A I g e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaaideren.
No. 5607.
Donderdag 11 Mei 1911.
Nationale Militie.
OVEaWIMINd NA STBXJD.
BIMEENTEBAAD.
INSPECT1E van VERLOFGANGERS.
„Ter Neuzen's toekomst
ernstig bedreigd"
51e Jaargang.
FEB ILLE ION.
ABONNEMENT:
Per Irie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika f l,321/s en voor
het overige Buitenland 1,65. Men abonneert 7 zich bp alle Boekhande-
laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
ADYERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer 0,10.
Bp directe opgaaf van drieniaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prps slechts t w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Telefoon No. 2 5.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
,/Tracht zijne misdaden te vergeten, Traverse
en verheug je in deze papieren de middelen te
bezitten, om 't gedane onrecht te herstellen.
Laten we nu naar De St. Mery gaan, want ik
wil niet langer wachten met mijne aanstaande
schoonmoeder1 hare vryheid aan te kondigen."
De twee vrienden begaven zich naar den
ouden directenr, wien Traverse den kapitein
Herbert voorstelde.
i/O, de naam van den kapitein is my reeds
bekendriep De St. Mery. //Alle couranten
spreken met lot over zijne dapperheid en zijn
beleid".
z/Doch ze zeiden u niet, dat ik hier ben om
eene nieuwe overwinning te behalen," hernam
Herbert lachend. //Ja, mijnheer," voegde hij
er bij, „en wel eene overwinning over u en
uwe wetenschap, daar gij u met een uwer
krankzinnigen deerlijk vergist hebt."
De oude dokter zag eerst Herbert en daarna
Traverse aan.
z/Wat meent u daarmee, mynheer vroeg hij
verbaasd.
Herbert en Traverse vertelden hem, wat het
bier gold. Met de papieren van den kapitein
Lenoir in de hand bewezen zij, hoe valsch hij
den toestand dergene beoordeeld had, die hij tot
nu toe miss Montclair genoemd had.
De heer De St. Mery las het schrijven voor
zoover het mistress Lenoir betrof en kon aan
de echtheid er van niet twijfelen, daar hij de
hand van den kapitein kende. Hij was in groote
verlegenheid, die hij even wel met echte Fransche
luchthartigheid overwon.
Hi) vond geen woorden genoeg om zijne ver-
bazing over de lage handelwijze van kapitein
Lenoir uit te drukken, door wiens volleerde
huichelarij hij zoo bedrogen was. Dat hij den
toestand der zieke niet dadelijk gekend had,
verbloemde hij door te verklaren, dat hij de
bewering van miss Montclair zoo buitensporig
vreemd vond, dat hy haar onmogelijk voor iets
anders had kunnen bouden, dan voor de uiting
eener ziekelijke verbeelding.
//Op mijn woord van eer achtte ik het on
mogelijk, dat zulke scburkenstreken uitgehaald
konden worden," riep hij. //Nu vind ik de
beweririg van mistress Lenoir bevestigd door de
bekentenis van Lenoir. Maar snelt naar boven,
heeren, en zegt haar, dat ik u dadelijk zal
volgen, om haar vergiflenis te vragen voor mijne
dwaling. Natuurlijk is ze van dit oogenblik af
vrij en ze kan mijn huis verlaten wanneer
ze wil."
z/Ik durf u verzekeren, dat dit spoediggebeuren
zal, hernam Herbert, /onder dankbetuiging
voor uwe verpleging," voegde hij er spottend
bij en begaf zich met Traverse naar mistress
Lenoir, terwijl hij den ouden heer alleen liet
staan.
1 wee uren later zat de bevrijde met hare twee
redders in een postwagen en reed naar New-
Orleans, vanwaar den volgenden dag de reis over
W ashington, Staunton naar Warfieldhouse zou
gaan en vandaar naar de goederen der weduwe
van Eugene Lenoir.
Yoor eenige dagen kwam ons een gerucht
ter oore, dat er voor de totstandkoming van
de Cokes-ovens te Sluiskil moeilijkheden waren
gerezen. Van welken aard die bezwaren waren
veniamen we toen niet.
Gisterenavond konden we echter kennis nemen
van een ingezonden stuk van den heer Van
der Moer in de Middelburgsche Courant, waarin
deze de voor onze gemeente ernstige tijding
publiceert, van een der bij de stichting betrokken
heeren een schrijven ontvangen te hebben, o.m.
meldende dat de Belgische Minister voornemens
zou zijn het voor vervoer van cokes ook voor
Ter Neuzen vastgestelde reductietarief, niet toe
te passen op de cokes eventueel te vervoeren
door de maatschappij der alhier te stiehten
ovens, waardoor de oprichting van die fabriek
alhier geheel onmogelijk zou worden.
Verder werd in dat schrijven ook de hoop
uitgesproken dat ons Gou.vernement krachtig
zou optreden voor de bedreigde belangen van
onze stad en omgeving.
Omtrent die zaak ontvingen wij heden onder-
staand schrijven
Mijnheer de Redacteur
De Belgische Regeering is voornemens het
uitzonderings-tarief van den len Juli 1893,
gewijzigd den 15en November 1901 en den
len April 1908, betrekking hebbende op het
vervoer van steenkolen, cokes enz. van Ter
Neuzen naar stations der spoorwegmaatschappij
//Est Francais" in te trekken.
Dit beteekent dat er voor iedere ton cokes,
door de alhier opf te richten cokes-oveDs naar
de bestemming te verzenden, zal moeten worden
betaald Fr. 6,40 in plaats van Fr. 4,90 of
Fr. 1,50 per 1000 kilo meer, dan waarop gerekend
is, toen besloten werd die industrie hier te
vestigen.
Fr. 1,50 per 1000 kilo, waar tot op enkele
centimes wordt uitgerekend of een vervoer al
of niet mogelijk is, maakt natuurlijk de exploi-
tatie tot een onmogelijkbeidblijft Belgie bij
zijn besluit dan komen de cokes-ovens er
niet
Indien de cokes-ovens er niet komen, dan is
er van vestiging van andere industrieele onder-
nemingen, die aan die cokes-ovens de beuoodigde
Wij echter, lieve lezer, willen hen naar War
fieldhouse vooruitsnellen, om hen met majoor
Warfield, Capitola, mistress Codiment en Wool
eene waardige ontvangst te bereiden.
DRIE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Dank zij den alle afstanden vernietigenden
stoom, zijn we wederom in't oude //Onweersnest"
en brengen onze lezers weder bij onze heldin
Capitola, nadat wij hun de lotgevallen van
Traverse Rocke en Herbert Greyson in Mexico
en New-Orleans verhaald hebben.
Wij vinden de jonge dame in groote opge-
tyondenheid, waaronder haar oude oom bet meest
te lijden heeft van moedwillige plagerijen. Ze
denkt voortdurend aan Mac Donald, den roover-
hoofdman, die veroordeeld is om binnen eenige
dagen gehangen te worden.
Bij de behandeling der zaak bleek de gerechts-
zaal te klein om alle nieuwsgierigen te bevatten,
die van uren ver waren toegestroomd om den
beruchten bandiet te zien, die zwaar geboeid
tusschen een half dozijn bandieten op de bank
der besehuldigden zat.
Ook Capitola was als getuige opgeroepen, daar
zij in 't lot van Mac Donald eene beslissende
rol gespeeld had. Het hoofdpunt der aanklacht
vormde de moord op Eugene Lenoir, waarvan
de roover verdacht werd. Buitendien had hij
tallooze diefstallen en daden van geweld op zijn
geweten, zoodat de uitslag van't proces hierdoor
reeds niet twijfelachtig kon wezen. De moord
op Eugene Lenoir kon inderdaad niet bewezen
worden en Mac Donald loochende het feit be-
slisttoch spraken de gezworenen het dood-
vonnis uit tegen den bandiet.
drijfkracht zouden ontleenen, natuurlijk geen
sprake meer.
Het tijdperk van bloei, dat voor Ter Neuzen
scheen aangebroken, is dan gesloten nog vo6r
het begon en Ter Neuzen blijft wat het was,
of gaat nog verder achteruit.
Waarschijnlijk het laatsteWat toch is
doodender voor alle energie dan de wetenschap
dat onze buren ten alien tijde ons een //tot
hiertoe en niet verder" kunnen toeroepen.
Indien Belgie de macht en het recht heeft
zijn grenzen voor ons vervoer te versperren,
dan ziet het er voor Ter Neuzen's toekomst
donker uit.
Hoe ver die macht en dat recht gaat, weet ik
niet. Wat de macht betreft, m.i. hangt alles
daarvan af, of onze Regeering bereid is ditmaal
eens haar tanden te laten zien en niet de be
langen van Ter Neuzen over het hoofd ziet om
Hare welwillendheid en toegeeflijkheid jegens
onze Zuidelijke Broeders niet te verloochenen.
En wat het recht betreftEr bestaat een
overeenkomst tusschen de Belgische en de
Nederlandsche Regeering dato 12 Januari 1868,
betrekking hebbende o. a. op de spoorweg-
verbinding van Ter Neuzen met Belgie, waarvan
Art. 8 luidt
De Hooge contracteerende Partijen zullen
nhare zorgen aamcendenopdat op deze
nspoorwegen voor elk vervoer't welk de
grenzen overschrijdt, een tarief wordt
naangenomen, zoo matig en zoo eenvoudig
h mogelijk.
Over de geheele uitgestrektheid dezer
Hspoorwegen zal ten aanzien der wijze
h van en den prijs voor het vervoer en den
i, tijd van verzending geen onderscheid ge-
u maakt worden tusschen de onderdanen
a der beide Staten.
n De reizigers en de goederendie van
a een der beide Staten in den anderen
overgaan, zullen niet minder gunstig
i/behandeld worden op het grondgebied van
9den Staat waar zij binnenkomen, dan de
a reizigers en goederen, die binnen elk der
iibeide landen vervoerd worden.
Of de bewoording van deze overeenkomst de
deur openlaat voor een handeling als nu door
de Belgische Regeering voorbereid, laat ik aan
juristen over, maar de bedoeling, de zin er
van is toch helder en klaar.
Wederkeerig volkomen gelijke behandeling
Tijdens de geheele behandeling had de be-
klaagde eene, men zou haast zeggen, waardige
bedaardheid bewaard. Het vonnis vernam hy
met een lachend gezicht, en hij verklaarde
ronduit, dat de justitie in dit geval blind
handelde.
z/lk denk er niet aan, mij voor een heilige
uit te geven," zei hij, //zeker is het echter, dat
ik nooit mijne handeD met bloed bezoedelde.
Ik heb geen moord op mijn geweten. Ik zweer
het, men mag mij gelooven of niet. Er is ten
minste een persoon hier eene brave jonge
miss die de waarheid mijner woorden niet
in twjjfel zal trekken." Zich omkeerende, zocht
hij met zijne blikken Capitola, die zeker in staat
ware geweest, zonder te letten op stand of ge-
slaeht, deze verklaring te bevestigen, hadde haar
oom niet tijdig zulk een schandaal voorkomen,
doordat hij daar dadelijk de deur uitdrong.
Eenige dagen later hielden majoor Warfield
en Capitola een vertrouwelijk praatje in de
gezellige huiskamer. De eerste rookte zijne pijp
en las de courant, terwijl zijn nicht zich op
heel eigenaardige wijze bezighield. Soms om-
spande zij namelijk met duim en wijsvinger van
beide handen haren hals en drukte soms zoo
hevig, dat ze er rood en blauw in 't gezicht
van werd.
//Eindelijk 1" riep de majoor onder het lezen,
z/zal die rekel van een Mac Donald toch den
26 Juli gehangen wordenGod zij dank
voegde hij er bij. »Het heele land zal blij zijn
van dien gevreesdeu schurk voor goed verlost.
te worden."
(Wordt vervolgd).
TEE VEimSfHE COIR AIT.
Pit bla«l verncHIJnt Maanda^., IVuenmlag. en VriJdayavwnJ, ■ItgRiondrril op PeeatdaKen »HJ de Finn. P, J. VAV PE XAVHE. te *er Keaaea.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering
van den Gemeenteraad is belegd tegen Ronderdag den
II Tie! 11)11, des voormiddags te 10 are.
Ter Neuzen, den 8 Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente
TER NEUZEN roepen bij deze op al de in deze ge
meente zich bevindende verlofgangers der militie te land,
met uitzondering van de hieronder genoemdeu, om op
Katerdug It) J mil 11)19, des voormiddags te
in uren, voor het gemeentehuis te Ter Neuzen tegen-
woordig te zijn teneinde overeenkomstig art. 125 der
Militiewet 1901 door den Militie-tommissaris te worden
onderzocbt
maken bekend dat aan de inepectie niet wordt deel-
genomen door ben die:
le. dit jaar uit anderen hoofde dan voor straf onder
de wapens zijn geweest;
2e. dit jaar voor herhalingsoefeningen moeten opkomen
de verlofgangers aan wien uitstel van opkomst tot
het volgende jaar is verleend, moeten wel inspectie
maken
3e. van den werkelijken dienst ontheven of in het
genot zijn van uitstel van eerste oefening
4e. van de lichting van"'1903 in dit jaar naar de
Landweer overgaan;- de verlofgangers van de
huzaren, de bereden artillerie en het corps torpe-
disten gaan niet over tot de Landweer, zoodat alle
deze wel aan bet onderzoek moeten deelnemen
5e. een verbintenis bebben aangegaan als adspirant-
militie-officier of bij de spoorwegafdeeling van de
genietroepen
6e. dadelijk na de inlijving met verlof tot nadere op-
roeping huiswaarts zijn gezonden
en herinneren hen aan de volgende bepalingen der
Militiewet
le. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na
den dag, waarop hem de verlofpas is uitgereikt,
bij den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten
einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene
(Art. 110)
2e. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente
gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burge
meester zijner woonplaats. Binnen der'tig dagen
na den dag, waarop hij komt in de gemeente,
waarin hij zich vesligt, meldt hij zich aan bij den
Burgemeester dier gemeente, teneinde deze zijn
verlofpas voor gezien teekene (Art. 121)
3e. de verlofganger mag zich, zonder toestemming van
den Minister van Oorlog, niet langer dan gedurende
drie achtereenvolgende maanden buiten
's lands begeven (Art. 123);
4e. de verlofganger, die de artt.120,121 ofl23 niet naleeft
wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedu
rende ten hoogste twee maanden gehouden
De duur van dezen dienst wordt bepaald door den
Minister van Oorlog (Art. 124).
5e. de verlofganger, die bij openbare kennisgeving is
opgeroepen om door den Militie-commissaris te
worden onderzocht, verschijnt bij het onderzoek in
uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en
nitrusting8tukken, hem bij zijn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas
(Artt. 125, 126 en 127)
6e. de verlofganger is aan de militaire rechtspleging
en tucht onderworpen, onder anderen gedurende
den tijd, wclken bet onderzoek voor den Militie-
commissaris duurt en in het aigemeen, wanneer
hij in uniform gekleed is (Art. 117);
7e. behoudens het bepaalde bij art. 117, lean een arrest
van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij
gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van
bewaring door den Militie-commissaris worden
opgelegd aan den verlofganger
a. die zonder geldige redenen niet bij het onder
zoek verschijnt;
b. die daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
redenen niet voorzien is van de bij art. 127 ver-
melde voorwerpen
C. wiens kleeding- en uitrnstingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
d. die kleeding- en uitrustingstukken, aan een
ander behoorende, als de zijne vertoont (Art.
128);
8e. onverminderd de straf, in art. 128 vermeld, is de
verlofganger verplicht, op de daartoe door den
Militie-commissaris te bepalen tijd en plaats, en
op de in art. 127 voorgeschreven wijze, voor hem
te verschijnen om te worden onderzocht (Art. 130);
9e. de verlofganger die zich bij herhaling schuldig
maakt aan het feit, sub 4e van art. 128 bedoeld,
of niet overeenkomstig art. 130 voor den Militie-
commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde
in het geval verkeert snb 2e en 3e van art. 128
vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en
daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden.
De duur van dezen dienst wordt door den Minister
van Oorlog bepaald (Art. 131).
Ter Neuzen, 10 Mei 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. P. GEILL, Burgemeester.
W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.