Tsr Neuzensche Courant
Zaterdag 29 Juni 1912. No. 5781.
ideer/diej blad.
Gemeenteraad van Ter Neuzen,
1. Notulen.
VAN
Vergadering vaii Donderdag 27 Juni 1912.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burgemeester.
Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moggre, De Jager,
Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, De Bruijne, Donze,
Eijke en Van Borssmn Waalkes.
Afwezig de heer Wieland.
De Voorzitter apent de vergadering en stelt aan de orde
De seeretaris leest de notulen der voorgaande vergadering,
die daarna onveranderd worden vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
a. Door den Voorzitter wordt naraens Burg, en Weth.
overgelegd het verslag van den toestand der gemeente
Ter Neuzen over het jaar 1911.
Dit zal worden ter lezing gelegd en verkrijgbaar gesteld.
b. Van Gedep. Staten is van het bewijs hunner goed-
keuring voorzien terug ontvangen het raadsbesluit van
3 Juni 1912, tot af- en overschrijving in de begrooting
voor 1911.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, d.d.
7 Juni 1912, vvaarin dit college mededeelt de beslissing
omtrent het ingezonden raadsbesluit tot wijziging der be
grooting voor 1912 te hebben aangehouden, in verband
met het bij Hare Majesteit de Koningin aanhangig adres,
waarin de vernietiging is verzocht van het raadsbesluit
tot oprichting van eene hoogere burgerschool.
Naar aanleiding van dat schrijven hebben Burg, en Weth.
zich gewend tot den Minister van Binnenlandsche Zaken
met verzoek om inlichtingen en er tevens op aangedrongen
eventueel eene beslissing op dat adres te willen bevorderen.
In antwoord daarop is van den Minister van Binnen
landsche zaken dd.20Juni 1.1. een schrijven ontvangen waarin
hij bericht, dat hij het vanwege Hare Majesteit de Konin
gin aan zijn Departement gerenvoieerde adres dd. 9 Maart
1912 van H. Koelmans c.s., waarin wordt verzocht het
besluit van den Raad der gemeente dd. 28 Dec. 1911 tot
bouw en exploitatie eener Hoogere Burgerschool met drie-
jarigen cursus te vernietigen of te schorsen, voor kennis
geving heeft aangenomen. Voor vernietiging of schorsing
toch van bedoeld raadsbesluit bestaan, naar het den Mi
nister voorkomt, geen termen, en zulks te minder, nu
over een verhoogd rijkssubsidie voor de hoogere burger
school onderhandeld wordt.
Wordt goedgevonden aan de requestranten van dit bericht
mededeeling te doen, door het zenden van een afschrift
aan den eerst-onderteekende.
Van dat schrijven is ook mededeelinggedaan aan Gedep.
Staten van Zeeland, onder opmerking dat nu hun bezwaar
om het besluit tot wijziging der begrooting voor 1912
goed te keuren wel zou vervallen zijn.
Door Gedep. Staten is daarop evenwel te kennen ge-
geven dat zij hunne beslissing opnieuw hebben verdaagd,
uit overwegingdat blijkens een door hen ontvangen schrijven
van den Minister van Binnenlandsche Zaken thans door
de gemeente met het Rijk onderhandelingen worden ge-
voerd over eene verhoogde Rijkssubsidie, en zij het ge-
wenscht achten eerst over de wijziging der begrooting te
beslissen, wanneer die onderhandelingen zullen zijn afge-
loopen.
Aangenomen voor kennisgeving.
<8. Proees-verbaai van de op 24 Juni 1912 door Burg,
en Weth. ten kantore van den gemeente-ontvanger ge-
houden opname van de boeken en kas, waarbij is gebleken
dat over 1911 en 1912 is ontvangen 137519,16 en uitge-
geven 131934,36, zoodat meer is ontvangen dan uitge-
geven f 5584,80, welk bedrag in kas aanwezig was.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, d.d.
7 Juni 1912, waarbij, van het bewijs hunner goedkeuring
voorzien, wordt teruggezonden het kohier van het school-
geld voor het tweede kwartaal 1912.
Aangenomen voor kennisgeving.
ff. Een missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd-
24 Juni 1912, waarbij, van het bewijs hunner goedkeuring
voorzien, wordt teruggezonden van het primitief kohier
van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1912.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, dd.
21 Juni 1912, waarin de goedkeuring wordt bericht van
het raadsbesluit van 3 Juni 11., voor zoover dit betreft het
aankoopen van boomen, staande op den aangekochten af
te graven grond.
De Voorzitter merkt op dat nu dus kan worden over-
gegaan tot het verkoopen van de boomen en vraagt den
Raad Burg, en Weth. daartoe te machtigen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
8. Benoeming hoofd van school A.
De Voorzitter stelt aan de orde het benoemen van een
hoofd van de openbare lagere school A. De voordraeht
bestaat uit de heeren C. F. Kohier te Nieuwe Tonge, J.
G. Bosschaart te St. Laurens en J. J. van Doeselaar te
Arnemuiden.
De heer Moggrfi vraagt of de Voorzitter ook inlichtingen
kan geven wat de oorzaak is dat geen enkele der sollici-
tanten uit de gemeente op de voordraeht is geplaatst. Hij
vermoedt dat de invloed van den betrokken schoolopziener
daaraan wel voor een deel de schuld is maar vraagt ook
of het diens gewoonte is om geen sollicitanten uit de ge
meente zelf te nemen dan wel of er redenen waren om
in dit geval geen van alien aan te bevelen.
De Voorzitter geeft te kennen dat bij de onderhande
lingen over het opmaken der voordraeht van de zijde van
Burg, en Weth. wel degelijk is gewezen op de wensche-
lijkheid om ook de belangen van de sollicitanten uit de
onderwijzers die hier werkzaam zijn, niet uit het oog te
verliezen voor zoover de belangen der school daarmede niet
zouden worden geschaad. Er deden zich echter moeilijk-
heden voor, die ten slotte Burg, en Weth. gewenscht deden
voorkomen, zich met het opg op de belangen der school
maar neer te leggen bij de voordraeht zooals de school
opziener deze wenschte te zien opgemaakt.
Alsnu wordt tot stemming overgegaan, waarbij de heer
Kohier benoemd wordt met 8 stemmen. De heeren
Bosschaart en Van Doeselaar verkrijgen elk 2 stemmen.
Burg, en Weth. stellen voor de benoeming te doen
ingaan met 1 October a. s.
De heer De Jager raadt aan om dan de stukken ten
spoedigste weg te zenden, dan zijn die er r.og voor 1 Juli
en dan heeft de benoemde voile 3 maanden om zich in
zijn tegenwoordige standplaats vrij te maken.
De Voorzitter zegt toe, dat van dien wenk gebruik zal
worden gemaakt.
4. Voorstel om afwijzend te beschikken op de reclame
tegen dm hoofdelijkm omslag van A. Baerlsom te Gent.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor om
afwijzend te beschikken op de reeds in de vorige vergadering
medegedeejde reclame tegen den hoofdelijken omslag van
A. Baertsoen, kunstschilder te Gent, aangeslagen op het
suppeletoir kohier over 4 maanden, aangezien deze reclame
is ingekomen na den daarvoor gestelden termijn.
Aangenomen z. h. s.
5. Af- en overschrijving in de begrooting voor 1911.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor hun
college toestemming te verleenen om in de gemeente-
begrooting voor het jaar 1911 af te schrijven van hoofdstuk
15, art. 2, bedrag, dat zonder nadere machtiging van Gedep.
Staten tot overschrijving kan worden gebruikt 52,89, over
te schrijven op hoofdstuk 3, art. 4, teruggaaf van belasting.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
6". Stratmplan van de Association Cooperative Ze-
landaise de Carbonisation te Sluiskil.
De Voorzitter brengt in behandeling het in de vorige
vergadering aangehouden verzoek van de Association Coope
rative Zelandaise de -Carbonisation, om goedkeuring van
het door haar ingezonden plan tot het aanleggen eener
straat op haar terrein, n.l. op de perceelen kadastraal be-
kend gemeente Ter Neuzen, sectie G no. 758, 756, 1578
en 1577, langs de Westzijde van de spoorlijn Mechelen
Ter Neuzen.
Dit verzoek werd de vorige vergadering aangehouden,
daar het plan niet voldoet aan de eischen bij de bouw-
verordening gesteld en de Raad het met het oog daarop
gewenscht oordeelde ook het -advies in te vvinnen der Ge-
zondheidscommissie.
De Gezondheidscommissie schrijft naar aanleiding van
de in hare handen gestelde stukken
»Hoewel het te bejammeren valt, dat bet ingediende
stratenplan niet geheel voldoet aan de eischen, gesteld in
art. 54 der plaatselijke bouwverordening, zijn de afwijkingen
niet van zeer ingrijpenden aard en bestaat er naar onze
meening geen aanleiding daaraan goedkeuring te onthouden,
behoudens enkele te stellen eischen.
Wij geven u daarom in overweging bij de goedkeuring
eene andere inrichting van de syphons voor te schrijven,
zoodanig dat ze geinakkelijk kunnen worden sehoonge-
maakt en minder kans voor verstoppen bestaat. Boven-
dien verdient het aanbeveling te eischen, dat de zinkputten
dieper worden gemaakt, zoodat gelegenheid tot bezinken
bestaat.
Ten slotte geven wij u in overweging in de beschikking,
ter voorkoming van latere kwestie's uitdrukkelijk de be-
paling op te nemen, dat er onder de gegeven omstandig-
heden geen uitzicht bestaat, dat de gemeente te eeniger
tijd tot overname der straat, volgens art. 56 der Bouw
verordening overgaat."'
In overeenstemming met dit advies stellen Burg, en
Weth. voor het statenplan goed te keuren, onder voor-
waarde dat andere syphons worden geplaatst en de zinkputten
dieper zullen worden gemaakt en van een waterdichten
bodem voorzien, opdat ze gemakkehjker zullen kunnen
worden sehoongemaakt en al het vuil er zal kunnen
uitgehaald worden.
De heer Lensen vraagt of Burg, en Weth. zich al eens
goed ingedacht hebben in den toestand die men daar gaat
scheppen, als de Raad toestemming geeft om de straat
zoo te maken.
Hoe zal het in die straat gaan met het hatidhaven der
orde, der veiligheid, wie zal de straat. de riolen en zink
putten schoonhouden en reinigen, wie zal voor de verlicbting
zorgen, hoe zal het gaan bij brand en andere dergelijke
voorvallen Hoe zal dan alles gaan, want de straat wordt
aangelegd op particulier terrein en zij sluit niet aan, aan
den openbaren weg Wat zullen we dan doen of moeten
doen, vraagt spreker.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth., in
verband met de bestaande wetten, de inacht hebben om
te komen waar ze willen, en voor het handhaven der orde
en in geval van brand staan voldoende wegen open otn
op te treden. Wat de verlichting betreft, de maatschappij
is voornemens de zorg daarvoor zelf op zich te nemen
dat is dus aan de gemeente onttrokken. Wanneer mocht
blijken dat een en ander niet naar behooren geschiedt,
kunnen Burg, en Weth. order geven dat dit gebeuren moet.
De heer Lensen vraagt of het geen aanbeveling zou
kunnen vei'dienen om in de vergunning tot het aanleggen
der straat de verplichting op te leggen dat de maatschappij
voor voldoende verlichting moet zorgen.
De Voorzitter meent dat daartegen wel geen bezwaar
kan bestaan.
De heer Lensen En het schoonhouden van de straat
De Voorzitter deelt mede dat de maatschappij daar ook
voor moet zorgen. Hij voegt hier nog aan toe, reeds met
de rijksautoriteiten in onderhandeling te zijn voor het
verkrijgen van politietoezicht op het terrein en in de straat.
De heer Lensen wijst er op dat men dus daar krijgt een
soort staat in den staat, want het is niet aangesloten aan
den openbaren weg en men kan de aan te leggen straat
niet dan over particulier terrein bereiken.
De Voorzitter ziet hierin geen bezwaar. Er is voldoende
gelegenheid om de noodige maatregelen te nemen.
De heer Lensen vraagt nog hoe gehandeld zal worden
met het aanleggen van de bestrating. Wordt deze terstond
over de geheele lengte verhard of bij gedeelten.
De Voorzitter antwoord dat het de bedoeling is den weg
voorloopig slechts te bekeien voor zoover de woningen
worden gebouwd. De straat komt dan in verbinding met
den weg die vanaf het kanaal wordt aangelegd langs de
grens der gemeente en die door een overweg op den
spoorvveg zal aansluiten aan de straat. Worden er later
meerdere huizen gebouwd dan wordt de weg ook verder
verhard en dan wordt deze aangelegd tot aan den ouden
spoordijk van de lijn GentTer Neuzen.
De heer Lensen Voldoet het plan overigens aan de
bouwverordening
De Voorzitter: Niet geheel, maar die afwijkingen zijn
toch niet van beteekenis. Het- is echter noodig in het
besluit duidelijk uit te drukken dat deze goedkeuring van
het plan niet insluit, dat de Raad de straat later in dezen
toestand zal overnemen. Hij moet zich op dat punt alle
vrijheid voorbehouden.
De heer De Jager meent dat door de wijze waarop deze
zaak moet behandeld worden al van zelf voortspruit dat
er nimmer sprake kan zijn van overneming der straat.
Na nog enkele opmerkingen wordt het voorstel van
Burg, en Weth. om onder de door het college aangegeven
voorwaarden, aangevuld door het voorstel van den heer
Lensen dat de maatschappij verplicht is ook voor de ver
lichting te zorgen, aangenomen z. h. s.
7. Vaststelling verordming regelende de genees-i
heel- en verloskundige dienst.
De Voorzitter stelt aan de orde de behandeling eener
nieuwe verordening regelende den genees-, heel- en verlos-
kundigen dienst in de gemeente Ter Neuzen, voornamelijk
ingediend om meerdere vrijheid te hebben bij de bepaling
van het aantal aan te stellen gemeente-verloskundigen.
Bij de gelegenheid voor algemeene beschouwingen geeft
de heer De Jager als zijne meening te kennen dat z. i. in
de verordening ook eene bepaling zou behooren te worden
opgenomen dat steeds een der geneeskundigen in de kom
der gemeente aanwezig moet zijn. Nu bezoeken ze op
denzelfden tijd hunne buiten-patienten, wat tot gevolg
heeft dat, als er in dien tijd een erasing ongeval plaats
heeft, de patient van drie tot vier uur zonder hulp moet
blijven liggen, yvat zoowel voor den lijder als voor de na-
bestaanden een ongelukkigen toestand is. Dat zou khnnen
worden ondervangen door te bepalen dat de geneesheeren
om beurte des voor- of des namiddags naar buiten de kom
moeten gaan.
De Voorzitter voelt wel wat voor het denkbeeld van den
heer De Jager. Hij gelooft dat, als de wijken worden
verdeeld, dit zoo zal vallen dat de eene geneesheer de
patienten binnen en de andere die van buiten de kom
onder zijne zorg krijgt. Overigens acht hij het niet raad-
zaam om de wijze waarop de geneesheeren hunne parti-
culiere praktijk moeten waarnemen, en daar komt dus-
danige bepaliiig dan toch op neer, voor te schrijven in
deze verordening. Beter ware het, daarvan melding te
maken in de instructie der geneesheeren.
De heer De Jager verklaart dat het hem gelijk is waar
het bepaald wordt, als er maar een regeling komt in den
door hem gewenschten geest.
De Voorzitter zegt toe, dat Burg, en Weth. bereid zijn
de instructie der geneesheeren te herzien en dan eene
bepaling als door den heer De Jager gewenscht wordt,
aan de goedkeuring van den Raad te onderwerpen.
Alsnu wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling
der verordening.
Art. 1. Ten behoeve van de vanwege de gemeente
te verleenen genees-, heel- en verloskundige hulp worden
twee geneeskundigen en ten hoogste drie vroedvrouwen
aangesteld.
Goedgekeurd z. h. s.
Art. 2. De geneesmiddelen worden door of vanwege
de gemeente verstrekt en zooveel mogelijk verkrijgbaar
gesteld bij de in de gemeente gevestigde apothekers. Be-
noodigde verbandstolfen kunnen vanwege de gemeente
worden verstrekt in bijzondere gevallen.
De heer De Jager vraagt wat hier bedoeld wordt met
»bijzondere gevallen."
De Voorzitter antwoordt dat het kan voorkomen dat een
patient onbeduidend verwond is. Dan mag aangenomen
worden dat in elk gezin wel een of ander voorhanden is,
om te dienen voor zwachtel. Dan is hulp dus niet noodig,
en dient de bepaling ter voorkoming van misbruik. Het
kan echter ook voorkomen dat het geval van dien aard is, dat
ook voorzien moet worden in een gebrek aan verband-
middelen. Daarvoor geldt deze bepaling.
De heer De Jager verklaart zich voldaan.
Het artikel wordt goedgekeurd.
Art. 3. Door de geneeskundigen wordt om de zes
maanden aan Burgemeester en Wethouders eene lijst in
gezonden, houdende opgave van het getal recepten dat
ten behoeve van ieder persoon afzonderlijk over de overige
zes maanden door hen is afgegeven.
Goedgekeurd z. h. s.
Art. 4. De gemeente wordt verdeeld in twee genees
kundige wijken, A en B.
Wijk A omvat de westzijde van het kanaal en het
gedeelte van de kom der gemeente, bestaande uit de
Dijkstraat, de westzijde van het Nieuwediep, de Noord-
zijde van het deel der Vlooswijkstraat, van af het Nieuwe
diep tot de Grenulaan, verder deze laan tot aan de
Dijkstraat en al hetgeen binnen den voorschreven kring
is ingesloten
wijk B omvat het overige der gemeente.
Voor iedere aangestelde vroedvrouw zal door Burge
meester en Wethouders een gedeelte der gemeente worden
worden aangewezen, waarbinnen zij de praktijk zullen
uitoefenen.
De vroedvrouw, zich door de regeling in het 3e lid be
doeld bezwaard achtende, kan den Gemeenteraad verzoeken
tot eene andere verdeelirig dan door Burg, en Weth. is
aangenomen, te besluiten.
De Voorzitter merkt op dat het vaststellen der wijken
voor de vroedvrouwen door Burg, en Weth. aan zich is
gehouden omdat ruimte is gelaten voor het aanstellen van
twee of drie vroedvrouwen. Anders konden de grenzen
der wijken gelijk gesteld worden aan die der geneesheeren.
Het art. wordt goedgekeurd.
Art. 5. De verloskundige hulp, voor zoover de vroed
vrouwen daartoe bevoegd zijn, wordt door haar verleend.
Zij zijn steeds verplicht, zoodra noodig, ten spoedigste den
bijsland van den betrokken geneeskundige in te roepen.
Art. 6. De in de vorige artikelen bedoelde hulp wordt,
spoedvorderende gevallen, ter beoordeeling van Burg, en
Weth., uitgezonderd, verleend op een bewijs waarin de
Egging van de woning van den hulpbehoevende nauwkeu-
rig wordt aangeduid en dat is afgegeven door of vanwege
het burgerlijk armbestuur.
Art. 7. De geneeskundigen en de vroedvrouwen kunnen,
in geval van bezwaar tegen de afgifte dier bewijzen, des-
wege binnen acht dagen in beroep komen bij Burg, en
Weth.
Wordt het beroep gegrond bevonden, dan is het burger
lijk armbestuur tot betaling van de reeds verleende hulp
verplicht.
Art. 8. Zij die geneeskundige hulp behoeven, vervoegen
zich op daarvoor vastgestelde uren ten huize der genees-
kundigSn, indien zij daartoe in staat zijn.
Degenen die daartoe niet in staat zijn, worden in hunne
woningen bezocht.
Art. 9. De geneesmiddelen en verdere benoodigdheden
worden ter plaatse van verstrekking afgehaald.
Art. 10. Klachten tegen de zieken worden ingebracht
bij het Burgerlijk armbestuur.
Art. 11. Bij ongesteldheid, afwezigheid, ontstentenis of
om redenen van dringenden aard, ter beoordeeling van
Burg, en Weth., moet de een den dienst van den ander
waarnemen, terwijl wijders in het algemeen onderlingen
bijstand wordt verleend.
De vroedvrouwen geven bij ongesteldheid of afwezigheid
daarvan kennis aan den geneeskundige harer wijk.
De heer Waalkes vraagt hoe de vroedvrouwen moeten
handelen bij het inroepen van de hulp der geneesheeren,
als hare wijk loopt over die van de beide geneesheeren.
De VoorzitterZij krijgen ook opgaaf van de wijk der
geneesheeren en moeten dan de hulp inroepen van den
geneesheer in wiens wijk de patient woont.
De heer Waalkes bedoelt het zoo niet, hij bedoelt'aan
welken geneesheer zij dan kennis moeten geven, daar zij
toch niet vooruit weten kan in welke wijk hare hulp
tijdens hare ongesteldheW, afwezigheid enz. kan worden
ingeroepen.
De heer Dees meent dat het eenvoudiger was als aan
het slot van het artikel gelezen werd dat van de afwezig
heid kennis moet worden gegeven aan »de beide genees
kundigen".
Het art. wordt aldus'gewijzigd goedgekeurd.
Art -12. De geneeskundigen en de vroedvrouwen be
hoeven verlof van Burg, en Weth., om zich langer dan
2 maal 24 uren buiten de gemeente op te houden.
Art. 13. De geneeskundigen verrichten ieder in zijne
wijk, de werkzaamheden, bedoeld in het 2e gedeelte der
4e alinea van art. 4- der wet van 10 April 1869 (Staatsblad
no. 65) doodschouw.
Wanneer zij daartoe door Burg, en Weth. worden aan
gewezen verrichten zij, zonder aanspraak op nadere ver-
goeding, de kostelooze enting en herenting, volgens art. 81
der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134) voor
de geheele gemeente.
De geneeskundigen en de vroedvrouwen voldoen verder
aan hetgeen het Gemeentebestuur in zaken hunnen dienst
betreffende, van hen vordert en geven ten spoedigste en
desgevorderd schriftelijk alle gewenschte inlichtingen, ter
wijl zij zich voorts in alles zoodanig gedragen, als goede
ainbtenaren schuldig zijn te doen.
Wat tot hunnen dienst behoort, wordt bepaald door den
Raad, door Burg, en Weth. of do6r den Burgemeester naar
ieders bevoegdheid, behoudens hooger beroep op den Raad
in de beide laatste gevallen.
Deze art. worden zonder discussie goedgekeurd en daarna
de verordening en bloc vastgesteld z. h. s.
8. Wijziging verordming regelende dejaarwedden
der ondenvijzers.
Bij Prov. blad no. 9/ is er op gewezen dat in sommige
verordeningen houdende regeling der jaarwedden enz. van
de onderwijzers aan de openbare lagere scholen, eene be
paling voorkomt betreffende het genot hunner jaarwedde,
indien zij ingevolge het bepaalde bij art. 185 der Grond-
wet, art. 110, 11, 141, vierde zinsnede, 141bis of 142 der
Militiewet 1901, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 Dec.
1903 (Staatsblad no. 293,) of art. 11 der Landweerwet onder
de wapenen of in werkelijken dienst zijn.
Tengevolge van de in werkingtreding der nieuwe Militie
wet (wet van 2 Februari 1912, Staatsblad no. 21) zal die
bepaling wijziging moeten ondergaan. Wenscht de ge
meenteraad eene regeling van gelijke strekking te be-
houden, dan zal in plaats van de aangehaalde artikelen
der Militiewet 1901 moeten worden gelezen xartt. 80 en
81 der Militiewet".
Daar ook in de verordening dezer gerneente zoodanige
bepaling voorkomt, stellen Burg, en "Weth. voor art. 11
te lezen als volgt
»Aan onderwijzers die ingevolge de artt. 80 en 81 der
Militiewet of krachtens art. 11 der Landweerwet onder de
wapenen of in werkelijken dienst zijn, wordt verlof ver
leend met behoud van jaarwedde, ten ware in een der
gevallen, vermeld in art. 81 de afwezigheid langer mocht
duren dan een jaar, in welk geval de jaarwedde slechts
gedurende een jaar wordt uitgekeerd."
Aldus wordt besloten z. h. s.
.9. Regeling van de uren waarop de secretarie der
gemeente voor het publiek zal zijn geopend en in verband
daarmede wijziging der instructie voor de ambtenaren
ter secretarie.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor, uit
overweging dat het met het oog op den rusttijd van een
overgroot deel der bevolking gewenscht is dat de secretarie
ook des namiddags tusschen 1 en 2 uur voor het publiek
geopend zal zijn, vast te stellen de navolgende verordening,
regelende de uren waarop de secretarie der gemeente
Ter Neuzen voor het publiek geopend zal zijn.
Art. 1. De secretarie der gemeente zal voor het publiek
geopend zijn iederen werkdag, van des voormiddags 9 tot
des namiddags 4 uur, uitgezonderd des Zaterdags. Dien
dag zal ze geopend zijn van des voormiddags 9 tot des
namiddags 2 uur.
Ze blijft gesloten op Zondagen en andere door Burg, en
Weth. aan te wijzen dagen.
Art. 2. Deze verordening treedt in werking den lsten
Juli 1912. Alsdan komen te vervallen alle op dit punt
bestaande regelingen.
De heer De Jager merkt op dat dit eene nieuwe ge-
schiedenis is. Van zoolang het heugt, was het de gewoonte
dat de secretarie geopend was van's morgens 912 en des
namiddags van 26 ure. Spreker weet niet welke factoren
tot het vaststellen dier regeling hebben geleid, maar daar
voor zullen wel redenen hebben bestaan. Er zit wel een
goed motief in, om de secretarie ook tusschen de schaft-
uren open te stellen, maar de tijd tusschen open des
morgens en het sluiten des namiddags acht spreker te kort.
Iemand die zaken op de secretarie heeft, maar genoodzaakt
is met de Prov. boot een reis naar over te doen, zal dan
voor 8 ure moeten vertrekken en in vele gevallen maar
eerst om 5 ure thuis kunnen zijn. Dan kan hij niet meer
terecht komen; hoe moet zoo iemand dan zijn zaken op
de secretarie bewerkstelligen
De Voorzitter brengt den heer De Jager onder het oog
dat zoo iemand nu toch ook al niet meer terecht kan, daar
de ambtenaren wel tot 6 ure op de secretarie aanwezig
moeten zijn, doch de secretarie reeds te 5 ure voor het
publiek wordt gesloten. Nu wil spreker daarmede niet
zeggen dat er ook na 5 ure, als er iemand zich aanmeldde,
dat deze dan ook niet meer geholpen werd, maar, de
secretarie is toch eigenlijk om 5 ure gesloten.
Daar spreker hier nog niet woont, was hij meermalen
tusschen 12 en 2 uur op het raadhuis aanwezig en heeft
in dien tijd opgemerkt hoe nuttig het voor een groot deel
der bevolking zou zijn, als de secretarie ook in die uren
open was. Velen melden zich in dien tijd aan om geholpen
te worden, daar ze dan niet behoeven te verletten of uit
hun werk te loopen. Om de menschen te kunnen helpen,
behooren er dan ook ambtenaren van de secretarie aan
wezig te zijn. Daar tegenover meenen Burg, en Weth. dat
dan de secretarie best om 4 ure kan gesloten worden voor
het publiek. Is er dan nog te werken, dan is het ver-
standiger de verdere loop voor het publiek te sluiten (er
moet toch een grens zijn), opdat het werk dat er tedoen
valt, dan rustig en ongestoord kan worden verricht, want
in den tijd dat het publiek komt, brengt dat gaan en
komen telkens oponthoud in het werk.
De heer LensenIs de aandrang tot verandering in de
bestaande regeling uitgegaan van de ambtenaren !ve
De Voorzitter antwoordt dat. dit niet het geval is. Zoo
wel hij ais de seeretaris hebben hier bij hun optreden
verschillende regelingen onder de oogen gekregen die
reeds lang bestaan en die naar hunne meening niet alle
meer aanpassen aan den tijd waarin wij leven. Waarom
het voornemen bestaat daarin geleidelijk verandering te
brengen. Zoo is het in deze ook een streven omhetper-
soneel meer gelegenheid te geven te genieten van het
genot van den zomer. Het verlangen tot deze wijziging
is echter niet door hen kenbaar gemaakt, maar gaat uit
van de leiding van de administratie op het gemeentehuis.
En Burg, en Weth. gaan met dat denkbeeld accoord.
De heer Lensen Het vreemde in dit geval is dat, als
het voorstel wordt aangenomen, de ambtenaren om 4 ure
weg kunnen gaan, maar dat de seeretaris tot 6 ure moet
blijven zitten.
De VoorzitterDiens instructie krijgt ook een beurt,
maar alles kan niet tegelijk, er zijn zoowat dertig veror
deningen en instructies, en een volgende maal zullen we
dan eens om den seeretaris denken.
De heer Waalkes is het eens met de wenschelijkheid
om de secretarie des middags ook open te houden, maar
merkt op dat door deze regeling de tijd dat de ambtenaren
hier moeten zijn weer wordt verkort, des Zaterdags gaan
ze zelfs al om 2 uur weg. En enkele jaren geleden werd
er geklaagd dat er op de secretarie zooveel werk was.
Wordt de bureautijd nu verminderd, dan zal dat aanleiding
geven dat er binnenkort ook weer meer personeel gevraagd
wordt. Hij wil daarom voorstellen dat ze in plaats van
tot 4 uur tot 5 uur zullen moeten blijven.
De Voorzitter merkt op dat dit straks kan geregeld
worden bij de vaststelling van de instructie voor de ambte
naren. Nu geldt het de openstelling van de secretarie voor
het publiek. Spreker kan er echter wel alvast bijzeggen,
dat hij het voile vertrouwen bezit, dat het werk binnen
dien tijd ook best kan klaar komen.
De heer De Bruijne vraagt welke uren er nu zullen
gesteld worden voor het doen der aangiften van geboorten.
De oorzitter licht den heer De Bruijne in dat daarvoor
eene afzonderlijke regeling bestaat, uitgaande van den
ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Die uren zullen
nu, in verband met dit voorstel, ook wel veranderen.
De heer De Jager stelt voor om te bepalen, dat de
secretarie zal geopend zijn van 9 tot 5 ure in plaats van
4 ure zooals wordt voorgesteld.
De heer Lensen steunt dit voorstel.
De Voorzitter ontraadt aanqeming daarvan. Als het
publiek hier van des morgens 9 ure tot des namiddags 4
ure terecht kan, is het toch wel voldoende te noemen.
Er kan toch ook wel eenige leiding gegeven worden in
den tijd waarop de menschen hier komen en men moet
het publiek ook niet te veel verwennen. Als men de
secretarie tot 5 ure voor het publiek blijft openstellen
zullen ze ook tot dien tijd blijven komen en blijft ergeen
tijd over voor rustig werken, dan maakt men de znalr
slechter dan die nu is.
De heer Lensen wijst er op dat er nu des middags, als
de tijd voor het gebruiken van het eten er af gerekend
wordt, 4 uur wordt gegeven, maar des avonds 2 uren
teruggenomen. Hij ziet daarvoor geen aanleiding, omdat
hij meent dat, zooals het nu is geregeld, tot des avonds
6 uur, geen overmatigen werktijd kan genoemd worden.
De heer Dees verklaart wel voor een deel accoord te gaan
met hetgeen door de heeren Lensen en De Jager is te
berde gebracht, maar deelt mede dat Burg, en Weth. ook
te rade zijn gegaan met regeling zooals die in andere
plaatsen, Middelburg, Goes, Zierikzee, bestaan. Hetsluitings-
uur is in overeenstemming gebracht met daar bestaande
regelingen en dan is de tijd die voor het publiek beschik-
baar is ook wel voldoende te achten. Als nu de ambte
naren den tijd dien ze op de secretarie aanwezig zijn
werkelijk nuttig besteden, dan is spreker ook van meening
dat ze het loopende werk best bij kunnen houden, terwijl
ze bovendien, als het druk is. verplicht zijn langer te
blijven. Het werk moet toch af.
De heer Lensen stelt het geval dat iemand ongeveer te
4 uur nog bericht krijgt dat het noodig maakt een stuk
met gelegaliseerde handteekening nog dien avond te ver-