Tsr Hsuzonsche Gouraut
Zaterdag 12 October 1912. No. 5826.
DBRDE! BLJL.1D.
Gemeenteraad wan Zaanvaiag.
VAN
Vergadering van Dinsdag 8 October 1912.
Voorzitter de heer Job. de Feijter, Burgemeester-raadslid.
Verder aanwezig de heeren De Ruijter, He Mul, De
Jonge, De Putter, Scheele, De Klerk, De Feijter, Faas,
Wisse en Dieleman.
Na opbning der vergadering stelt de Voorzitter aan de
orde
S. Notulen.
De Secretaris leest de notulen der voorgaande vergadering,
die daarna onveranderd worden vastgesteld.
18. Ingekomen stukken.
a. De Voorzitter deelt raede dat de geldleening ad
/800 voor de werken aan de Nol van de haven is gegund
tegen een rente van procent.
Aangenoraen voor kennisgeving.
to. Prooes-verbaal van kasopname van de door Burg, en
Weth. op 20 Sept. 1912 ten kantore van den gemeente-
ontvanger gehouden kasopname, vvaarbij bleek dat was
ontvangen over bet jaar 1911 35,593,65§ en over het
jaar 1912 15.759, totaal f 51.352,651 en uitgegeven
resp. 31.371,lli en 10.989,42, samen 48.360,531,
zoodat meer ontvangen dan uitgegeven is f 2992,12, welk
bedrag in kas aanwezig was.'1
Aangenomen voor kennisgeving.
c. De Voorzitter stelt aan de orde het in de vorige
vergadering aangehouden adres van A. van Fraaijenhove
en 5 anderen, alien tappers te Zaamslag, waarin deze naar
aanleiding van het onlangs gewijzigde art. 82 der politie-
verordening, dat voorsehrijft hun lokaal gesloten te houden
op Zondagen van 9 tot 12 en van 2 tot 4 uur, eerbiedig
verzoeken deze bepaling weer in te trekken of althans
zoodanig te wijzigen, dat de bezwaren voor het verkeer
worden ondervangen, zulks op grond dat deze bepalingen
verder gaan dan in de bedoeiing lag van meerdere voor-
stemmers, en dat deze bepalingen in de praktijk inoeten
opleveren eene groote schade voor hun bedrijf en een
onnoodige last voor anderen.
De heer Scheele geeft te kennen dat, wanneer er een
voorstel kwam om deze bepaling in te trekken, hij daar
niet tegen zou zijn. In elk geval heeft hij bezwaar tegen
de opening op 11 uur en 4 uur en zou dat een half uur
vroeger wenschen, zulks in verband met het uitgaan der
kerk, die meestal op die uren uitgaan. Als de kerkgangers
dan, zooals hij reeds vroeger aangaf, in een herberg hun
fiets moeten halen, dan is dat naar sprekers meening
altijd een bezwarende toestand.
De Voorzitter merkt op dat bij de vaststelling der
bepalingen de uren van sluiting toch ook besproken zijn.
Hij is van gevoelen dat het een vreeinde indruk zou
geven, wanneer men nu reeds overging om de verordening
weer in te trekken. Hij ziet er het bezwarende ook met
van in. Zooals hij reeds de vorige vergadering verklaarde
acht hij het geen cafebezoek als iemand er binnen gaat
om zijn fiets weg te nemen. Ook worden die fietsen
meestal geborgen in een stal, die men bereiken kan
zonder door de herberg te gaan, terwijl men van dat stal
in de koffiekamer kan komen.
Burg, en Weth. stellen dan ook voor de bepaling onver
anderd te handhaven.
Aldus wordt besloten met 7 tegen 4 stemmen.
Voor inwilliging van het verzoek stemmen de heeren
De Mai, De Jonge, A. de Feijter en De Klerk. Daartegen
stemmen de< heeren De Ruijter, Scheele, Faas, Dieleman,
Wisse, De Putter en de Voorzitter.
d. De Voorzitter deelt mede, dat door Burg, en Weth.
een onderzoek is ingesteld, in verband met het adres van
W. van Petegem, gemeenteveldwachter, tevens bode-
coneierge, in de vorige vergadering ingekomen, waarin
deze mededeelt sedert Mei 1904 personeele belasting te
hebberi betaald voor het deel van het Gemeentehuis dat
hem als woning is aangewezen, dat deze woning volgens
art. 12 van de wet op de personeele belasting een ambts-
woning is, en aldus voor den bewoner vrij van belasting,
dat hij nu reeds ongeveer '100 belasting heeft betaald, en
beleefd verzoekt die belasting te nemen voor rekening der
gemeente met teruggave van het reeds door hem betaalde
bedrag.
De Voorzitter geeft verder te kennen dat de notulen
in verband met deze kwestie zijn nagezien en dat daarbij
is bevonden dat wel duidelijk omschreven is de bepaling
dat de eventueele belasting zoude blijven voor rekening
van den bewoner.
Burg, en Weth. stellen voor dit aan adressant te be-
richten en er geen verandering in te.brengen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
e. Het verzoek van den Alg. Ned. Wielrijdersbond, ,oin
adhaesie te betuigen aan hare pogingen, bij den Minister
van Financien aangewend voor het verkrijgen van een
wielerpad langs den nieuwen dijk door het Axelsche Gat,
wordt op voorstel van Burg, en Weth. z. h. s. ingewilligd.
f. Een schrijven van Gedep. Staten meldende de goed-
keuring van het raadsbesluit van 6 Sept. 11. tot wijziging
der begrooting voor 1912.
Aangenomen voor kennisgeving.
af. Een adres van J. Wisse en 16 anderen, alien hande-
laars en neringdoenden te Zaamslag, waarin deze den Raad
verzoeken pogingen aan te wenden voor het verkrijgen
eener publieke telefooncel voor aansluiting aan het inter-
communaal net.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voorstellen
op het verzoek in te gaan en hun college te inachtigen
de noodige stappen daarvoor te doen. Deze zaak is zeker
ook voor deze gemeente van belang te achten, daar de
handel steeds uitbreidt, en de vestiging van eene spreek-
cel ook voor andere doeleinden gemakkelijk is, b.v. voor
het ontbieden van Veeartsen, waarvoor ook door de Maat-
schappij van Landbouw het vestigen van spreekcellen is
gevraagd.
De heer De Klerk vraagt waar die eel zou moeten
gevestigd worden.
De Voorzitter zegt dat dit overal kan, maar het ligt
voor de hand> dat die zou gevestigd worden bij den
telefoonhouder. Burg, en Weth. hebben daar voorloopig
reeds een kijkje genomen, of de mogelijkheid bestaat er
een eel te vestigen. Daar de telefoonhouder maar klein
gehuisvest is, is dat niet gemakkelijk te regelen. Hij
heeft nog wel een kamertje beschikbaar, maar dat is te
klein om er nog een eel af te nemen.
Het zou kunnen noodig zijn dat er een lokaal moest
worden aangebouwd. Burg, en Weth. zouden er daarom
eerst eens over willen onderhandelen met den inspecteur
van de telegrafie, om daarna een voorstel te doen omtrent
de wijze waarop de zaak zou kunnen worden opgelost.
De heer Wisse is het plan niet ongenegen maar had
gaarne gezien dat Burg, en Weth. nu reeds een cijfer
noemden van de kosten die hiervan voor de gemeente het
gevolg kunnen zijn.
De heer De Ruijter betoogt dat de kosten geen aanlei
ding behoeven te zijn om het verzoek te verwerpen, die
zijn niet zoo hoog. Het is vroeger van gemeentewege
ook al eens gevraagd, maar toen zijn de onderhandelingen
gestaakt omdat er geen personen waren die op de eel
wilden aansluiten. Nu schijnt men dat zoo niet bepaald
meer als eisch te stellen. Er zijn nu ook heel wat onder-
teekenaars, die misschien wel zullen willen aansluiten.
Burg, en Weth. wilden echter eerst informeeren of er nu
kans zou zijn om eene eel gevestigd te krijgen, daar,
wanneer dit nog niet ingewilligd wordt. alle besprekingen
hier vruchteloos zijn.
De Voorzitter voegt er aan toe dat, wanneer het verzoek
zou worden ingewilligd, maar de kosten mochten eens
tegenvallen, de Raad dan nog kan besluiten de vestiging
uit te voeren.
De heer Wisse blijft er bij dat hij toch graag cijfers
gehoord had.
Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld dat de inrichting
van eene eel volgens het eene plan f 80 en volgens het
andere 297,81 zou kosten, welke kosten dan voor reke
ning van de gemeente zouden komen, worden Burg, en
Weth. geinachtigd de noodige stappen te doen om eene
publieke spreekcel te verkrijgen.
Bij de discussie was door den heer De Jonge ook nog
de verwachting uitgesproken dat alle onderteekenaars van
het request wel aan de eel zouden aansluiten, waarop de
Voorzitter in het licht stelde dat men ook van de eel
gebruik maken kan al is men er niet bij aangesloten.
to. Naar aanleiding van het Prov. blad, bevattende de
circulaire van den Commissaris der Koningin omtrent het
aanbrengen van borden met den plaatsnaam, stellen Burg,
en Weth. voor daarop niet in te gaan, aangezien op ver-
schillende wegen, leidende naar Zaamslag reeds door den
wielrijdersbond borden zijn geplaatst die naar Zaamslag
wijzen, waardoor de ligging van de gemeente genoegzaam
bekend mag geacht worden. Er staat er een aan den
Axelschen weg voor hen die komen uit de richting van
'Per Neuzen, een uit de richting Axel en ook staat er een
te Rustwat, voor hen die komen uit de richting van Hulst.
De beer Scheele meent dat die paal met aanwijzer te
Rustwat toch wel wat ver staat om te dienen als aan
wijzer waar zich de gemeente Zaamslag bevindt, Hij
meent dat het toch wel gewenscht was dat er aan de
grens te Boschkapelle ook een bord stond.
De heer De Ruijter acht dat niet noodig. Op die palen,
ook die te Rustwat, staat aangegeven hoeveel kilometers
men nog van Zaamslag verwijderd is. Als ze dus daar
passeeren en het aantal aangegeven kilometers gereden
hebben, weten ze dat ze op Zaamslag zijn.
De heer Scheele merkt op dat er nog al veel menschen
langs Kijkuit komen en dat deze nog al dikwijls moeten
vragen waar Zaamslag ligt.
De heer De Ruijter zegt dat men dan voor deze menschen
een bord zou moeten plaatsen aan den Pouckepolderschen
dijk en dan nog wel een in Willem III, anders weten ze
het nog niet.
De Voorzitter acht het werkelijk niet noodig. De toe-
risten zijn meest alle voorzien van een kaart, waaruit ze
kunnen zien waar ze zich bevinden.
De beer Scheele merkt op dat de menschen toch niet
alle [paal over Rustwat komen fietsen. Er komen er ook
langs andere wegen. Hij zelf heeft onlangs in Zuid-Be-
veland het gemak van borden, die aangaven de plants waar
men was, ondervonden.
De heer De Klerk dacht dat het de bedoeiing was om
hier op het dorp een bord te plaatsen waaruit dan voor
de vreemdelingen zou blijken «dit is Zaamslag".
He Voorzitter meent dat het de bedoeiing is aan de
grenzen.
De heer A. de Feijter zegt dat er dap aan elken weg die
naar de gemeente leidt wel een zou moeten staan.
De heer De Ruijter voegt daaraafi toe dat dan de weg-
wijzers aan Axel en van de zijde van Ter Neuzen ook
niet goed staan, want die staan niet op de grens, dan
zou er aan de Axelsche grens en aan de Ter Neuzensche
bij de Kraag ook een bord moeten staan.
De heer Scheele gelooft niet dat dat de bedoeiing is,
maar meent dat men zou kunnen volstaan met aan
'tPoontje of 't Veer een bord te .zetten.
De beer Wisse acht het overbodig; de toeristen zijn,
zooals de Voorzitter reeds aanstipte, alien voorzien van
eene kaart en als ze niet weten waar ze zijn is het eene
kleine mueite om het eens te vragen.
De heer Lie Jonge is het daarmede eens.
De Voorzitter merkt op dat de Commissaris der Koningin
er nu wel over schrijft, maar de beweging is toch eigenlijk
uitgegaau van den Wielrijdersbond. Als die dat zoo noodig
acht, waarom heeft die er dan zelf niet meer geplaatst.
Spreker ziet niet waarom de gemeente zulke groote
kosten zou moeten rnakeu ten believe van het rijdend
publiek. Als men hier op het dorp op de paal een bord
wil plaatsen, daarvoor zou spreker wel te vinden zijn,
maar verder zou hij niet willen gaan.
Tenslotte wordt z. h. s. besloten te kennen te geven
dat de Raad het pladtsen van borden met den plaatsnaam
hier niet noodig acht.
i. Een verzoek van het Middelburgsch Comite voor
het plan 1913 waarin voor eene te Middelburg te houden
Zeeuwsche tentoonstelling medewerking wordt gevraagd
door het i/izenden van aan de gemeente behoorende
daarvoor geschikte voorwerpen en steun door het toekennen
eener subsidie.
De Voorzitter geeft lezing van de ingezonden bescheiden,
o. m. ook de rede van den secretaris van het comite, den
heer Hartman, bij de installatie daarvan gehouden, waarin
in den breede het plan voor eene tentoonstelling wordt
ontvouwd.
De heer Faas: Als je dat zoo hoort zou je denken dat
je er heel wat van zult trekken, maar ik denk dat het
het tegendeel zal zijn
De heer De Jonge vraagt of Burg, en Weth. een voor
stel hebben.
De Voorzitter antwoordt ontkennendde stukken zijn
pas ingekomen en Burg, en Weth. hebben die nog niet
bepaald behandeld.
De heer Scheele acht het gewenscht dit nog eens aan
te houden dan kan men inmiddels ook eens zien wat
andere geineeriten hiermede doen. Wat in die rede van
die kleederdrachten gezegd wordt, dat wil hij zoo maar
laten. Yelen van de boerenbevolking leggen hun kleederen
af en»willen ze niet meer dragen.
De heer Wisse merkt op dat er hier in Zaamslag wel
genoeg oudheidkuudige stukken aanwezig zijn, die waard
zijn te worden ingezonden. De kwestie zal maar zijn, of
de eigenaars ze willen geven. De gemeente zelf bezit er,
voor zoover hem bekend is, geen. Het gemeentebestuur
zou echter aan de ingezetenen kennis kunnen geven van
deze zaak. En wat die kleederdrachten aangaat, herinnert
spreker aan een voor eenige jaren te Axel gehouden feest,
waarin de menschen werden voorgesteld in kleederdrkcht
uit den tijd van Prins Mauiits. Hij vond dat toch nog
al aardig. Hij gelooft dat hier toch ook nog wel land-
bouwerskleeren van oud model aanwezig zullen zijn,
waafvan het de moeite waard was die te vertoonen.
De heer Scheele zegt naar aanleiding van dien stoet
met kleederdrachten te Axel, dat daarvoor geen subsidie
gevraagd was. Het gaat hier over een subsidie.
De heer Wisse En over inzendingen. Ieder kan daar
inzenden.
Besloten wordt deze zaak aan te houden.
j. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, dd.
27 Sept. 1912, waarbij de goedkeuring wordt bericht van
het raadsbesluit van 30 Aug. 11. tot toekenning van ver-
huiskosten aan J. Cornelissen, wiens woning onbewoonbaar
was verklaard.
Aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter deelt mede dat de inspecteur voor de
volksgezondheid hier over deze zaak nog eene informatie
is komen instellen. Toen hem inlichtingen gegeven waren
gaf hij te kennen dit besluit niet te zullen tegbnwerken.
Nu het besluit goedgekeurd is, kan de uitbetaling aan
Cornelissen geschieden.
U. De Voorzitter stelt aan de orde de behandeling van
het request van den ambtenaar ter secretarie C. J. de Vries,
waarin deze verhooging van zijn salaris verzoekt.
Burg, en Weth. stellen voor eene verordening tot rege-
ling van het salaris van een ambtenaar ter secretarie vast
te stellen, en daarin het aanvangssalaris te bepalen op
f 350 met verhoogingen van f 50 telkens na 5 jaren
i
dienst, tot een maximum van 500, dan bereikt wordt
na 15 jaren dienst.
Voor den ambtenaar De Vries werkt deze regeling dan,
dat hij met 1914 het maximum zou bereiken.
De liser De Klerk had gedacht dat Burg, en Weth. voor
De Vries wat royaler zouden geweest zijn en dat ze toch
wel een f 50 hooger zouden begonnen zijn.
De Voorzitter meent dat het toch nogal een mooi salaris
is voor een ambtenaar die daarvoor geen bepaalde geleerd-
heid noodig heeft.
De heer De Klerk merkt op daft de man toch ook moet
leven.
De heer Scheele vraagt hoe de heer De Klerk het zou
wenschen.
De heer He Klerk stelt voor het begin-salaris op 400
te bepalen en dan 4 vijfjaarlijksche verhoogingen toe te
kennen, waardoor dan na 20 jaren het salaris 600 wordt.
De heer Scheele gevoelt ook wel wat voor periodieke
verhoogingen, die voor den ambtenaar het vooruitzicht
scheppon dat hij op een matigen leeftijd tot een redelijk
tractement koint. Zooals het nu echter voor De Vries
wordt voorgesteld, kan de man goed grijs zijn, eer hij er
wat aan heeft. Spreker heeft echter tegen die periodieke
verhoogingen, dat men als ze eenmaal vastgesteld zijn,
die ook moet geven al is het dat men een ambtenaar
heeft van wien mei} overtuigd is dat hij door minderen ijver
of minder nauwgezette plichtshetrachting het niet verdient.
Heeft men daarentegen een ambtenaar die goed zijn
plicht daet en een kalm ingetogen leven leidt, dan kan
men die toch naar zijn waarde verhoogen. Spreker acht
den heer De Vries een goed ambtenaar, wiens werk mis
schien over het aigeineen wel te weinig waardeering ge-
vonden heeft.. Hij zou hem liever zonder van periodieke
verhoogingen te spreken direct willen verhoogen met
J 75. Daar heeft de man dan wat aan, maar met iets
dat hem over 10 jaar wordt toegezegd schiet hij nu weinig
op, terwijl de tijdsomstandigheden het leven duur maken.
De Voorzitter wijst er op dat het nog maar 2 of 3 jaar
geleden is dat hij ook verhooging heeft gekregen. Verder
brengt hij onder de aandacht dat Jret meer en meer ge-
woonte wordt om de salarissen der ambtenaren bij instructie
te regelen. En al is het salaris dan vastgesteld, en men
heeft een flink ambtenaar, voor wien men het laag acht,
dan is er geen beletsel om hem alsnog eene gratificatie
toe te kennen.
Tn verband met de voorgestelde perioden van verhooging
zou De Vries pas in 1914 in het genot van verhooging
komen, daar hij nu 450 krijgt en in 1913 14 dienst-
jaren heeft. Als echter de Raad hem die verhooging liever
dadelijk geeft, kan het gevonden worden door hem dan
over 1913 eene gratificatie van 50 toe te kennen. Daar
tegen hebben Burg, en Weth. geen bezwaar.
lie heer Wisse verklaart zich tegen periodieke verhoo
gingen. Hij geeft er de voorkeur aan dat de Raad vrij
blijft al of niet verhoogingen toe te kennen, want als
men een ambtenaar heeft die het niet verdient, is het be-
zwaiend verhooging toe te kennen.
De Voorzitter stemt toe, dat het gemakkelijk is, dat
de Raad dan het heft in handen houdt, maar verder stelt hij
in het licht, dat het toch voor een ambtenaar gemakkelijk
is, wanneer hij vooraf weet wat hij kan bereiken.'
Na nog enkele opmerkingen wordt gestemd over de
vraag of al of niet eene salarisregeling bij verordening
zal worden ingevoerd.
Dit wordt met 6 tegen 5 stemmen in bevestigenden zin
beantwoord. Voor stemmen de heeren De Mul, De Ruijter,
De Putter, Dieleman, de Voorzitter en Scheele (de laatste
gaf eerst te kennen zich buiten stemming te houden,
waarop de Voorzitter hem er op attent maakte dat dit
niet geoorloofd was) tegen stemmen de heeren De Jonge,
De Klerk, A. de Feijter, Faas en Wisse.
De heer Scheele geeft te kennen wel wat te gevoelen
voor het voorstel van den heer De Klerk, om 50 hooger
te gaan dat Burg, en Weth. voorstellen.
De Voorzitter acht het voorgestelde toch nog al een
mooie regeling.
De heer Scheele kan daarmede niet instemmen. Hij
wijst er op dat, als men eens een anderen ambtenaar zou
moeten aanstellen, men toch niet iemand zou kunnen
krijgen om op 350 te beginnen.
De Voorzitter geeft dat nog niet toe. Dat hangt er maar
van af wie men krijgt. Als het een jongmensch is die
nog wil leeren, is het al mooi. Iemand die voor onder-
wijzer leert moet eenige jaren leeren zonder dat hij eenig
salaris krijgt.
De heer Scheele wijst op Axel, daar is het salaris hooger.
Zooals De Vries in zijn adres aangaf loopt het daar tot
f 600. Hij wil niets afdingen op de daar werkzaam zijnde
ambtenaren, maar moet toch aanstippen dat er in die ge
meente weinig meer werk zal zijn dan hier en dat ze daar
met tweeen of drieen zitten en hier maar met twee en
dan met inbegrip van den Secretaris.
Wat de opmerking van den Voorzitter betreft, dat
onderwijzers een jaar of vier moeten studeeren eer ze
voor hun taak geschikt zijn, dat doet volgens spreker
niets ter zake. De vraag is of zij bekwaam zijn voor
hun werk, maar niet hoe ze dat geworden zijn, de heer
Adriaansen is wel door eigen studie advocaat geworden,
maar daar vraagt iemand die hem voor zich laat optreden
ook niet naar.
Het voorstel van den heer De Klerk, om het minimum
op 400 en he( maximum op 600 te bepalen wordt
verworpen met 6 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jonge, De Klerk, Faas, A.
de Feijter en Scheele; tegen stemmen de heeren De Mul,
De Ruijter, De Putter. Wisse, Dieleman en de Voorzitter.
De verordening zooals die door Burg, en Weth. is voor
gesteld, met de toevoeging om voor 1913 aan den ambte
naar De Vries eene gratificatie van f 50 toe te kennen
wordt nu aangenomen met algemeene stemmen.
4. Vaststelling gemeentebegrooting voor 1913.
Van de commissie van onderzoek over de gemeente-
begrooting voor 1913, bestaande uit de heeren A. de
Feijter, Wisse en Scheele is een rapport ingekomen waarin
de wenscheiijkheid wordt uitgesproken om geregeld te
laten zorgen voor het schoonhouden van de zinkputten
aan het Veer en om in verband met de geringe belang-
stelling van de zijde der kiezers en het geringe nut dat
zij sticht, pogingen aan te wenden om opheffing te ver
krijgen van de Kamer van Arbeid voor het Landbouw-
bedrijf voor deze gemeente en Axel.
Er wordt aangevangen met de artikelsgewijze behande
ling der begrooting; beginnende met de ontvangsten.
De hoofdelijke omslag is uitgetrokken op 9260, zijnde
/760 hooger dan het vorig jaar. In verband hiermede
stellen Burg, en Weth. voor aan II. M. de Koningin
inachtiging te verzoeken het maximum te verhoogen tot
10.000.
De ontvangsten worden z. h. s. vastgesteld op 28.293,68^.
Bij de behandeling der uitgaven stelt de Voorzitter bij
den post salaris van den gemeentearbeider de vraag of
iemand daarover nog wenscht te spreken, in verband met
de discussie in de vorige vergadering, waar de wensche
iijkheid van salarisverhooging werd uitgesproken, terwijl
van andere zijde den wensch van pensioneering werd geuit,
met het resultaat dat Burg, en Weth. werden uitgenoodigd
eene pensioenregeling voor alle ambtenaren teontwerpen.
Daar in de troonrede is toegezegd dat het wetsontwerp
tot pensionneering van gemeenteambtenaren dit zittings-
jaar zou worden atgehandeld meent hij dat het beter is
nu nog eens af te wachten en niet over te gaan tot het
maken eener eigen regeling.
Wil men echter nog verandering brengen in het salaris
van den arbeider Deze geniet 420. Er staat 485,
maar daaronder is 65 begrepen voor den arbeider De
Ruijter te Othene.
De heer Scheele vraagt welke diensten die daar heeft.
De Voorzitter antwoordt dat deze de vuilnis moet op-
halen, de putjes nazien, kortom, eenige werkzaamheden
op den weg verrichten. Ook moet hij de schotjes zetten
in den dijk, als het noodig is.
De heer Scheele gevoelt er wat voor om den gemeente
arbeider te verhoogen. Het is aangenaam voor de menschen,
eenige verhooging te krijgen en de landbouwers onder-
vinden tegenwoordig ook dat de menschen niet meer voor
niets te krijgen zijn. Hij stelt voor den werkman 30
verhooging te geven. De diensten van De Ruijter kan hij
niet beoordeelen en doet daarom te zijnen opzichte geen
voorstel. Hij vraagt echter het Dag. Best, of deze misschien
geen aanleiding kunnen vinden om daarvoor verhooging
voor te stellen.
De heer Faas steunt het voorstel van den heer Scheele.
De heer De Jonge stelt nu voor om den werkman te
Othene 10 meer te geven; die man doet ook goed zijn
plicht.
De heer Scheele kan daar mede instemmen, maar zou
dan meer de evenredigheid willen betrachten, het salaris
van De Ruijter zdu dan met 7£ procent verhoogen, en
daarom stelt hij voor dat van De Krijger van 420 te
brengen op f 460, dan is het wel niet ten voile pro-
cent meer, maar het komt er dan toch nabij.
Ten slotte wordt met algemeene stemmen het salaris
van De Krijger bepaald op 460, en van De Ruijter op 75.
De Secretaris heeft nog opgemerkt dat deze laatste voor
het bedienen der schotbalken 15 extra krijgt.
De heer Scheele bespreekt den toestand van de goot
in de straat naar het slachtplein, bij Wilhelmus, die
veel te wenschen overlaat, waardoor de bewoners er veel
overlast van ondervinden. Hij meent dat die goot te klein is.
De Voorzitter is van gevoelen.dat die ongunstige toestand
ontstaat doordat er faecalien uit het stal van Wilhelmus
in stroomen. Wilhelmus zou dat moeten veranderen,
door het maken van een put.
De heer Scheele blijft er bij dat de goot toch ook te
klein is en geeft in overweging verbetering aan te brengen.
De Voorzitter zegt overweging hiervan toe.
Voorts stelt de Voorzitter voor, om de eindcijfers der
begrooting gelijk te kunnen houden, daar ook de uitgaven
voor verpleging van krankzinnigen moeten worden ver-
hoogd, den post voor beplantingen ad 170 tot 70 terug
te brengen, daar dit, in verband met hetgeen daarvoor
steeds op de begrooting voor dit jaar is uitgetrokken wel
voldoende zal zijn.
De heer Scheele vraagt hoe dat werk zal uitgevoerd
worden.
De Voorzitter geeft te kennen dat dit zal worden be-
steed, door aan verschillende vaklieden prijsopgave te
vragen.
De heer Scheele raadt omzichtigheid aan, daar het voor
beplantingen lang niet gelijk is, wat men krijgt en wie
het levert.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth.
moeilijk anders kunnen handelen, daar zij gebonden zijn
aan de bepalingen dat werken van f 25 en hooger moeten
worden besteed. De leveranciers zijn echter gehouden
aan het bestek en moeten goede waar leveren.
De t oorzitter brengt ook, naar aanleiding van vroegere
besprekingen ter sprake den post ad 125 voor subsidie
aan het ziekenhuis te Ter N»uzen. Hij vraagt den heer
Wisse ol hij daarin nog verandering wenscht te brengen.
De heer Wisse antwoordt ontkennend. Hij heeft ver-
nomen dat de geneesheeren aldaar genegen zijn de patienten
gratis geneeskundig te behandelen en dit brengt de zaak
in een ander licht. Het is in elk geval toch een nuttige
stichting.
Bij den post voor de Kamer van Arbeid vraagt de heer
Scheele of de Raad er iets voor gevoelt om aan den Mi
nister van Landbouw opheffing daarvan te vragen. Er is
gebleken dat er van de Kamer naar buiten geen kracht
uitgaat. In Hulst is de Kamer ook opgegeven, door gebrek
aan belangstelling van de zijde der kiezers. Dat was hier
niet beter. Zij die er thans deel van maken werden ook
met 5, 6 en 7 stemmen gekozen, op vele honderden kiezers.
Het volgende jaar moet er weer voor gestemd worden
en spreker is van meening dat het wenschelijker was dat
de Kamer voor dien tijd opgeheven was. dan behoeven
er geen kosten meer voor gemaakt te worden.
De Voorzitter heeft er geen bezwaar tegen dat de Raad
aldus besluit, ofschoon hij niet denkt, dat de Minister er
voor te vinden zal zijn, aangezien die Kamers ook passen
in zijn stelsel van sociale wetgeving. Spreker maakt deel
van de Kamer en hij kan omtrent het behandelde geen
mededeelingen doen, maar het is hem toch gebleken, dat
er meer zaken van beteekenis behandeld worden dan men
zou denken en hij gelooft dat in de toekomst, bij de in-
voering van meerdere wetten, de gevallen, waarin die
Kamers den Minister van advies moeten dienen, zullen
toenemen. Een verzoek zal dus geen gevolg hebben.
De heer Scheele ziet niet in waarom een verzoek van
deze zijde, wanneer het degelijk is toegelicht, niet even-
goed resultaat zou kunnen opleveren als in het land van
Hulst. Wanneer bekend is dat deze gemeente het doet
doen misschien anderen het ook.
Het voorstel van den heer Scheele om de opheffing te
verzoeken wordt z. h. s. aangenomen.
Nadat de uitgaven op eenzelfde bedrag zijn vastgesteld
als de inkomsten, met een post voor onvoorziene uitgaven
van j lo0,86|, wordt de begrooting met algemeene stem-
men vastgesteld op een eindcijfer van 28293,684.
5. Benoeming van een hoofd- en onderwijzeres bij
het herhalingsonderwijs in den Groote Huissenspolder
Met algemeene stemmen wordt benoemd tot hoofd bij
het herhalingsonderwijs in den Groote Huissenspolder de
heer G. J. Maas en tot onderwijzeres mej. C. A. Th. Knijff.
6. Vaststelling suppletoir kohier van de belasting
op de honden.
Het suppletoire kohier der belasting op de honden wordt
op voorstel van Burg, en Weth. vastgesteld op een bedrag
van 12,50. 8
JOmvraag.
a. De heer De Jonge vraagt of geen verbetering zou
kunnen gebraeht worden aan het voetpad voor het nieuwe
huis tot aan de woning van Jac. Maas, op het dorp. Hij
meent dat door verhooging de toestand, die nu vuil is,
zou verbeteren.
Na eenige bespreking hierover zegt de Voorzitter een
onderzoek toe.
b. De heer Scheele heeft den gemeentewerkman zien
werken op den weg aan het Veer. Hij vraagt wi® d®
onderhoudsplichtige van dien weg is.
De Voorzitter antwoordt dat de heer Scheele goed heeft
gezien. De gemeentewerkman heeft de grintbaan op dien
weg wat omgelegd, terwijl het onderhoud bij den polder
berust. De oorzaak hiervan is echter dat het gemeente
bestuur bij het maken van de verbeteringswerken aan het
Veer had gedacht nog grond noodig te hebben en die
dan met toestemming van den dijkgraaf had mogen steken
van de kant van den dijk langs den weg. Toen is den
dijkgraaf, die werken aan dien weg liet verrichten gezegd,
dat ter plaatse maar te laten liggen en dat de gemeente
het dan wel in orde zou maken als de benoodigde grond
was weggehaald. Later is gebleken dat er geen grond
noodig was, maar nu was de toezegging gedaan, dat de
weg zou gemaakt worden. De werkman is er misschien
een halven dag werkzaam geweest.
De heer Scheele betoogt dat men in deze voorzichtig
moet zijn. Men weet als men daaraan begint, soms niet
weet waar men eindigt. Hij ziet niet in dat de gemeente
verplicht was dat werk te laten doen. Er was geen grond
weggenomen, en de gemeente had aan de gesteldheid van
den weg niets veranderd.
De Voorzitter herhaalt dat Burg, en Weth. zich verplicht
rekenden dat beetje werk van gemeentewege te doen, in
verband met de gedane toezegging.
c. De heer De Jonge vraagt wanneer de pomp op het
dorp ge^pend zal worden. Er bestaat gebrek aan en er
zou al gebruik van gemaakt zijn, als die open was.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth.juist
voornemens zijn om straks maatregelen te nemen voor het
open stellen van de pomp.