegd en bij ingetreden
herstel gevoed, zooveel te eerder kan hij weer op krachten
worden gebracht om zijn werk te hernemen en zeif in
de behoeften van zich en zijn gezin voorzien. Er moet
ook in aanmerking genomen worden dat de leden dier
vereeniging menschen zijn die steeds in de open lucht
werken en daardoor het meest te verduren hebben.
Spreker stelt voor om de subsidie voor 1913 niet op
50 maar op 100 te stellen.
De heer Scheele vraagt of die aanvraag hier wel thuis
hoort, of die niet beter was gericht aan het Burgerlijk
Armbestuur.
De heer Donze gelooft dat de Raad nuttig zal handelen,
als die 50 worden toegestaan. Hij is overtuigd dat, als
de vereeniging meer mocht achteruitgaan en geen uit
keeringen meer kon doen, het Burgerlijk Armbestuur een
aanmerkelijk hooger bedrag aan subsidie zou noodig hebben
dan thans. Op grond daarvan zal hij voor het voorstel
van Burg, en Weth. stemmen.
De heer Dees verklaart zich bereid om persoonlijk zijne
contributie aan de vereeniging te verdubbelenals van
particuliere zijde eenigen meerderen steun wordt verleend,
behoeven !ze niet bij de gemeente aan te kloppen.
De heer Moggre voelt ook wel iets voor het denkbeeld
van den heer Dees om uit onderlinge bijdragen te trachten
het voorgestelde bedrag bij een te brengen. Wat het
verdere van diens beweren betreft, dat de aanvraag een
kies-manoeuvre zou zijn, dat kan spreker niet gelooven.
De heer Lensen geeft te kennen dat het met eenigen
schroom is, wanneer hij thans het woord neemt, na
hetgeen door den heer Dees is gezegd, omdat hij behoort
tot degenen die het volgend jaar aan eene stemming
moeten worden onderworpen. Spreker kan niet beoor-
deelen of het motief van Hulp in Nood een andere is,
dan in haar verzoekschrift wordt te kennen gegeven.
Maar nu de heer Dees met zijne mededeeling wil te
kennen geven dat men met het Verzoek van eene ver
eeniging van een 350 leden pressie tracht uit te oefenen
op de Jeden van den Raad die het volgend jaar moeten
aftreden, kan spreker met een gerust geweten verklaren
dat hij tegen zal stemmen, daar hij niet den schijn op
zich wil laden uit vrees voor de kiezers zich tot het uit-
brengen zijner stem in een of andere richting te laten
dwingen.
Ter andere zijde moet de heer Lensen verklaren dat
hij »Hulp in Nood" een zeer nuttige vereeniging acht
(zijn persoonlijke steun geeft daarvan blijk) terwijl die
vereeniging in de jaren van haar bestaan heeft bewezen
levensvatbaarheid te bezitten. Zij verricht ten bate van
haar groot aantal leden een goed werk.
Er is dus, naar spreker meent, wel reden om de ver
eeniging steun te verieenen. Wanneer hij zich er dus
tegen verklaart, om het van gemeentewege te doen, dan
is dit alleen, omdat zoo pas is beweerd dat men in deze
pressie zoo willen uitoefenen. Hij kan nu geen vrijheid
vinden voor het voorstel te stemmen, daar 'dit dan den
schijn zou geven dit te doen voor eigen belangen.
De heer De Bruijne verklaart de vergadering te moeten
verlaten.
De Voorzitter verzoekt hem nog even te wachten om
mede te werken aan de beslissing over het aan de orde
zijnde punt.
De heer Waalkes vindt het jammer, dat de heer Lensen
het uitbrengen zijner stem laat afhangen van het ge-
sprokene door den heer Dees, wat hij betreurt dat hier is
gezegd. Hij wijst er op dat de heer Lensen wil te kennen
geven zich niet door pressie van binnen of buiten tot het
uitbrengen van zijne stem te zullen laten leiden, maar hij
doet zulks dan nu toch wel omdat de heer Dees die mede
deeling heeft gedaan.
De heer Lensen verklaart dat het hem grootelijks spijt,
dat die kwestie in het debat is gebracht.
De Voorzitter geeft in overweging de verdere bespre-
kingen zich tot de zaak te laten bepalen en die over eene
bijbedoeling van het request te laten rusten.
De heer Dees verlangt toch nog gelegenheid om een
misverstand op te helderen. Hij wil er op wijzen, datde
leden van den Raad toch geen vreemdeling zijn in Jeru-
zalem, dat men zeer goed weet wat er in de gemeente
omgaat.
Dat het een kies-manoeuvre zou zijn, is hem van ge-
achte zijde medegedeeld, en ook zonder dat weet men
toch, dat er sedert eenigen tijd personen aan het werk
zijn die zich voortdurend beijveren om versehillende
personen aan te zetten tot strijd of tegenwerking, wat
genoeg af te keuren is, en nu heeft hij niets anders
willen doen dan daarop wijzen en de verwachting liit-
gesproken dat de Raad in het algemeen zich bij Zijn
besluit door het werken van die lieden niet zou laten
beinvloeden.
De Voorzitter wijst er op, dat de vereening »Hulp in
Nood" voortdurend in nood verkeert. Deze vereeniging
is opgericht uit particulier initiatief en dat zij nuttig
werkt is gebleken in de lange jaren van haar bestaan.
Wanneer de vereeniging door versehillende omstandig-
heden in moeilijkheden kwam, heeft het bestuur steeds
getracht, die moeilijkheden te boven te komen, en daar-
tegen maatregelen genomen. Nu heeft het bestuur aan-
geklopt bij de gemeente om steun, omdat het bevrpesd
is voor het instandhouden der vereeniging.
Spreker acht het aan bedenking onderhevig, wat ifoor
den heer Dees hier naar aanleiding van de motieven van
het verzoek is gezegd. Spreker kan niet aannemen dat
het verzoek op die wijze bij het bestuur van de vereeni
ging aanhangig is gemaakt. De opmerking was beter
achterwege gebleven. Men moet zich van hetgeen Jan
publiek" zegt in zulke zaken niets aantrekken. Waar zou het
ook heen, als de raadsleden het publiek naar de oogen
moesten zien en zeggen om hen tevreden te stellen moet
ik vandaag zus en morgen zoo stemmen. Dan zou dat
zeker niet strekken tot bevordering van de gemeente-
belangen.
Er kunnen natuurlijk ook wel omstandigheden voor-
komen dat men zich laat leiden door eene in het publiek
heerschende meening. Maar het is niet voorzichtig ge
weest om nu de leden te zeggendenkt er wel om wat
je doet.
De heer DeesDat heb ik niet gezegd.
De VoorzitterIk weet wel, niet in dien zin. Wat de
opmerking van den heer Scheele aangaat, dat de aanvraag
meer zou thuis hooren bij het Armbestuur, dan zou het een
aalmoes worden en de vereeniging vraagt geen aalmoes.
Zij vraagt steun voor haar werk en de vereeniging heeft
door haar werken recht op steun uit de publieke kas.
Er is ook nog een andere weg aangegeven om de ver
eeniging te helpen en wel door bijdragen uit de particu
liere beurzen, om het weigeren van steun uit de openbare
kas te vergoeden. Dat acht ik een verkeerd standpunt.
Dat is het beoefenen van private liefdadigheid en dat
kunnen alleen zij doen, die daartoe financieele in staat
zijn en die uitgaven kunnen bestrijden. Werd dergelijk
handelen algemeen doorgevoerd, dan zou men hetonmoge-
lijk maken aan menschen die misschien over voldoende
geestesgaven beschikken om hier zitting te kunnen neme'n
dat te doen, omdat hun financieele toestand niet toelaat
dergelijke uitgaven te bestrijden.
En dat hier subsidie voor 1 jaar en niet voor 3 jaar
wordt voorgesteld, zooals aan andere vereenigingen is niet
omdat het de bedoeling is die subsidie maar 1 jaar te
verieenen, doch om eens te zien hoe het gaat. Daarom
achtte men het niet raadzaam nu terstond voor 3 jaren
subsidie te verieenen.
De heer Scheele geeft te kennen dat hij volstrekt niet
heeft bedoeld, dat aan de vereeniging een aalmoes zou
moeten worden gegeven.
De Voorzitter: Maar als vanwege het Burgerlijk Arm
bestuur een bijdrage werd gegeven, zou het toch dat
karakter krijgen.
De heer Scheele vraagt of de beslissing nog niet eens
kan worden aangehouden.
De Voorzitter ontraadt dit met het oog op de vaststelling
der begrooting.
De diseussie wordt gesloten en als van de verste strek-
king. fn steipming gebracht het voorstel van den heer
Waalkes om eene 'Subsidie van 100 te geven.
Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter, Waalkes en Visser;
tegen stemmen de heeren Scheele, Lensen, Drost, Donze,
Eijke, Dees en Moggre.
Het voorstel van Burg, en Weth. wordt daarna aange-
nomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren
De Feijter, Donze, Eijke, Waalkes, Visser en Moggre
tegen stemmen de heeren Scheele, Lensen, Drost en Dees.
Afd. 2. Armverzorging. 7440.
Art. 1. Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. 6300.
Door het Burgerlijk Ambestuur is de begrooting van
dat college ingezonden op een eindcijfer van f 6419,76*.
Burg, en Weth. stellen voor deze begrooting goed te
keuren.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Hoofdstuk IX. Landbouw, handel en nijverheid.
Art. 1. Prumien voor en andere kosten van inarkten.
95,13*.
Art. 2. Kamer van Koophandel en Fabrieken. 154,45.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken is inge
zonden de begrooting van dat dollege op een eindcijfer
van 180,50.
Burg, en Weth. stellen voor deze begrooting goed te
keuren.
Aldus wordt z. h. s. besloten.
Art. 4. Jaarwedde van den telefonist en verdere uit
gaven voor het telefoonkantoor. f 150.
Tengevolge van het steeds toenemend telefoonverkeer
over het hulptelegraaf- en telefoonkantoor te Sluiskil stellen
Burg, en Weth. voor de jaarwedde van den kantoorhouder
met ingang van 1 Jan. 1913 vast te stellen op J 165 en
het beschikbaar gestelde bedrag voor het bestellen van
telegrammen met ingang van denzelfden datum te,bepalen
op f 75 'sjaars.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Hoofdstuk X. Beheer en onderhoud van bezittingen.
Art. 1. Grond-, dijk- en polderlasten 45.
Art. 2. Vaste huren of erfpachten. 54,62*.
Art. 4. Brandwaarborg en verdere kosten. 2,96.
Hoofdstuk XI. Gerneente-schulden. 8995,50.
Afd. 1. Renten. 3520,50.
Afd. 2. Annuiteiten. f 2825.
(28ste jaar van de in 1885 opgenomen leening, die in
35 jaar moet worden afgelost.)
Afd. 3. Allossingen. f 2650.
Hoofdstuk XIII. Pensioenen enz.
Art. 1. Pensioenen en lijfrenten. Memorie.
Goedgekeurd z. h. s.
De Voorzitter merkt op dat nu hierdoor dus uitge-
maakt is dat zal gepensionneerd worden. Door Burg,
en Weth. zal eene verordening worden ontworpen die
aan de commissie voor het uitbrengen van advies over
het invoeren eener pensioensregeling, bestaande uit de
heeren Lensen, De Jager en Eijke, ter beoordeeling zal
worden toegezonden, alvorens in den Raad te worden
gebracht.
De heer LensenWordt die commissie dan van hare
taak ontheven
De VoorzitterDat wil zeggen ze krijgt nu eene ver
ordening ter beoordeeling in plaats dat ze er zelf een
moet ontwerpen.
Hoofdstuk XIV. Uitgaven van verschillenden aard. J 165.
Hoofdstuk XV. Onvoorziene uitgaven. 2084,31*.
Art. 1. Bedrag waarover alleen met goedkeuring van
Gedep. Staten kan worden beschikt. 1934,31*.
Art. 2. Bedrag dat zonder nadere machtiging vau Gedep.
Staten kan worden gebruikt tot overschrijving. 150.
De uitgaven worden alsnu z. h. s. vastgesteld op een
eindcijfer van 99.545,87*.
INUWHSTeit.
Hoofdstuk I. Inkomsten wegens vroeger diensten.
Art. I. Batig slot der rekening over het dienstjaar 1911.
5595,51*.
Blijkens de toelichting is onder dit goed slot o. m. be-
grepenf 675,08 als niet verwerkt bij de rioleering van
de Markt enz., 1320 als niet verwerkt bij de gedeeltelijke
demping der gemeentehaven, f 142,20 als bespaard op
het aanleggen van 2 weJputten, j 313,90* op den remigings-
dienst, f 192,89 op de verlichting en verwarming der
schoollokalen, 229,60 op de verplegingskosten van krank-
zinnigen, 250 van een niet ingewisselden schuldbrief
der gemeente, 1140,43* wegens inkomsten van ver
schillenden aard, die reeds in 1910 hadden moeten zijn
ontvangen, en 96,90* wegens te veel genoten Rijksbijdrage
in de jaarwedden der onderwijzers.
Goedgekeurd z. h. s.
Hoofdstuk II. Inkomsten uit bezittingen. 2696,10.
Art. 1. Iluizen en landcrijen. 310.
Art. 2. Erfpachten. 2312,50.
Door de Commissie bestaande uit de heeren Drost, De
Jager en Lensen, benoemd bij 't raadsbesluit dd. 19 Oct.
1912, belast met het ontwerpen eener regeling der erf
pachten hier ter stede en het daaromtrent uitbrengen van
advies aan Uw EdelAchtbaar college, wordt het volgende
medegedeeld
lo. dat zij van meening is, dat een spoedige regeling
dringend gewenscht is, met het oog op het binnen korteu
tijd vervallen der meeste erfpachtscontracten
2o. dat de tijdsomstandigheden geene verhooging van
eenige beteekenis van het eijfer van eripacht wettigen
30. dat elke overweging of misschien het eene perceel
wel, het andere perceel niet een hooger bedrag zou kunnen
opbrengen, de totstandkoming eener noodig geachte rege
ling in gevaar zal brengen;
40. dat de Gemeente ten alien tijde de vrije beschikking
moet hebben over alle aan den openbaren weg gelegen
onbebouwde perceelen, voor zooverre deze te eeniger tijd
zouden kunnen dienen tot verbreeding of verbetering van
den openbaren weg.
De meerderheid der commissie is verder van meening:
5o. dat den erfpachters de gelegenheid moet worden
geboden, de erfpacht af te koopen
6°. dat daarbij rekening moet worden gehouden met
het feit, dat hier ter stede de gemeenschap slechts in zeer
geringe mate heeft bijgedragen aan de waardevermeerde-
ring der in erfpacht uitgegeven perceelen.
De rninderheid der Commissie is daarentegen van mee
ning dat het niet gewenscht is, den erfpachters de gelegen
heid tot afkoop te geven.
in de eerste plaats, omdat de telken jare wederkeerende
bate uit erfpacht wellicht zou verdwijnen, ipdien in de
plaats daarvan zou komen het kapitaal, verkregen door
verkoop
in de tweede plaats uit vrees, dat, waar de gemeente
binnenkort de beschikking krijgt over andere gronden
(nabij de haven) de canon daarvan niet veel hooger zou
kunnen worden gesteld, dan die welke thans figeert of
zal ligeeren. (de ligging der terreinen in aanmerking
genomen),
111 de derde plaats omdat de gemeente wellicht binnen
kort de gelegenheid krijgt, tot verkrijging van vesting-
terreinen en het mogelijk zou kunnen zijn, dat de vraag-
prijs vau het Rijk meer bedroeg, dan de prijs, die de
Gemeente voor haar eigen terreinen zou hebben bekomen,
eene anomalie die vermeden moet worden.
Zij zou willen voorstellen, de erfpachtscontracten voor
zoodanigen termijn te vernieuwen, dat de erfpachters ge-
makkelij ker dan thans betere voorwaarden met de hypotheek-
gevers kunnen bedingen, b. v. door den grond uit te
geven voor 30/75 jaar, al dan niet met verhooging van
den canon. De commissie is eenparig van meening, indien
den erfpachters de gelegenheid tot afkoop der erfpacht
wordt geboden,
7o. dat de opbrengst der verkochte perceelen afzonder-
lijk moet worden beheerd.
Zij stelt daarom voor het volgende te besluiten
a. Alle erfpachtscontracten, die in 1914 expireeren,
behalve die sub 4 hierbovert'genoemd,'worden vernieuwd
voor een tijdperk van 30 jaren en eindigen dus 31 Dec.
1944.
b. Alle overige erfpachtscontracten, eveneens met uit-
zondering van de sub 4 bedoelde, worden eveneens ver-
lengd of vernieuwd tot 31 Dec. 1944.
c. Het bedrag der thans verschuldigde erfpachten blijft
tot dien datum onveranderd of
het bedrag der thans verschuldigde erfpachten wordt
met 20 0/0 verhoogd.
d. De erfpachter heeft ten alien tijde, voor expiratie
van zijn erfpachtcontract, het recht, het perceel of de
perceelen, in het contract genoemd, van de gemeente te
koopen tegen een bedrag van 20 of 25 maal het jaarlijks
verschuldigde erfpachtscijfer, behoudens betaling der ver
schuldigde erfpacht.
Het eijfer 20 of 25 houdt verband met hetgeen sub in
c zal worden besloten.
Alle op den koop vallende kosten zijn voor rekening van
den kooper.
e. De erfpacht der sub 4 omschreven perceelen wordt
niet vernieuwd de tegenwoordige gebruikers kunnen die
perceelen in gebruik houden, telkens voor een jaar, tegen
vooruitbetaling eener retributie zij verbinden zich echter
de zich daarop bevindende stoepen, hekken, getimmerten
enz. ten genoege van Burg, en Weth. op te ruimen binnen
6 maanden na ontvangen aanzegging.
In gebreke blijvende, hebben Burg, en Weth. het recht
dit zonder meer voor hunne rekening te laten doen
opruimen.
Te gelijk met de aanzegging tot opruiming vervalt het
recht tot gebruik van het betreffende perceel.
f. Het bedrag der retributie, overeenkomende met de
thans verschuldigde erfpacht, wordt telken jare met 5 u/o
verhoogd, met dien verstande, dat voor later dan in 1914
expireerende erfpachtscontracten, de na expiratie te betalen
retributie zal beschouwd worden als te zijn ingegaan in
in 1914
g. (indien niet reeds in de bestaande contracten opge
nomen). De verschuldigde erfpacht is telken jare bij
vooruitbetaling te voldoen.
Bij niet betaling kan tot executie der zich op de per
ceelen bevindende gebouwen worden overgegaan.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voorstellen
te besluiten als volgt
1». houders van het recht van erfpacht op gemeente-
gronden in de gelegenheid te stellen deze gronden tegen
een nader overeen te komen prijs in eigendom te verkrijgen
2°. genoemd college uit te noodigen bij een in te dienen
voorstel omtrent de uitgifte in erfpacht van gemeente-
gronden in acht te nemen, dat
a. de uitgifte zal geschieden voor een termijn van 75
jaar tegen een voor elk perceel vast te stellen canon
b. deze canon om de 25 jaar zal worden herzien
c. aan de houders van het erfpachtsrecht van af 11
Januari 1914 gelegenheid wordt gegeven, den grond waarop
het recht zal "rusten in eigendom te verkrijgen tegen een
prijs gelijk aan 25 maal het verschuldigde recht van
erfpacht.
De Voorzitter merkt verder op dat hier twee zaken
principieel behooren beslist te worden, die de zaak be-
heerschen, en wel of men voor de erfpachters al of niet
gelegenheid tot afkoop zal toestaan en in de tweede plaats
of er aanleiding is om den kanon te veranderen.
Na korte bespreking, waarbij wordt gewezen op de
onvoltalligheid der vergadering en het belangrijke der
zaak, wordt besjpten de beslissing over deze zaak aan te
houden tot de volgende vergadering.
De heer Waalkes dringt op spoed aan. De kwestie is
nu al zoo lang hangende en voor belanghebbendon wordt
het tijd dat 'een beslissing wordt genomen. Hij meent
dat er eigenlijk best kon besloten worden. Het geldt
inderdaad slechts het principe en daarover heeft ieder
wel reeds zijne gevestigde meening.
De Voorzitter geeft te kennen dat over twee of hoogstens
drie weken opnieuw zal vergaderd worden. Nu zou kunnen
worden aangenornen dat er in die vergadering over deze
zaak zal gehandeld worden. Hij meent dat de Raad thans
niet meer de noodige frischheid en opgewektbeid bezitten zal
om deze belangrijke zaak nog te gaan bespreken en men
moet toch tot beraadslagen gelegenheid geven. Het gaat
niet aan om enkel maar te gaan stemmen. Er moet een
gelegenheid zijn het voor en tegen te doen hooren.
De beslissing kan voor 1913 vallen, dan is er nog een
jaar tijd.
Hoofdstuk III. Heffingen, inkomsten uit nijverheid e*
belastingen.
Afd. 1. Heffingen als belastingen geregeld. 6880,88*.
Art. 1. Keurloonen 450.
Art. 2. Markt- of staangelden. f 1392,79*.
Art. 3. Regrafenisrechten. f 46(5,25.
Art. 4. Leges. J 96,90.
Art. 5. Rechten wegens de verrichtingen van den amb-
tenaar van den Burgerlijken stand, f 102,05.
Art. 6. Schoolgelden voor het lager onderwijs. J 2900.
Art. 7. Schoolgelden voor middelbaar onderwijs, /500.
Art. 8. Loon voor het van gemeentewege ruimen van
privaatputten en tonnen.
Afd. 2. Inkomsten uit nijverheid. Nihil.
Afd. 3. Opcenten op 's Rijks directe belastingen.
f 16590,49.
Art. 1. 40 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting
op de gebouwde eigendoinmen. f 3514,82.
Art. 2. 10 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting
op de ongebouwde eigendoinmen. f 758,75.
Art. 3. 50—85 opcenten op de hoofdsom der personeele
belasting. f 12516,92.
Afd. 4. Plaatselijke directe belastingen.
Art. 1. Hoofdelijken omslag. 35000. Geraamd als
het vorig jaar.
Afd. 5. Andere heffingen.
Art. 1. Belasting op de honden. 821,25
Art. 2. Vergunningsrecht wegens verkoop van sterken
drank in het klein. f 1293,75.
Hoofdstuk IV. Inkomsten van verschillenden aard.
Afd. 1. Uitkeeringen en bijdragen. 29.262,88*.
In deze afdeeling is in verband met het voornemen tot
het openen eener gemeente hoogere burgerschool met
1 Sept. 1913 opgenomen 3333,33*, zijnde een derde der
door den Minister van Binnenlandsche zaken toegezegde
rijkssubsidie.
Goedgekeurd z. h. s.
Afd. 2. Inkomsten van verschillenden aard en toevallige
baten.
Ilieronder is begrepen bet bedrag van de opbrengst der
verkoop van faecalien f 1200, geraamd op f 1100.
Goedgekeurd z. h. s.
Hoofdstuk V. Afd. 2. Art. 1. Verkoop van roerende
goederen. Memorie.
De heer Waalkes vraagt wanneer tot den verkoop van
versehillende aanwezige goederen die niet meer gebruik.,
worden, zal worden overgegaan. B.v. de oude lamp van
de raadzaal
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. hierom-
trent een voorstel van den bouwmeester inwachten.
Hoofdstuk VI. Inkomsten niet tot de voorgaande
behoorende.
Art. 1. Inkomsten van verschillenden aard 200.
Goedgekeurd z. h. s.
De ontvangsten worden hierna z. h. s. vastgesteld op een
totaal bedrag van 99.545,87*.
(De versehillende in dit verslag aangehaalde posten
der begrooting, waarvan niets naders is vermeld, zijn
coedgekeurd zonder diseussie of hoofdelijke stemming).
De begrooting wordt mede z. h. s. goedgekeurd op een
eindcijfer van 99.545,87*.
Vervolgens wordt op voorstel van Burg, en Weth. in
verband met ingekomen verzoeken afschrijving verleend
wegens schoolgeld aan J. Riddering 0,20, A. de Hulster
f 0 20 en f 0,41 en J. F. van Fraaijenhove 3,60.
Een verzoek van L. Zandstra kan niet worden toege
staan omdat het ongegrond is.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.