tieinengde berichten.
dan de ljjken die zij hadden zien drjjven,
die vrouw met baar kind om't lichaam gebonden
die machinist, die gered was en weer te water
gesprongen dat kindje, ongedeerd aangespoeld
iH baar wiegje, maar moeder, vader, beel het
verdere gezin vermoedelijk verdronken.
Een Bruinisser bracht mij langs de slikkige
wegen naar het huis van burgemeester Hage,
die de journalisten om hulp voor zijn arme
buigerij had opgeroepen. Zondag bad bij een
bode met enkele telegrammen naar Rosendaal
gezonden, maar ook daar bleken alle draadver-
bi^ugen stuk gestormd, tot eindeljjkMaandag-
rn™ jen de eerste bericbten over konden.
n nu wachtte hij ons, de tranen in de oogen,
de stem ontroerd, bet gezicbt door en door
vermoeid van twee doorgewaakte nachten in
eindeloos zorgen, raadschaffen, aanvoeren van
bet reddingswerk op de bedreigde punten, ver-
gaderen met den raad, besprekingen met auto-
riteiten van het gewestelijk en plaatseljjk
bestuur, van de visscherij, de justitie, polder-
besturen, en de talloozen die kwarnen om uit-
komst.
Wjj spraken at om 9 uur 's avonds een
samenkomst op bet raadhuis. Het dorp lag
zoo donker, zoo innig somber stil, in de straat-
jes nu overal de gezinnen, voor zoover niet aan
t werk op den djjk, in hun huisjes zaten, ver-
sutt door de spanning, stom van het leed en
niet durvend spreken over de toekomst. Juist
ging daar door de zwart-duistere ganscb ver-
eenzaamde buurtjes de omroeper rond met zijn
galmende bel, lang-gerekt uitroepende, dat de
burgemeester alle visschers opriep, tot een be-
spreking in de conferentiekamer van het raad
huis, zoo aanstonds om acht uur.
Toen dat afgeloopen was, stond de heer
Hage ons te woord aan de groene tafel, waarom
nog enkele deskuudige mannen van waterstaat
en visscherij erustig samenzaten bij de kaarten
om door ons bet land in te licbten en om bulp
te vragen voor de zoo wreed geteisterde burgerij.
Wg vernamen er het volgendeMet den
Zaterdag lagen er 'n 130 hoogaarsen en
Lemsterjachten op dicbte rijen gemeerd in de
kleine haven, die door een zwaren dam, ter
lengte van 280 meter, en tot de kruiu toe
met zetbasalt verdedigd, afgesloten wordt in
den breeden stroom van de Krammer. Met den
Zaterdag zijn de meeste vaartuigen binnen.
Slechts een zestiental waren er 's morgens uit-
gevaren naar Antwerpen, bet Kanaal, Den Haag,
Rotterdam, alle met mosselen, waarvan de
visscherij op het drukst was en tegen in de
laatste jaren ongekend booge prijzen, nu de
groente zoo schaarscb is en er vooral ook in
Belgie en Eogeland veel mosselen worden
gevraagd. De meeste van die scbepen lagen
gemeerd aan dien strekdam. Volgende rjjen,
lagen er langs, flank aan flank, en de overige
geankerd aan den binnenkant van de haven,
die door den zeedjjk wordt gevormd, waaracbter
het dorp in den 3ruinisserpolder beschermd ligt.
Tegen vier uur was de Zuidwesterstorm zoo
bevig, dat de visscherlui verklaarden het water
uit bet water te hebben zien waaien. Maar
toen is hij breeder geloopen, noordeljjk ge-
komen, en tegen zes uur beukten de zeeen
dwars op den dam, die Noordwest-Zuidoost
liep. Aan dien dam lagen direct 52 vaartuigen,
ten deele verankerd.
De heele bevolking was in angsten en beven
op den djjk. Van daar zagen de menschen
met klimmende ontsteltenis, dat de dam om-
streeks zeven uur begon weg te slaan, juist
in het midden. En daar om balfacht vloog
het eerste vaartuig los, werd door de smalle
geul langs de andere schepen heengestormd
met boldererid kraken en over den kleinen dam
heen naar buiten gesmeten, waar hij weldra
tegen de oesterloods op den buitenkant van
den dijk werd gezet. Meer en meer brokkelde
de dam in, liet hoogaarsen, jachten los, die dan
op drift kwarnen en onvolgbaar snel wegwaaiden
de duisternis in van de woedende golven, soms
bij zes, zeven tegelijk. Want ook de meer-
palen sloegen los, en ankertouwen knapten af,
zoodat alles door en over elkaar werd gehut-
seld en telkens weer wegvluchtte, spokig ver-
eenzaamd in den orkanenden nacht, tot weldra
heel de vloot vlot was, en overal kapot sloeg en
steigerend, krakende tegen de dijken opstormde.
Een geluk dat er geen menschen op waren.
Vooral nu niet, nu de burgemeester eerder reeds
alle man had opgeroepen om den dijk te be-
schermen. Daarin is immers, tegenover de
hoofdstraat, een kleine verlaag gemaakt, om den
oprit vooral voor de bietenwagens te verge-
makkelijken. Bij hoog tij worden hier de
vloeiplanken ingezet, die nu met vetten grond
z/Op mijn woord", riep hij, #gij zoudt een
ferme grenadier zijn. Wat uw vraag aangaat,
wanneer mij die door iemand anders was ge-
daan, had ik die misschien kwalijk kunnen
nemen. Maar nu gij zoo goed en vriendelijk
jegens mij zjjt geweest, zult ge alles weten.
Mjjn naam is Bonaventure de Lapp. Ik ben
militair en zwerver van beroep. Ik kom van
Duinkerken, zooals ge op mijn boot kunt lezen."
//Ik meende, dat uw schip was vergaan",
zeide ik.
(Wordt vervolgd).
en zakken zand werden versterkt. Daar werd
met mannenkracht aan gewerkt, toen de jammer-
klacht klonk //de dam "breekt door Meteen
vloog heel de bevolking toen op den dijk, om
uit te zien, ach en wee kermeud om hun
vaartuigen, die zij weg zagen vluchten. In
wanhoop, de handen boven het hootd, draalden
zij mee, den dijk langs, waar einden verder de
schepen op aausloegen. Alleen die verankerd
aan den binnenkant tegen den dijk gelegen
hadden sloegen wel het avondsplateau op, maar,
hoewel zeer beschadigd, bleven zij voor de
vloot behouden. Dat waren er een zestigtal,
met de reddingsboot, die met ponton en huisje,
ongedeerd op het plateau werd gezet. Maar
andere bijvoorbeeld sloegen op een paal en
zonken aanstonds. Want met dit al was de
haven reeds lang te klein voor die opeenhooping
doch Bruinisse was financieel te zwak om haar
uit te breiden.
De visschers vlogen dus mee als om hun
eigendommen nog te grijpen, tegen den orkaau
in, door regen en aarde-duisternis, maar niemand
kon zelfs zijn eigen scheepje herkennen. En
dat was per slot nog een zegen, want overdag
zouden zij zeker hun vaartuigen zijn nagesprongen
en er mee ten onder gegaan zijn.
Om 9 uur was het hoogwater, een dood tij,
dat met storm de hoogste hoogten bereikt. Het
bereikte een peil van 3,36 M. -f- N. A. P.,
terwijl normaal 1,45 M. is. Dat is, vermoedelijk
door de lage rivierstanden, lager dan bij den
storm van 12 Maart 1906. Maar het bombar-
dement was gevaarlijker omdat de windval
krachtiger was.
Gelukkig hield de kromming van den dam
nog wat tegen, zoodat op deopgeworpen barricade
niet de voile zee stond. En ook een motorboot,
voor de havenkade zwaar verankerd, deed als
golfbreker dienst en hield den inloop van het
dorp tegen, al zijn sommige regenputten binnen-
dijks toch met brak water volgeioopen.
De menschen, die hun eigendommen achter-
opliepen langs den dijk, werden al spoedig
teruggehouden door de* groote gaten daarin,
die hun met ontzetting vervulde. En nu werden
zooveel mogelijk mannen verzameld om de ver-
sterking voor de hoofdstraat verdedigd te houde»
met balen en zakken zand voortdurend onder
leiding van den burgemeester. Maar de raad,
vergaderd op het gemeentehuis, zag in dat met
geen mogelijkheid in dit nachtelijk noodweer
kon worden gedacht aan het herstellen van de
overal dreigende bressen, al was ook een ploeg
om een uur begonnen om in de vreeselijkste
gaten ballastzakken zand te brengen. Toen be-
sloot de raad, dat om 3 uur's nacnts de noodklok
zou worden geluid. De enkelen, die sliepen,
schrikten verbijsterd op en begonnen vast wat
leeftocht naar den zolder te dragen.
Maar al heel spoedig waren de 5 a 600 weerbare
mannen bijeen en werd alles met donker in gereed-
heid gebracht, om, zoodra het maar eenigszins
licht werd, met alles nog naar de bedreigde plaatsen
uit te rukken aan de noordkust van den dijk,
want om 8l/s uur's morgens zou de 7loed alweer
komen. Met hen waren de voerlui die hun
gerij inspanden, de timmerlui gaven al hun
hout, en ieder bracht planken, palen, battings,
balen en wat maar tegen kon houden. Op die
wijs werden er alleen wel een twintig duizend
balen zand ingebracht, wat trouwens maar een
korrel was voor al die kuilen en bressen. En
dat werk ging ongestoord voortden Zondag,
den Maandag maar nog zoodra't even hard
gaat vloeien loopt heel Bruinisse in den polder
onder.
Het ljjstje hoe de arme kerels den
anderen morgen bij het dagen hun vaartuigen
zagen zitten, telefoneerde ik vannacht reeds
over de eene draad, die het geteisterde dorp
thans weer met de wereld verbindt, en waar-
langs de postdirecteur met onvolprezen ijver
heel den nacht door bezig geweest is om de
persberichten en de talrijke diensttelegrammen,
de berichten van de burgerjj over te brengen.
Als deze brief u bereikt is het door de hulp-
vaardigheid van den heer Lampe, volontair hier
aan de secretarie, die daarmee, om de couraq,t
te helpen, op de boot naar Numansdorp gaat,
om het verslag daar aan een automobiel naar
Rotterdam over te geven. Want anders krjjgen
we van hier uit natuurlijk slechts zeer korte
berichten weg, die alle op elkander moeten
wachten.
Ik telefoneerde ook reeds van 4 vaartuigen,
die geheel verdwenen zijn en slechts herkend
aan een stuk boei met het cijferteeken, aau
een brok steven, een plank van het kot, of
maar enkel wat papieren. En zestien zijn er
nietswaardige wrakken en van ruim honderd
hebben er vjjf- tot 1500 gulden schade, waar
van zeker 80 de grootste som, te meer omdat
het meeste vischwant weg is.
Bruinisse bestaat voor twee derden uit een
visschersbevolking. Van elk vaartuig leven
twee gezinnen de schipper en zijn knecht. En
het spreekwoord zegt//wanneer 'top de kaai
goed gaat, gaat alles goed Maar nu is de
visschersvloot verloren en niets was verzekerd,
omdat daar voor deze open vaartuigen minstens
7 procent wordt gevraagd.
Maar behalve de directe schade, die verliezen,
grootendeels met geleend geld bij beter gestelde
families, is er de stilstand van heel het bedrjjf.
Een aantal schepen verloren of onherstelbaar.
Al de overige moeten worden gelicht, met
bokken op schuiten gezet of weg gesleept, en
naar de werven gebracht, waar ze op elkander
zuilen moeten wachten. Dus 120 vaartuigen
uit de vaart, in 't drukst van de verzending
die tot half November duurt, juist bij die hooge
prijzen. En aanstaanden Zaterdag reeds voor
die 240 gezinnen geen cent loon om van te
leven. Daar is dus directe nood. 't Meerendeel
van die menschen had tot heden een jaar-
inkomen van /4a/ 500.
z/Ja" zei een visscherman //en ik alleen
was in de laatste zes jaar 3000 achteruit-
gevischtdat haal ik nooit meer in. Zoo is
het met de meesten." Waar dan bijkomt
dat de meeste mosselbanken wel zuilen verzand
zijn ook.
Tegen 11 uur 's avonds verlieten wij den
burgemeester met zijn raad van deskundigen,
elkander toewenschend dat de dijken het zouden
houden vannacht. De meesten sliepen maar
weer een paar uren en zagen wat rustiger den
windstillen morgen te gemoet
Vanmorgen vroeg zijn wij rondgegaan met
den burgemeester, zijn 72jarigen vader den dijk-
graaf en den heer Krijger, hoofdopzicbter van
den waterstaat te Geertruidenberg, die bier
toevallig met verlof was en zicb enorm ver-
dienstelijk heeft gemaakt door zijn technische
adviezen.
Het was een zonnige ochtend geworden, en
de stroom lag zoo vlak, dat je er wel met een
giek over kondt glijden, na het titaansche ge-
weld van zijn golven.
Hit de hoofdstraat gingen wij tegen den dijk
op, waar de schepen opzitten, allemaal ontzet,
de zeilen in de zon te drogen mistroostig
werkeloos liepen de visscherlui er langs. De
havendam lag er gansch omgewoeld met zijn
vergruizeld gesteente, zijn gekantelde basalt-
blokkeu boven het water uit. Wij zagen de
reddingboot in de Ioods opgenomen en tegen
de werf gesmakt, meters wijd landwaarts in.
de werf zelf tot een ru'ine geworden, het
scheepje van de schilders aan flarden gescheurd.
De Brn. 134, die door een paal heen was
gestagen lag gelicht. De Brn. 57, het eerst
op drift geraakt, zat met zjjn achterstuk ge-
drongen door een 21/3 steens dikken muur van
een oesterloods, waarvan alle metselwerk tot
inzakken toe is ontzet.
Daarnaast een gevaarlijke plek in den djjk,
die er voor s/i is weggeslagen en behouden
met zeilen en zandzakken.
Basalttrappen, zwaar metselwerk is tot puin
gemokerd verderop zijn van een steenen oester
loods de steunberen doorgebroken, door pen
schip dat er tegen aan sloeg van buiten.
Gij kunt u dat werken als leeuwen niet
voorstellen, zeiden de heeren. Hoe de kerels in
aardeduister en met fietslantaarns in storm en
regen, telkens door de golven overspoeld, daar
de zakken in brachten Maar verder op langs
den Stoofpolder is nog maar een dunne reep
gebleven, waar veertien vaartuigen op zitten
en enkele middendoor gebroken. En hoe zij
allemaal gaten hebben geslagen in den dijk.
Dan aan den overkant tegen den AnnaJacoba-
polder aan is de rest gesmeten. Yoorts ver-
moedt men, dat enkele verloren schepen ver
dwenen zijn in ingeloopen polders.
Maar nu het hier overal met de dijken zoo
hachelijk staat, dat zjj tegen geen hoogen vloed
bestaud zijn, nu vraagt men zich af, waar de
welvaart van zoo groote gebieden nog steeds
op het spel staat, waarom er toch voor een
dergeljjk telkens weer keerend gevaar, in ons
land geen reddingsbrigades zijn met altijd gereed
materiaal voor de dijken. Want met dat her
stellen, zelfs met de noodverbanden, zuilen nu
weer tijden heen moeten gaan, totdat het rjjshout
dat nog gehakt wordt eindelijk aan zal komen.
Op het hoofd van den dam is het havenlicht
weggeslagen en tijdelijk vervangen door een
staak met een rooden lantaarn.
Wij ontmoetten den oudsten inwoner van
Bruinisse, den 97jarigen Van den Berg, die
't eerst de mosselverzending buitenslands is
begonnen. Hij verklaardezoo'n onheil had
hij nooit beleefd. De schipper van de redding
boot, Jumelet, broeder in de orde van den Ned.
Leeuw, van wiens kamer een wand vol medailles
hangt, hij stamelde verbeten, dat hij 't alles
machteloos mee had moeten aanzien.
Eerst te voet, toen per rijtuig gingen wjj
verder den dijk langs, waar hier en daar slechts
een smalle strook behouden bleef, hoewel de
hoogste hoogte toch 4,60 M. boven hoog peil is.
En grootendeels is aan gene zjjde van het dorp
de dijk gansch nieuw versterkt.
Een deskundige kwam den burgemeester voor
stellen om rond te laten zeggen, dat de menschen,
als het water zich opdeed, voor- en aehterdeuren
van hun woningen zouden openzetten om den
druk te keeren, want bij dezen stand van de
dijken gaat bij een hoog tjj half Duiveland
er onder.
Wij zagen, dat de dijken vooral geleden had
den bij de toch sterk voorziene zwaar gemet-
selde trappen naar de oesterputten. Er werd
ons gewezen op de hooge pachten, die de schip-
pers voor de mosselgronden moeten betalen aan
domein en particulieren. Hoe verder wij de rich-
ting van Oosterland uitgingen, des te langer wer
den de weggeslagen gebieden, die op den hoek
zelfs tot een bres van 300 meter werden, waar
de dijk deels gehalveerd, deels over de ganscbe
kruin is weggebrokkeld. Maar nog critieker
werd het bij den genoemden en den Sir-Jans-
landpolder, waar de dijken aan den binnenkant
zijn weggeslagen, zoodat overal de ploegen nog
bezig zijn met versterken, deels door zoden uit
de weiden daar achter te steken.
Heel de burgerij is nog altijd ontdaan van
dien spookachtigen nacht, toen daar om drie
uur de noodklok begon te luiden te midden van
het stormgeweld en de oude vrouwtjes metdoeken
om het hoofd bevend uit hun deuren kwarnen.
En dan dat werken in doodsangst, onbewust
van hoe 't elders zou zijn in't aardduistere langs
den dijk, waar de oude dijkgraaf nu en dan
op handen en voeten langs kroop om te voelen
naar de gaten. ledere slag van de klok was
als een slag op hun hart.
Bovendien van de indeeling van het werken
bleek vooraf niets geregeld, zoodat de menschen
niet wisten, waarheen zij zouden .gaan en eerst
nog weer moesten worden ingedeeld.
Bezoek wan H. HI. de Koningin.
Nu tegen twaalf uur kwam het bericht, dht^|
de Koningin in haar auto uit de Zijpe in aan-
tocht was.
Een man kwam den burgemeester vragen,
of ze de vlaggen niet halfstoks uit zouden
steken. Met bleeke gezichten kwarnen de
menschen uit hun woningen en toen de Koningin
passeerde, werd menigeen de ontroering te
machtig, barstten vrouwen in snikken uit,
rolden stoere visscherlui de tranen langs de
wangen en een enkele riep in vervoering als
sraeekend om hulp aan Yorstin en volk.
De Koningin was vanmorgen te kwart voor
zeven van het Loo gegaan met Haar klein
gevolg, baronesse Sloet van Marxveld, den
adjudant graaf Schimmelpenninck en Haar parti
culieren secretaris, Jhr. Van Geen. De reis
ging per trein over Rotterdam en Dordrecht
naar Oudenbosch, waar de auto's gereed stonden
die H. M. met gevolg naar Nieuw-Vossemeer
brachten, waar Mr. Djjckmeester, de commissaris
der Koningin, de Vorstin verwelkomde en Haar
voorreed over den dijk naar St. Philipslaud.
Daar ging de Koningin op het veer over naar
de Zjjpe en wandelde toen langs den door-
sjjpelenden djjk om de schade daar in oogen-
schouw te nemen.
De jonge Majesteitineenlichtgrjjs wandeltoilet
met een autocap op en een lichtblauwen sluier,
stapte dapper door de versperringen heen,
waagde zich nu en dan de glibberige hellingen
af om de versterkingen van dichtbjj te bezien.
Ter hoogte van den Stoofpolder kwam burge
meester Hage haar met den dgkgraaf tegeraoet,
aan wie de Vorstin belangstellend inlichtingen
vroeg, terwjjl het gezelschap langs de gestrande
schepen ging, waar Hare Majesteit de ontdane
schippers herhaaldeljjk toesprak. Weldra kwam
een groot deel van de bevolking ernstig zwjjgend
achter Koningin Wilhelmina aan zonder juichen,
zonder eenigen groet dan het ontblooten van
de hoofden. Op het raadhuis werden de raads-
leden voorgesteld, wien de Koningin bjj her-
haling haar deelneming betuigde. Schipper
Bouwens, wiens zoon in den storm is gebleven,
werd ontboden en toen hij afwezig bleek, kwam
de diepbedroefde moeder door een dochter onder-
steund de troostwoorden van H. M. vernemen.
Daarop is de Koningin, vergezeld"van burge
meester, dgkgraaf en gevolg teruggewandeld
naar de Zjjpe voor de boot van een uur, steeds
met den stoet van de verarmde Bruinisser
visschersgezinneD achter zich aan.
H. M. de Koningin heeft bjj het afscheid
aan burgemeester Hage te Zjjpe een gift van
6000 toegezegd, in vertrouwen, dat het Neder-
landsche Volk ook nu niet achter zal bljjven
om den nood te leenigen. H. M. hoopte. dat
zoodoende de gevolgen van de ramp gauw her-
steld zuilen zijn.
Toen de burgemeester daarna van de put
van het gemeentehuis deze Koninklijke boodscbap
overbracht aan de burgerij. werd er gejuicht
Leve de Koningin, Leve de Prins, Leve Pnnses
Juliana, Leve de burgemeester.
RIJSCSPOSTSPAARBaUK.
De Directeur der Rjjkspostspaarbank brengt
ter algemeene kennis dat alle spaarbankboekjes,
uitge^even in de maand October, en waarop
de rente over het afgeloopen jaar nog met werd
bijgeschreven, zoo spoedig mogelijk, ter venficatie
en rentebjjschrjjving bjj hem worden lmjewacht.
Voor de toezending daarvan kan gebruik ge
maakt worden van omslagen met gedrokt adres,
kosteloos aan de kantoren der Postergen ver-
Atgtfte der boekjes tot voornoemd doel aan
die kantoren geschiedt tegen bewjjs van ontvang.
Zondag had een zoon van den landbouwer
Jac de Koster te Heinkenszand het ongeluk
een zjjner vingers af te malen in een sngmolen.