De heer Fruijtier meende dat de voorgestelde wijzigingen
juist in het voordeel der betrokken personen zijn.
De heer Gerlach juichtte het voorstel toe en meende
dat vele gemeenten Gedeputeerden dankbaar zullen zijn.
De heer an Oeveren zeide dat de onderhondspliehtigen
zich wel op Gedep. Staten kunnen beroepen, maar dat
kelijk°°r '£enners van p'aGelandsgemeenteii niet gemak-
Ilet voorstel werd aangenomen met 28 tegen 11 stemmen.
In verband met de inwerkingtreding van een rijkswet
dP de trekhonden werd overeenkomstig het voorstel van
Gedep. Staten besloten tot intrekking van het Provinciaal
Keglement op de bescherming van trekhonden in Zeeland.
Bij de behandeling van het voorstel van Gedep. Staten
tot toekenning van een subsidie van 575 aan de ge-
meente Nisse in de kosten harer huishouding voor 1911,
werd in een der afdeelingen opgemerkt, dat destijds sub
sidie voor een jaar was gevraagd en door den burgemeester
was medegedeeld, dat dit ook de bedoeling was.
Een lid dringt aan op nauwkeurig toezicht op de ge-
meentennancien, nu dat subsidie telken jare wordt aan-
gevraagd.
De subsidie werd verleend evenals die ad 350 aan de
gemeente Veere voor hetzelfde doel.
In twee afdeelingen kon men zich algemeen vereenigen
met het voorstel van Gedep. Staten tot toekenning van
een subsidie tot een maximum van 4000 per jaar voor
de jaren 1912 tot en met 1915 aan de Vereeniging »de
Ambachtsschool" te Middelburg.
In de derde afdeeling werd opgemerkt, dat, door de in
het voorstel neergelegde bepalingen de vereeniging in on-
gunstige conditie komt.
Gedep. Staten hebben daarom een kleine wijziging daarin
aangebracht.
Het voorstel wordt aid us gewijzigd aangenomen.
Overeenkomstig de desbetrelfende voorstellen van Gedep.
Staten worden over de jaren 1912 tot en met 1915 de
volgende jaarlijksche subsidien verleend
Aan de gemeente Middelburg f 500 voor hare avond-
school voor handwerkslieden.
Aan de gemeente Vlissingen f 500 voor hetzelfde doel.
Aan de gemeente Goes hetzelfde bedrag voor zulk eene
school.
Ten slotte aan de gemeente Zierikzee f 500 voor hare
avondschool voor vakonderwijs.
Bij de behandeling van het voorstel om f 200 subsidie
te geven aan de vereeniging Yereenigde Handwerkslieden"
te Per Neuzen voor hare avondvakschool, vereenigde men
zich in twee afdeelingen geheel met het voorstel van
Gedep. Staten.
In de derde afdeeling werd door eenige leden bezwaar
gemaakt tegen het voorstel om dit subsidie toe te staan,
daar men het niet wenschelijk achtte, aan twee ver-
eenigingen in dezelfde plaats en met gelijk doel subsidie
te geven.
Namens Gedep. Staten werd opgemerkt, dat Ter Neuzen
dan niets zou ontvangen omdat hier niet als elders die
gemeente was opgetreden.
Na uitvoerige discussie werd het denkbeeld geopperd
nog sleehts voor een jaar subsidie te geven om dan tot
samensmelting te komen, met welk denkbeeld zich 10
leden vereenigden, terwijl 2 leden zich daartegen ver-
klaarden en een lid zich zijn stem voorbehield.
De heer Fokker sprak den wensch uit, dat nueindelijk
aan deze tweedracht een einde komt. Spreker zou ook
aan deze vereeniging sleehts voor een jaar subsidie geven
omdat anders van samenwerking toch geen sprake zal
zijn, als deze vereeniging voor 3 jaar subsidie krijgt en
de christelijke vereeniging sleehts alleen voor 1912.
Spreker stelde een amendement voor om ook aan deze
vereeniging alleen over 1912 subsidie te geven.
Op voorstel van den Voorzitter wordt tegelijkertijd be-
handeld het voorstel tot toekenning van f 100 voor 1912
aan de christelijke werkliedenvereeniging uRorn. 13 1" te
Ter Neuzen voor liare teekenschool.
In eene afdeeling achtte een lid het wenschelijk dat
voor het vervolg, ook voor deze school onder de voor-
waarden zal worden opgenomen, dat ook het Rijk tot de
instandhouding evenredig bijdrage. Overigens vereenigde
men zich geheel met het voorstel.
Eene andere afdeeling verklaarde uitdrukkelijk zich
alleen daarom met dit voorstel te vereenigen, omdat het
sleehts voor een jaar was en men intusschen de gelegen-
heid zou hebben de twee vereenigingen te Ter Neuzen
bestaande, samen te smelten.
In de nog niet genoemde afdeeling achtte een lid het
verstandiger deze subsidie niet te verleenen; dan kan
deze vereeniging doen wat verstandiger is, namelijk zich
vereenigen met de andere te Ter Neuzen bestaande soort-
gelijke vereeniging. Dit lid acht geen christelijkheid
noodig om te teekenen; er kan toch ook niet christelijk
geteekend worden en wie niet-christelijk teekent, kan in
hetzelfde lokaal zitten als wie wel christelijk teekent.
Een ander lid der afdeeling acht, dat de wijze waarop
gesproken wordt van christelijk teekenen en zoo voorts,
te laken valt, ofschoon dit lid zich vereenigen kan met
de bedoeling van het voorstel van Gedep. Staten, is het
toch wel te verklaren, dat er menschen zijn, die begeeren
dat voor den aanvang der lessen de zegen des Heeren
wordt gevraagd.
Nog wordt opgemerkt, dat de andere vereeniging te
Ter Neuzen ook tooneelvoorstellingen zou geven. Een lid
van Gedep. Staten meent dit te mogen tegenspreken.
Nog een ander lid meent, dat de lokaliteit der andere
vereeniging te klein is om de leerlingen der beidescholen
op te nemen. De Christelijke werklieden-vereeniging is
sterk vooruitgaande, zegt een lid van Gedep. Staten, doch
hun college acht eene vakschool voor teekenen voldoende
en wil door het verleenen van subsidie voor nog een
jaar de gelegenheid tot samensmelting geven.
Ten slotte werden in deze afdeeling 13 stemmen voor
en 1 tegen uitgebracht.
De heer Blum verklaarde dat Gedep. Staten bereid zijn
het amendement van den heer Fokker over te nemen.
De voorstellen om aan beide vereenigingen subsidie te
verleenen alleen over het jaar 1912 worden alsnu aange
nomen.
Uit het algemeen verslag van de afdeelingen betrelfende
het voorstel van Gedep. Staten tot verhooging van het
subsidie van de Zeevaartschool te Vlissingen en tot af-
wijzing van het adres van P. Smagghe e. a. om daaraan
de voorwaarde te verbinden dat ook zoons van Belgische
inwoners van lissingen moeten kdnneh worden toegelaten,
blijkt dat in eene afdeeling werd voorgesteld, aan het
subsidie te verbinden de voorwaarde, dat de zonen van
Belgische ingezetenen van Vlissingen op gelijke voet met
die van Nederlanders op de school zullen worden toegelaten.
Met deze toevoeging kunnen zich alle leden in deze
afdeeling met het voorstel van Gedep. Staten vereenigen.
In eene andere afdeeling werd aan diezelfde zaak veel
aandacht geschonken. Er werd o.a. op gewezen, dat de
Belgische loodsen jaarlijks pi. m. f 125,000 bijdragen
aan belastingen en dat hiertegenover ook wel eenige
rechten behooren te staan. Verdedigt werd het idee om
direct de geheele gevraagde verhooging toe te staan ter
wijl van andere zijde werd opgemerkt, dat ook zonder
dat verloop van leerkrachten zal verhinderd worden."
Over het voorstel, om aan het subsidie de voorwaarde
te verbinden »dat alle ingezetenen van Vlissingen, van
welke nationaliteit ook, de school zullen mogen bezoeken"
werd gestemd. Alle leden kunnen zich hiermede ver
eenigen.
oor het voorstel, om het subsidie reeds met 1 Januari
1912 te verhoogen tot f 5995, verklaarden zich 10 leden,
3 er tegen.
In de derde afdeeling werd ook in den breede over de
kwestie gediscuteerd. Bij de stemming over het voorstel,
om het subsidie direct in zijn geheel toe te staan, ver
klaarden zich 5 leden tegen, 4 er voor4 leden wenschten
zich hunne stem voor te behouden.
Het voorstel om te bepalen dat Belgen moeten worden
toegelaten verwierf 12 stemmen voor en een tegen.
Naar aanleiding van dit algemeen verslag stellen Gedep.
Staten voor aan de subsidie-voorwaarden het volgende toe
te voegen
»dat aan geene ingezetene van Zeeland om reden van
nationaliteit de toegang tot de Zeevaartschool worde
ontzegd, met dien verstande, dat, indien zich meer leer
lingen aanmelden, dan er plaatsen open zijn, een verge-
lijkend examen van toelating wordt gehouden."
De heer Gerlach sprak er zijn genoegen over uit dat deze
kwestie, die hij zal noemen de Belgen-kwestie, staat te
worden opgelost. Spreker was verheugd, toen hij bemerkte
dat het bestuur der school zich bereid verklaarde de Belgen
toe te laten. Hij kan niet aannemen dat dit geschied is
omdat anders de subsidie-aanvragen schipbreuk zouden
lijden.
De heer Van de Putte verdedigde het idee om direct
de volledige salarisverhooging mogelijk te maken en heel
de gevraagde subsidie ineens te verleenen. Hij stelt een
amendement voor waarbij per jaar eene subsidie van
5759 wordt toegestaan.
De heer Blum zeide dat deze zaak bij Gedep. Staten
lang en breed besproken is, doch dat men veel voelde voor
periodieke verhoogingen.
De heer Fruytier wees er nog op dat het Bestuur zich
uitgelaten heeft ook tevreden te zijn met de door Gedep.
Staten voorgestelde subsidieregeling.
De heer Van de Putte verdedigde nader zijn voorstel,
dat werd aangenomen met .22 tegen 17 steipmen. waarna
het geheele voorstel betrelfende de subsidievdrleeniilg werd
aangenomen z. h. s.
oorstel van Gedep. Staten tot afwijzing van een verzoek
van het Dagelijksch bestuur der Maatschappij tot bevordering
van landbouw en veeteelt in Zeeland om een subsidie voor
het geven van cursussen in zuivelbereiding, huishoud-
kunde enz.
Uit het afdeelingsverslag blijkt dat men zich in eene
afdeeling algemeen met het voorstel vei eenigde en werden
geen discussies gehouden.
In de beide andere afdeelingen werd het voorstel be-
streden en werd tegenover de meening van Gedep. Staten,
dat dit onderwijs niet zou liggen binnen het terrein, waar-
voor subsidie uit de Provinciale kas kan worden verleend,
betoogd, dat een groot belang voor het platteland met
deze cursussen zou worden gediend en dat niet alleen de
Regeering hare medewerking en financieelen steun voor
dit onderwijs verleent, doch dat reeds meer Provincien
ons gewest zijn voorgegaan met het beschikbaar stellen
van gelden voor dit doel.
In een dezer afdeelingen betreurde een lid, dat het
voorstel van Gedep. Staten op deze aanvrage in afwijzenden
zin was gedaan. Hij meende, dat de onvolledige toelichting
in het adres daarvan oorzaak was, omdat daaruit niet valt
op te maken, welke onderwerpen in die cursussen zullen
worden behandeld. Aan de hand van het programma der
thans-te Oostburg en Groede gegeven wordende cursusseA
dppr dp ondprvyjjzeres der Zeeuwselie Landbouwmaatschappg
geeft hij een overzicht van de leerstof, w'aaruit blijkt, dat
die in hoofdzaak ten doel heeft om de vrouw meerdere
bekwaamheid bij te brengen voor de bereiding van spijzen,
mede in verband met de voedende waarde der levens-
middelen, om haar meerdere kennis te geven van het telen
van groenten, om haar een ruimer blik te doen krijgen
omtrent gezondheidsleer, behandeling der zuigelingen,
voeding der kleine kinderen, der huishoudelijke zaken,
kennis van het maken en verstellen van kleedingstukken,
van kippenfokkerij en der melkproducten.
Hij wijst op Belgie, waar dit onderwijs bijzonder bloeit
en hoog gewaardeerd wordt, terwijl reeds in meerdere
landen het onderwijs aan meisjes en vrouwen, als hier
wordt bedoeld, met succes wordt gegeven. Hij deelt nog
mede, dat de door de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij
gegeven wordende cursussen worden gevolgd te Oostbnrg
door 28 en te Groede door 22 leerlingen en dat beide
cursussen twee zomerhalfjaren zullen duren, terwijl ieder
halfjaar 172 lesuren worden gegeven.
In dezelfde afdeeling deelt een ander lid mede, dat zijn
eerste indruk betrelfende deze subsidie-aanvrage wordt
weergegeven door de toelichting omtrent het voorstel van
het Gedep. College. Hij meent, dat de subsidie ten bedrage
van 300, die de Landbouw-Maatschappij reeds vele jaren
ontvangt voor het doen houden van voorlezingen en die
thans voor andere doeleinden wordt gebruikt, nu bestemd
zoude kunnen worden voor deze cutsussen.
Het resultaat der in deze afdeeling gehouden stemming
was, dat 7 leden zich voor het voorstel van Gedep. Staten
verklaarden, 3 daartegen, terwijl 3 leden zich hunne stem
wenschten voor te behouden.
In de andere afdeeling deelt een lid mede, dat "hij juist
een tegengestelde meening van die van Gedep. Staten is
toegedaan. Nadat het onderwijs aan het mannelijk land-
bouwend personeel zulke goede vruchten heeft opgeleverd,
wordt het hoog tijd het onderwijs voor de vrouwen en
dochters der landbouwers zoo in te richten, dat zij daardoor
voldoende voorbereid worden voor de gewichtige taak, die
haar wacht. t)m dat doel te bereiken heeft de Maatschappij
van Landbouw en Veeteelt eene onderwijzeres hare opleiding
doen ontvangen aan eene landbouwschool voor meisjes in
Belgie. aan wie thans reeds het geven van onderwijs aan
twee cursussen voor meisjes is opgedragen en die de
Maatschappij door toekenning eener vaste jaarwedde aan
zich wenscht te verbinden, om haar gedurende den winter
propaganda-voordrachten in alle deelen van Zeeland te
doen houden, teneinde het onderwijs aan vrouwen en
meisjes meer populair te maken. Daarvoor moet haar een
vaste jaarwedde worden toegekend, waarvoor het Rijk reeds
een subsidie van f 500 heeft verleend en de Provinciale
subsidie gebruikt zal worden. Hij zou het daarom ernstig
betreuren, indien het voorstel van Gedep. Staten werd
aangenomen.
In deze afdeeling waren eenige ieden, die minder bezwaar
zouden hebben deze subsidie te verleenen, indien alleen
onderwijs in zuivelbereiding werd gegeven, omdat men
onderricht in huishoudkunde, koken enz. elders kan
ontvangen.
Nog een ander lid vreesde, dat subsidieering van zoodanige
cursussen al spoedig aanleiding zoude kunnen geveS tot
nieuwe aanvragen op ander gebied en wensch te daarom
geen precedent te stellen.
Nog werd de opmerking gemaakt, of de subsidie niet
vervangen kon worden door bijdragen van haar, die onder
wijs ontvangen, waarop geantwoord werd, dat die bijdrage
bepaald was op 2,50 per leerling met vrijstelling van
mindergegoeden en dat deze bijdrage hoog noodig zou
zijn voor de bestrijding van den aankoop van leermiddelen.
In deze afdeeling waren zeven leden voor het voorstel
van Gedep. Staten en verklaarden zes zich daartegen,
terwijl een lid zich zijne stem wenschte voor te behouden.
De heer Maarleveld betoogde dat bij een ontwikkeldep
boer een ontwikkelde boerin behoort en verdedigde sterk
het verleenen van eene subsidie, waarom hij alle leden
uitnoodigde daarvoor te stemmen.
De heer Hombach meende dat we hier niet te doen
hebben met landbouw, doch met huishoudscholen. Waar
echter het doel is de boerenstand op te heffen en o. a. de
samenleving gezelliger te maken, het tehuis te maken tot
een werkelijk »home" meent ook spreker dat, waar men
den boer ontwikkelt men ook de vrouwen goed onder
wijs dient te doen genieten.
Hij wees er op dat men in dit opzicht in het buiten-
land reeds veel meer doet, vooral in Belgie, waar ook de
staat die scholen steunt, welke door niet minder dan 700
meisjes worden bezocht. Spreker zou het betreuren als
aan hen die op gevaar van een tekort in kas de scholen
reeds stichtten, geen subsidie zou worden verleend. Dp
vrees dat het onderwijs niet te volgen zou zijn werd door
den heer Hombach weersproken, het shut zich aan bij
het lager onderwijs. Hij stelde ten slotte voor f 250
subsidie te geven.
De heer Dekker zeide dat hij bezwaar heeft om vanwege
de provincie hiervoor eene bijdrage te geven, waar de
meest belanghebbenden sleehts f 2,50 per leerling en per
cursus moet betalen. Dit acht hij reeds voldoende om
zulk een cursus niet te steunen.
De heer Fokker meende dat Gedep. Staten zeer juist
hebben gezien. Het voorstel om subsidie te verleenen is
te weinig gedocuinenteerd en spreker wees op de mogelijk-
heid dat overal zulke scholen worden opgericht en dan
zal weer gevraagd worden om subsidie. lliertegen bestaat
bij spreker niet zoozeer bezwaar, maar hij wil toch eerst
alle gevolgen kennen aan een besluit tot subsidieverleening
verbonden, alvorens daaraan zijn stem te geven.
De heer Vorsterman van Oyen zeide dat het verzoek
wat kort is en daarom wellicht wat minder duidelijk.
Met het oog daarop werd een en ander door hem wat
nader toegelicht.
Men wil inej. Van Proyen een vast salaris geven omdat
het landbouwonderwijs voor haar hoofdzaak moet zijn en
niet, zooals voor vele landbouwonderwijzers een bijzaak.
De onderwgzeres moet propaganda maken voor het onder
wijs bij de ,.moeders. De cursussen worden betaald door
het Rijk en de Provincie zal alleen bijdragen in de propa
ganda.
De heer De Casembroot herinnerde er aan hoe de f 300
subsidie gegeven is en wees er op dat daaraan een andere
bestemming wordt gegeven dan aanvankelijk de bedoeling
was. Er wordt reeds subsidie veeleend voor zuivelbereiding
en nu achten Ged. Staten het niet goed subsidie te geven
voor cursussen in huishoudkunde, want dan zullen ook
voor dergelijke cursussen in de stad subsidie's gevraagd
worden.
De heer Van Oyen wees er nog op dat alleen voor de
propaganda steun gevraagd wordt en dat voor deze materle
niet meer gevraagd zal worden.
De heer Hombach zette nogmaals uiteen welk doel de
cursussen hebben. Het voornaamste doel is het bijbrengen
van algemeene ontwikkeliitg bij de vrouwen, waardoor zij
o. a. hunne huishoudingen beter zullen besturen.
Het amendement van den heer Hombach wordt ver-
worpen met 21 tegen 18 stemmen en hierdoor zonder
stemming het voorstel van Gedep. Staten aangenomen.
Betrelfende het voorstel van Gedep. Staten tot afwijzing
van het verzoek vanwege de afdeeling Zeeland van de
Nederlandsche Vereeniging van land- en tuinbouw-
onderwijzers om een subsidie ter verhooging van het salaris
van bedoelde onderwijzers, vereenigde men zich in eene
afdeeling algemeen met het voorstel en werden geen
discussies gehouden.
In de beide andere afdeelingen werd het voorstel be-
streden.
Een lid betreurde het, dat ook ditmaal van Gedep. Staten
een voorstel gekomen is, om afwijzend op het adres van
de land- en tuinbouw-onderwijzers te beschikken, omdat
bekend is, dat het onderwjjs aan de door hen gegeven
cursussen reeds veel nut heeft gedaan en waar de
landbouw in dit gewest van zoo'n overwegend belang is,
daar meent hij, dat men niet op mag zien tegen een
uitgaaf als 4w>r de genoemde,. <veceet»igii!gf«evnfogd is.
Met deze toelage kan men bereiken, dat de beschikbare
krachten voor ons gewest behouden blijven, terwijl er een
prikkel mede gegeven wordt, om zich voor dat onderwijs
te bekwamen. Waar in meerdere provincien deze toelage
uit de provinciale fondsen beschikbaar wordt gesteld, daar
mag Zeeland niet achterblijven. Het aantal onderwijzers
met land- en tuinbouw-akte is reeds niet groot, waarom
men moettrachten te houden wat men heeft en de be-
looning behoort hooger te zijn dan thans betaald kan
worden.
Een ander lid meent, dat, zooals bij de behandeling van
een vorige aanvraag dezer onderwijzers bleek, met voor
alle cursussen de noodzakelijkheid bestaat voor verhooging
van het salaris. Waar het hem bekend is, dat er sleehts
een gering getal onderwijzers is, die de land-of tuinbouw-
akte bezitten en tevens, dat zij niet ieder jaar die akten
productief kunnen maken, omdat de cursussen niet overal
ieder jaar een voldoend aantal leerlingen kunnen trekken,
daar meent hij, lettend op het groote nut, dat deze cur
sussen hebben gedaan, dat het aanbeveling verdient het
verzoek der land- en tuinbouw-onderwijzers te steunen.
Weer een ander lid zegt, dat noch de adressanten noch
de vorige sprekers nieuwe gezichtspunten over deze zaak
hebben bijgebracht. Het voorstel van Gedep. Staten is de
handhaving van het standpunt der Proviiiciale Staten bij
de vorige behandeling.
Door een der vorige sprekers wordt opgemerkt, dat het
nieuwe gezichtspunt bestaat in het toekennen dezer toe
lage door meer provincien, wat nog niet het geval was
bij de vorige behandeling.
In de andere afdeeling werd door een lid betoogd, dat
zich hier juist een bijzonder geval voordeed. De atwijzing
had hoofdzakelijk plaats gevonden, omdat Gedep. Staten
toen niet konden mededeelen, welke kosten met de in-
williging van het verzoek gepaard zouden gaan. Nu zijn
die kosten bekend en bestaat dus een voorname reden
tot afwijzing njet langer. Verder werd nog door hem
opgemerkt, aat in de meeste provincien de gevraagde
toelagen wonleu verleend en-het zou zeer upvajlend zijn,
dat Zeeland, waar land- en tuinbouw eene hoofdjiron van
het bestaau is, achterblijft.
Hij stelt daarom voor te besluiten in beginsel het
verzoek toe te wijzen en uit de provinciale fondsen f 0,25
per lesuur aan een door het Rijk gesubsidieerden land-
en tuinbouweursus in Zeeland toe te voegen aan den door
het Rijk daarvoor gesubsidieerden gulden, en aan Gedep.
Staten te verzoeken tegen de a. s. najaarszitting eene
regeling dienaangaande voor te stellen, op den voet als
die in andere voor hetzelfde doel subsidieerende provincien
i-
In overweging wordt daarbij aan Gedep. Staten gegeven
een maximum voor die subsidie vast te stellen.
Bij de bespreking van dit voorstel wordt opgemerkt,
dat technisch onderwijs beter betaald moet worden dan
gewoon onderwijs.
Over dit voorstel wordt gestemd en verklaren zich ell
leden daar voor en twee tegen, terwijl een lid zich zijn
stem wenscht voor te behouden.
In de andere afdeeling werd gestemd over het voorstel
van Gedep. Staten, waarbij 7 leden zich daar voor ver
klaarden, 5 zich daar tegen, terwijl eveneens een lid zich
zijn stem voorbehield.
De heer Dieleman stelde mede namens enkele andere
leden voor een besluit te nemen tot toekenning van
/0,25 per lesuur, overeenkomstig het voorstel vermeld in
het hiervoren opgenomen verslag der afdeelingen,
Uit de gedane opgaven kan men thans nagaan wat de
subsidieverleening zal kosten en waar veel geld wordt
gegeven voor handelsonderwijs, zeevaartkundig onderwijs
en ambachtsonderwijs, behoort ook het land- en tuin-
bouwonderwijs gesteund te worden.
De heer Tichelman waarschuwde er voor dat men door
het amendement van den heer Dieleman van een omweg
srebruik maakt.
De heer Van Vliet zal stemmen voor het amendement,
ofschoon hij liever terstond subsidie zag verleenen.
De heer Fokker herinnerde aan de uitdrukking van den
heer Van Oyen dat voor de landbouwonderwijzers het land-
bouwonderw'ijs een zeer goed bijbaantje is en zal daarom
tegen stemmen.
De heer Van Vliet wees er nogmaals op
voorstemt uit een principieel oogpunt.
De heer Blum verdedigde het standpunt van Gedep.
Staten en ging de geschiedenis der vorige behandeling
van deze kwestie na. Hij wees er op dat ook met in alle
andere provincien subsidie wordt verleend.
Nadat de heer Dieleman zijn amendement nog een weinig
gewijzigd heeft wordt het aangenomen met 28 tegen 11
stemmen en dus het voorstel van Gedep. Staten verworpen.
Met het voorstel tot toekenning van eene subsidie van
f 250 per jaar voor de jaren 1912, 1913 en 1914 aan
L. G. Overbeeke te Goes, voor zijn omnibusdienst tusschen
het Wophaartdijksche veer en Goes, kon men zich in twee
dat hij alleen
afdeelingen vereenigen met het voorstel van Gedeputeerde
Staten.
In eene afdeeling is door een lid de opmerking gemaakt,
dat de door den adressant opgegeven cijfers zijner begroo-
ting hem niet vertrouwbaar voorkomen, waar volgens deze
de dienst een nadeelig saldo voor hem zoude opleveren,
hetgeen toch niet aannemelijk ishij spreekt de wensche-
lijkheid uit, dat ons voortaan begrootingen zullen worden
overgelegd meer in overeenstemming met de waarheid.
Overigens vereenigt men zich algemeen met het voorstel
van Gedeputeerde Staten.
Het voorstel is aangenomen.
Met het voorstel van Gedep. Staten tot toekenning van
een subsidie van f 100 per jaar voor de jaren 1912,1913
en 1914 aan J. F. Taelman te Philippine voor een wagen-
dienst van het dorp naar het station Philippine, vereenigde
men zich in alle afdeelingen.
Het werd aangenomen.
Eveneens is aangenomen het voorstel van Gedep. Staten
tot verwijzing naar hun College van het adres van de
Vereeniging van Nederlandsche Loodwitfabrikanten te
Rotterdam, omtrent het gebruik van loodhoudende verven.
Het voorstel tot opening van een crediet van ten hoogste
f 1000 aan de Maatschappij tot bevordering van Landbouw
en Veeteelt in Zeeland voor eene in 1911 te Middelburg
te houden Provinciale Land- en Tuinbouw-tentoonstelling,
waarmede men zich in alle afdeelingen vereenigde is
aangenomen.
Ook is aangenomen het voorstel tot verkoop van grond
aan den weg van Breskens naar Groede aan JI'. Blomme.
Het voorstel van Gedep. Staten tot toekenning van een
subsidie voor 1911, ad f 400, aan de Vereeniging tot be
vordering der geitenfokkerij in Zeeland werd aangenomen.
In alle afdeelingen had men zich ook vereenigd met
het voorstel van Gedep. Staten tot aanvaarding eener
storting vanwege de Zeeuwsche Spoorbootmaatschappij in
verband met de overneming van personeel van die Maat
schappij, voor een pensioensregeling.
Het voorstel werd aangenomen.
Met het voorstel van Gedeputeerde Staten tot intrek
king van het besluit der Staten van 18 November 1910,
no. 17, en tot sluiting van eene geldleening van ten
hoogste 250,000 kon men zich in twee afdeelingen
vereenigen.
In de andere afdeeling sprak een lid er zijne bevreem-
ding over uit, dat de begrooting van de booten nog met
f 10,000 was overschreden, terwijl destijds door Gedepu
teerden was beweerd, dat het geraamde bedrag stellig een
maximum was.
Een lid van Gedep. Staten antwoordde, dat de raining
toch 6lijkbaar te laag was geweest, daar tot dit bedrag
geen inschrijving voor het leveren der booten kon ver-
kregen worden.
Het voorstel is aangenomen.
Ook werd aangenomen het voorstel van Gedep. Staten
tot v'aststejling der rejtening en goedkeuriug der verant-
ahtwoording van de Provinciale inkomsten en uitgaven
over 1909, waarmede alle leden zich in de drie afdeelingen
konden vereenigen.
De behandeling van het voorstel van Gedep. Staten tot
vaststelling van de begrooting der Provinciale inkomsten
en uitgaven voor 1912, gaf in de afdeelingen aanleiding
tot opmerkingen en besprekingen.
Bij Hoofdstuk I, afdeeling I, artikel 6 der uitgaven wees
een lid er op, dat artikel 9 3 van de Instructie voor de
opzichters van den Provincialen Waterstaat het volgende
be vatZij mogen zich niet belasten met het ontwerpen,
uitvoeren of beoordeelen van werken ten behoeve van
derden, tenzij met vooraf verkregen verlof van Gedep.
Staten.
Bij de behandeling der begrooting voor 1904 werd door
een lid in eene afdeeling de opmerking gemaakt, dat het
bijna regel was geworden, dat ambtenareu van den
Provincialen waterstaat werden gebruikt door particulieren
en polderbesturen, om bestekken op te maken en toowcht
te houden op uitvoering van werken dat lid keurde dat
af, omdat zij tegelijk met het toezicht vanwege de Provincie
zijn belast en daardoor rechter zijn in hun eigen zaak.
Het lid wenschte hierop de aandacht te vestigen van het
Gedep. College. Vanwege het College werd hierop geant
woord, dat de bedoelde verloven steeds werden verleend
op advies van den Hoofdingenieur.
Verder bleek uit niets, dat het gevoelen van dit e6ne
lid door meer leden werd gedeeld.
In verband hiermede besloten Gedep. Staten in September
1905 in beginsel, aan nieuwe ambtenaren geen verlof meer
te verleenen.
In 1907 bij de behandeling der begrooting voor 1908
werd weder door een lid in eene afdeeling op de zaak
teruggekomen en antwoordden Gedep. Staten, dat ver-
gunning nooit verleend wordt dan met toestemming van
den Hoofdingenieur, als blijkt, dat de dienst daaronder
niet lijdt, terwijl meermalen is verzocht door polderbe
sturen, die vergunningen niet in te trekken.
Intusschen leert de pfdctijk, dat het in het algemeen
niet ongewenscht is dat de opzichters van den Provincialen
waterstaat nu en dan in de gelegenheid zijn bijzondere
opdrachten uit te voeren. Zij zijn mede voor hen een
prikkel, om op de hoogte te blijven van vorderingen m bun
vak, en bieden een gewenschte afwisseling aan met den
gewonen dienstsleur; opzichters krijgen meer ondervinding
bij het onderzoek van terreintoestanden en uitvoering
van werken.
Dat dit zeker het geval is bij aanleg van wegen, oever-
werken en afwaterings-quaestie's behoeft geen betoog.
Toch werden in den laatsten tijd geregeld die verloven
geweigerd, zelfs niettegenstaande gunstig advies van den
Hoofdingenieur.
Zoo ook onlangs, toen door den Groote-Jonkvrouwpolder
te IJzendijke en de Vereenigde-polders-bij-Biervliet de
hulp werd gevraagd van den Provincialen opzichter te
Breskens voor een onderzoek naar de slechte uitwatering
van die polders en middelen om daarin verbetering te
brengeneen werk van groot practisch nut voor hem,
die dit mag uitvoeren.
Het Rijk staat geregeld dergelijke verloven toe aan zijne
Waarom wordt nu de regel van 3 artikel 9 der Instructie
geheel als niet-geschreven beschouwd
Indien dit geschiedt alleen tengevolge van de opmerking
van een lid der Staten in 1903, herhaald in 1907, wordt
dan niet te veel waarde gehecht aan de opime van dat
''Te opinie van den Hoofdingenieur, die wel adviseert tot
het geven van het verlof, mag toch ook wel eemg ge-
wictri in de schaal leggen.
Het lid spreekt den wensch uit, dat het Gedep. College
ook aandacht moge schenken aan hetgeen hier in het
midden wordt gebracht en in het vervolg vrygeviger zal
zijn in verleenen van eventueel te vragen verloven.
Door een ander lid wordt opgemerkt, dat hij het ge
weest is die in 1903 de bedoelde aanmerking maakte,
maar da't hij niet weet of dit eene reden moet zijn om
geregeld verloven te weigeren.
Bij hoofdstuk 11, afdeeling I, artikel 1 beklaagd een lid
zich over bet onderhoud van den weg van Zijpe naar
Zierikzee; bij schrijft dit onder anderen toe aan de bloed-
verwantschap, die bestaat tusschen wegwerkers en aannemer,
en dringt aan, dat spoedig worde overgegaan tot voort-
llij'art" 4 van 'dezelfde afdeeling herhaalt een ander lid
de bovengenoemde klacht over den weg Hulst-Wa zoorden
en noemt hij onzen Provincialen weg den slechtsten uit
den ganschen omtrek hij vraagt tot wien 71c f^nu
om verbetering te krijgen; hij meent, dat verbeterig zou
intreden, wanneer de opzichter wat minder per tram het
toezicht uitoefende. Een ander lid zegt, dat de
sommen voor onderhoud grootendeels worden gebrmkt
voor vernieuwing, waardoor het onderhoud zoo wat op
niets uitloopt.