y uws- en Advertentieblad Zeeuwsch-V'iaaidereR. No 5698 Dinsdag 12 December 1911 51e Jaargang. ABONNEMINT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,65 en voor bet overige Buitenland 2,Men abonneert zich bp alle Boekhande- laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders. ADYERTEKTIENi Yan 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer 0,10. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeltde advertentie wordt de prjjs slecbts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsrulmte berekend. Telefoon No. 2 5. Xnzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. BIjAD. De Oostelijke Waterleiding van Ter Neuzen. Blijkens de Handelingen der Tweede Earner werd deze in de vergadering vanjl. Woensdag- nacht door den beer Fruytier ter sprake gebracht als volgt Mijnheer de VoorzitterIk zal niet het geduld van de heeren, voor zoover zij er nog zijn, op de proef steilen, maar mij zeer bekorten. Ik wil een enkel woord spreken tot den Minister orn hem zoo mogelijk tot andere ge- dacbten te brengen ten aanzien van bet in staat van zeewering brengen van den noordelijken dijk langs de Rijkswaterleiding ten Oosten van Ter Neuzen. Het vorig jaar beb ik er reeds over gesproken, maar toen kon de Minister mij geen volledig antwoord geven, aangezien de zaak niet genoeg voorbereid was. Nu beb ik een antwoord gekregen dat mij niet alleen niet bevredigt, maar mij ten zeerste teleurstelt. Mijnheer de YoorzitterDe Staat heeft in 1842 een verdrag gesloten met Belgie omtrent de afwatering van eenige gronden in Vlaanderen en in 1844 met een twintigtal polders en water- schappen in Zeeuwsch-Vlaanderen om langs een nieuw beoosten het kanaal van Ter Neuzen te maken kanaal bet overtollige water van die polders naar de Wester-Schelde af te voeren. Dit gescbiedde omdat indertijd ten gevolgevan de bedijking van gronden in den Brakman de waterafvoer gebeel verbroken was geworden en het kanaal Sas van GentTer Neuzen geen behoorlijke waterlossing gaf. Wanneer de Staat zijn verplichting in dit opzicht na wil komen, behoort te worden ge- zorgd voor een bekoorlijken afvoer van water langs de Rijkswaterleiding beoosten Ter Neuzen. Tot nog toe is dat vrij goed gescbied, maar bet gevaar bestaat, dat dit in de toekomst niet altijd bet geval zal zijn. Het gevaar bestaat namelijk, dat de dijk van den Serlippenspolder doorbreekt. In 1906 beeft dat zeer weinig gescbeeldna dien tijd zijn de zeedijken op aandrang van Gedeputeerde Staten en met be- dreiging van toepassing van art. 38 der wet van 1900 verboogd en verzwaard, maar zijn nu ten gevolge van den storm van 30 Sep tember jl. weder gehavend. De dijkskruin die er indertijd is verboogd, is gedeeitelijk weggeslagen en de dijksverdedi- gingswerken hebben beel wat schade geleden, zoodat Gedeputeerde Staten opnieuw aandrang bebben uitgeoefend om den polder te bewegen dien dijk spoedig weer te berstellen en te ver- boogen. Wat zou het geval zijn wanneer de dijk langs den Serlippenspolder doorbrak Dan zou bet water van de Westerscbelde zich storten in bet kanaal dat nu dient voor uitwatering van verschillende polders en ook invloeien in die polders, en dat zou een ramp zijn voor een groot deel van Zeeuwsch-Vlaanderen die niet ware te overzien. Na den storinvloed van 1906 bebben op aandrang van den hoofdingenieur van den provin- cialen waterstaat en op voorstel van Gedepu teerde Staten, de Provinciate Staten bet alge- meen reglement op de polders en waterschappen in dezen zin gewijzigd, dat voortaan Gedepu teerde Staten de bevoegdheid zullen hebben om ook den dijk volgende op den zeedijk, in staat van zeeweer te doen brengen, wanneer zij dat noodzakelijk achteu. Dit is in verschillende deelen van de provincie dan ook reeds geschied en dat zou ook geschied zijn met de dijken achter den Othene en Serlippenspolder, wanneer in den Serlipoenspolder niet lag de Rijkswater leiding beoosten Ter Neuzen. Die Rijkswater leiding beeft aan de Noordzijde een dijk, ge deeitelijk van veen, totaal ongeschikt voor waterkeering, een dijk, die echter niet is de eerste binnendijk in meer gemeld algemeen reglement bedoeld, omdat hij opgeworpen is met grond uit het kanaal en als dijk nooit beeft gediend. Wat zou het ook geven, al werd de werkelijke eerste binnendijk achter den Serlippens verhoogd, wanneer de dijk aan d Noordzijde der waterleiding niet verboogd werd Dan zou bij doorbraak bet water toch vloeien in bet uitwateringskanaal en een groot deel der streek overstroomen. Nu kornt het mij voor, dat dan het Rijk niet meer zal kunnen voldoen aan zijn verplichting om te zorgen voor de afwatering van die ver schillende polders en van de gronden in Ylaan- deren. Wat zouden nu de achter liggende polders ter voorkoming van een zoo groote ramp wenscben te doen Mijnheer de Yoorzitter Zij zijn bereid be- vonden om den eersten binnendijk achter Othene te verhoogen, mits bet Rijk ook den Noordelijken dijk langs de Oostwaterleiding verhoogt. Neen, antwoordde de Minister, ik verboog dien dijk niet. Ik ben daartoe niet verplicht. Toen bebben die polders aan den Minister gezegd laat ons dien dijk verhoogen, wij zijn bereid dat op onze kosten te doen. En wat is nu bet antwoord De Minister wil ook dat niet. Hij zegt in zijn Memorie van Antwoord, dat vanwege bet Rijk bezwaarlrjk in welken vorm ook steun kan worden verleend voor dit werk en moet aangedrongen worden op een andere voorziening, namelijk op de verdediging van den onderzeeschen oever van de Othene- en Serlippenspolders en van de daaracbter ge- legen zeedijken. Zeker, Mijnheer de Voorzitter, dat is misscbien goed en dat kan mettertijd als het noodig blijkt zijn nut hebben, maar nu bet water bij stormen in de laatste jaren steeds hooger en hooger komt en men met zekerheid niet kan berekenen hoe boog bet water in de toekomst zal kunnen stijgen, moeten wij bet oog ricbten naar de zeedijken en de eerste binnendijken, niet zoozeer naar de onderzeesche oeververdediging, waarmede de Minister meent dat de redding zal worden aangebracbt. Waarom zouden de golven zich storen aan die onderzeesche oeververdediging als bet water zoo boog is op- gevoerd dat het over de dijken beengaat, zooals tot twee keeren toe is geschied Toen in 1907 bier besproken werd de bedijking van een polder in het Slaak, thans de Prins Hendrikpolder, is in deze Earner opgekomen tegen de hoogte en de zwaarte van de voor- geschreven dijken. Door den toen maligen afge- vaardigde uit Eatnpen, den beer Reyne, is toen gezegd, dat het geldverspilling was, omdat de ontworpen dijk hooger was, dan die welke ge- vorderd zou worden om de Zuiderzee af te dammen. En wat is nu gebleken Dat dezelfde dijk die te hoog en te zwaar was in bet oog van den heer Reyne ik weet niet of die ge- achte afgevaardigde een technicus is thans tot twee keer toe is doorgebroken. De dijk van den nieuw bedijkten polder langs den spoorwegdam door de O'oster-Schelde, die in den loop van dit jaar door bet domein is gelegd, is weggevaagd daarvan ziet men zoo goed als niets meer die is verdwenen niettegen- staande de hoogte en zwaarte der afmetingen. Laat men toch niet altijd het oog vestigen op de onderzeesche oeververdediging. Als bij hooge vloeden het water de dijken doorbreekt is het te laat. Ik wensch er daarom nogmaals hij den Minister op aan te dringen, om als hij den Noordelijken dijk langs de Rijkswaterleiding niet voor rekening van het Rijk wil laten versterken, althans aan de polders die er achter liggen de bevoegdheid te geven dat voor eigen rekening te doen. Dan kan onbesproken blijven het dwangmiddel waar mede de Minister Gedeputeerde Staten dreigt, n.l. om ben te verplichten te voorzien in de onderzeesche oeververdediging voor de polders Othene en Serlippens. De Minister van Waterstaatde heer Regout, antwoordde als volgt De geachte afgevaardigde uit Hontenisse beeft ter sprake gebracht de versterking van den Noorderdijk langs de Oostwaterleiding te Ter Neuzen. De geachte afgevaardigde heeft bij de be- grooting van 1911 den toestand zeer duidelijk geschetst en ook beden opnieuw de zaak op zoo beldere wijze aan de Earner toegelicht, dat ik er nu niet diep op zal ingaan. De geachte afgevaardigde weet, dat er hier een geschilpunt bestaat tusschen het provinciaal bestuur van Zeeland en het Rijk, een geschilpunt van zeer ouden datum er bestond aanvankelijk bij Gedeputeerde Staten wel de neiging om deze te zoeken in dezelfde riehting, waarin de Re- geering de oplossing meende te moeten vinden, nl. niet door versterking van den binnendijk, docb door verdediging van den oever en ver sterking van den zeedijk, zoodat het prijsgeven van de polders Serlippens en Nieuw-Othene wordt voorkomen. De Regeering is nog steeds van meening, dat wanneer men bet standpunt inneemt van Gedeputeerde Staten en derbalve zou toestaan, dat men zich beperkte tot de versterking van de binnendijken, zelfs wanneer de versterking van den Noorderdijk langs de Oostwaterleiding niet op Rijkskosten gescbiedt, toch geen goede oplossing wordt verkregen, omdat, afgezien van de omstandigheid, dat men eenmaal verkregen land weder zou moeten prijs geven, in de toekomst ongetwijfeld werken zouden moeten worden gemaakt, die veel kost- baarder zijn, dan wanneer daartoe nu werd besloten. Ik moet den geacbten afgevaardigde zeer tot mijn leedwezen mededeelen, dat er inderdaad bij de Regeering voorbands neiging bestaat om maatregelen te nemen, waardoor Gedeputeerde Staten gebruik makende van de bevoegdheid, bij de wet verleend, de noodige voorziening aan de zeewering zullen moeten vooischrijven. lndien de Regeering eventueel hiertoe over- gaat door een opdracht aan den Commissaris der Eoningin, dan staat, bij weigering van Gedeputeerde Staten, altijd nog beroep op de Eroon open, waarbij de Regeering zich op een onpartijdig standpunt zal plaatsen. De heer Fruytier zeide daarop nog Het antwoord van den Minister heeft mij opnieuw zeer teleurgesteld. De Minister wijst op het verkeerde om eenmaal verkregen landprijs te geven aan de golven. Daarover gaat bet m. i. nu niet. Het gaat bier over bet verzwaren en het verhoogen van den eersten binnendijk. Wanneer deze niet wordt verhoogd en verzwaard en de zeedijk breekt eventueel door, dan zal een groot deel van Zeeuwsch-Vlaanderen overstroomd worden. Daartegen kan die onderzeesche oeververdediging niets verhelpen. De versterking en verzwaring van den zeedijk kan ook slecbts weinig helpen, omdat men niet bepaald kan zeggen hoe hoog de vloed bij storm kan oploopen. Deskundigen bebben beweerd dat als de stormvloed van 30 September jl. onder gunstige astronomiscbe toestanden bad plaats gehad, de ramp voor Zeeland niet te overzien zou zijn geweest. Niet de onderzeesche oevers worden aangevallen, neen, de zeedijken breken door. Nu wil de Minister Gedeputeerde Staten dwingen een aaneengesloten oeververdediging te maken tusschen Ter Neuzen en den Mar- garethapolder, die blijkens den vroegeren provin- cialen boofd-ingenieur lJ/4 millioen zou kosten, terwql de polders nauwelijks een ton gouds waard zijn. De Minister moge zeggen het gaat niet om bet geld, maar om bet behoud van eenmaal verkregen land, dat niet mag worden prijs- gegevenDe geldquestie kon misschien voor bet Rijk onverschillig zijn, maar dat is niet het geval ten aanzien van de Provincie Zeeland deze zit op zware lasten en beschikt zoo ge- makkelijk maar niet over een millioen. Ik wensch nogmaals te wijzen op de groote ver- antwoordelijkheid, die de Minister in deze heeft. Wanneer eventueel de zeedijk van den Serlippens doorbreekt zal een groot deel van Zeeuwsch- Vlaanderen onder water komen te staan, een ramp die niet te overzien zou zijn. TER NEUZEN, 11 December 1911. In de Zaterdag door het ondersteunings- fonds bij ziekte ,/Hulp in Nood" albier in het logement ,/s Lands Wel varen" gehouden 3 maan- delijksehe vergadering, bleek uit de rekening van den penningmeester dat over de maanden September, October en November was ontvan- gencontribute 485,16 en buitengewone inkomsten f 191,42, totaal f 676,58, terwpl werd uitgegeven, wegens ondersteuning van zieken f 361,50, bodeloon f 48,53, buitenge wone uitgaven 12,95, totaal 422,98, batig slot alzoo f 253,60. Het vorig goed slot be- droeg 2529,971/s, zoodat de vereeniging een kapitaal bezit van f 2783,571/2. Mej. A. C. Steijn, onderwijzeres te Hoek, is benoemd tot onderwijzeres aan eene open- bare school te Dedemsvaart. Iioewackt. Vrijdagnacht had hier in de nabijheid dezer gemeente eene ontmoeting plaats tusschen twee ambtenaren en een paar smokke- laars, die eene koe frauduleus wilden invoeren. De ambtenaren maakten zich van de koe meester en wilden de smokkelaars gevangen nemen docb dit ging zoo gemakkelijk niet. Van de vuur- wapenen werd gebruik gemaakt. Een schot trof de koe in de borst, die dood ter neder stortte. Daardoor konden de smokkelaars over de Nederlandscbe grens ontsnappen. De doode koe werd naar het kantoor der invoerrechten alhier gevoerd. Koewacht. Juist over de grens woont hier sinds jaren de herbergier en geldwisselaar Be- zoni d'Hert, een man, die uren in den omtrek bekend is om zijne bebulpzaamheid en vrien- delijkheid. Hij is de vriend van alle school- kinderen, die bij hem komen drinken en eten en 's winters zich warmen. Eooplieden, hande- laren, leurders, smokkelaars en beaelaars kwamen er aan huis om geld te wisselen en ieder werd er steeds liefderijk ontvangen. Het gerucbt ging, dat er steeds veel geld in huis was en daar de 72jarige grijsaard alleen woonde, hadden velen al eens gezegd, daar zal wel eens ingebroken worden. Vrijdagnacht omstreeks half twaalf bebben twee sehurken den braven grijsaard in zijn woning overvallen. Een is op het dak geklommen en is door een dakvenster op zolder geraakt, van daar is hij naar beneden gekomen en beeft de achterdeur voor zijn makker geopend. Beiden bebben zich van den eigenaar, die intusschen uit bed gesprongen was, meester gemaakt en met het aangezicht ten gronde geworpen, terwijl zij zijne handen vastbonden. Onder doodsbedrei- gingen dwongen zij hem zijne sleutels af te geven en de plaats te wijzen waar het geld geborgen was. Terwijl de een met een revolver gewapend den eigenaar in bedwang bield, onderzocbt de ander de geldkast en nam er alles uit, wat in zijn oog waarde had. Slechts eenige dubbeltjes, geldstukken die in Belgie niet erg gewild zijn, enkele niet gangbare franken en een paar spaarbankboekjes vielen niet in den smaak der inbrekers. Later vond men onder het linnen nog een briefje van 20 franc. Dit was alles, wat de dieven achter gelaten hadden. De dieven vluchtten met hun buit de voordeur uit en lieten den ouderling in een plas bloed op den grond liggen. Met samengebonden handen en verwond boofd wist deze de buren te wekken en aaustonds werd de politie ge- waarschuwd. De marechaussees van Moerbeke waren spoedig ter plaatse en nog voor het vertrek der eerste treinen was het signalement der sehurken naar alle richtingen geseind. De mannen waren niet gemaskerd of zwart gemaakt. D'Hert verklaart, dat hij vooral de een bij het heldere maanlicht goed gezien heeft en ge makkelijk herkennen zal. Zaterdag den geheelen dag is de politie ijverig in de weer geweest om de daders op te sporen. Men vermoedt dat het rondreizende kooplieden zijn. Zondag ging het gerucht, dat twee man nen als vermoedelijke daders zijn aangehouden, doch dit gerucht is nog niet bevestigd. Zaterdagavond omstreeks 7 uur ontstond brand in het stalletje bij de woning van R. Nijenhuis in de kom der gemeente. Door spoedige hulp kon de brand, die zich eerst ernstig liet aanzien, bedwongen worden. Het stalletje brandde tot den grond af. Een geit en een 15tal konijnen kwamen in de vlammen om. »lt blad verschijnt Miiantlng-, Wuensilag. en T*5j«taiar»voml, aitgeinndeid op FeeiHd&Ken l»ij de Kirina P. JT. VATS OK IAMDK, te We* Sfemen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1911 | | pagina 1