Ter NsuzGnschs Courant
Zaterdag 13 Juli 1912. No. 5787.
ZDEJIRJDIE] BXjJLID.
Provinciale Staten van Zeeland.
VAN
Vergadering van 12 Juli 1912.
(Vervolg uit het Tweede blad.)
19. Voorstel betreffende de verbetering van de middelen
van gemeenschap tusschen Zuid- en Noord-Beveland.
Blijkens het afdeelingsverslag gingen in alle afdeelingen
sternmen op, dat het voorstel van Gedep. Staten niet in
het belang van Noord-Beveland is, en gaven leden hun
spijt te kennen, dat niet meer rekening is gehouden met
het rapport van de Commissie van onderzoek. In alle
afdeelingen waren leden, die meenden, dat de natuurlijke
verkeersweg tusschen Zuid- en Noord-Beveland looptover
Wolfaartsdijk—Kortgene; /.ij kunnen zich daarom niet
vereenigen met Gedep. Staten, die voorstellen Katsche veer
tot uitgangspunt te nemen.
Een lid beweert, dat de hoogere opbrengst van steiger-
rechten te lvatsehe veer niet bewijst de meerdere belang-
rijkheid dier aanlegplaats, daar dit alleen het gevolg is
van het aanleggen van de Rotterdamsche boot. Wanneer
genoemde boot haar aanlegplaats verwisselde met den
steiger aan Wolfaartsdijk, zouden ook de steigergelden
verplaatst worden. Dit heeft zijns inziens met het indirect
verkeer van Zuid- en Noord-Beveland niets te maken.
In elke der afdeelingen wordt betoogd, dat, om tot eene
goede oplossing te komen, het wenschelijk is, dat de Pro-
vincie de rechten der overzetveren afkoopt, opdat van het
begin af kan gearbeid worden aan de verbetering der
middeleeuwsehe toestanden, welke alhier nog bestaan. De
geldelijke bezwaren zullen ruimschoots vergoed worden door
de betere communicatie-middelen voor een welvarend eiland
in onze Provincie, die toch door haar ligging reeds zoo
afgesloten is.
Ook gaan er stemmen op, om desnoods over te gaan tot
subsidieering van de thans bestaaude veerschippers, wan
neer zij zullen voldoen aan wat zij hebben voorgesteld.
llierbij wordt opgemerkt, dat er van hen zoo weinig zeker-
heid kan verwacht worden, daar zij slechts pachters zijn.
Door andere leden wordt er op gewezen, dat er geen
cijfers aanwezig zijn van een eventueel te maken haven
voor de motorbootenbij een vroegere bespreking dezer
zaak werd toen niet alleen op de hooge kosten van aanleg,
maar ook vooral op groote kosten van onderhoud gewezen.
daar er wellicht gevaar van verzanding bestaat.
Een lid van Gedep. Staten betuigt, dat we nog niet veel
verder zijn, dan toen het eerste woord over deze zaak ge-
gesproken is, en hoewel de afstand Wolfaartsdijk Kort
gene slechts 300 M. is, het moeilijk en kostbaar zal zijn,
afdoende verbeteringen aan te brengen. Hij meent, dat
door het voorstel van Gedep. Staten er driemaal per dag
verbinding zal zijn tusschen KortgeneKatsZierikzee.
Dit is alsdan reeds een stap vooruit.
Een ander lid van Gedep. Staten zegt, dat bij hem de
kwestie van Wolfaartsdijk of Katsche veer voorbarig is.
Wanneer de Zuid-Bevelandsche tramplannen zijn afgewerkt
dan zal eerst blijken, welke verkeersmiddelen moeten wor
den verbeterd en uitgebreid en daarom acht hij thans
afkoop van die veerrechten voorbarig.
De heer Dekker noemde het voorstel weinig gunstig.
Slechts eenmaal meer zal men verbinding hebben. Noord-
Beveland is erg geisoleerd en alleen een boot meer naar
Zierikzee is geen goede vermeerdering. Spreker deelt
mede namens eenige andere leden voor te stellen te be-
sluiten tot aankoop van het recht van overzetveer van
Wolfaartsdijk op Cortgene en Gedep. Staten uit te noodigen
aan te vragen aan de eigenaren van het overzetveerrecht
CortgeneWolfaartsdijk den koopprijs of den huurprijs
op langen terrnijn van genoemd veerrecht te willen mede-
deelen, om daarna in de najaaiszitting een voorstel te doen.
De heer Van Dalsum zette in den breede uiteen het
ontstaan dezer veeren en het veerrecht en kwain tot het
resultaat, dat hij het voorstel van Gedep. Staten niet kan
steunen.
De heer Fokker is zoowel voor het voorstel van Gedep.
Staten als voor dat van den heer Dekker, want tusschen
beide eilanden inoet steeds communicatie inogelijk zijn.
Voor het geval dat het voorstel-Dekker geen meerderheid
kan krijgen, stelt spreker voor aan het voorstel van Gedep.
Staten toe te voegen, dat eene commissie van 5 leden uit
de Staten zal worden benoemd, die deze zaak nader zal
onderzoeken en in de najaarszitting een nader voorstel
zal inkomen.
De heer Mulder verdedigt ook het idee van aankoop of
huur van het veer.
De heer Van Oeveren licht het voorstel van den heer
Dekker nader toe en schetst den treurigen toestand ter
plaatse. Hij toont aan wat vroeger reeds te dezer zake
is gedaan en besproken. Reeds honderd jaar geleden sprak
men over verbetering. Schuift men nu de zaak op zij,
dan komt zij later toch weer aan de orde.
Namens Gedep. Siaten voerde de heer Siegers het woord
en lichtte hun voorstel nader toe. Hij drong er op aan
dat hun voorstel onveranderd zou worden aangenomen.
De heer Van Dalsum meent dat de vraag ryst of er
wel een monopolie van de veerrechten bestaat en dit
wettigt een nader onderzoek.
De heer Dekker is bang dat het een eindeloos onder
zoek zal blijven; de zaak roept hier om afdoende verbe
tering. Tijd is hier geld.
Ook de heer Van Oeveren repliceerde.
De heer Fruijtier wijst er nog op dat het voorrecht
eigenlijk niet af te koopen of te onteigenen is.
De heer Fokker dringt er nogmaals op aan zijn amen-
dement aan te nemen.
Vervolgens stelt de heer Dekker voor, positief f 9000
in zijn voorstel op te nemen voor aankoop van het veer
recht van Wolfaartsdijk naar Cortgene, van den heer
Lenshoek.
De heer De Veer en de Yoorzitter wijzen er op, dat men
dan het veer CortgeneWolfaartsdijk nog niet heeft.
De heer Dieleman is voor een fatsoenlijke verbinding
over Wolfaartsdijk.
De heer Van Dalsum stelt een suh-amendement voor, om
aan het voorstel-Dekker toe te voegen dat de rechten
geen monopolie zijn. Dit sub-amendement wordt verworpen
met 21 tegen 16 stemmen.
Het voorstel-Dekker wordt verworpen met 20 tegen
17 stemmen.
Het amendement-Fokker wordt aangenomen met 23
tegen 14 stemmen.
Het voorstel van Gedep. Staten wordt daarna aange
nomen z. h. s.
20. Voorstel tot afwijzing van de verzoeken op de booten
van den Provincialen stoombootdienst op de Ooster-Schelde
te doen doorvaren tot Vlissingen, met eene mededeeling
van Gedep. Staten, naar aanleiding van een nader inge-
komen verzoek.
In alle afdeelingen verhieven zich stemmen vdor het
het doorvaren naar Vlissingen, omdat men daardoor ver
meerdering van het vervoer tusschen Schouwen en het
4e en 5e district verwachten kan, terwijl bovendien te
Vlissingen is de constructiewinkel voor den provincialen
stoombootdienst.
In eene afdeeling achtte een lid het het beste, dat de
.toestand blijft zooals die thans is, doch dat de boot, welke
om ongeveer half elf uit Zierikzee te Middelburg aankomt,
later door vaart naar Vlissingen.
Nog werd er op gewezen, dat te Vlissingen een zeer
geschikte aanlegplaats is binnen de sluizen en dat nu de
boot het grootste deel van den dag werkeloos te Middelburg
blijft liggen zij veel nuttiger zou werkzaam zijn, als zij
doorvoer.
Door anderen werd daartegen aangevoerd, dat de dienst,
uitgaande van Vlissingen, grooten hinder zou hebben van
de bruggen, wijl deze vijftien minuten achter elkander
gesloten moeten blijven. Doch van andere zijde werd
gezegd, dat dit bezwaar niet mag geldenimmers de
stoombooten van Vlissingen op Rotterdam passeeren ook
deze bruggen en hebben geen hinder van de bruggen,
daar tweemaal 'sjaars gepubliceerd wordt gedurende welke
tijdstippen zij open rnogen, zoodat hiermede door de
stoombooten gemakkelijk rekening gehouden kan worden.
In eene afdeeling verklaarde een lid niet veel te ge-
looven van eene vermeerdering van het personen,vervoer
bij doorvaart tot Vlissingen, wegens het onaangename van
de reisgelegenheid, die een veel te lang vertoeven op de
boot vordert.
In twee afdeelingen werd aangedrongen om een proef
te nemen met het doorvarenin de eene zonder reserve
voor beide booten in de eerstvolgende maanden, in de
andere alleen voor de middagbooten.
Ook werd in eene afdeeling betoogd, dat, waar door de
provinciale subsidie aan vervoermiddelen meermalen het
vervoer van personen en goederen naar buiten de provincie
wordt geleid, het wel wenschelijk is, dat men alles doet
om de verschillende deelen der Provincie met elkander
zooveel mogelijk in verbinding te brengen.
Een voorstel, om de morgenboot uit Zierikzee te laten
doorloopen tot Vlissingen, werd in eene afdeeling in
stemming gebracht en verwierf 7 stemmen voor, 4 leden
stemden tegen, een behield zich zijn stem voor.
Voor het voorstel zelf van Gedep. Staten verklaarden
zich 14 leden, 17 leden waren er tegen, zes behielden zich
hun stem voor.
De heer Merckens wijst er op, dat op den voorgrond
moet staan zooveel mogelijk te bevorderen het belang van
de reizigers en dat dient niet altijd het fmancieel belang
van de provincie. Spreker wijst op het groote belang,
vooral voor goederenvervoer. Het overladen is minder
dikwijls noodig. Als men om met de boot te reizen per
spoor of tram naar Middelburg moet, is het open zijn van
bruggen dikwijls een reden om te laat te komen. Ook voor
het goederenvervoer van Middelburg naar Zeeuwsch-Vlaan-
deren zal de verandering voordeel brengen.
De heer Gerlach meent dat de leden van de Provinciale
Staten zich niet te veel met den bootdienst moeten be-
moeien, maar in dit geval, waar het een verzoek van het
energieke Vlissingen geldt, meende men het verzoek wel
in de aandacht van Gedep. Staten te moeten aanbevelen.
De heer Van der Vliet stelt voor, bij wijze van proef,
de morgenboot naar Vlissingen te doen doorvaren.
De heer Sprengey komt op tegen de gevraagde wijziging.
De heer Fokker verklaart veel te voelen voor Hissing's
energie en gaat mede met het voorstel van den heer Van
der Vliet. Hij gaat echter nog verder en stelt voor de
boot tot 15 Oct. te laten doorvaren tot Vlissingen.
De heer De Casembroot wijst er op, dat vroeger nooit
geprobeerd is om de boot te laten doorvaren en nauwelijks
is de dienst in handen der Provincie of men komt {net
een verzoek. De kosten zullen zeer verhoogen, daar nieuw
personeel te Vlissingen noodig is, terwijl de dienst groot
gevaar loopt in de war te raken en de Rotterdamsche boot
heeft bewezen dat de meeste passagiers zich per tram naar
Middelburg begeven om eerst vandaar met de boot verder
te reizen. Aan toename van vervoer gelooft spreker niet.
Hierna voeren verschillende heeren nog het woord,
waarna het voorstel van den heer Fokker wordt aange
nomen met 20 tegen 16 stemmen.
21. Voorstel van Gedep. Staten om aan hun college
over te laten de beslissing op het adres van het bestuur
der Roomsch-Katholieke Middenstandsvereeniging iDe
Hanze" te Zierikzee, om vermindering van het vracht-
tarief voor passagiers en goederen op den stoombootdienst
op de Ooster-Schelde.
In alle afdeelingen vereenigde men zich algemeen met
het voorstel van Gedep. Staten.
In twee afdeelingen werd bezwaar gemaakt, dat op Zondag
tegen verminderd tarief wordt gevaren. Daartegen werd
opgemerkt dat dit vroeger ook gedaan werd en Gedep.
Staten gevolgd hebben de tot dusver bestaande gewoonte.
Andere leden inerkten op, dat vele personen zich alleen
op Zondag kunnen verplaatsen en het daarom gewenscht
is, dat keze goedkoope reisgelegenheid blijft bestaan.
Een lid beval een goedkooper tarief er voor aan, omdat
zijns inziens het vervoer daardoor zal worden bevorderd
een ander lid in eene andere afdeeling wees er op, dat
als men vergelijkt den duur der reis van Zierikzee naar
Middelburg met dien van Vlissingen naar Breskens en
Ter Neuzen, niet kan worden gezegd, dat het tarief op
de Ooster-Schelde duurder is dan dat op de Wester-Schelde.
Het voorstel wordt aangenomen z. h. s.
22. Voorstel tot toekenning van een bijdrage van 2250
aan het Waterleiding-Comite voor het eiland Tholen in
de kosten van de voorbereidende werkzaamheden voor den
aanleg van eene drinkwaterleiding, met een wijziging naar
aanleiding van een nader ingekomen verzoek.
Blijkens het afdeelingsverslag werd in eene afdeeling
gevraagd waarom in Schouwen en Zuid-Beveland de voor
bereidende werkzaamheden voor waterleidingen alleen door
het Rijk worden betaald. Een lid van Gedep. Staten decide
mede dat nu door het Rijk daarmede wordt opgehouden
en voor subsidie de voorwaarde wordt gesteld dat ook de
Provincie zal bijdragen.
In antwoord op een desbetreffende vraag werd geant-
woord dat in plaats van renteloos voorschot subsidie wordt
voorgesteld omdat een renteloos voorschot in elk geval
moet worden terugbetaald en subsidie alleen in het geval
dat er niets gebeurt.
Het voorstel wordt aangenomen.
23. Ook wordt aangenomen het voorstel tot verhooging
der jaarwedde van den ambtenaar belast met het beheer
der Provinciale fondsen.
24. Voorstel tot toekenning van eene bijdrage van
10,000 gedurende 12 jaren in de kosten van aanleg van
los- en laadplaatsen te Ter Neuzen.
Uit de afdeelingsverslagen blijkt, dat, hoewel men niet
direct tegen de verbetering der los- en ladingsplaatsen te
Ter Neuzen was gekant, de gevoelens daaromtrent nog al
uiteen loopen.
In een der afdeelingen was een lid van meening, dat
waarschijnlijk de gevraagde subsidie achterwege had kunnen
blijven, indien vroeger door de Regeering orntrent deze
zaak andere regelingen waren getroffen.
Evenwel blekeu bij stemming 7 leden voor het voorstel
van Gedep. Staten, terwijl 5 leden zich hunne stem
wenschten voor te behouden.
In eene andere afdeeling vroeg men, waarom Belgie
niet in deze kosten bijdraagt, waarop werd geantwoord,
dat Belgie bij de verbetering der haven van Ter Neuzen
geen belang heeft.
In deze zelfde afdeeling merkte een lid van Gedep.
Staten op, dat uit gegronde klachten is gebleken dat, na
de verbreeding van het kanaal GentTer Neuzen, de be-
doelde haven achteruit is gegaan, omdat toen niet tegelijk
de nu geprojecteerde werken in orde zijn gebracht. Nu
echter wordt getracht, nadat de verschillende inzichten
van belanghebbenden daar ter plaatse tot overeenstemming
zijn gekomen, tot de gewenschte verbetering van den
bestaanden toestand over te gaan.
Weer in eene andere afdeeling meent een der leden,
dat het bezwaarlijk is, eene zoodanige som ten behoeve
van Ter Neuzen uit de Provinciale kas toe te staan, daar
het uitsluitend een Rijksbelang is. Dat de haven te Ter
Neuzen niet is in den staat, waarin deze moest en kon
zijn, komt, doordat het Rijk door het graven van het
kanaal naar Gent de haven bedorven heeft.
Door een lid van Gedep. Staten wordt hierop geantwoord,
dat door Gedep. Staten al het mogelijke is gedaan om het
Rijk de kosten te doen dragen, doch dat het uit de stukken
kan blijken, dat zulks niet is mogen gelukken.
Nog een ander lid is van meening, dat het te Ter Neuzen
zoo niet kan blijven; men dient daar te heh en. Hij si uit
zich daarom aan bij het voorstel van Gedep. Staten.
Weer een ander lid sluit zich aan bij de opmerkingen
van den eersten spreker en meent, dat de Provincie thans
moet betalen voor een commissie van de Regeering, die
bij 't sluiten van 't oorspronkelijk tractaat met Belgie er
voor had dienen te zorgen, dat de laad- en losplaatsen van
Ter Neuzen in orde werden gebracht voor rekening van
Belgie, daar door de verbetering van het kanaal te Ter
Neuzen de schade aldaar is ontstaan.
De heer Fokker zegt dat het voorstel een gevolg is van
een door het Rijk gemaakte fout. Men heeft er niet aan
gedacht, bij het maken van het contract met Belgie, en
daarom vindt spreker het hoogst onbillijk, dat de provin
cie moet betalen. Het Rijk had in dit geval de kosten
op zich moeten nemen.
De heer Tiehelman is ook tegen het voorstel.
De heer Dieleman wijst er op dat, al wordt net voorstel
niet aangenomen, het Rijk toch niet alles voor zich neemt.
llerh^aldelijk is de Regeering er reeds op gewezen dat
spoedige hulp noodig is, maar steeds is gezegd wij helpen
niet als de Provincie niet helpt. En er moet geholpen
worden, anders gaat Ter Neuzen ten onder. Ilet is hier
eenzelfde geval als in 1888 te Goes. Door deze verbetering
zal de haven zijn oude beteekenis herkrijgen en wellicht
nog overtreffen.
lie heer Kakebeeke wijst er op dat Goes slechts een
renteloos voorschot kreeg en geen bijdrage,zooals nu voor
de haven van Ter Neuzen wordt voorgesteld.
Het voorstel wordt aangenomen met 32 tegen 5 stemmen.
25. Met het voorstel tot inwilliging van het verzoek
van den Moggershilpolder om calamiteus verklaring konden
alle leden zich in de afdeelingen vereenigen.
Het voorstel wordt aangenomen.
26. Voorstel tot verlenging van den terrnijn voor het
in exploitatie brengen van den stoomtramweg van Brou-
wershaven naar Burgh.
Het voorstel wordt aangenomen.
27. Eveneens kon men zich algemeen vereenigen met
het voorstel tot verlenging van den terrnijn voor het in
exploitatie brengen van den stoomtramweg Oostburg
ZuidzandeCadzand.
Het voorstel wordt aangenomen.
28. Voorstel tot uitgifte van grond in erfpacht aan
C. Zoeter te Zijpe.
Het voorstel wordt aangenomen, nadat daarin naar
aanleiding eener opmerking in de afdeelingen door Gedep.
Staten eene wijziging is gebracht. strekkende om te be-
palen dat de erfpacht verleend wordt voor ten hoogste.
30 jaren eindigende 31 Dec. 1941 of zooveel vroeger als
hij ophoudt ontvanger der steigerrechten te zijn.
29. Voorstel tot afwijzing van het verzoek van G. F
Doens en C. A. Thomaes te IJzendijke, om aan hen grond
te verkoopen of in erfpacht te geven langs den Provinci
alen weg Schoondijke-IJzendijke.
Het voorstel wordt aangenomen.
30. Voorstel tot toekenning van een renteloos voorschot
van ten hoogste f 5534 aan de gemeente Krabbendijke,
voor de herstelling en versterking van den havendam
aldaar.
In de afdeelingen werd vanwege de Gedep. Staten
medegedeeld dat blijkens een nader schrijven van Burg,
en Weth. van Krabbendijke het aangevraagde voorschot
nog met een klein bedrag zal worden verhoogd, waartoe
in de najaarszitting een nader voorstel zal worden gedaan.
Het denkbeeld om dan de geheele aanvraag uit te stellen
tot denajaarszitting werd bestreden op grond van de
vele correspondenties die voortvloeien uit de aanvrage om
Rijks- en Provinciaal subsidie, waardoor het nu reeds
zomer wordt voor men aan het werk kan beginnen. De
gemeente zal echter niet met het werk aanvangen voor
en aleer de Prov. Staten hunne toestemming geven.
Het voorstel wordt aangenomen.
31. Voorstel tot verhooging tot ten hoogste f 19475
van het renteloos voorschot aan de gemeente Bruinisse
voor Aet herstellen van de haven en het verzwaren van
den havendam.
In alle afdeelingen konden de leden zich met het voor
stel van Gedep. Staten vereenigen. Het wordt aangenomen.
32. Voorstel tot toekenning van rentelooze voorschotten
van ten hoogste 5000 en 4285 aan den polder St. Jan-
steen voor wegsverbetering.
Blijkens het afdeelingsverslag werd in een der afdee
lingen floor een lid de opmerking gemaakt, dat hier een
renteloos voorschot wordt voorgesteld voor verbetering van
een weg, leidende naar Belgiehij meent dat de belang
hebbenden bij die wegsverbetering zelf de kosten moesten
dragen. Daartegen werd door een ander lid aangevoerd,
dat het niets ter zake doet, of de weg al of niet naar
Belgie leidt, doch de groote vraag is, of den landbouw en
algemeen belang er door gediend wordt, wat in dezen
ontegenzeggelijk het geval is, zooals uit de gegeven toe-
lichting bij de stukken duidelijk blijkt, en wat steeds als
regel heeft gegolden, om van Provinciale zijde rentelooze
voorschotten voor wegen van primair en secundair belang
ais de onderhavige, toe te staan.
Overigens vereenigde men zich in alle afdeelingen met
het voorstel.
Het voorstel wordt aangenomen.
33. Voorstel tot toekenning van een subsidie van f 400
per jaar voor de jaren 1913 tot en met 1915 voor den
wagendienst TholenSt. Maartensdijk.
Het voorstel wordt aangenomen.
34. Voorstel tot afwijzing van een verzoek van het
hoofdbestuur der Provinciale vereeniging «Het groene
Kruia" om een jaarlijksch subsidie ten behoeve van tuber-
culose-bestrijding.
Het voorstel wordt aangenomen.
35. Met het voorstel tot het openen van een crediet
voor de jaren 1913 en 1914 tot een maximum van f 3550
'sjaars aan de Maatschappij tot bevordering van Landbouw
en Veeteelt in Zeeland ter bevordering en aanmoediging
van de paardenfokkerij vereenigde men zich in alle af
deelingen.
Het voorstel wordt aangenomen.
36. Ook vereenigde men zich in alle afdeelingen met
het voorstel tot het openen van een crediet van 3000
voor de jaren 1913 tot en met 1915, aan de afdeeling
Zeeland van het »Nederlandsch Rundveestamboek" voor
de bevordering van de veefokkerij.
In een der afdeelingen sprak evenwel een lid de wensehe-
lijkheid uit dat deze en dergelijke aanvragen alle uitgingen
van de Maatschappij tot Bevordering van Landbouw en
veeteelt, in plaats van verschillende vereenigingenhij
meende dat het dan ook minder kostbaar zou zijn.
Het voorstel wordt aangenomen.
37. Voorstel tot toekenning van een jaarlijksch subsidie
van 150 voor de jaren 1912 en 1913 aan de maatschappij
tot bevordering van Landbouw en Veeteelt ten behoeve
van een cursus in hoefbeslag.
Het voorstel wordt aangenomen.
38. Voorstel tot afwijzing van een verzoek van de
afdeeling Zeeland der vereeniging tot bevordering van de
pluimveehouderij en tamme konijjienteelt in Zeeland.
In een der afdeelingen verklaarde een lid zich in beginsel
voor het toestaan der gevraagde subsidie, mits deze gebruikt
wordt voor de zaak, en niet voor reizen naar Utrecht enz.
Gewezen werd op de tentoonstelling te Oostburg, die zeer
goed is geslaagd, en op het nut dat de vereeniging sticht
bij eierveilingen.
Een ander lid is voor subsidieering van de vereeniging
voor pluimveefokkerij, maar acht konijnenteelt uit den
booze
Van de zijde van Gedep. Staten werd gewezen op de
verschillende stroomingen, die voor en tegen subsidieering
van de V. P. N. in de Staten steeds hebben geheerscht.
Het thans ingenomen standpunt komt hierop neer, dat
het- »geheel" te weinig gedocumenteerd is, om voor subsidie
in aanmerking te komen.
In eene andere afdeeling meende een der leden te
moeten opmerken, dat door de Vereeniging veel wordt
gedaan, en wel het meest in het belang van den min-
deren man.
Gedeputeerde Staten voeren hiertegen aan, dat deze
subsidie niet tot haar recht zou komen. Het grootste
gedeelte zal worden gebruikt voor reis- en verblijfkosten
benevens drukwerk en porto's, maar de onderafdeelingen,
waarvoor toch eigenlijk de subsidie wordt gevraagd,
zullen haast niet worden gesteund.
De eerste spreker antwoordt hierop, dat ook door andere
provineieri steun wordt verleend, en zou daarom willen,
dat Zeeland ook iets deed. Dat, voor het maken van
reclame voor de zaak, geld noodig is, spreekt van zelf;
ook is het zeer natuurlijk, dat de reis- en verblijfkosten,
benevens porto's en drukwerken, uit de kas der vereeni
ging worden betaald. Hij zou de gevraagde subsidie willen
verleenen.
De heer Hammacher stelt voor f '175 subsidie te verleenen.
De heer Giljam stelt voor 400 toe te staan.
De heer Dekker geeft als zijne meening te kennen dat
men goed doet men geene subsidie te verleenen aan eene
vereeniging die niet goed geadministreerd wordt.
De heer Hammacher trekt zijn amendement in.
De heer Blum wijst op den achteruitgang der vereeniging.
Ilet amendementGiljam wordt verworpen met 22 tegen
13 stemmen, waarna het voorstel van Gedep. Staten z. h. s.
wordt aangenomen.
Thans wordt aan de orde gesteld de benoeming van
bovenbedoeldd commissie, in zake de verbinding tusschen
Noord- en Zuid-Beveland.
I >it werd overgelaten aan den Commissaris der Koningin,
die benoemde de heeren Fokker, Dekker, Van Oeveren,
LtaVekot en Ilombach.
39. Het voorstel tot toekenning van een subsidie van
500 tot wederopzeging aan de Vereeniging ter bevorde
ring der geitenfokkerij in Zeeland, gaf in een der afdee
lingen een lid aanleiding tot de opmerking dat, onder
no. 11 der uitgaven, subsidie wordt verleend aan andere
-vereenigingen, terwijl elders op eene dergelijke wijze van
handelen aanmerking is gemaakt.
Ilet Voorstel wordt aangenomen.
40. Voorstel tot vermindering van het jaarlijksch sub
sidie aan de gemeente Hoedekenskerke ter voorziening n
de behoefte aan geneeskundige hulp.
Het voorstel wordt aangenomen.
41. Alle leden vereenigden zich in de afdeelingen met
het voorstel tot afwijzing van het verzoek van het comite
van Actie voor eene Nationale Rondvlucht 1912 om subsidie.
Het voorstel wordt aangenomen.
42. Behandeld werd het niet in de aldeeling behandelde
voorstel tot opening van een crediet van f 100 ten be
hoeve van een tentoonstelling van bloemen, ooft enz. te
Groede in September 1912.
Het voorstel wordt aangenomen.
43. Het voorstel tot sluiting van eene geldleening van
ten hoogste 50,000 voor buitengewone uitgaven, wordt
aangenomen.
44. In de afdeelingen vereenigde men zich algemeen
(behalve de leden van Gedep. Staten, die zich van stemming
hierover onthielden) met het voorstel tot vaststelling der
rekening en goedkeuring der verantwoording van de
Provinciale inkomsten en uitgaven over 1910.
Het voorstel wordt aangenomen.
45 en 46. Evenzoo vereenigde men zich met de voorstellen
tot wijziging van de begrootingen der Provinciale inkomsten
en uitgaven voor 1911 en 1912.
Deze voorstellen worden aangenomen.
47. Voorstel tot vaststelling der Provinciale inkomsten en
uitgaven voor 1913.
Uit het afdeelingsverslag blijkt dat in een der afdeelingen
een lid bij de algemeene beschouwingen en in verband
met het. beleid van Gedep. Staten.twee mlichtingen vroeg
lo. waarom Gedep. Staten hebben gemeend art. 58 der
provinciale wet niet te moeten toepassen op de beide leden
van dit college, die z. i. hebben overtreden art. 57, 2de lid,
der provinciale wet, van welke vermeende overtreding door
hem akte was gevraagd in de najaarszitting van 1911
2o. of Gedep. Staten meenen, dat rente en atlossing van
de te leenen gelden voor het verleende subsidie en voor
schot aan de »Zeeuwsch-Vlaamsche Tram weg-maatschappij"
zullen kunnen worden gevonden uit de gewone inkomsten
zonder belastingverhooging. Door de plannen dier Maat
schappij worden, volgens zijne meening, groote belangen
van het district geschaad, met het doel het koopmansbe-
lang te dienen van enkele Belgische particulieren.
Door een der leden van Gedeputeerde Staten wordt
hierop geantwoord, dat- dit College van oordeel is, dat
geene overtreding van het bewuste artikel heeft plaats
gehad, vermits de zaken der tram niet zijn onderworpen
aan hunne uitspraak en de bewuste leden van Gedep.
Staten niet optreden als gemachtigde, terwijl het meer is
voorgekomen dat Gedeputeerden tevens waren commissaris
eener tramwegmaatschappij.
Wat de tweede vraag betreft, daarop kan niet geant
woord wooden wanneer de Staten subsidies verleenen,
zou het wel mogelijk zijn, dat de opcenten werden ver
hoogd, maar het gaat niet aan dit te wijten aan het beleid
van Gedep. Staten, vermits deze meermalen hebben ge
wezen op de financieelen toestand der Provincie.
Het lid, vrager der inlichtingen, meent dat de bewuste
Gedeputeerden wel gemachtigden zijn, aangezien zij als
bestuurder optreden als gemachtigde van de Tramweg
maatschappij en dat aan de goedkeuring van Gedep. Staten
zijn onderworpen verschillende voorwaarden, wat niet anders
is dan »onderworpen aan hunne uitspraak".
Hetzelfde lid van Gedep. Staten meent, dat art. 57 onder
»uitspraak" verstaatuitspraak als rechtzaken.
Het tweede lid van Gedep. Staten meent, dat onder »uit-
spraak'.' wordt verstaan auitspraak als administratief-
rechtelijk college".
Een ander lid der Staten meent, dat, indien zich eens
eene kwestie in de bewuste zaak voordoet, dan die twee
leden zich daarin van beslissing moeten onthouden, doch
dan is het college van Gedep. Staten niet volledigwaarop
het eerste lid van Gedep. Staten opmerkt, dat het college
kan beslissen met 4 leden.
Het tweede lid van Gedep. Staten zegt, dat de kwesties
met de tram nimmer kunnen vallen onder de vraag van
uitspraak als administratief-rechtelijk college; dat de
voorwaarden worden vastgesteld door het Rijk, dat dus de
voorwaarden onderworpen aan de goedkeuring van Gedep.
Staten slechts een wassen neus zijndat steeds leden van
Gedep. Staten bestuursleden zijn van verschillende ver
eenigingen, die door de Provincie worden gesubsidieerd.
Het tweede lid der Staten antwoordt op dit laatste vdit
is juist, maar in deze zaken zijn dan de Gedeputeerden
geheel belangeloos, wat niet het geval is met de tram
men denke slechts aan de tantiemes; ook de schijn moet
worden vermeden."
Het tweede lid van Gedeputeerden meent, dat, als een
lid van Gedep. Staten zelf belang bij eene zaak heeft, men
mag aannemen, dat hij zoo hoog staat om alsdan nog
strenger dan anders toe te zien op het nakomen der voor
waarden.
Het tweede lid der Staten vindt het in de onderwerpe-
lijke tramzaak toch geen goeden toestand.
Het tweede lid van Gedeputeerde Staten meent, dat het
hier eene persoonlijke zaak geldt, waarop het tweede lid
der Staten antwoordt, dat het is eene moreele kwestie.
Het eerste lid van Gedep. Staten zegt, dat bij despoor-
boolonderneming, die ook door de Provincie gesubsidieerd
wordt, leden der Staten aandeelho uders waren en toch
hebben medegestemd over het voorstel tot overname door
de Provincie.
Hierop worden de algemeene beschouwingen gesloten.
Bij hoofdstuk III, art. 1, der uitgaven merkt een lid