Gemeenteraad van Axel. Vergadering van Donderdag 29 Augustus 1912. Voorzitter de heer L. J. den Hollander, burgemeester. Aanwe/.ig de heeren Lamaitre, Kruysse, Van Driel, 1 'ggel, Dregmans, F. Dekker, Smies, De Feijter en Wolfert, later ook de heer Dieleman. A fwezig de heer P. Dekker. Na opening der vergadering \^orden gelezen de notulen der voorgaande vergadering, die daarna onveranderd worden vastgesteld. Daarna stelt de A'oorzitter aan de orde 1. Ingekomen stukken. Aan Gedep. Staten is terug ontvangen hetdoor hem bij besluit van 16 Aug. 1912 goedgekeurd raadsbesluit van 13 Aug. 1.1. tot af- en overschrijving in de begrooting voor 1912. Aangenomen voor kennisgeving. 1». Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 23 Aug. 1912, waarbij van het bewijs hunner goedkeuring voorzien, wordt teruggezonden het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1912. Aangenomen voor kennisgeving. 0. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland. dd. 23 Aug. 1912. waarbij de goedkeuring wordt bericht van het raadsbesluit van 13 Aug. 1.1. houdende wijziging der verordening tot regeling der jaarweddfn enz. van het onderwijzend personeel aan de openbare lagere school. Aangenomen voor kennisgeving. «t. Rapport onderzoek gasfabriek. Ingevolge uwe beslissing in de Raadsvergadering van Dinsdag 12 Maart 1.1. tot benoeming eener commissie van deskundigen voor het instellen van een onderzoek en het uitbrengen van een rapport omtrent de hierna volgende punten. betrekking bebbende op het beheer en de inrich ting uv.er gemeentelijke gasfabriek, werd door uwen Raad a Is deskundige aangewezen F. de Coster, directeur de FAssociation Cooperatieve Zelandaise de Carbonisation te Sluisk i I (Ter Neuzen)door den vroegeren directeur uwer gasfabriekH. van der AVoude, directeur der ge meente gasfabriek te llulst en door deze beide deskun- digenTh. van Mierlo, directeur der geineente gas- en electriciteitsfabrieken te Tilburg. Bovenbedoelde punten, welke door deze commissie van deskundigen moesten worden onderzocht, luiden als volgt Omtrent het beheer der gasfabriek. 1. Xiet voldoende toezicht gehouden bij het leggen van het buizennet, meer bijzonder bij de aansluitingen van de perceelen op de hoofdbuis, waardoor financieele schade niet is uitgeioten. 2. Een voortdurende verwarrende toestand bij de aan sluitingen van de perceelen der afnemers, waardoor het publiek in moeilijkheden geraakte, er nadeel uit voort- vloeide voor het bedrijf en de gemeente niet altijd heeft kunnen naleven de eenmaal gesloten contracten. 3. Een niet regelmatig in- en bijboeking van de posten, waardoor de verwarring in de administrate derwijze toe- nam, dat na gemeen overleg werd goedgevonden, de ge- lieele administratis in gereedheid te doen brengen door een. boekhouder van elders. 4. Gemis aan leiding bij de technische in werking stelling van het bedrijf, waardoor groote nadeelen zijn ontstaan voor de exploitatie en de rentabiliteit van de tabriek, terwijl gevaar voor personen en goederen daarbij niet was uitgesloten. 5. Nalatig in het onderhoud der machinerien, het niet behoorlijk gebruiken van de fabrieksgebouwen, en te weinig goede zorg voor de op het terrein aanwezige goederen. Gemis aan administratieve en commercieele leiding bij de exploitatie van den gemeente-gaswinkel. Omtrent de inrichting der gasfabriek. 1. Zijn de mijnen, klimpijpen en retortensluitingen in onze nieuwe gasfabriek geleverd door de gasfabriek te A lissingen, waarvan directeur is J. G. van Niftrik Jr., tephnisch adviseur onzer nieuw gebouwde gasfabriek, van eene verouderde constructie 2. Zijn de mijnen en klimpijpen goed passend op den oven en kon wegens het doen plaatsen dezer mijnen en klimpijpen de oven afgewerkt worden zooals het volgens de voorschriften van het bestek behoorde? 3. Moesten de klimpijpen te dicht bij den oven worden geplaatst, tengevolge waarvan de klimpijpen te warm worden en teerverdikking en alzoo verstopping ontstaat 4. Is de door de voorschriften van den technischen adviseur, den heer J. G. van Niftrik Jr., aangebrachte teerleiding wenschelijk, vvaar deze op den oven ligt en zoodoende warm wordt, kan daardoor de teer verdikken en deze pijpen verstopt geraken 5. Of door verouderde of gebrekkige constructie van het door bemiddeling van den heer J. G. van Niftrik Jr., bovengenoemd geleverde, minder gas verkregen wordt, dan door de tegenwoordig in nieuwe gasfabrieken geplaatst wordeude retortsluitingen. klimpijpen en mijnen 6. Is bij het bovengenoemd geleverde storing in het bedrijf menigvuldiger en het schoonmaken moeilijker dan bij de nieuwe constructie 7. Ivan met eph dip van 12 c.M. zonder stoornis worden gewerkt, of moet het werken op deze wijze noodzakelijk verstopping veroorzaken. Alvorens met dit onderzoek aantevangen, werden door de leden der Commissie op meerdere tijdstippen de gas fabriek in oogenschouw genomen en voorloopig inlichtingen ingewonnen, waarna door de Commissie eene vergadering werd belegd, waarin genoemde punten ampel werden behandeld en eene reeks vragen werden geformuleerd, vvaaromtrent in eene te houden samenkomst met betrok- kenen nadere toelichting zou worden verzocht. Deze samenkomst heeft plaats gehad op AVoensdag 26 Juni 1.1. des namiddags half vijf ten raadhuize uwer gemeente en werd behalve door de Commissie van des kundigen bijgewoond door het College van Burgemeester en Wethouders van Axel, door den vorigen Burgemeester uwer gemeente den heer J. Huizinga, door den adviseur uwer gemeente den heer J. G. van Niftrik Jr. en door uwen vorigen directeur den heer G. van den Berge. Als resultant der in deze vergadering gehouden bespre- kingen omtrent de punten 1 tot 6 betrellende het beheer der gasfabriek is ons het navolgende gebleken Punt 1. G. van den Berge, benoemd in de Raadsver gadering van Juni 1911 tot directeur der gemeente gas fabriek te Axel, is in dienst getreden op *15 Juli d. a. v., dus op een tijdstip dat met de inrichting der fabriek en met den aanleg van het buizennet nog niet was aan- gevangen. Op voorstel van uwen adviseur werd tijdig tot benoeming van een directeur overgegaan, opdat deze zich van-al de uittevoeren werken zooveel mogelijk op de hoogte zou stellen. Na zijne indiensttreding ontving de directeur van Burgemeester en AVethouders o. m. de opdracht, oin toe zicht te houden bij de uitvoering der werkzaamheden behoorende tot de installatie der fabriek, op den aanleg van het buizennet en op het maken der aansluitingen. Bij de werkzaamheden voor aanleg van het buizennet, welke aanvankelijk naar behooren werden uitgevoerd, schijnt later door den directeur geen voldoende toezicht te zijn uitgeoefend, althans werd door hem niet voldoende aangedrongen op het deugdelijk aanvullen der ontgraven sleuven, zoodat belangrijke hoeveelheden grond moesten worden weggevoerd, waarvan later verzakkingen in de straten het gevolg waren. Volgens contract met de lirma G. Wilson, Den Haag, moesten door deze de service-leidingen met in teer ge- drenkt linnen worden omwikkeld. Aan dit voorschrift werd aanvankelijk de hand gehouden, doch schijnt al spoedig zoodanig te zijn verslapt dat op slot van rekening een zeer beduidend aantal aansluitingen (zonder tegenspraak werd dit aantal op 25 tot 50 procent geraamd) niet werden omwikkeld. Naar onze overtuiging ruste op den directeur den plicht. te waken voor de proinpte uitvoering van het contract en had door hem niet mogen worden toegestaan, dat van bedoeld voorschrift werd afgeweken. De directeur is echter nog verder gegaan en heeft buiten voorkennis of medeweten van het gemeentebbgtuur aan den aannemer van het buizennet te verstaan gegeven, dat het omwikkelen der buizen niet meer behoefde te geschieden, waarvoor echter de aannemingssom met een zeker bedrag zou worden verminderd. De directeur is dus in dezen zijne bevoegdheid te buiten gegaan en had in ieder geval met Burgemeester en Wet houders everleg moeten plegen. Intusschen schijnen de buizen die niet omwikkeld werden, toch behoorlijk geverfd te zijn en zal dus de tijd nog moeten leeren, of door deze handeling van den directeur werkelijk'schade voor de gemeente is ontstaan. In verband met het voorschrift der omwikkeling van de service-leidingen, werden door uwen adviseur geene aanwijzingen verstrekt, omtrent de juiste uitvoering. Het valt niet te ontkennen, dat het op den weg van den directeur had geleg'en, bij aldien hem de juiste be- handeling daarvan onbekend was, bij den adviseur nadere inlichtingen te vragen, die hem beslist zouden zijn ver strekt. De adviseur had echter o. i. moeten bedenken, dat hij hier te doen had met een betrekkelijk nog onervaren jong mensch en waar door hem veel waarde werd ge- hecht aan zoodanige uitvoering, niet tevreden moeten zijn met de wetenschap dat de aannemer met het werk bekend was, doch zich behooren te vergewissen of de directeur voldoende op de hoogte was. In de vergadering werd bij de bespreking van dit punt algemeen erkend, dat de werkzaamheden van den directeur veel omvattend waren, en door hem niet tegelij kertij d bij de uitvoering van het buizennet en bij de installatie der gasfabriek. afgescheiden nog van de vele bijkomende werkzaamheden waarmede hij uit den aard der zaak was belast, afdoende toezicht kon worden gehouden. Door het gemeentebestuur is de directeur meermalen op het niet nakomen van contractueele verplichtingen door den aannemer van het buizennet gewezen. en werd door hem dan tolkens geantwoord, dat er in 't vervolg op zou worden gelet. Ons inziens ware het" noodzakelijk geweest, dat de direc teur aan Burgemeester en Wethouders de noodige hulp had gevraagd, indien hem bleek dat hij de taak hgrn opgelegd, niet naar behooren kon ten uitvoer brengen. 2. Tegen het tijdstip dat de gasfabriek in werking zou treden, werd van alle zijden er op aangedrongen, dat de binnenleidingen zouden worden gemaakt in de betrelfende perceelen en tevens de service-leidingen voor aansluiting van de gasmeters met het gemeentelijk buizennet zouden worden tot stand gebracht. AArij kunnen ons levendig voorstellen hoe op een zeker tijdstip alle belanghebbenden tegelijk wenschten te worden aangesloten en was zulks toch bij een getal aanvragen aanvankelijk van 200, dat successievelijk tot 300 steeg, uiteraard onmogelijk, niettegenstaande door de lirma Wilson met 3 tot 5 ploegen fitterspersoneel werd gewerkt. Nu behoort het niet tot de eigenschappen van den eersten den besten om onder zulke omstandigheden iedereen tevreden te. stellen en willen wij gaarne aaji- nemen dat omstreeks dien tijd het publiek onrustig werd en er klachten werden geuit, waarvan er eenige mogelijk reden van bestaan zullen hebben gehad. A'an de eene zijde werd beweerd, dat door den direc teur niet steeds werd gezorgd voor tijdige bestelling der noodige gasmeters, van de andere zijde vernamen we, dat de meters wel tijdig besteld, doch niet op tijd werden geleverd. Dat onder zulke omstandigheden het publiek, dat met binneninstallatie gereed was en langer dan het verwacht had op de aansluiting en plaatsing van den gasmeter moest wachten, een oogenblik in moeilijkheid geraakte, is best aantenemen, doch was naar onze meening niet steeds te voorkomen. (Jit de gevoerde discussie bleek verder, dat op de eene plaats een meter was geplaatst zonder dat de gasleiding gereed was, in eene andere woning de leiding gereed doch de gasmeter afwezig was. Men rnoge echter hierbij bedenken, dat de geheele regeling van het werk, zoo in de gemeente als aan de fabriek, bij een persoon berustte, wiens hoofd wel eens omliep dat het maken van eene fout wel eens voor kan komen zelfs bij minder drukke werkzaamheden, zal wel niemand betwijfelen. De schade voor het bedrijf hieruit voortgevloeid kunnen niet van overwegenden aard worden geacht en vonden in hoofdzaak hun grond in de mindere gasallevering tijdehs de eerste weken van het bedrijf. Overigens weld door ons niet den indruk verkregen, dat de vertraging in het plaatsen der gasmeters, beslist het gevolg was van nalatigheid van den directeur. Met het niet altijd hebben kunnen naleven der eenmaal gesloten contracten, schijnt te worden bedoeld, dat de gemeente niet steeds hare beloften tot aansluiting kon nakomen. 3. Spoedig na de indiensttreding van den directeur, werd hem door het gemeentebestuur er op gewezen, dat de boekhouding voor de gasfabriek moest worden inge- richt, waardoor door den adviseur de noodige modellen zouden worden verstrekt. A'ooral in den beginne schijnt de directeur over vol doende tijd te hebben beschikt, om deze boekhouding in te richten, van welke gelegenheid door hem geen gebruik werd gemaakt. In ieder geval heeft de directeur niet opgevolgd de hem verstrekte opdracht tot inrichting der administratie, zooals deze aan de gasfabriek te A'lissingen in gebruik was. Niettegenstaande hij zich te Vlissingen van deze ad ministratie heeft op de hoogte gesteld, werd door hem eene andere methode van boekhouding gevolgd, die blijk- baar geene bevredigende uitkomsten heeft gegeven en bij het gemeentebestuur het vermoeden deed post vatten, dat de directeur niet voor het adrninistratief gedeette zijner taak was berekend. Ofschoon het gemeentebestuur meermalen had aangfj- boden den directeur bij het administratieve werk behulp- zaam te zijn, werd deze hulp door hem niet aanvaard en zag genoemd bestuur zich ten slotte genoodzaakt in te grijpen en de administratie door derden te doen inrichten en bij werken. 4. AVaarschijnlijk onder den drang der omstandigheden werd de gasfabriek in bedrijf gesteld vooraleer deze ge- heel was afgewerkt. Om op" het door den directeur bepaalde tijdstip n.l. 15 December 1911 zoover gereed te komen, moest dagen te voren dag en nacht worden doorgewerkt. Wij zijn van meening dat door den directeur in deze te overhaastig is te werk gegaan en hij de fabriek niet in bedrijf had behooren te stellen, vooraleer gebleken was dat deze, wat de hoofdzaken betrof, aan de gestelde eischen voldeed. Een samenloop van ongelukkige omstandigheden, waarop wij bij de behandeling van de punten, betreflende de in richting van de gasfabriek, nader zullen terugkomen, was oorzaak, dat de gang van zaken te wenschen overliet. In hoofdzaak beschikte de directeur bij de inbedrijf- stelling en gedurende de eerste dagen na de opening der fabriek niet over de noodige voorlichting en schotenzijne kennis en ervaring in dezen tekort, om de plaats gehad hebbende storingen voldoende te beoordeelen en de juiste maatregelen te kunnen toepassen. Overspannen door al het getob, werd de directeur in zijne gezondheid eenigermate geschokt en werkte deze toestand er natuurlijk niet toe mede, om de zaken in het goede spoor te leiden. Toch werd het bedrijf gaande gehouden en is de gemeente geen oogenblik van gas verstoken geweest. Een groote nalatigheid van den directeur mag worden geacht het stukvriezen van het verwarmingstoestel bij den gashouder en kin niet worden ontkend, dat daardoor werkelijk gevaar voor personen en goederen heeft bestaan. Ook bij de bediening van den gasmotor ten dienste van de exhausterinrichting schijnt niet steeds de noodige zorg te zijn in acht genomen, terwijl niet de noodige spoed is betracht, om een defecte manometer-installatie, die in eene gasfabriek voor een behoorlijk overzicht onmisbaar mag worden geacht, in orde te brengen en een indicateur op de gasleiding aan te sluiten. Toch was blijkens mededeeling van den Burgemeester de directeur van goeden wil en steeds in de weer om optredende storingen in de gasfabricage op te heffen en nieuwe te voorkomen. De tegenwerkende krachten, voor een gedeelte voort- spruitende uit de inrichting der fabriek, voor een ander deel uit de jeugd en onervarenheid van den directeur, waren meermalen echter zoo. overweldigend, dat het uit- houdingsvermogen van den directeur daartegen niet was opgewassen. Wij zijn van meening, dat in dezen de vraag mag worden gesteld, of er voor den adviseur geene aanleiding heeft bestaan, om vooral dien eersten tijd deskundige hulp en voorlichting te verstrekken. Vooral in het stokerijbedrijf zou zoodanige hulp voor den directeur een belangrijke steun zijn geweest. 5. Uit de beantwoording van het voorgaande punt zal gemakkelijk kunnen worden afgeleid, dat de goede orde en regelmaat in den gang van zaken te wenschen hebben overgelaten. AVaar toch de hoofdzaken van het bedrijf niet in orde waren, kon onmogelijk de noodige aandacht en zorg aan alle onderdeelen der fabriek worden besteed. Zoowel het zich niet doen gelden tegenover het onder hem staande personeel, als 6et niet schoonhouden van gebouwen en apparaten en het niet ordenen van maga- zijngoederen mag naar onze meening voor een groot deel worden geschreven op rekening van den overspannen toestand van den directeur. 6. Wij beschikken niet over voldoende ervaring en wenschen daarom niet te treden in eene beoordeeling van de voor- of nadeelen verbonden aan de oprichting en in standhouding van een gemeentelijken gaswinkel voor een plaats als Axel. Maar wel zijn wij van meening dat zoodanige winkel, wil deze naar behooren worden geexploiteerd en ten voile beantwoorden aan zijne bestemming, vooral bij den aan- vang van het gemeentelijke gasbedrijf, de kracht van een geheelen mensch vordert, over welke kracht destijds een- voudig niet kon worden beschikt. Dat dus ook de commercieele, zoowel als de admini stratieve leiding van dien winkel te wenschen overliet behoeft geene verwondering te baren en kan worden be- schouwd als een gevolg van den destijds heerschenden toestand aan de fabriek. Ons inziens ware het betcr geweest indien aan dien gaswinkel eentijdelijk karakter ware, gegeven en gedurende dien tijd aan het hoofd gesteld ware een ervaren vakman, die, in overleg met den directeur de zaken zelfstandig had kunnen regelen en tot een goed einde brengen. Wij zijn thans gekomen aan de behandeling van het tweede deel onzer opdracht, namelijk de beantwoording der punten omtrent de technische inrichting der gasfabriek. 1. De mains-hydrolic, geleverd door de gasfabriek te Vlissingen zijn van een verouderde constructie en waren aan de benedenzijde niet voorzien van de noodige teeraf- tapkranen voor het periodiek allaten van het teer. Toch zouden deze mains niet zooveel hinder in het bedrijf hebben veroorzaakt, indien ze op voldoende hoogte boven het ovenblok waren gemonteerd geworden, waar door eene betere afkoeling zou zijn mogelijk geweest. De retortmondstukken waren eveneens van een eenigs- zins verouderd model en niet speciaal geschikt voor de ovens waaraan ze waren gemonteerd. De tubelures of gasuitlaten dier mondstukken waren niet alle in de gewenschte richting voor aansluiting der klimpijpen en op de tweede plaats op te kleinen afstand van het voorfront der ovens. Daardoor moesten de klim pijpen noodzakelijk op te korten afstand van het ovenfront worden gemonteerd en was eene doelmatige verandering van het ovenblok onmogelijk aan te brengen. Indien met klimpijpen tevens worden bedoeld de ver- bindingsbuizen dier pijpen met de mains-hydrolic, dan zijn vooral deze verbindingsstukken zoogenaamile zwanen- halzen van een zeer verouderd en ondeugdelijk systeem en bij teerverstoppingen, welke onder de gegeven omstan digheden bijna niet te vennijden waren, zeer moeilijk te reinigen. Ook zijn meerdere klimpijpen, tengevolge van een ver- keerden stand der gasuitlaten op de retortmondstukken, zeer gecompliceerd en in geval van verstopping moeilijk te bewerken. 2. Als een gevolg van de in 't vorig punt genoemde oorzaken, konden de verbindingen tusschen de retort mondstukken en de mains-hydrolic met de destijds aan wezige klimpijpen niet worden afgewerkt en moesten daarvoor speciale gietstukken worden vervaardigd. Omtrent het afwerken van de ovens, voor zoover het de montage betrof, bestonden geen speciale voorschriften, noch bestek of teekening en wel omreden de montage- stukken niet behoefden te worden geleverd door den leve- rancier der ovens, doch deze werden verstrekt door de gasfabriek te A'lissingen. 3. Zooals in punt 1 reeds gememoreerd, moesten de klimpijpen werkelijk op een betrekkelijk kleinen afstand van het ovenfront worden gemonteerd, waardoor deze pijpen aan grootere warmtestraling onderhevig waren en diensvolgens gemakkelijk teerverdikking en verstoppingen daarin konden optreden. 4. De op de ovens voorhandene teerleiding was zeer ondoelmatig aangelegd. Doordat deze leiding in het metselwerk van de ovens werd ingelaten, was deze aan betrekkelijk hooge ternperatuur blootgesteld, tengevolge waarvan het uit de mains vloeiende teer gedeeltelijk werd gedistilleerd en eene dikke pekachtige massa in de teer leiding achterbleef. Ongetwijfeld moest zoodanige installatie een macht moeilijkheden ten gevolge hebben. 5. Het zal wel geen betoog behoeven dat bij den geschetsten toestand waarbij telkens en telkens verstop pingen optraden, belangrijk minder gas werd geproduceerd, dan wanneer men zou hebben gedistilleerd in retorten- ovens die volgens de laatste eischen des tijds waren ingericht. Bij de tegenvvoordige deugdelijke ovemnstallaties komen in een normaal bedrijf teerverstoppingen niet of slechts sporadisch voor; de pijpen bieden dus steeds een vrijen doorgang aan het gas en worden de verliezen diensvolgens tot een minimum gereduceerd. 6. De vraag of bij den bestaanden toestand storing in het bedrijf menigvuldiger en het schoonmaken en open- houden der gas- en teerleidingen moeilijker was dan bij ovens van nieuwe constructie, waar deze storingen nage- noeg niet voorkomen, kan niet anders dan bevestigend worden beantwoord. 7. Niettegenstaande eene dipping van 12 c.M. der buizen in de vloeistof beslist niet is aan te bevelen, en door de tegenwoordige gasfabrieken over t algemeen niet wordt toegepast, kan toch bij overigens goede inrichting der ovens bij zoodanige dipping wel zonder stoornis worden gewerkt. Natuurlijk wordt door zulke dipping de drukking bmnen de retorten onnoodig vergroot, waardoor eerstens grootere gasverliezen ontstaan en ten tweede de graphietvorming in de retorten wordt bevorderd. Alvorens van deze technische beschouwing af te stappen, achten wij het noodig Uw College er op te wijzen datt ofschoon de inrichting der ovens niet beantwoordt aan eischen, welke volgens de hedendaagscbe techniek daaraan behooren te worden gesteld, toch vele moeilijkheden zouden zijn voorkomen, indien met de noodige kennis van zaken ware opgetreden. Naar onze overtuiging is de ternperatuur der ovens te hoog opgevoerd, en wel belangrijk hooger dan voor de toenmalige gasafnarae werd vereischt. Deze omstandigheid, gevoegd bij de ondoelmatige instal latie, waren oorzaak van de voorgekomen storingen in de fabricage van het gas. Resumeerende zijn wij van oordeel 1 1. dat de leiding der werkzaamheden bij den bouwen de installatie der fabriek c.a. veel te wenschen heeft overgelaten 2. dat het beheer der fabriek en de exploitatie van het bedrijf niet op oordeelkundige wijze werden uitgevoerd 3. dat de directeur, ofschoon van goeden wil, niet beschikte over voldoende kennis en ervaring, noodig voor eene deugdelijke en zaakkundige uitvoering zijner taak en 4. dat de montage der ovens niet voldeed aan eischen welke aan zoodanige inrichting moeten worden gesteld. En hiermede zijn wij gekomen aan het einde onzer taak. Wij betuigen Uw College onzen dank vo'or het in ons gestelde vertrouwen en biijven tot het verstrekken van nader gewenschte inlichtingen gaarne te uwer beschikking. De heer Dieleman komt gedurende de voorlezing van dit rapport ter vergadering. De heer Oggel stelt naar aanleiding van het rapport voor, de oude machines in de gasfabriek gemonteerd en geleverd door de gasfabriek te Vlissingen, en die storend op het bedrijf werken, door nieuwe te vervangen en aan den directeur te informeeren welke verbeteringen naar zijn oordeel nog zouden behooren te worden aangebracht. De heer Smies verklaart zich te kunnen aansluiten bij het voorstel van den heer Oggel, daar ai genoeg bewezen is dat hetgeen door de fabriek van ATissingen geleverd is voor de Axelsche fabriek, niet voldoet. Hij heeft echter opgemerkt, dat er dagelijks maar een oven, die met 4 retorten gebruikt wordt, en dat men daarmede voldoende gas kan produceeren, en vraagt daarom of men thans niet zou kunnen volstaan met het veranderen van deze eene oven, en later, als de fabriek wat beter op bedrijf is gekomen, ook de andere oven, die met de 6 retorten te veranderen. De heer Ivruijsse kan zich wel vereenigen met het voor stel van den heer Oggel, niet met dat van den heer Smies. Hij acht het beter maar direct de beide ovens te veranderen, dat zal goedkooper uitkomen ook. Daarbij komt dat de retorten afwisselend moeten gebruikt worden, daar de eene dienst moet doen als de andere wordt schoon gemaakt. Bovendien is dan de steen des aanstoots in de fabriek ook ineens heelemaal verdwenen. De A'oorzitter vraagt of de .voorstellen niet kunnen worden gecombineerd. De heer Oggel heeft daartegen bezwaar, daar zijn voor stel verder gaat,* dan dat van den heer Smies. Hij wil en de oven met 4 en die met de 6 retorten laten ver anderen, benevens al die zaken, welke naar het oordeel van den directeur hinderlijk zijn voor het bedrijf. De heer Dieleman vindt het ook beter om het werk ineens te doen, anders moet men later misschien weer opnieuw verbindingen verbreken, die men mi maken moet. De heer Lamaitre zou het werk ook ineens willen ver- richten, maar acht het geweitscht, aleer men er toe besluit eens bij den directeur te informeeren. llet bedrijf zou door het veranderen van beide ovens toch niet kunnen worden stopgezet. De heer Oggel merkt op, dat dit ook in zijn voorstel besloten ligt, tenminste voor zoover het de zaken buiten de ovens aangaat, daarvan is men nu voldoende ingelicht, dat die welke thans in de fabriek zijn opgesteld, moeten vervangen worden door andere, van nieuwe constructie. Door die verandering zal geen stoornis in het bedrijf ontstaan, daar ze om beurte kunnen worden vervangen. De heer Lamaitre kan er zich dan ook rtlee vereenigen. De heer Oggel moet verder naar aanleiding van het rapport zijn leedwezen uitdrukken dat de ge meente bij den bouw der gasfabriek zoo is behandeld en dat er in de fabriek ondeugdelijk materiaal is ge- stoken. Het spijt hem dat de adviseur, die het vertrouwen van den Raad bezat, dit gedaan heeft, dat nu achteraf blijkt dat hij dingen heeft gedaan die het daglicht niet mogen zien. Hij kan niet nalaten zijn spijt uit te druk- ken dat zoo iets gebeurd is. De heer Smies sluit zich bij die woorden aan, en voegt er aan toe, dat het voor de gemeente een verschrikkelijke schadepost is, haar berokkent door iemand die het voile vertrouwen van den Raad had. Er blijkt nu dat alles niet gebeurd is, zooals het had moeten geschieden. De heer Oggel handhaaft zijn voorstel om al het oude materieel van de Viissingsche gasfabriek door nieuw te vervangen. De heer Kruysse stelt voor daarvoor eene leening aan te gaan van /1500. De heer Oggel meende dat die mijnen maar f 800 kosten Dat is tenminste vroeger gezegd. De heer Kruysse merkt op dat het inonteeren er ook bij komt en als het goedkooper komt, is het des te beter, maar hij noemt liever een hooger bedrag, dan dat het later zou blijken tegen te vallen. De heer Wolfert vraagt of de heer A'an Niftrik die oude mijnen, zooals hij vroeger in den Raad gezegd heeft, nog terug wil nemen De heer Oggel herinnert ook, dat de heer Van Niftrik dit in eene raadsvergadering heeft gezegd. Een lid vraagtZijn ze al betaald De heer DielemanBlijkens de gemeenterekening die wij hebben nagezien wel De A'oorzitter leest nu uit het verslag der raadszitting van 26 Febr. 1912 het volgende Uit den prijs die de gemeente er voor betaald heeft »voor de mijnen blijkt genoegzaam dat er bij de fabriek »te Vlissingen geen winstbejag op den voorgrond stond »en de heer Van Niftrik heeft ook verklaard dat, als de »Raad bezwaar maakt om die mijnen te houden, hij ze »zonder bezwaar wil terug nemen, zoodat daaruit voor de »gemeente geen moeilijkheden behoeven te ontstaan". De heer Smies: Als hij een man van zijn woord is, moet hij die dingen dus terugnemen. Misschien geeft hij er nu wel f 300 voor Het voorstel van den heer Oggel wordt aangenomen met algerneene stemmen. De heer Smies veronderstelt dat toch aan den heer A'an Niftrik gevraagd zal worden de geleverde mijnen terug te nemen De heer Kruijsse zegt dit toe. De heer Oggel verzoekt ook aan den directeur te in formeeren of er nog meer veranderd moet worden. De A'oorzitter zegt dat daarvan nota zal worden ge nomen. De heer Kruijsse meent dat er verder geen verande- ringen noodig zijn, maar het kan gevraagd worden. De heer Oggel merkt op, dat de directeur toch nog te kennen heeft gegeven over andere dingen ook niet tevreden te zijn. De Voorzitter doet nu mededeeling van de nota's inge- zonden door de deskundigen die het rapport uitbrachten. Die van den heer Van Mierlo beloopt, met inbegrip van on kosten 844,10, die van den heer Van der AVoude 769,93i en die van den heer De Coster 825,— het honorarium is door elk hunner berekend.-op 750. De nota van den heer Van den Berg, thans te Beveren (AVaes) bedraagt wegens reiskosten 5,25, samen dus /2444,28j. A'oor het betalen hiervan zal het noodig zijn eene leening te sluiten. De heer Smies: Dat is ook een voordeeltje dat ons is bezorgd door den heer A'an Niftrik De heer Oggel vraagt of dat niet meer kan gevonden worden uit de leening van 90.000 voor het stichten der gasfabriek. De Voorzitter deelt mede dat daarvan geen gelden meer over zijn. De heer Oggel heeft ook gezien in de gemeenterekening, dat die gelden tot op 12,61i na, verbruikt zijn. Maar hij heeft ook gezien, dat er 2600 is uitgegeven voor binnenleidingen en dat is een uitgaaf die toch weer terug-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1912 | | pagina 2