Vofir de Inmaak- „De Goedkoops "Winkel", H. VERHOEVEN, Ter Neuzen-Hulst. Het beste adres voor Winkeliers en Kooplieden. Laatste Berichten. Wederom ontvangen een wagon Prima JACOBAPOTTEN van '/2 - 3/5 - 3/4 - 1 - l1/2 - 2 en 3 worp, aan de bekende lage prijzen. achtereind van Koem-Kapoe beginnen de tenten reeds te verrijzen. Vele lieden wierpen hun boeltje zelf in het vuur, nadat zij er eenige uren mee tusschen de vlammen hadden rondgewandeld en door de soldaten telkens verdreven waren zonder een veilige plaats te kunnen vinden. De nood is ontzettend. ele honderden menschea hebben slechts gered wat zij aan het lijf dragen. Velen loopen in zakken rond ais wilden. Soms zou men meenen te midden van een heksensabbat te zijn of in een krankzinnigen droom, waaruit men ieder oogenblik kan ontwaken. Van de brandstichters, die volgens een vast plan te werk gingen en die het vooral op het ministerie van oorlog gemunt hadden, zijn er reeds twaalf gevat. Zrj zullen wel voor den krijgsraad worden gebracht en aan de brug worden op- gehangen. De regeering staat voorloopig in stomme vertwijfeling tegenover deze ramp. Van een actie tot redding merkt men niets. (jredurende 15 uren heeft de brand met onverminderde heftigheid voortgewoed en 10 wijken van Stamboel geheel verwoest. Ook menschenlevens zijn bij den' brand te betreuren, ter wij 1 er veie gewonden zijn, maar daarvan zijn nog geen cijfers te geven. Men heeft 4 lijken geborgen. Een jonge vrouw liep met het half verkoolde lijk van haar kind in de armen gekneld, als zinneloos rond. Toen, na dien ontzettenden nacht de nieuwe dag aanbrak, aanschouwde de opgaande zon een taf'ereel van de akeligste vevwoesting. Nog orandde hettelkens opnieuwlaaiden de vlammen op uit die rookende puinhoopen, welke gisteren nog het schoone stadsdeel Stamboel waren. De biandweer, die zich den geheelen nacht had lugespannen in den stnjd tegen het vernielend element, keerde terug, uitgeput van vermoeienis. Het blusschingswerk werd, voor zoover daarvan nog sprake kon zijn, voortgezet door manschappen van het Duitsche en het Engelsche oorlogsschip die op de reede lagen. Eerst tegen halfelf in den morgen kon men zeggen, dat men het vuur meester was. De bewoners der verwoeste huizen kampeeren op erkhoven waar in der haast eenige tenten zvjn opgeslagen. De verwarring is onbesehrijf- j j menschen die men heeft gearresteerd inderdaad brandstichters zijn, is nog niet uit te maken zij werden alleen aangehouden omdat men hen gewapend in de brandende straten aantrof. Nieuwe brand te Konstantinopel. Maandagmiddag brak opnieuw brand uit 1° if i T;1'- Aivair~Serail, in Stamboel vlak by het Gneksche patriarchaat, en in de whk Balat aan den Gouden Hoorn. Laatstgenoemde wyk wordt voornamelijk bewoond door Spaan- sche joden, Eerst te 10 uur 's avonds was de brand gebluscht. Toen waren in de beide ge- noemde wyken 800 huizen in de asch gele^d. nm te° W?rdt 8te.eds meer overtuigd dat er bCos opzet in het spel is. Meer dan 200 personen zijn in hechtenis genomen. De Ministerraad beraadslaagdegisteren- beTeg °Ver Ver8cherP^g van den* staat van nietminteriam'1 Bui'g" Weth' acb^ het van de he a,g6™een bela°g de interpellates van de heeren Vhegen en Zwart reeds nu te behandelen doch zulks te doen op een nader bepalen datura en na afloop der staking. faaibg!r Vll6gen b,6ef aandriD«eD be" J3uraStrmw^gebl'aCht W6rd het V00rstel va" 12 stemmen. 19 te0en derMSr nnAV°pd Zd de Amsterdamsche federatie waarin de h °Penbare vergadering houden over het T'a f W°°rd ZiU voeren T. het eptreden der militairen thdens de staking op Kattenburg. J Ta^dnnei - °P Phet !andg°ed z/Leeuwenhof" AlL rnere,Gr:S.1S gisteren ingebroken. wat waarde had is medegenomen. Brnssel. De Kon. familie is alhier op den eni&a°Kek0,"e°' De Engelsche rondvlucht. Wdri,'es albier hel Gem centeraad van Zaamslag. (Zie verder het tweede hlad.) lergadering van Diiisdag 25 Juli 49-11. Verder'^ritil^ ''?h' If Ke,Jter' burgemeester-raadslid. floyter De Putter sfh f^'n' 5? Jon«e' De Muh I,(' Paa, iee'e; De Klerk, A. de Feijter en Afwezig de heer Dees. Na opening der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde I. Becediging nieuw gekozen raadslid. De Voorzitter noodigt den heer C. A. Wisse, in de vaeature-Wortman benoemd tot lid van den Raad, uit de vereischte eeden af te leggen, waaraan deze voldoet. De Voorzitter feliciteert daarna den heer Wisse met zijne henoeming. Hij hoopt dat deze met alle krachten de belangen der gemeente zal voorstaan en behartigen Spreker meent in den heer Wisse te zien iemand met groote gaven en van rijpe levenservaring, wat aan de door hem te geven adviezen zeker ten goede zal komen. Het is voor den Raad van groote beteekenis dat hij in zijn midden mannen heeft van energie en met groote werk- kracht, mannen die een goeden kijk op de zaken hebben, want het is niet voldoende om bier in de zitting deel te nemen aan de discussie's, doch ook om door om te zien in de gemeente en door onderzoek van toestanden en aan - gelegenheden zich van de zaken op de hoogte te stellen en voor de behandeling daarvan in de zitting voor te bereiden. Spreker hoopt daarom dat de gemeente rijpe vruchten zal mogen plukken van den arbeid van den heer Wisse. llij hoopt ook, dat hem bij de beraadsla- gingen nimmer een bitter woord zal ontvallen, want, zegt hij, wij zijn hier gewoon de zaken op kalme. zakelijke wijze te bespreken. De heer Wisse dankt den Voorzitter voor de tot hem gesproken woorden. Hij hoopt op aangename wijze met den Voorzitter en de leden samen te werken aan de be- vordering van de belangen der gemeente, en neemt hierna zitting. 3. Notulen. De notulen der voorgaande vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt naar aanleiding van de notulen mede, voor wat betreft de besprekingen in verband met het bouwen eener nieuwe school en het huren van een gebouw als hulpschool, dat door Burg£ en Weth. is ge- huurd het kerkgebouw der Geref. gemeente in de Axelsche straat, tegen een huurprijs van 200 per jaar, onder voorwaarde dat een deel van een maand dat het gebouw gebruikt wordt voor een maand zal worden gerekend. Aangenomen voor kennisgeving. 3. Ingekomen stukken. Een adres van B. J. Wisse, wed. 1'. J. Wortman, welke er aan herinnert dat wijlen haar echtgenoot laat stelijk van 1896 tot 1900 als secretaris en daarna tot aan zijn overlijden tevens als burgemeester dezer gemeente is werkzaam geweest. Dat zij na zijn dood met 2 kinderen, 11 en 13 jaar oud, bijna zonder inkomsten is achtergebleven en niet weet hoe zij in het onderhoud voor zichzelf en hare kinderen zal moeten voorzien. Zij wijst er echter op dat, hoewel hier geene regeling voor pensionneering van gemeente-ambtenaren bestaat, reeds eerder personeel der gemeente is ontslagen met toekenning van pensioen, redenen waarom zij tot den Raad het nederig verzoek richt ook voor toekenning van een pensioen in aanmerking te komen. De heer De Klerk vraagt of er nog niets bekend is omtrent de jachtverzekering, ten behoeve der weduwe Wortman gesloten, of zij daar nog wat van krijgen zal, De Voorzitter kan daarointrent alleen mededeelen dat er. voor zoover hem bekend een procedure daarover zal worden aangevangen, aangezien door hem de-stukken behandeld zijn noodig voor het op kosten van onvermogen procedeeren door genoemde weduwe. De heer De Klerk zou er wel voor zijn om, wanneer van die verzekering niets terecht kwam, iets ten behoeve der weduwe te doen. De heer De Ruijter meent dat men toch fieter eerst eens kan zien hoe die zaak looptals de weduwe de uitkeering krijgt is het niet noodig dat de gemeente wat doetnu is die kwestie nog niet tot een eind gebracht. De heer De Klerk stemt toe dat de beslissing kan worden afgewacht en een besluit omtrent het verzoek tot later kan worden verdaagd. De heer Scheele vraagt of eenigermate kan gezegd worden hoe lang het zal duren eer die beslissing bekend is. De Voorzitter acht het onmogelijk daarop een antwoord te geven, men weet algemeen dat daaromtrent niets te zeggen valt. Als een zaak eenraaal in linden van het gerecht is weet men wel het begin, maar niet wanneer eindelijk de beslissing zal zijn gevallen, dat kan dus wel 2 jaren duren, evengoed als dat het over een half jaar kan beslist zijn. Hij voelt er echter ook wel iets voor om, wanneer men voornemens was iets van gemeentewege te doen, toch eerst eens den alloop dier zaak af te wachten. De heer Scheele merkt op dat de besproken verzekering wel een reden is geweest dat een vroeger verzoek van adressante om een pensioen dat in besloten vergadering werd besproken, is afgewezen. Nu ziet de zaak er wel eenigermate anders uit en als het wel 2 jaren kan duren eer dat tot eene beslissing is gekomen, zou er misschien aanleiding kunnen zijn om aan de weduwe thans eene gratificatie toe te kennen en dan later te zien of die be- stendigd zal worden. De oorzitter stelt in het licht, in antwoord op eene vraag wat de adressante thans heeft, dat zij alleen heeft ontvangen bet bedrag eener levensverzekering ad 5000, doch dat dit niet veel beteekent, als men nagaat dat van het bedrag der rente 150 af moet voor huishuur. Zij beroept ei zich op, dat andere gemeente-ambtenaren den dienst verlaten hebben met toekenning van pensioen en daar zit wel iets in. Er wordt tegenwoordig veel gedaan voor pensionneering van ambtenaren en het komt spreker voor dat ook de gemeente-secretaris daarop zeker wel aanspraak zou mogen maken. De heer Scheele gevoelt er ook wat voor om van gemeente wege iets te doen het geldt toch eene weduwe die met twee kinderen achterblijft. De V oorzitter stemt dat toe, voor ondersteuning van vrouw en kinderen valt zeker iets te zeggen, maar alien kennen de toestanden, hij zal daarvan niets meer zeggen, om geen wonden opnieuw open te rijten. Hij vermoedt evenwel dat, wanneer na het eerste verzoek, dat in besloten vergadering is besproken, was besloten om pen sioen toe te kennen, in de gemeente van eene groote oppositie zou zijn gebleken nu zal het wel verschil maken, daar men wat begint te vergeten. De heer De Jonge is ook van meening dat men met het nemen eener beslissing zou kunnen wachten tot wat meer gegevens omtrent den atloop der nog hangende zaak be- tend zijn. De heer A. de Feijter acht dat goed en wel, maar wijst op het bezwarende voor de weduwe dat het zoolang kan duren eer de alloop bekend is. De heer De RuijterMaar het kan ook evengoed op 2 of 3 maanden bekend zijn, als dat het 2 jaren duurt. De beer Scheele verklaart thans ook mee te kunnen gaan met bet denkbeeld om de beslissing nog eens aan te houden. Op 2 of 3 maanden zal het er ook niet on aankomen. r Z. h. s. wordt alsnu besloten eene beslissing op het verzoekschnft tot later aan te houden. b. Een adres van J. Hofman en een aantal andere be woners van het geliucht Othene, welke verzoeken het bijplaatseu van 2 lantaams op het geliucht, op donkere plaatsen, wat de veiligheid van het verkeer zeer zou ten goede komen, ook voor het uitoefenen van het bedrijf der bewoners. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. ter plaatse den toestand hebben opgenomen en dat hun daarbij gebleken is dat inwilliging van het verzoek billijk isteachten. Er zou een lantaarn behooren geplaatst te worden aan den watergang, bij de openbare school, waar het thans ge- vaarlijk is voor de kinderen die des winters de avondschool bezoeken en een andere lantaarn zou moeten geplaatst worden even voorbij den molen, bij den winkel van Bareman daar is het een verschrikkelijk donkere hoek. De heer De Ruijter kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Wanneer men overgaat tot inwilliging van dit verzoek, kan men er op aan dat uit alle andere hoeken der gemeente dergelijke verzoeken zullen komen. Dat er een lantaarn zou geplaatst worden bij de school is nog te verdedigen met het oog op de veiligheid voor de kinderen die de school bezoeken, maar het gaat toch niet aan qui maar overal lantaarns te gaan plaatsen waar een donkere hoek is Hij is met de toestanden te Othene goed op de hoogte en acht het plaatsen van meerdere lantaarns volstrekt niet noodig; de wegen zijn nu overal goed verhard en het biedt voor de bewoners volstrekt geen moeilijkheden om hunne woningen te verlaten of te be- ryijjen, Er sjtaan nu iceds 3 lantaarns, dat mag genoeg geacht worden, behoudem hij er in zou kunnen toestemmen dat er nog een zou geplaatst worden aan den watergang bij de school. Was het moticf er niet dat zulks voor de veiligheid der kinderen van de avondschool gedaan werd, dan was die anders ook overbodig. De heer Faas kan zich aansluiten bij de woorden van den heer De Ruyter. hij meent dat de kosten der ver- lichting te groot zullen worden naar evenredigheid van het nut. Hij hoort nu al dat men van alle kanten voor nemens is met zulke verzoeken te komen. De heer De Ruijter: Als hierop ingegaan wordt, maken we ze in alle hoeken wakker. De heer Scheele informeert hoeveel lantaarns nu reeds te Gthene staan en wijst er op, nadat de Voorzitter hem heeft ingelicht dat er nu 3 staan, dat dan, door een lantaarn meer de kosten niet zooveel hooger zullen worden iets andeis is het, als men geheel opnieuw met de ver- lichting moest beginnen. Zou er misschien niet kunnen worden volstaan met 1 lantaarn meer in plaats van 2. Is het echter zooals de heer De Ruijter zegt, en is het in het geheel niet noodig, dan stopt natuurlijk alles. De beer De RuijterJa, een is er toch wel noodig. Bij de school, daar is wat voor te zeggen, ofschoon ik niet weet hoeveel kinderen de avondschool bezoeken. De heer De JongeDat is toch gelijkals het voor 10 kinderen gevaarlijk is, is het dat ook voor 1 kind. De heer De Ruijter: Jawel, maar voor 10 zal men eerder een bijzondere uitgaaf doen dan voor 1. De heer De Jonge Wij hebben ons overtuigd dat beide lantaarns daar even hard noodig zijn, het is daar bij Bareman een zeer duistere plaats en er wonen nog al veel menschen. De heer De Ruijter houdt vol dat het onnoodig isde bestaande lantaarns voorzien voor het gehucht zelf voldoende in de verlichting en het gaat toch maar niet aan oin bij elk die het vraagt een lantaarn te plaatsen om gemakkelijk in zijne woning te kunnen komen. De heer De Jonge wijst er op dat men eenmaal aan- gevangen is met verlichting der buurten en nu geen onderseheid mag maken. De heer De Ruijter Juist, we zijn er mede begonnen, maar kunnen ook een grens stellen.' Beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. De Voorzitter beioogt dat de bewoners der buurten buiten de kom der gemeente dezelfde rechten hebben als de dorpbewoners. Daar is een mooie bestrating en goede verlichting en naar hij meent mag men verlichting ook niat aan de bewoners der buitenbuurten onthouden, als ze er om vragen eii men ziet dat het nuttig en noodig is. Alle inwoners moeten gelijk behandeld worden. Burg, en Weth. hebben zich plaatselijk van de behoefte overtuigd, het is er zeer duister en als het ware niet te begrijpen hoe de menschen uit of in hunne huizen komen. De beide lantaarns zouden, elk voor het doel waarvoor zij gevraagd worden, in eene bepaalde behoefte voorzjen. De heer De Ruijter repliceert hierop dat men het nut van een zaak zooveel kan uitbreiden als men m#ar wil en hier is men sterk aan het overdrijven. Een der lan taarns staat niet zoover van den hoek bij Bareman af en kan best ook voor verlichting van dat deel dienen, boven- dien staat er aan de andere zijde ook een. De Voorzitter en enkele leden merken op dat in aan merking moet genomen worden dat het daar geen lantaihrns zijn als die op het dorp, maar gewone petroleumlantaarns en dat die dus geen verlichting over een grooten afstand bieden. De heer De Ruijter voert hiertegen aan dat het maar een eind van een 40 M. is, hij is er goed bekend, en dat kunnen die lantaarns wel verliehten. De Voorzitter schat den afstand heel wat ruimer, maar de }ieer De Ruijter houdt aan zijn beweren vast. Ife beer Scheele merkt naar aanleiding hiervan op dat, als zulke voorstellen van Burg, en Weth. in behandeling komen, het de behandeling zeer vergemakkelijken zou, wanneer de juiste afstanden konden worden opgegeven, dan^ konden de leden beter oordeelen. Hier zou kunnen aangegeven zijn hoever de bestaande lantaarns van de besproken punten verwijderd staan. lie Voorzitter zal in de toekomst trachten aan dien wenk gevolg te geven. De heer A. de Feijter brengt in het midden dat in elk geval de petrbleumlantaarns maar een klein eindje eener straat eenigermate verliehten. 1^ Voorzitter zou inwilliging van het verzoek bezwarender achten wanneer men heelemaal nieuw met het verliehten te Othene moest beginnen, nu is inwilliging een srewet- tigde eisch. De heer Scheele vraagt nog of niet zou kimnen worden volstaan met I lantaarn en. verplaatsing van een bestaande. De Voorzitter antwoordt dat dit niet kan, de lantaarns die er staan, staan ter plaatse waar ze behooren, maar ze zijn niet voldoende om in de daar noodige verlichting te voorzien. Als de leden er eens gaan kijken zullen ze zelf moeten erkennen dat het zoo is. En als men maar 1 lantaarn wilde bijplaatsen, welke zou dan moeten worden weggelaten? Beiden zijn even hard noodig en als men er op de eene plaats een zette zou men onrechtvaardig handelen tegenover de plaats die er geen kreeg. De beer I)e Ruijter blijft er bij dat de toestand over- dreven wordt en dat de andere leden, als zij het goed wisten, dit ook zouden zeggen. Nadat de Voorzitter op verzoek van den heer De Klerk den Raad heeft ingelicht hoe de nieuwe lantaarns zouden geplaatst worden, dat die bij Bareman 2 paden zou be- schijnen en met het licht der aan de school te plaatsen lantaarn zou ineenschijnen, merkt de heer De Klerk op te gelooven dat met de plaatsing een goede verbetering zal worden tot stand gebracht. Na nog enkele opmerkingen wordt met 7 tegen 3 stemmen het voorstel van Burg, en Weth. aangenomen. Voor stemmen de heeren De Jonge, De Mul, De Putter, De Klerk, A. de Feijter, Wisse en De Voorzittertegen stemmen de heeren De Ruijter, Scheele en Faas, die slechts lan taarn wilden bijplaatseu. c. Een missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 2 Juni 1911, waarnevens van het bewijs hunner goedkeuring I voorzien wordt teruggezonden een exemplaar van het kohier van den Hoofdelijken omslag. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een besluit van Gedep. Staten, dd. 2 Juni 1911 waarbii is goedgekeurd het raadsbesluit waarbij de ontslagen onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de openbare dorpsschool, mej. A. P. Geelhoedt, van af den datum van haar ontslag, 1 Juli jl., een jaarlijksch pensioen is toege- kend van 100. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een besluit van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 10 Juni 1911, waarbij aan de gemeente vergunmng won t verleend tot het bouwen van een bezine-bergplaatsje. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een' adres van C. Maas en andere bewoners der buurt Val, waarin deze wijzen op het gemis aan verlichting, wat zeer bezwarend is voor de voerlieden aldaar, waarom zij verzoeken 3 straatlantaarns te willen plaatsen. llet is een verschrikkelijk donkere hoek en de veiligheid voor het verkeer met rijtuigen over den weg zou ook zeer verbeteren. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. ook hier den toestand hebben opgenomen, overtuigd zijn van de noodzakelijkheid dier verlichting en daarom voorstellen het verzoek in te willigen. Zij hebben met de bewoners het verzoekschrift besproken en deze hebben zeJt de plaatsen aangewezen waar naar hunne meening de lantaarns zouden behooren te worden geplaatst, waarmede I'urg. en Weth. zich wel konden vereenigen. Een zou er bij aau- neming van het voorstel geplaatst worden vooraan m den Valput, een aan het andere eind en een midden op den dijk die dan de opril zou beschijnen en den weg naar dg Griete. De heer Faas noemt de motieven in het adres met zuiver. Hij gelooft toch dat het allerminst noodig is om lantaarns te plaatsen ten behoeve van de voerlui, want die zijn volgens de wet verplicht zelf een lantaarn te voeren. Als men tot het plaatsen van lantaarns overging zou men nog in de hand gaan werken dat die voermans de wet o\er- treden 1 Hij zelf weet ook dat hij, als hij by duisterms lietst, een brandende lantaarn moet voeren en dan heeit hij er meer gemak van dat hij geen lantaarn op den weg tegenkomt dan dat dit wel het geval is. De heer De Ruijter vraagt waar men toch eigenlyk been wil, nu Burg, en Weth. voorstellen ook dit verzoekschrift maar ineens in te willigen. Eaat men toch bedenken dat dan de nog overige niet verlicht wordende buurten, de Griete, de Eendragt, het Poontje en de buurt bij haijser ook met evenveel recht kunnen aankloppen. En met het oog op hetgeen dat alles kosten zou vraagt hij nogmaals waar moet het toch heen Weet men wel dat, als men hieraan begint, men, zuinig gerekend, nog 21 lantaarns zal moeten plaatsen? Want het blijft ook met bij die nu gevraagde lantaarns, later volgt er meer De Voorzitter noemt het toch niet gelijk, waar het ge vraagd wordt. Hier, in de Val, is het een voor het verkeer schrikkelijk gevaarlijken kronkelenden weg, dat weet e heer De Ruijter toch ook wel. De heer De Ruijter ontkent dat niet maar vraagt hoeveel verkeer er daar in den donker wel is Zoo goed als geen. In elk geval zijn op de Griete, de Eendragt of de Image, evengoed of even weinig lantaarns noodig dan in e Valbuurt. De Voorzitter merkt op dat het toch wel eemg verse n maakt hoeveel menschen er in zoo'n bnurt wonen, ot er een stuk of vier gezinnen wonen dan wel of er 49 wonen. Men moet nu ook in het oog houden, dat er, wat de verlichting betreft, vroeger te Zaamslag eene teem e bestond. In andere gemeenten zijn tegenwoordig alle gejiuchten verlicht. Hier was dat niet liet geval, tot zoo lang de menschen er om gaan vragen zijn. Men mag eigenlijk al tevreden zijn dat de gemeente er zoolang\an tusschen is gescharreld. Spreker beschouwt het verzoek als billijk, omdat, zooals hij in deze zitting reeds meer heeft betoogd, ieder burger geacht moet worden dezeltde rechten te hebben om geliolpen te worden. Maar het is niet gelijk voor welke plaats het ge\raag wordt. De heer de Ruijer is van meaning dat deze gemeente volstrekt niet aehteraan komt met hare verlichting. Hij ziet echter voor de Val geen noodzakelijkheid daartoe. Het is een doodloopende weg en er is geen doorgaaim verkeer. De Voorzitter wijst op de verlichting op het Spui, daar staan ook niet veel huizen en daar wordt toch ook veruc Op de Val acht hij het nog meer noodig. De heer De Ruijter noemt het op het Spui iets gehee anders, daar is het een doorgaande publieke weg, da is hier in de Val het geval niet, de weg binnen in komt niet eens op den legger der wegen voor. Hij betoogtoo nog dat door het plaatsen van lantaarns de veiligheid voor het rijtuigverkeer niet wordt verhoogd, want die vallen, na het passeeren van een lantaarn op den weg van het licht in het duister, en er kunnen zich juist dan ongelukken voordoen. Be heer Scheele vraagt hoe groot de buurt is. De Voorzitter meent half de dertig gezinnen. De heer De Ruijter zegt dat er aan de eene zijde 13 en aan de andere zijde 7 gezinnen wonen. De heer Scheele veEklaart wel wat te gevoelen voor net betoog van den heer De Ruijter, dat het met de verlichting steeds verder uitbreidt en we het eind niet weten. Maar om nu billijk te blijven, er is straks toegegeven aan het verzoek der bewoners van Othene De heer De RuijterO, met dat besluit hebben we ons reeds verkocht. De heer Scheele vraagt of het niet met 2 lantaarns zou kunnen gedaan worden. Zou dit punt nog niet eens kunnen aangehouden worden om nog eens te overwegen? De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaarals de leden meenen niet voldoende op de hoogte te zijn, wil hij hen daarvoor gaarne in de gelegenheid stellen. De heer Scheele meent dat de lantaarn die men voor nemens is bij Roose te plaatsen, mogelijk wel zou kunnen vervallen. Als de gemeente verlicht doet zij dat tochom de ingezetenen in de gelegenheid te stellen uit en thuis te komen, maar verlicht geen rijwegen of oprillen, ten behoeve van het rijtuigverkeer. De Voorzitter meent dat er moeilijk een andere plaats voor de lantaarns zal kunnen worden aangewezen en dat men niet met 2 zal kunnen volstaan. Wil men het eens uitstellen en de leden zelf ook eens gaan kijken, dan is hem dat goed. De heer De Jonge zou het goed vinden dat dan uit den Raad een commissie werd benoemd, om daarover advies uit te brengen. De Voorzitter is het daarmede niet eens, want dan zijn het weer maar enkele leden die den toestand kennen. De heer Scheele acht het nu juist ook niet zoo nood- zakelijk dat alle leden zich persoonlijk op de hoogte stellen; als een volgende maal Burg, en Weth., na overweging van de thans te berde gebrachte opmerkingen en mogelijk nader onderzoek nog hetzelfde advies geven, zal hij zich 1 daar wel bij neer kunnen leggen. Mocht er echter een kunnen bespaard worden, dan is dat natuurlijk beter. De Voorzitter geeft als zijne meening te kennen dat er hier eerder dan op de zooeven besproken plaats sprake zal kunnen zijn van besparing van een lantaarn. Z. h. s. wordt besloten de beslissing over dit request aan te houden.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1911 | | pagina 3