Gemeogde berichten. Sas van Gent. Zondag speelde de voetbal- club //Aldenardia 1" van Audenaerde tegen z/Oranje 1" alhier. Yoor de rust speelde Oranje met wind en maakte 3 punten tegen AldenardiaO. Na de rust speelde Oranje tegen hevigen wind en hiervan maakte Aldenardia gebruik door 5 maal te doelpunten, waarbij 2 goedgeplaatste straf- schoppen en een boekschop door een Oranjeman met een verkeerd kopje in een goal omgezet. Het einde van dezen belangrijken wedstrijd, gevolgd door een groote menigte belangstellenaen, was dus in het voordeel van Aldenardia I met 5—3. De firma C. M. de Kok heeft aan H. M. de Koningin de eerste Westlandsche nieuwe aard- appelen aangeboden. Op de Donderdag te Halfweg gehouden voorjaarsveemarkt waren aangevoerd 0 run- derenkeurmeester en marktmeester en een vijftal kooplieden waren aanwezig. Te Harlingen werden gistermiddag aan- gebracht door het Zeeuwsche visschersvaartuig HON, No. 4, schipper J. Heijdens, van Honte- nisse, opvarenden van het tjalksehip „Voor- waarts", schipper W. de Vries, te Harlingen thuis behoorende, dat gisteravond vastgeloopen was op de Abt en bij vallend water zoodanige lekkage bekwam, dat het vol water liep. De schipper, zijn vrouw en 8 kinderen zochten hun toevlucht in de boot en brachten den geheelen nacht daarin door, totdat zij door de HON, No. 4 werden opgemerkt en aan boord genomen. Het schip was geladen met schelpen afkomstig van den stoomzuiger Paul Kruger. Te Rotterdam waait uit het gebouw der Holland-A merika-lijn de vlag halfstoks, doordat de mede-directeur Jhr. J. G. Reuchlin het leven verloor bij de ramp van de Titanic. Jhr. Reuchlin was even 38 jaar oud. Zijn dood is een zwaar verlies voor deze lijn. Het zetters-personeel der N. R. C. vierde verleden week het gouden jubile van vjjf typo- grafen. Allen kregen de onderscheiding van de eere-medaille in brons der Oranje-Nassau- orae en natuurlijk van directie en personeel vele geschenken. In verscheiden groote plaatsen van ons land, beijverden zich heden tal van dames met het verkoopen der Emma-bloem voor de tuber- culose-inrichting. Plotselinge dood. Te Baarn zou Yrijdag de timmerman Dop, ter gelegenheid van's Prin- sen verjaardag, de vlag uitsteken op de Gere- formeerde kerk. De vlag verscheen echter niet, en toen men ging kijken, werd de ruim 60jarige man, waarschijnlijk door een beroerte getrolFen, dood in den toren gevonden. Aan een woning aan de Juliana van Stolberglaan te 5s Gravenhage belde Woensdag een bejaarde vrouw aan, die aan de dienstbode, toen deze de straatdeur opende, verzocht, even den zuigeling vast te houden, die zij bij zich had, daar zij een pakje in haar zak had en dit niet voor den dag kon halen, als zij het kind op den arm hield. Het dienstmeisje voldeed aan het verzoek, waarop de vrouw het op een loopen zette. Uit het door de politie ingesteld onderzoek is gebleken, dat de vrouw het kind in verzorging had van de moeder. Als een der gevolgen van de zonsverduis- tering wordt nog gemeld, dat tijdens de zon- eclips tal van gevoelige planten gefopt zijn. Men weet dat tal van planten, zooals het kruidje- roer-me-niet, het apennootje, amicia zygomeris acacias z.g. gaan slapen. De blaadjes worden tegen elkaar aan gevouwen. De zon-eclips ver- wekte hetzelfde verschijnsel midden op den dag, dat anders 's nachts plaats heeft. De genoemde planten gingen slapen, maar slechts voor een kort oogenblik. Zij waren spoedig weer wakker. De heer J. H. van Waveren te Hillegom schrijft aan de „0. H. Ct." De zonsverduistering van Woensdag was hier zeer mooi waar te nemen en bepaald indruk- wekkend, vooral tegen 12 uur, toen het licht zoo zonderling werd, het beste te vergelijken met het naderen van een onweersbui uit het Zuiden, zooals men dit kan hebben in den zomer op een warmen dag. Daarbij was het bladstil, en dat maakte niet alleen op den mensch indruk, maar ook op de vogels, die hun gezang eindigden. De beestjes zaten in de boomen bij elkaar en men zag, dat het hun aangenaam was, ons menschen te zien, daardoor werden ze gerustgesteld. Het interessantst was het met mijn bijen. Des morgens om 8 uur waren de bijen, na den maaltijd gebruikt te hebben (ze worden nog iederen dag gevoederd met verdunden ho ning) zeer bedrijvig en begonnen hun uitvluckt naar de kruisbessen. Begunstigd door de zon waren ze bij dui zenden om negen uur reeds bezig om groote voorraden honing en was naar hun korven te brengen het was een levendig gaan en komen Om 12 uur veranderde opeens het tooneel, het was of de bijen alle tegelijk bemerkten dat er iets onheilspeilends in de natuur op til was. Opeens begonnen ze naar hun woningen terug te keeren bij duizenden tegelijk en niet zooals des zomers, wanneer ze huiswaarts keeren voor den nacht, want dan zitten ze nog bij honderden voor de vlieggaten en op de korven om uit te rusten en uit te kijken. Nu evenwel gingen ze alle direct naar binnen, het was of ze kwamen om hun woningen te helpen beschermen voor de dingen die komen zouden Om twaalf uur waren ze alle binnen en was voor de vlieggaten geen meer te zien, zelfs de wacht was onbezet. In de korven was het doodstilmen boorde geen gegons, de diertjes waren beangst en het duurde tot 2 uur eer er verandering kwatn toen eerst waagden enkele weer te voorschijn te komen, de een volgde den ander en in korten tijd was het heele gezelschap weer in functie en ze hebben tot bedtijd, halt vijf, nog heel wat honing naar binnen gehaald. Interessant is wat de //Temps" vertelt van de waarnemingen in den //Jardin des Plantes" te Parijs gedaan, bij de zonsverduistering, die daar zooals men weet nog vollediger was dan in Limburg. Om half elf de eclips was daar vroeger begon het actieve leven van al de gevangen dieren al merkbaar te verminderen. Eerst waren het de planteneters, antilopen, gazellen en herten, die ongewoon dedenze gingen in het gras liggen, keerden zelfs veelal in hun nachthokken terug. Langzamerhand werden ook de andere dieren stiller. De apen hurkten tegen elkaar, met hun jongen tusschen zich in de steltloopers en pinguins keerden van hun plassen naar hun broedende wijfjes terug en maakten zich gereed voor den nieuwen en onverwachten ^nacht.' De leeuwen, als gewoonlijk om elf uur in de buitenhokken gelaten, gingen bijna onmiddellijk liggen en verroerden zich niet meer voor half een. tfOp het oogenblik waarop het verschijnsel zijn maximum bereikt had, terwijl de geheele natuur in een treurig schemerlicht gedompeld scheen en de temperatuur merkbaar gedaald was, verstoorde geen kreet, geen vogelgeluidje de stilte die" heerschte in den tuin, gewoonlijk vol leven en beweging. De pauwen slechts schenen ongevoelig voor het verschijnselze gingen voort, coquet als ze in dit seizoen zijn, te pronken voor de verliefde pauwinnen, terwijl niet ver van hen de condor, de oudste bewoner van den Plantentuin, sliep op zijn stok dien hij sedert acht-en-veertig jaar niet verlaten heeft." Ook sommige orchideeen toonden gevoelig te zijn voor het verschijnsel, en draaiden zich of sloten hun kelken, zooals ze tegen den nacht plegen te doen. De ramp der Titanic". Eindelijk komen de verhalen der geredden .os over de toedracht van de ramp. Op vele ilaatsen wijkt het meegedeelde over de ver- schrikkingen van de //Titanic" van elkaar af. Allereerst schijnt vast te staan dat de offi cieren der /Titanic" van de aanwezigheid van groote ijtbergen op de hoogte waren, maar zij verminderden de vaart van bet schip van 23 knoop niet. Wij geven hieronder een aaneengeschakeld verhaal van de ramp. Zondagavond omstreeks 10 uur voer de //Titanic" bij kalme zee, een lucht vol sterren, tegen den ijsberg aan. Beesley, een der geredden, zegt, twee zachte trillingen te hebben waargenomen, welke echter geen vol- doende reden leken om ook maar in het minst ongerust te zijn. De machines werden echter dadelijk stil gezet Beesley ging naar dek en merkte, dat er maar weinig menschen boven kwamen. Maar zij waren niet ongerust. In het rooksalon zag ik menschen zitten kaartspelen. Ik vroeg, of zij van iets alwisten. Zij hadden een gewel- digen ijsberg vlak langs het schip zien komen en meenden dat het schip er langs geschuurd was. Niemand dacht dat het schip van onderen door het onder water dryvende gedeelte van den ijsberg doorboord was. Ik heb, zei Beesley, de kaartspelers niet meer teruggezien. Kort daarna keerde Beesley terug naar zijn hut om zich warmer te kleeden. Terwijl hjj d daarmee bezig was hoorde hij het bevel„Alle passagiers aan dek met den reddinggordel aan Allen gingen langzaam naar boven met den reddinggordel over de kleeren. Er was niet de rninste paniek, maar er was dan ook niet te merken, dat er een ongeluk gebeurd was. Het schip lag volkomen stil, maar helde alleen wat naar een zijde over. Spoedig werden de booten klaar gemaakt om neergelaten te worden. De bemanning van elke boot stond er naast. Toen besefte men pas dat er iets ernstigs gebeurd was. De menschen stroomden het dek op. De mannen stonden achteraan. De vrouwen gingen naar het volgende dek beneden, waar zij in redding- booten gingen. Sommige weigerden tun mannen te verlaten, anderen werden met geweld van hun mannen losgerukt en in de booten geduwd. Er was geen spoor van wanorde. Toen de booten met vrouwen en kinderen in de duister- nis verdwenen waren, kregen de mannen last, om in de booten te gaan. Dat ging kalm in zijn werk. Toen Beesley het schip verliet, was het een uur in den ochtend. Het was een prach- tio-e nacht, de sterren stonden aan den hemel, maar er was geen maneschijn. De zee was zoo kalm als een vijver, maar het was bitter koud. Omstreeks 2 uur zag Beesley dat de//Titanic" snel zonk. Het schip zakte geleidelijk met zijn achtersteven door, met den voorsteven recht in de lucht. Men zag nog eens lichten flikke- ren, daarna gingen zij allemaal tegelijk uit. Het schip bleef zeker nog wel vijf minuten rechtop staan. Een stuk van den romp, dat naar schatting 50 M. hoog was, verhiet zich als een zwarte toren tegen de lucht. Daarna helde de romp zachtjes schuin over, dook naar beneden en verdween. Op dat oogenblik trot het oor van de menschen die in de reddingbooten zaten, het schrikwek- kendste geluid, dat ooit een sterveling gehoord heeftde kreten van honderden medemenschen, die in het ijskoude water lagen te worstelen en om hulp riepen, terwijl zij zelven wisten dat niemand dien kreet kon beantwoorden. Een vreeselijke nacht. Een andere geredde, kolonel Gracie, van 't Amerikaansche leger, verhaalt dat hij met de /Titanic" onder water ging, maar het was also! hij met groote kracht weer boven werd gebracht, hetgeen hij toeschrijft aan de ontploffing onder water. De tweede-stuurman vertelt een dergelijke ervaring te hebben gehad. Toen hij eindelijk boven was zag hij niets dan de zee vol ijsblokken en groote hoeveel- heden wrakhoutook stervende mannen en vrouwen. Allen om mij heen kermden enjam- merdeu erbarmelyk. De tweede-officier, die in mijn buurt zwom, zei me, dat net voor mijn hoofd boven kwam, een van de schoorsteenen van de Titanic" uit elkaar spleet en dicht bij mij in het water viel, de drenkelingen uit elkaar werpende. Gracie vertelt dan, hoe hij, zich van het eene wrakstuk naar het andere bewegende, ten laatste het vlot heeft bereikt. Spoedig werd dit echter zoo bezet, dat het scheen, dat het zou zinken als er meer op kwamen. Degenen, die er zich op bevonden, hebben daarom uit zucht totzelf- behoud geweigerd, toe te staan, dat anderen er op zouden klimmen. Dit was het meest aan- grrjpende en afgrijselijke tooneel geweest, vertelt Gracie. De medelijden wekkende kreten van hen, die zich om ons heen bevonden, klinken mij nog in de ooren. Zij zullen mij tot op mijn sterfbed bijbljjven. //Houdt je aan watje heb, kerelriepen wij iederen man toe, die op het vlot trachtte komen. //Een meer zou ons alien doen zinken." Velen van hen, die wij afwezen, antwoordden alsof zij den dood ingingen >/Het beste verder God helpe je- Gedurende al den volgenden tijd zijn wy drijvende gebleven en hebben wij kracht geput uit de hoop op redding. Eenige groene lichten hebben wij geziqu, die, naar wij later vernamen, vuurpijlen zijd geweest uit een der booten van He .Titanic loo deo nacht doo,- gebracht, terwjjl de golven over h,et vlot sloegen en dit diep in het water begroeven. Wij baden den geheelen uitputtenden nacht door. Mannen, die reeds lang vergeten schenen, hoe zij hun Schepper moesten aanroepen, herinnerden zich de gebeden uit hun kindertijd en prevelden die nog eens en nog eens. Zij, die dien gevaarvollen nacht hebben door- gemaakt, zeggen, dat de zee bezaaid scheen met lyken, die reddinggordels om zich hadden. Hun oogen hadden als verglaasd om zich heen gekeken. De beschrijvingen der laatst geredden zyn eenstemmig, dat er gevechten aan boord zijn geleverd. Passagiers eerste klas vochten om een plaats in de booten en schoten met revol vers op elkaar. Juffrouw Bounell, uit Ohio, heeft aan een journalist verteld, dat zij het salon-orkest op het dek een kerklied hoorde spelen, terwijl de /Titanic" zonk. Zij bevond zich op een weg- varende reddingboot, maar hoorde toch nog zwak de tonen van het orkest. De millionair Astor hielp zyn vrouw liefdevol in de boot en vroeg, of hi] mee mocht gaan. Toen de officier dit weigerde, trad hij terug en stak kalm een sigaret op. Een der overlevenden vertelde, dat hij later onder lien, die zich aan de vlotten hebben vast- gehouden, Astor gezien had en ook Steadhun voeten bevroren eindelijk. Bij't strijken van de laatste reddingboot sprong een man in de boot. Een officier schoot op hem en de man werd gedood. Het licbaam viel in de sloep. Niemand deed een poging om het lijk te verwijderen. Het bleef in de boot, toen de „Carpathia" de opvarenden overnam. De zelfmoord-verhalen van kapitein Smith worden weer tegengesproken. De meeste geiedde passagiers meenen den gezagvoerder heldhaftig op de commandobrug hebben zien stand houden totdat het scbip zonk, hetzij dat hij toen over boord sprong of werd weggeslagen. Afgrijselijk moet de doodstryd van de hon derden menschen zijn geweest. Toen het schip verzwolgen werd, rees de achtersteven steil omhoog. Bij twintigtallen sprongen er van de achtergeblevenen in een paniek over boord anderen klauterden als waanzinnig tegen het achterschip op. Toen het schip wegzonk, werd de helling steiler. Honderden verloren daarbij hun hou- vast en gleden afwaarts in het onstuimige water, waar velen van hen snel verdronken zijn, of- schoon honderden anderen zich aan vlotten en wrakstukken vastgeklampt hebben De officieele lijst, door de White Star ver- strekt, geeft als volgt 't aantal geredden op le klas passagiers 202, 2e kl. 115, 3ekl. l78, leden der bemanning 206, officieren 4 zijnde een totaal van 705. Het aantal omgekomene bedraagt, volgens dezeltde opgave, 1635 menschen. Yoor de Senaats-commissie, die belast is met het onderzoek naar de ramp, heeft Ismay, de president van de White Star-lijn, op een vraag, onder welke omstandigheden hij de //Titanic verlaten had, bijna fluisterend geantwoord ,/Een reddingsboot was bijna vol. De officieren riepen of er nog meer vrouwen waren, om er plaats in te nemen. Er was er geen en ook geen andere pasagiers waren op dek. Toen de boot werd gestreken, ging ik er in." 't Eenige van beteekenis, dat door Ismay er- kend werd is, dat het schip 21 knoopen per heeft geloopen op het oogenblik van de botsing. Vau de aankomst der geredden aan boord van de ,/Carpathia", te New-York, wordt nog gemeld dat velen in tranen uitbarstten, toen de overlevenden aan wal kwamen. De sombere geruchten, dat 250 dooden aan boord waren, bleken onjuist, maar 58 schipbreukelingen moesten, ziek van de doorgestane ellende, in het ziekenhuis worden opgenomen. De geredde vrouwen waren gedeeltelijk in feestelijk avond- toilet, anderen in morgenjapon of nachtgewaad. Eerst heerschte er diepe stilte op de pier, maar spoedig werd deze stilte door luid weenen en de kreten van elkaar ontmoetende familieleden, verbroken. Intusschen werden de gewonden deels op han- den van dragers, deels in draagbaren, weg gebracht. Een oude man steunt op twee be- geleiders. Zijn voeten zijn bevioien. De weigering om de telegrammen van de Amerikaansche regeerffig te beantwoorden, wordt toegeschreven aan de uitputting van de telegra- fisten van de „Carpathia". Naar de //Daily Mail" mededeelt, bevonden zich onder de bemanning twee Hollanders; of deze gered zijn, wordt niet gemeld. De deelneming in de Vereen. Staten, zoowel als in Engeland is enorm. De gezamenlijke inteekeningen te Londen voor de nagelaten betrekkingen, hebben reeds het het bedrag van 720.000 gulden bereikt. In Amerika zijn in 't geheele land de vlaggen halfstok geheschen. De belangstelling is nu gericht op de com- missie van onderzoek uit den Senaat. De »Newyork Times" zegt, dat de »Titamc de ijsbergen niet ontweek, maar recht door stQomde met gewone snelheid. Dit is niet, alleen onvoorzichtigheid of roekeloosheid maar misdaaij^ oordeelt het blad. Uit Berlijn wordt gemeld De tweede telegrafist aan boord van de /Titanic," Bride, is gered en heeft de volgende, authentieke schets van de ramp gegeven Ik sliep reeds en werd door Philipps (den eerste telegrafist) gewekt om hem te helpen, toen de botsing had plaats gehad. De stoot was zoo zwak, dat ik het niet bemerkt had. Ik hielp hem, slechts in nachtgewaad gekleed. De kapitein kwam in onze seinhut en zei ,het schip is op een ijsberg geloopen, ik ga kijken hoe groot de schade is, Houdt u gereed het internationale hulpsignaal G. Q. D. te geven, maar niet vooi'dat ik u er bevel toe geef. Na tien minuten kwam de kapitein terug en aci//het schip is in 't midden of dicht daai- achter opengereten, geeft het hulpsignaal. We maakten alle drie grappen en lachten, de kapitein deed mee. Philipps gaf het signaal C. Q. D. We lachten en zeiden tot elkaar dat hij toch S. O. S. zou seinen omdat zulks de nieuwste seinteekens zijn. Daarop ging ik mij kleeden en passeerde een menigte haastig loopende menschenvan gevechten heb ik niets bemerkt, ofschoon mij Tater is verteld, dat er hevige gevechten hebben plaats gevonden. Langzamerhand werden de telegrafische tee- kens zwakker de kapitein kwam terug en deelde mede, dat de machinekamers vol water stroomden en de dynamo-machine spoedig stop gezet ^zou worden. Intusschen hadden de „01ympic en „Carpathia" hulp beloofd. De kapitein verscheen na korten tijd weer en zei»de vrouwen en kinderen zijn alien van boord, gij hebt uw plicht gedaan, ik ont- sla u van uw dienst, nu kan ieder voor zich zorgen." Wij trokken onze reddinggordels aan en gaven nog de laatste noodsignalen. Daar sloop een machinist, iemand van reusachtige gestalte, in onze seinhut en beproefde Philipps z'n zwem- gordel af te nemen. Philipps was zoo in zyn eigen werk verdiept, dat hij het niet bemerkte, ik" werd woedend over den diefstal, ik zag dat de man geen eerlijke zeemansdood verdiende. Wij lieten hem op den grond liggen, nadat de indringer door ons was gedood. Het water stroomde over het dek onze hut st D 7

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1912 | | pagina 2