Ontheffing wegens plaatselijke belasting. dat dit van particuliere zijde moet uitgaan, men moet op die wijze philantrophie willen betrachten. Als er nu eens een vereeniging bestond voor wijkverpleging en deze gaf te kennen we kunnen er niet komen, dan zou spreker het wat anders vinden om dan wat te helpen. Het moet van particulier initiatief uitgaan, dan kan zoo noodig steun worden verleend, maar het gaat niet aan om er een som voor te geven en te zeggenprobeer nu maar eens of het lukt. De heer Dees geeft te kennen dat hij in de vergadering van het Dag. Best, met bezwaar is te vinden geweest om deze post zelfs pro memorie uit te trekken. Hij heeft daar ook betoogt, dat men zich op een gevaarlijk terrein begeeft en betwijfelt, of de Raad wel het recht heeft om de gemeentepenningen daarvoor te gebruiken. Wanneer particulieren begonnen en er werd dan van de gemeente eene kleine bijdrage gevraagd, dan was het wat anders, dan zou hij- die willen geven. Nu zal hij tegen stemmen. De heer Donze, gehoord de versehillende meeningen, merkt op dat het toch eigenlijk hetzelfde is, of het van een particuliere vereeniging of van het ziekenhuis uitgaat. Een particuliere vereeniging voor wijkverpleging is er niet, laat men dan de proef nemen hoe het gaat, uitgaande van het ziekenhuis. De heer Waalkes voegt hieraan toe, dat de Vereeniging tot Ziekenverzorging toch ook een particuliere vereeniging is. De heer Drost houdt zich aan zijn standpunt dat de zaak eerst moet bestaan en toonen dat ze wat beteekent, dan kan men steunen, maar er moet niet eerst een lokaas worden toegeworpen en gezegd probeer het nu maar. De Voorzitter meent dat het dan niet meer de kwestie is of men de zaak goed vindt, en steunen wil, maar wel wanneer men dien steun verieenen wil. Daaruit vloeit dan voort dat men, als de zaak er komt en goed werkt, dien steun ook wil verieenen, al was het morgen. Het bezwaar van de heeren is dan maar de vorm, waaronder het zal worden ter hand genomen. Hij meent dat men op een goede wijze beginnen wil. Neem aan dat het ziekenhuis begonnen was, zonder van haar voornemen kennis te geven en dat blijkt dat ze het niet houden kan en bij den Raad komt, zeggende: nu moet je ons helpen. Dan zou misschien de opmerking gemaakt worden dat men, door zoo te handelen, den Raad voor een feit stelde. Nieinand zou dan echter den moed hebben om een grooter of kleiner bedrag te weigeren. Wordt het voorstel van Burg, en Weth. aangenomen, dan krijgt het bestuur de gelegenheid om blijk te geven hoe de zaak kan worden ingericht. Wijkverpleging kan hier zeer nuttig werken. Men moet niet vergeten dat een groot deel van de bevolking alhier niet over de noodige middelen beschikt, om die zichzelve te verschaffen. Van andere zijde wordt er niet in voorzien, en het ziekenhuis, ook een particuliere ver eeniging, wil trachten te voorzien in de behoefte. Die behoefte bestaat, vooral op het gebied van kraamvrouwen- verpleging. Daar er nu in afwijking van vroeger maar 2 verloskundigen in de gemeente zijn, hebben deze het drukker en hebben zij niet zooals vroeger gelegenheid hulp te verieenen voor de verpleging. Na de eerste hulp verleend te hebben moeten zij de vrouwen overlaten aan anderen. Er moet getracht worden te voorzien in een bestaanden nood. Om de gelegenheid daartoe te scheppen, is het doel van het voorstel van Burg, en Weth. We willen aan de vereeniging in uitzicht stellen de toezegging indien ge het door u voorgestelde ideaal bereikt, zullen wij u steunen. De heer Waalkes deelt mede dat het ziekenhuis aan de wijkverpleging te kort komt. Degevraagde/ 400 zijn noodig voor salaris. Het ziekenhuis zorgt dan voor kost en inwoning. Wanneer een afzonderlijke vereeniging het moest doen, zouden de kosten zeker hooger zijn. De heer De Bruijne vraagt of onvermogenden gratis worden geholpen en de vermogenden zullen moeten be- talen. De VoorzitterDat zullen ze later moeten opgeven. De Voorzitter zal thans in omvraag brengen om voor memorie uit te trekken een post Bijdrage voor wijkver pleging." Dan wordt steun in uitzicht gesteld voor dat doel aan welke vereeniging zich dat ook tot taak wil stellen. Dit voorstel wordt verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter. Donze, Eijke, Waalkes en Vissertegen stemmen de heeren Scheele, Lensen. Drost, De Bruijne, Dees en Moggre. De Voorzitter Dit voorstel is dus gevallen, maar de vereeniging behoudt het recht, om er ten alien tijde op terug te komen. Alsnu komt aan de orde het vroeger medegedeelde verzoek van het Bestuur van het uitkeeringsfonds bij ziekte »Hulp in Nood" alhier, dat in verband met den voortdurenden achteruitgang in den stand der fmaneien van de vereeniging, verzoekt haar te steunen met eene subsidie van wege de gemeente. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor aan genoemde vereeniging voor het jaar 1913 eene subsidie toe te kennen van 50. De heer Dees geeft te kennen dat, hoezeer hij eene vereeniging als deze ook eene vereeniging van groot nut houdt, wat hij bewijst, door daarvan contribuant te zijn, men op den verkeerden weg gaat, wanneer men daaraan subsidie gaat verieenen. Er zijn in de gemeente meerdere soortgelijke vereenigingen en spreker meent dat deze door particulieren moeten worden gesteund en het niet op den weg der vereeniging ligt dat te doen. Hij zou het jammer vinden dat particulieren in het verieenen van gemeente- subsidie aanleiding zouden vinden om aan de vereeniging verderen steun op te zeggen. Het verieenen van subsidies uit de openbare kas doodt ten slotte het particulier initia tief geheel. Er wordt nu voor een jaar f 50 voorgesteld, dat is een bedrag van zoodanige beteekenis, dat dit ge- makkelijk op andere wijze te vinden is, en spreker wil gaarne zijne contribute verhoogen, als die subsidie niet wordt verleend. Er is naar het hem voorkomt nog een reden temeer om niet op het verzoek in te gaan. Er wordt, naar hem werd medegedeeld, beweerd, dat achter deze aanvraag een verkiezingsmanoeuvre ten grondslag ligt, dat vooral acht hij bedenkelijk, en hij hoopt, dat de Raad zich boven bedekte bedreigingen zal verheven achten en geheel naar overtuiging zal beslissen, dat men zich daardoor niet zal laten beinvloeden om de aanvraag toe te staan. De heer Waalkes betoogt dat eene vereeniging als Hulp in Nood" onmiskenbaar nut sticht, door hare uit- keering aan zieke leden. De kas gaat echter achteruit. Dit zou echter oorzaak kunnen worden, dat de uitkeeringen moesten worden verminderd, of ten laatste geheel op- houden. Er is alle reden om door steun van gemeente- wege dat gevaar af te wenden. Het is zeer goed mogelijk dat door het voorgaan der gemeente meerderen zich zullen geroepen gevoelen die vereeniging' te steunen, dat hare inkomsten daardoor ook op andere wijze zullen verhoogen en zij ten voile zal kunnen blijven voldoen aan hare verplichting om bij ziekte f 6 per week uit te keeren. Er is ter andere plaatse al eens beweerd, dat f 6 per week uitkeering voor een dergelijk fonds teveel is, maar spreker voert hiertegen aan dat het bedrag voor het gezin van den zieke zeker niet te veel is. Bij ziekte is er juist meer noodig, dan gaat alles in het gezin achteruit en hoe hooger de steun kan zijn, hoe beter de zieke kan worden verpleegd en bij ingetreden herstel gevoed, zooveel te eerder kan hij weer op krachten worden gebracht om zijn werk te hernemen en zeif in de behoeften van zich en zijn gezin voorzien. Er moet ook in aanmerking genomen worden dat de leden dier vereeniging menschen zijn die steeds in de open lucht werken en daardoor het meest te verduren hebben. Spreker stelt voor om de subsidie voor 1913 niet op 50 maar op 100 te stellen. De heer Scheele vraagt of die aanvraag hier wel thuis hoort, of die niet beter was gericht aan het Burgerlijk Armbestuur. De heer Donze gelooft dat de Raad nuttig zal handelen, als die 50 worden toegestaan. Hij is overtuigd dat, als de vereeniging meer mocht achteruitgaan en geen uit keeringen meer kon doen, het Burgerlijk Armbestuur een aanmerkelijk hooger bedrag aan subsidie zou noodig hebben dan thans. Op grond daarvan zal hij voor het voorstel van Burg, en Weth. stemmen. De heer Dees verklaart zich bereid om persoonlijk zijne contributie aan de vereeniging te verdubbelenals van particuliere zijde eenigen meerderen steun wordt verleend, behoeven !ze niet bij de gemeente aan te kloppen. De heer Moggre voelt ook wel iets voor het denkbeeld van den heer Dees om uit onderlinge bijdragen te trachten het voorgestelde bedrag bij een te brengen. Wat het verdere van diens beweren betreft, dat de aanvraag een kies-manoeuvre zou zijn, dat kan spreker niet gelooven. De heer Lensen geeft te kennen dat het met eenigen schroom is, wanneer hij thans het woord neemt, na hetgeen door den heer Dees is gezegd, omdat hij behoort tot degenen die het volgend jaar aan eene stemming moeten worden onderworpen. Spreker kan niet beoor- deelen of het motief van Hulp in Nood een andere is, dan in haar verzoekschrift wordt te kennen gegeven. Maar nu de heer Dees met zijne mededeeling wil te kennen geven dat men met het Verzoek van eene ver eeniging van een 350 leden pressie tracht uit te oefenen op de Jeden van den Raad die het volgend jaar moeten aftreden, kan spreker met een gerust geweten verklaren dat hij tegen zal stemmen, daar hij niet den schijn op zich wil laden uit vrees voor de kiezers zich tot het uit- brengen zijner stem in een of andere richting te laten dwingen. Ter andere zijde moet de heer Lensen verklaren dat hij »Hulp in Nood" een zeer nuttige vereeniging acht (zijn persoonlijke steun geeft daarvan blijk) terwijl die vereeniging in de jaren van haar bestaan heeft bewezen levensvatbaarheid te bezitten. Zij verricht ten bate van haar groot aantal leden een goed werk. Er is dus, naar spreker meent, wel reden om de ver eeniging steun te verieenen. Wanneer hij zich er dus tegen verklaart, om het van gemeentewege te doen, dan is dit alleen, omdat zoo pas is beweerd dat men in deze pressie zoo willen uitoefenen. Hij kan nu geen vrijheid vinden voor het voorstel te stemmen, daar 'dit dan den schijn zou geven dit te doen voor eigen belangen. De heer De Bruijne verklaart de vergadering te moeten verlaten. De Voorzitter verzoekt hem nog even te wachten om mede te werken aan de beslissing over het aan de orde zijnde punt. De heer Waalkes vindt het jammer, dat de heer Lensen het uitbrengen zijner stem laat afhangen van het ge- sprokene door den heer Dees, wat hij betreurt dat hier is gezegd. Hij wijst er op dat de heer Lensen wil te kennen geven zich niet door pressie van binnen of buiten tot het uitbrengen van zijne stem te zullen laten leiden, maar hij doet zulks dan nu toch wel omdat de heer Dees die mede deeling heeft gedaan. De heer Lensen verklaart dat het hem grootelijks spijt, dat die kwestie in het debat is gebracht. De Voorzitter geeft in overweging de verdere bespre- kingen zich tot de zaak te laten bepalen en die over eene bijbedoeling van het request te laten rusten. De heer Dees verlangt toch nog gelegenheid om een misverstand op te helderen. Hij wil er op wijzen, datde leden van den Raad toch geen vreemdeling zijn in Jeru- zalem, dat men zeer goed weet wat er in de gemeente omgaat. Dat het een kies-manoeuvre zou zijn, is hem van ge- achte zijde medegedeeld, en ook zonder dat weet men toch, dat er sedert eenigen tijd personen aan het werk zijn die zich voortdurend beijveren om versehillende personen aan te zetten tot strijd of tegenwerking, wat genoeg af te keuren is, en nu heeft hij niets anders willen doen dan daarop wijzen en de verwachting liit- gesproken dat de Raad in het algemeen zich bij Zijn besluit door het werken van die lieden niet zou laten beinvloeden. De Voorzitter wijst er op, dat de vereening »Hulp in Nood" voortdurend in nood verkeert. Deze vereeniging is opgericht uit particulier initiatief en dat zij nuttig werkt is gebleken in de lange jaren van haar bestaan. Wanneer de vereeniging door versehillende omstandig- heden in moeilijkheden kwam, heeft het bestuur steeds getracht, die moeilijkheden te boven te komen, en daar- tegen maatregelen genomen. Nu heeft het bestuur aan- geklopt bij de gemeente om steun, omdat het bevrpesd is voor het instandhouden der vereeniging. Spreker acht het aan bedenking onderhevig, wat ifoor den heer Dees hier naar aanleiding van de motieven van het verzoek is gezegd. Spreker kan niet aannemen dat het verzoek op die wijze bij het bestuur van de vereeni ging aanhangig is gemaakt. De opmerking was beter achterwege gebleven. Men moet zich van hetgeen Jan publiek" zegt in zulke zaken niets aantrekken. Waar zou het ook heen, als de raadsleden het publiek naar de oogen moesten zien en zeggen om hen tevreden te stellen moet ik vandaag zus en morgen zoo stemmen. Dan zou dat zeker niet strekken tot bevordering van de gemeente- belangen. Er kunnen natuurlijk ook wel omstandigheden voor- komen dat men zich laat leiden door eene in het publiek heerschende meening. Maar het is niet voorzichtig ge weest om nu de leden te zeggendenkt er wel om wat je doet. De heer DeesDat heb ik niet gezegd. De VoorzitterIk weet wel, niet in dien zin. Wat de opmerking van den heer Scheele aangaat, dat de aanvraag meer zou thuis hooren bij het Armbestuur, dan zou het een aalmoes worden en de vereeniging vraagt geen aalmoes. Zij vraagt steun voor haar werk en de vereeniging heeft door haar werken recht op steun uit de publieke kas. Er is ook nog een andere weg aangegeven om de ver eeniging te helpen en wel door bijdragen uit de particu liere beurzen, om het weigeren van steun uit de openbare kas te vergoeden. Dat acht ik een verkeerd standpunt. Dat is het beoefenen van private liefdadigheid en dat kunnen alleen zij doen, die daartoe financieele in staat zijn en die uitgaven kunnen bestrijden. Werd dergelijk handelen algemeen doorgevoerd, dan zou men hetonmoge- lijk maken aan menschen die misschien over voldoende geestesgaven beschikken om hier zitting te kunnen neme'n dat te doen, omdat hun financieele toestand niet toelaat dergelijke uitgaven te bestrijden. En dat hier subsidie voor 1 jaar en niet voor 3 jaar wordt voorgesteld, zooals aan andere vereenigingen is niet omdat het de bedoeling is die subsidie maar 1 jaar te verieenen, doch om eens te zien hoe het gaat. Daarom achtte men het niet raadzaam nu terstond voor 3 jaren subsidie te verieenen. De heer Scheele geeft te kennen dat hij volstrekt niet heeft bedoeld, dat aan de vereeniging een aalmoes zou moeten worden gegeven. De Voorzitter: Maar als vanwege het Burgerlijk Arm bestuur een bijdrage werd gegeven, zou het toch dat karakter krijgen. De heer Scheele vraagt of de beslissing nog niet eens kan worden aangehouden. De Voorzitter ontraadt dit met het oog op de vaststelling der begrooting. De diseussie wordt gesloten en als van de verste strek- king. fn steipming gebracht het voorstel van den heer Waalkes om eene 'Subsidie van 100 te geven. Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, Waalkes en Visser; tegen stemmen de heeren Scheele, Lensen, Drost, Donze, Eijke, Dees en Moggre. Het voorstel van Burg, en Weth. wordt daarna aange- nomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, Donze, Eijke, Waalkes, Visser en Moggre tegen stemmen de heeren Scheele, Lensen, Drost en Dees. Afd. 2. Armverzorging. 7440. Art. 1. Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. 6300. Door het Burgerlijk Ambestuur is de begrooting van dat college ingezonden op een eindcijfer van f 6419,76*. Burg, en Weth. stellen voor deze begrooting goed te keuren. Z. h. s. wordt aldus besloten. Hoofdstuk IX. Landbouw, handel en nijverheid. Art. 1. Prumien voor en andere kosten van inarkten. 95,13*. Art. 2. Kamer van Koophandel en Fabrieken. 154,45. Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken is inge zonden de begrooting van dat dollege op een eindcijfer van 180,50. Burg, en Weth. stellen voor deze begrooting goed te keuren. Aldus wordt z. h. s. besloten. Art. 4. Jaarwedde van den telefonist en verdere uit gaven voor het telefoonkantoor. f 150. Tengevolge van het steeds toenemend telefoonverkeer over het hulptelegraaf- en telefoonkantoor te Sluiskil stellen Burg, en Weth. voor de jaarwedde van den kantoorhouder met ingang van 1 Jan. 1913 vast te stellen op J 165 en het beschikbaar gestelde bedrag voor het bestellen van telegrammen met ingang van denzelfden datum te,bepalen op f 75 'sjaars. Z. h. s. wordt aldus besloten. Hoofdstuk X. Beheer en onderhoud van bezittingen. Art. 1. Grond-, dijk- en polderlasten 45. Art. 2. Vaste huren of erfpachten. 54,62*. Art. 4. Brandwaarborg en verdere kosten. 2,96. Hoofdstuk XI. Gerneente-schulden. 8995,50. Afd. 1. Renten. 3520,50. Afd. 2. Annuiteiten. f 2825. (28ste jaar van de in 1885 opgenomen leening, die in 35 jaar moet worden afgelost.) Afd. 3. Allossingen. f 2650. Hoofdstuk XIII. Pensioenen enz. Art. 1. Pensioenen en lijfrenten. Memorie. Goedgekeurd z. h. s. De Voorzitter merkt op dat nu hierdoor dus uitge- maakt is dat zal gepensionneerd worden. Door Burg, en Weth. zal eene verordening worden ontworpen die aan de commissie voor het uitbrengen van advies over het invoeren eener pensioensregeling, bestaande uit de heeren Lensen, De Jager en Eijke, ter beoordeeling zal worden toegezonden, alvorens in den Raad te worden gebracht. De heer LensenWordt die commissie dan van hare taak ontheven De VoorzitterDat wil zeggen ze krijgt nu eene ver ordening ter beoordeeling in plaats dat ze er zelf een moet ontwerpen. Hoofdstuk XIV. Uitgaven van verschillenden aard. J 165. Hoofdstuk XV. Onvoorziene uitgaven. 2084,31*. Art. 1. Bedrag waarover alleen met goedkeuring van Gedep. Staten kan worden beschikt. 1934,31*. Art. 2. Bedrag dat zonder nadere machtiging vau Gedep. Staten kan worden gebruikt tot overschrijving. 150. De uitgaven worden alsnu z. h. s. vastgesteld op een eindcijfer van 99.545,87*. INUWHSTeit. Hoofdstuk I. Inkomsten wegens vroeger diensten. Art. I. Batig slot der rekening over het dienstjaar 1911. 5595,51*. Blijkens de toelichting is onder dit goed slot o. m. be- grepenf 675,08 als niet verwerkt bij de rioleering van de Markt enz., 1320 als niet verwerkt bij de gedeeltelijke demping der gemeentehaven, f 142,20 als bespaard op het aanleggen van 2 weJputten, j 313,90* op den remigings- dienst, f 192,89 op de verlichting en verwarming der schoollokalen, 229,60 op de verplegingskosten van krank- zinnigen, 250 van een niet ingewisselden schuldbrief der gemeente, 1140,43* wegens inkomsten van ver schillenden aard, die reeds in 1910 hadden moeten zijn ontvangen, en 96,90* wegens te veel genoten Rijksbijdrage in de jaarwedden der onderwijzers. Goedgekeurd z. h. s. Hoofdstuk II. Inkomsten uit bezittingen. 2696,10. Art. 1. Iluizen en landcrijen. 310. Art. 2. Erfpachten. 2312,50. Door de Commissie bestaande uit de heeren Drost, De Jager en Lensen, benoemd bij 't raadsbesluit dd. 19 Oct. 1912, belast met het ontwerpen eener regeling der erf pachten hier ter stede en het daaromtrent uitbrengen van advies aan Uw EdelAchtbaar college, wordt het volgende medegedeeld lo. dat zij van meening is, dat een spoedige regeling dringend gewenscht is, met het oog op het binnen korteu tijd vervallen der meeste erfpachtscontracten 2o. dat de tijdsomstandigheden geene verhooging van eenige beteekenis van het eijfer van eripacht wettigen 30. dat elke overweging of misschien het eene perceel wel, het andere perceel niet een hooger bedrag zou kunnen opbrengen, de totstandkoming eener noodig geachte rege ling in gevaar zal brengen; 40. dat de Gemeente ten alien tijde de vrije beschikking moet hebben over alle aan den openbaren weg gelegen onbebouwde perceelen, voor zooverre deze te eeniger tijd zouden kunnen dienen tot verbreeding of verbetering van den openbaren weg. De meerderheid der commissie is verder van meening: 5o. dat den erfpachters de gelegenheid moet worden geboden, de erfpacht af te koopen 6°. dat daarbij rekening moet worden gehouden met het feit, dat hier ter stede de gemeenschap slechts in zeer geringe mate heeft bijgedragen aan de waardevermeerde- ring der in erfpacht uitgegeven perceelen. De rninderheid der Commissie is daarentegen van mee ning dat het niet gewenscht is, den erfpachters de gelegen heid tot afkoop te geven. in de eerste plaats, omdat de telken jare wederkeerende bate uit erfpacht wellicht zou verdwijnen, ipdien in de plaats daarvan zou komen het kapitaal, verkregen door verkoop in de tweede plaats uit vrees, dat, waar de gemeente binnenkort de beschikking krijgt over andere gronden (nabij de haven) de canon daarvan niet veel hooger zou kunnen worden gesteld, dan die welke thans figeert of zal ligeeren. (de ligging der terreinen in aanmerking genomen), 111 de derde plaats omdat de gemeente wellicht binnen kort de gelegenheid krijgt, tot verkrijging van vesting- terreinen en het mogelijk zou kunnen zijn, dat de vraag- prijs vau het Rijk meer bedroeg, dan de prijs, die de Gemeente voor haar eigen terreinen zou hebben bekomen, eene anomalie die vermeden moet worden. Zij zou willen voorstellen, de erfpachtscontracten voor zoodanigen termijn te vernieuwen, dat de erfpachters ge- makkelij ker dan thans betere voorwaarden met de hypotheek- gevers kunnen bedingen, b. v. door den grond uit te geven voor 30/75 jaar, al dan niet met verhooging van den canon. De commissie is eenparig van meening, indien den erfpachters de gelegenheid tot afkoop der erfpacht wordt geboden, 7o. dat de opbrengst der verkochte perceelen afzonder- lijk moet worden beheerd. Zij stelt daarom voor het volgende te besluiten a. Alle erfpachtscontracten, die in 1914 expireeren, behalve die sub 4 hierbovert'genoemd,'worden vernieuwd voor een tijdperk van 30 jaren en eindigen dus 31 Dec. 1944. b. Alle overige erfpachtscontracten, eveneens met uit- zondering van de sub 4 bedoelde, worden eveneens ver- lengd of vernieuwd tot 31 Dec. 1944. c. Het bedrag der thans verschuldigde erfpachten blijft tot dien datum onveranderd of het bedrag der thans verschuldigde erfpachten wordt met 20 0/0 verhoogd. d. De erfpachter heeft ten alien tijde, voor expiratie van zijn erfpachtcontract, het recht, het perceel of de perceelen, in het contract genoemd, van de gemeente te koopen tegen een bedrag van 20 of 25 maal het jaarlijks verschuldigde erfpachtscijfer, behoudens betaling der ver schuldigde erfpacht. Het eijfer 20 of 25 houdt verband met hetgeen sub in c zal worden besloten. Alle op den koop vallende kosten zijn voor rekening van den kooper. e. De erfpacht der sub 4 omschreven perceelen wordt niet vernieuwd de tegenwoordige gebruikers kunnen die perceelen in gebruik houden, telkens voor een jaar, tegen vooruitbetaling eener retributie zij verbinden zich echter de zich daarop bevindende stoepen, hekken, getimmerten enz. ten genoege van Burg, en Weth. op te ruimen binnen 6 maanden na ontvangen aanzegging. In gebreke blijvende, hebben Burg, en Weth. het recht dit zonder meer voor hunne rekening te laten doen opruimen. Te gelijk met de aanzegging tot opruiming vervalt het recht tot gebruik van het betreffende perceel. f. Het bedrag der retributie, overeenkomende met de thans verschuldigde erfpacht, wordt telken jare met 5 u/o verhoogd, met dien verstande, dat voor later dan in 1914 expireerende erfpachtscontracten, de na expiratie te betalen retributie zal beschouwd worden als te zijn ingegaan in in 1914 g. (indien niet reeds in de bestaande contracten opge nomen). De verschuldigde erfpacht is telken jare bij vooruitbetaling te voldoen. Bij niet betaling kan tot executie der zich op de per ceelen bevindende gebouwen worden overgegaan. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voorstellen te besluiten als volgt 1». houders van het recht van erfpacht op gemeente- gronden in de gelegenheid te stellen deze gronden tegen een nader overeen te komen prijs in eigendom te verkrijgen 2°. genoemd college uit te noodigen bij een in te dienen voorstel omtrent de uitgifte in erfpacht van gemeente- gronden in acht te nemen, dat a. de uitgifte zal geschieden voor een termijn van 75 jaar tegen een voor elk perceel vast te stellen canon b. deze canon om de 25 jaar zal worden herzien c. aan de houders van het erfpachtsrecht van af 11 Januari 1914 gelegenheid wordt gegeven, den grond waarop het recht zal "rusten in eigendom te verkrijgen tegen een prijs gelijk aan 25 maal het verschuldigde recht van erfpacht. De Voorzitter merkt verder op dat hier twee zaken principieel behooren beslist te worden, die de zaak be- heerschen, en wel of men voor de erfpachters al of niet gelegenheid tot afkoop zal toestaan en in de tweede plaats of er aanleiding is om den kanon te veranderen. Na korte bespreking, waarbij wordt gewezen op de onvoltalligheid der vergadering en het belangrijke der zaak, wordt besjpten de beslissing over deze zaak aan te houden tot de volgende vergadering. De heer Waalkes dringt op spoed aan. De kwestie is nu al zoo lang hangende en voor belanghebbendon wordt het tijd dat 'een beslissing wordt genomen. Hij meent dat er eigenlijk best kon besloten worden. Het geldt inderdaad slechts het principe en daarover heeft ieder wel reeds zijne gevestigde meening. De Voorzitter geeft te kennen dat over twee of hoogstens drie weken opnieuw zal vergaderd worden. Nu zou kunnen worden aangenornen dat er in die vergadering over deze zaak zal gehandeld worden. Hij meent dat de Raad thans niet meer de noodige frischheid en opgewektbeid bezitten zal om deze belangrijke zaak nog te gaan bespreken en men moet toch tot beraadslagen gelegenheid geven. Het gaat niet aan om enkel maar te gaan stemmen. Er moet een gelegenheid zijn het voor en tegen te doen hooren. De beslissing kan voor 1913 vallen, dan is er nog een jaar tijd. Hoofdstuk III. Heffingen, inkomsten uit nijverheid e* belastingen. Afd. 1. Heffingen als belastingen geregeld. 6880,88*. Art. 1. Keurloonen 450. Art. 2. Markt- of staangelden. f 1392,79*. Art. 3. Regrafenisrechten. f 46(5,25. Art. 4. Leges. J 96,90. Art. 5. Rechten wegens de verrichtingen van den amb- tenaar van den Burgerlijken stand, f 102,05. Art. 6. Schoolgelden voor het lager onderwijs. J 2900. Art. 7. Schoolgelden voor middelbaar onderwijs, /500. Art. 8. Loon voor het van gemeentewege ruimen van privaatputten en tonnen. Afd. 2. Inkomsten uit nijverheid. Nihil. Afd. 3. Opcenten op 's Rijks directe belastingen. f 16590,49. Art. 1. 40 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendoinmen. f 3514,82. Art. 2. 10 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendoinmen. f 758,75. Art. 3. 50—85 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. f 12516,92. Afd. 4. Plaatselijke directe belastingen. Art. 1. Hoofdelijken omslag. 35000. Geraamd als het vorig jaar. Afd. 5. Andere heffingen. Art. 1. Belasting op de honden. 821,25 Art. 2. Vergunningsrecht wegens verkoop van sterken drank in het klein. f 1293,75. Hoofdstuk IV. Inkomsten van verschillenden aard. Afd. 1. Uitkeeringen en bijdragen. 29.262,88*. In deze afdeeling is in verband met het voornemen tot het openen eener gemeente hoogere burgerschool met 1 Sept. 1913 opgenomen 3333,33*, zijnde een derde der door den Minister van Binnenlandsche zaken toegezegde rijkssubsidie. Goedgekeurd z. h. s. Afd. 2. Inkomsten van verschillenden aard en toevallige baten. Ilieronder is begrepen bet bedrag van de opbrengst der verkoop van faecalien f 1200, geraamd op f 1100. Goedgekeurd z. h. s. Hoofdstuk V. Afd. 2. Art. 1. Verkoop van roerende goederen. Memorie. De heer Waalkes vraagt wanneer tot den verkoop van versehillende aanwezige goederen die niet meer gebruik., worden, zal worden overgegaan. B.v. de oude lamp van de raadzaal De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. hierom- trent een voorstel van den bouwmeester inwachten. Hoofdstuk VI. Inkomsten niet tot de voorgaande behoorende. Art. 1. Inkomsten van verschillenden aard 200. Goedgekeurd z. h. s. De ontvangsten worden hierna z. h. s. vastgesteld op een totaal bedrag van 99.545,87*. (De versehillende in dit verslag aangehaalde posten der begrooting, waarvan niets naders is vermeld, zijn coedgekeurd zonder diseussie of hoofdelijke stemming). De begrooting wordt mede z. h. s. goedgekeurd op een eindcijfer van 99.545,87*. Vervolgens wordt op voorstel van Burg, en Weth. in verband met ingekomen verzoeken afschrijving verleend wegens schoolgeld aan J. Riddering 0,20, A. de Hulster f 0 20 en f 0,41 en J. F. van Fraaijenhove 3,60. Een verzoek van L. Zandstra kan niet worden toege staan omdat het ongegrond is. De Voorzitter sluit hierna de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1912 | | pagina 10