brak ieder spoor van het gevaarlijke heerschap. De po itie begon reeds tot de meening over e hellen dat hij naar het buitenland was ee- vlucht en deelde dit vermoeden aan verscheidene politie-autoriteiten in den vreemde mede. In wei e ljkheid echter had Max er niet aan se- dacht, den gastvrijen Duitschen bodem te ver- a en. Integendeel wilde lijj eenige weken in rust en stille afgetrokkenheid doorbrengen, om raeht te garen voor nieuwe zwendelarijen. Ingeveer een week geleden trok hij naar idyllische Spreewald en huurde onder den naam /ingenieur Wendt" een kamer in een logement te Lehde. onder den rook van Berlijn. e //ingenieur trad dadejjjk genereus en nobel op, tracteerde de Spreewalderinnetjes, danste met de heve meiskens en meende, dat dit leven nog zoo kwaad niet was. Echter voerde zijn kwaad gesternte hem ri]dagmiddag in een danslokaal, waar toeval- ig ook de gemeente-secretaris van het nabij- ge egen plaatsje Ltibbenau aanwezig was, die een verblnffende gelijkenis meende op te merken tusschen ingeuieur Wendt en ,/graaf de Passy", wiens conterfeitsel in bijna alle bladen had gestaan. Hij maakte den wachtmeester der gendaimerie deelgenoot van zijn vermoeden en beide beambten begaven zich later op den dag te zamen naar Lehda, waar zij Scbiemangk slapend in zijn woning aantroffen. De wachtmeester liet hem wakker maken en vertelde hem op den man af, dat hij niet Wendt maar Schiemangk beette. Max begon met stoutweg te ontkennen, maar niettemin voerde de wachtmeester hem gevankelijk weg. In tibbenau aangekomen, kwam Schiemangk echter tot betere gedachten en gaf toe, degezochte uitbreker te zijn. lei^ herinnering diene, dat Schiemangk op- tiad in de uniform van een Amerikaanschen generaal en zich toegang tot de fijnste Ber- li]nsche families wist te verschaffen. Hij was van alle middelen ontbloot en leefde uitsluitend van klaploopen en huwelijkszwendel. Hij werd ten slotte tot 3 jaren gevangenisstraf ver- ooideeld, die hij in Augustus 1.1. had afge- zeten. Nauwelijks weer op vrije voeten, betrad hij opnieuw het pad des zwendeD. Hij werd geai resteerd en te Heilbronn in de gevangeuis gezet (van waaruit hij wist te ontsnappen) na een kolossale zwendel met den aankoop van het slot Stettenheim bij Heillbronn. In de Victoria-stichting te Krefeld, een tehuis voor kinderen van de Yaderlandsche vrou- wenvereeuiging, zijn vijftig kinderen en een zuster zl.® Sewordeu onder verschijnselen, die aan ver- giftiging deden denken. Twee kinderen zijn bezweken, drie anderen verkeeren in stervens- gevaar en zeven zijn zwaar ziek. De inrichting is gesloten en het overschot van het eten, dat zij het laatst gebruikt hadden, is naar Dusseldorf opgezonden, om onderzocbt te worden. Een gevaarlijk avontuur. Toen Vrijdag- nacht een Londensche express het station Rugby binnenreed zag men daar een knaap op een loopplank van dien sneltrein staan. De knaap zag er doodsbleek uit, was verkleumd en zat onder het stof. Het duurde een poos, voorbij van zijn doorgestanen angst bekomen was en een verhaal van zijn wedervaren kon geven. Hij is 13 jaar, behoort in Londen thuis en tot een arme familie. Na pas de school te hebben verlaten, moest hij helpen den kost voor het vrij taliijke gezin te verdienen. Doch hij verloor dia een betrekking, omdat hij te klein werd ge vonden. Ander werk kon hij niet gauw genoeg vinden, en dat hinderde hem, want hij wilde zijne arme ouders niet tot last zijn. Derhalve besloot hij naar Birmingham te gaan, in de hoop aldaar werk te zullen vinden. Geld had hjj echter voor die reis niet. En toen kwam het gevaarlijke avontuur in zijne gedachten op. Te middernacht vertrekt een sneltrein naar Birmingham van Euston station, waaibij been ging. Even voordat de sneltrein vertrok, wist hij ongemerkt tusschen corridor- wagens te klimmen. Maar toen de trein in beweging was en niemand hem had opgemerkt, vond hij die positie al te gevaarlijk. Derhalve ging hij aan de zijde op een loop plank staan en klampte zich stevig aan de ijzeren leuningen van den wagen vast. De trein reed door vele tunnels, zoodat hij zich tegen den wagen aan had te drukken. Hij zeide geen oogenblik bang te zijn geweest, alhoewel de tunnels nauw en donker waren en de stof hem in de oogen vloog. Zoo hield hij het twee uren tot Rugby uit en zou zeker door zijn gei'eden naar Birmingham, indien men hem aan dat station niet had ontdekt. Te Ruswarp bij Whitby is Vrijdagochtend een tuf met het voorste deel in een riviertje gevonden. Elders had men 's nachts de tuf met een heer en een dame erin zien voorbijrijden. Dus dacht men, dat er een ongeluk was ge- beurd en ging in het water dreggen, ofschoon het water zoo helder was, dat men tot op den bodem kon zien. Men vond echter niets. Wel- dra wist men, dat de tuf in gebruik was bij een ingenieur met name Vidal en dat hij dezer dagen een revolver had gekocht. Vrijdagavond had men nog niets van het verdwenen paar ge vonden. In het Chineesche district Tshong-Lok woont een zekere Lie Kioe Sing, wiens vrouw steeds oneenigheden had met haar schoonzuster. Wreed van inborst als een wolvin, maakte ze van een oogenblik, dat haar schoonzuster niet in de kamer was, gebruik het kind van deze, dat in de wieg lag, te begieten met pe troleum en in brand te steken Doordat er aanstonds hulp kwam, gelukte het nog het kind, hoewel deerlijk gewond, te redden. Toen Lie Kioe Sing thuis kwam, en hoorde wat zijn vrouw gedaan had, sloeg hij haar zoo lang hij kon met een stuk rotang, en gaf ver- volgens een koppelaarster last haar in een ver verwyderde streek te verkoopen. Ie New York zijn plannen gemaakt voor de oprichting van een gebouw, zoo groot als er nog geen in de stad bestond. De hoogte zal 750 voet bedragen. Het ge bouw zelf zal dertig verdiepingen bevatten, de toren, die boven het gebouw komt te staan, vijf en twintig. Gemeenteraad van Sas van Gent. Vergadering van Donderdag 27 April 1911. Voorzitter de heer P. Wauters, burgemeester. \erder aanwezig de heeren Oole, Pauwels, Malotaux, Hamelynk, Buysse en Gross. Na opening der vergadering worden gelezen de notulen der voorgaande, die worden goedgekeurd. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde 1Ingekomen stukken. a. De goedgekeurde gemeentebegrooting voor 1911. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een schrij veil van den districtsschoolopziener, waarin deze bericht dat hij, na kennisneming van het aan hem ingezonden tweede plan voor verbouwing der opehbare school, meent dat het uitvoeren daarvan even weinig aan- beveling verdient dan die van het eerst ingezonden plan. Door die verbouwing toch zou geen Verbeteriug worden aangebracht in den hoogst onvoldoenden toestand der beide andere lokalen, en dat, onder meer niet zou voldaan worden aan het voorschrift dat het bovengedeelte der lichtramen ten alle tijde gernakkelijk moet kunnen worden geopend. Die opmerking geldt thans evenzeer voor het nu inge zonden ontwerp, waaraan hij nog wenscht toe te voegen dat de uitbouw voor bergplaats en portaal, door de ojire- gelmatigheid die het schept aan het gebouw een nog onoogelijker aanzien zou geven dan het in den bestaanden toestand reeds verkeert. Bovendien acht hij lichtramen waarvan het kozijn slechts ongeveer 1 M. boven den beganen grond is geplaatst en die niet hooger zijn dan 2,25 M. beter geschikt voor woonvertrekken dan voor een schoollokaal en door de onvoldoende oppervlakte voor de laatste geen voldoende verlichting waarborgende. Wat de beide andere lokalen betreft wijst de school- opziener er op, dat daar de beschikbare ruimte zoo gering is, dat de buitenste bankenrij tegen den muur zijn geplaatst, hetgeen voor het onderwijs belemmerd is, en wat vooral des winters nadeelig kan zijn voor de gezondheid der leerlingen. Een behoorlijke afstand tusschen de eerste rij banken en den werkmuur kan niet worden verkregen en voor eene plaatsing der kachels, zoodanig dat de dichtst bijzijnde leerlingen geen overlast van hitte hebben is geen gelegenheid. De ventilatie is te gebrekkig dan dat die in den zorner voldoende versche lucht zou kunnen doen toestroomen en kan in den winter niet worden aangewend zonder ondraaglijken tocht te veroorzaken. Zeker is niet vatbaar voor gegronde tegenspraak dat een schoolgebouw zoo verouderd en ondoelmatig van inrich ting, als dat hetwelk thans in gebruik is, een geineente zoo aanzienlijk en bloeiend als Sas van Gent, onwaardig is. Het strookt z. i. niet met de waarachtige en welbegrepen onderwijsbelangen, het uitvoeren eener verbouwing te bevor- deren die slechts zou kunnen dienen om aan de letter der wettelijke voorschriften te voldoen, maar die geen voldoende verbeteriug zou aanbrengen, en die niettemin f 900 zou kosten. Daarom geeft de schoolopziener in overweging ook dit ontwerp in te trekken en dit weldra te vervangen ijoor een ontwerp tot stichting van een nieuw schoolgebouw. De heer Malotaux verklaart een dergelijk schrijven reeds lang te hebben verwacht. De Voorzitter stemt toe dat het plan tot verbouwing der school beoogde te voldoen aan de wet. Burg, en Weth. hebben over deze zaak nog een bespreking gehad met den schoolopziener en daarin is besproken om met het indienen van een plan voor het bouwen eener niepwe school nog wat te wachten, tot meer aangaande de alhier op te richten nieuwe fabriek bekend is, teneinde te kunnen nagaan op welke sehoolbevolking bij nieuwen bouw moet worden gerekend. Bezwaar om daarmede nog wat te wachten is er niet, want er is op school geen plaats te kort. De heer Buysse weet niet waarom nog gewacht moet wordeii, het staat toch vast dat de nieuwe fabriek er komt. De Voorzitter stemt toe dat het vast staat dat de fabriek er komt, maar daarom is nog niet bekend of de bevolking daardoor zal toe nemen en of er veel kinderen meer naar school zullen komenwant zie eens welk een groote fabriek is de spiegelglasfabriek niet en hoeveel kinderen komen van de daaraan werkenden naar school Er is voor het oogenblik geen plaats gebrek, wel stonden de banken in het eene lokaal te dicht tegen den muur, maar dat was te voorkomen door de banken in eene andere richting te plaatsen en daarin heeft de schoolopziener geen erg gehadhij had niet gedacht dat het op die manfer kon gevonden worden. Het spreekt van zelf dat die Hover eene nieuwe school ziet gebouwd, en hij vond het ook goed dat de loop van zaken nog eens werd afgezien. De heer Pauwels denkt dat de schoolopziener niet zal rusten voor een besluit tot het bouwen eener nieuwe school genomen is; hij zal den Itaad niet met rustlaten. De Voorzitter merkt op dat de schoolopziener het plan tot verbouwen niet bepaald afkeurt, hij acht het alleen onvoldoende. De heer HamelynckHij zegt dat het gebouw er dan nog onoogelijk zou uitzien. De VoorzitterHij zou liever eene nieuwe school zien. De heer PauwelsHij wil weten wat de Raad besluit. De heer Hamelynck: Als wij op de nieuwe fabriek moeten wachten kan het nog wel een paar jaren duren De heer Malotaux meent dat dit toch zoo lang niet duren zal, er zal nu wel spoedig met bouwen worden begonnen. De VoorzitterWe weten er nu nog niets van, welke gevolgen die fabriek zal hebben voor het bevolkingscijfer onzer gemeentede een zegter zullen ook woningen bij gebouwd worden maar een ander spreekt dat weer tegen. De schoolopziener had liever eene nieuwe school, maar daar dit nog al ingrijpend is, vond hij het ten laatste toch ook goed, dat er eens werd afgezien. De heer Buysse vraagt of niet in stemming zou kunnen worden gebracht om tot het bouwen eener nieuwe school over te gaan. De Voorzitter: Dat kan zeker, maar als er leden zijn die er voor zijn om daartoe over te gaan, zou hij toch willen vragen of het niet beter was het dan toch nog eens tot eene volgende vergadering af te zien, daar dit punt niet op de agenda voorkomt en er dan nog eens over gedacht kan worden. De heer Malotaux Maar wat moet dan aan den school opziener geantwoord worden De VoorzitterVoor het oogenblik behoeven we niet te antwoorden, hij heeft in het onderhoud met Burg, en Weth. verklaard er genoegen mede te nemen dat het voorloopig nog eens wordt afgezien. De heer MalotauxOm af te zien hoeveel inwoners er zullen komen De heer Oole: Ja, of we een school van 4 of van 5 lokalen zullen moeten bouwen. De Voorzitter betoogt dat er nog zoo geen haast bij de zaak is, zooals hij reeds te kennen gaf, plaatsgebrek is er niet en de schoolopziener acht de school alleen niet voldoende voor de hygienische eischen. De kinderen zullen er echter nog niet in sterven. De heer Malotaux Hij acht de school nadeelig voor de gezondheid der kinderen en wijst er op dat in den winter het eene kind veel te warm zit, terwijl anderen gevaar loopen te bevriezen. De beer Oole fn het onderhoud met ons is niet gebleken dat hij er zoo haastig mede was. De heer PauwelsIk ben maar bang dat hij ten slotte den Raad zal dwingen en ons dan een plan voorleggen, waar we maar moeilijk iets meer aan veranderen kunnen. De heer Malotaux meent dat den Raad toch geen plan ter goedkeuring kan worden opgedrongen. De heer Gross vraagt of, wanneer niet wordt overgegaan tot het bouwen eener nieuwe school, het plan tot ver bouwing niet moet worden uitgevoerd. De V oorzitter antwoordt ontkennend. Het schrijven van den schoolopziener heeft juist ten doel den mud te ont- raden dat plan uit te voeren, omdat dit weggeworpen geld zou zijn. Het eenige dat er nu aan mankeert is, dat de banken te dicht bij den muur staan, en dat is te veranderen door eene gewijzigde plaatsing in de banken. Het is lange jaren zoo geweest en geen enkele schoolop- zienqr had er tot hiertoe wat op aan te merken gehad. De heer Gross meent dat er gezegd is dat er ook teveel kinderen in eene klasse waren De VoorzitterDat was wat anders, als de banken bleven staan zooals ze nu staan, zouden er banken teveel zijn, maar als ze anders gezet worden is er plaats genoeg. De heer Gross herinnert zich dat gezegd was dat er 7 kinderen te veel waren en dat tengevolge daarvan de school moest verbouwd worden. De VoorzitterDat zat in het plaatsen der banken. Eigenlijk was het iets zoeken, want als men een hond wil slaan kan men altijd een zweep vinden. De heer Pauwels geeft in overweging om thans nog niet over het bouwen eener nieuwe school te beslissen en het nog eens af zien. De heer Buysse is bang dat, als de Raad geen plan inzendt, de schoolopziener het zelf zal doen. De Voorzitter merkt op dat de schoolopziener blijkens zijn schrijven den Raad volstrekt niet verplicht tot het nemen van een besluit om eene nieuwe school te bouwen, hij verzoekt het alleen en tusschen verplichten en verzoeken is een groot verschil Hij is het er mede eens dat eerst eens de toekomende omstandigheden worden afgezien en dat daarna gehandeld zal worden. De heer Malotaux Hij was dus nog niet haastig De Voorzitter: Hij vond het goed dat we het eerst nog eens afkeken. De heer Buysse: Het is mogelijk dat hij dat tegen Burg, en Weth. gezegd heeft maar uit het schrijven dat aan den Raad is medegedeeld blijkt dat toch niet. De Voorzitter Hij zou liever zien dat er eene nieuwe school kwam, dat is niet van vandaag of gisteren, het is ook niet de bedoeling om dat van de baan te schuiven, maar om het eens af te zien, daar nu andere toestanden kunnen onstaan. llij neemt er genoegen mede dat het in dien tusschentijd blijft zooals tiet is. Hij is eerst er op neergekomen dat er te veel banken in het eene lokaal stonden, maar had er niet op gerekend dat dit door het keeren der banken te verheipen wasdat viel wel wat tegen. Ik stem overigens toe, dat de toestand op de school niet kan blijveu zooals die nu is. De heer Pauwelsvooral niet als het getal schoolgaande kinderen toeneeint. De heer Buysse: Ja, als de schoolopziener ons niet ver plichten kan, kunnen we ook nog wel wat wachten. De Voorzitter vraagt of de heeren het dan goed vinden dat het besluit tut verbouwing van de school niet wordt uitgevoerd. De heerfin Gross en Buysse verklaren daarmede genoegen te nemen, als er geen moeilijkheden uit kunnen voorkomen, maar zij hebben uit den brief van den schoolopziener niet gelezen wat Burg, en Weth. verklaren dat zijne ineening is. De heer Malotaux wijst er op dat de Raad dan in dozen maar moet afgaan op de niededeeling van Burg, en Weth. De Voorzitter verklaart dat de Raad dit gerust kan doen en wanneer er zich onverhoopt iets mocht voordoen zullen de leden tijdig gewaarschuwd worden, daarop kunnen zij gerust zijn. De heer Oole Het kan in de eerstvolgende vergadering in behandeling worden gebracht. De VoorzitterNeen, neen, zoo gauw niet. De heer MalotauxDan het in den grooten doofpot stoppeu. De VoorzitterNeen, niet in den doofpot stoppen ook, docli er mede wachten tot we den loop der zaken goed kunnen overzien. De heer BuysseMaar het zou toch de eerstvolgende zitting in bespreking kunnen gebracht worden De Voorzitter: Waarvoor is dat noodig We bespreken het nu reeds De heer HamelynckOch, dan kunnen we het nog wel eens bespreken. Goedgevonden wordt het plan tot verbouwing van de openbare school in de kom niet uit te voeren en voorts eene afwachtende houding aan te nemen. c. Van Gedep. Stateu is van het bewijs hunner goed keuring voorzien terug ontvangen het primitief kohier van den hoofdelijken omslag voor het jaar 1911. 2. Aanbieding verslag van den toestand der gemeente over het afgeloopen jaar. Dit verslag wordt voor de leden ter visie gelegd. it. Rekening en verantwoording Burgerlijk Armbestuur. Van wege het Burgerlijk Armbestuur is ingekomen de rekenlhg en verantwoording over het jaar 1910, bedragende in ontvangsten f 1604,5b, in uitgaven f 1620,94, kwaad slot alzoo f 16,38. Overeenkomstig het reglement van orde wordt voor het nazien dezer rekening eene commissie benoeind. De Voorzitter merkt, voor tot deze benoeming wordt overgegaan, op, dat de commissie uit drie leden moet bestaan en er maar juist drie leden van den Raad voor in aanmerking kunnen komen, n.l. de heeren Gross, Buysse en Hamelynck. De andere leden kunnen niet benoeind worden omdat zij zitting hebben in het Dag. Bestuur of wel omdat zij lid zijn van het Burgerlijk Armbestuur. Genoemde heeren worden bij stemming benoemd. Uit een opmerking van den secretaris blijkt dat volgens het reglement van orde de commissie voor het nazien der rerschillende rekeningen en begrootingen voor een jaar tijds worden benoemd en dus de thans benoemde commissie ook de gemeenterekening en begrooting moet onderzoeken. De heer Buysse wijst er naar aanleiding hiervan op dat dan de heer Malotaux, omdat hij deel maakt van het Burgerlijk Armbestuur en dus niet aan het onderzoeken der rekening en begrooting van dat college mag meehelpen ooknooitkan worden aangewezen voor degOmeenterekening. De Voorzitter beaambt dat dit zoo isdat is een gevolg dat leden van den Raad in het Armbestuur zitting hebben. Op andere plaatsen is dat niet het geval, daar zijn het meer mensclien buiten den Raad. De benoemde heeren nemen de opdracht aan. 4. Aanbieding rekening Gezondheidscommissie, zetel te Ter Neuzen. I.ezing wordt gegeven van de ingekomen rekening van de Gezondheidscommissie over het jaar 1910. De Voorzitter vraagt of een der leden daarop aanmerkingen heeft, zoo niet, dan stelt hij voor deze rekening goed te keuren. De heer Buysse acht het niet mogelijk op eene rekening zoo maar van het hooren voorlezen aanmerkingen te maken, om er over te kunnen oordeelen moet men de rekening met de stukken onderzoeken. Die rekening zou dan ook in handen der commissie moeten worden gesteld. De Voorzitter deelt mede dat het steeds de gewoonte is geweest om deze rekening terstond af te handelen als de commissie die ook onderzoeken moet is het de afhandeling op de lange baan schuiven. Het is geene rekening zooals die van de gemeente of van het Burgerlijk Armbestuur. De heer BuysseHet is wel geen rekening die de ge meente zelvo betreft, maar de gemeente moet er toch ook in betalen. De VoorzitterHet is maar de vraag of er op de rekening posten voorkomen die af te keuren vallen. De heer BuysseHet is niet mijne bedoeling dat een onderzoek zou moeten dienen om te onderzoeken of er niet wat af te keuren valt, maar als men het niet naziet is men volgens mij niet verantwoord. De VoorzitterMaar er is hier nog een tweede affaire, daarover valt wel wat te zeggen, ze komen nog met een vtra-begrooting voor den dag. De heer HamelynckZijn de bescheiden ook bij de rekening ingezonden De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Malotaux Daarvoor moet je naar Ter Neuzen. De heer Pauwels meent dat men met die bescheiden nog niet veel vooruit is, daar zijn rekeningen waar gelag en verteer op staat, verblijfkosten, en dat kan men toch niet nagaan. De heer BuysseIk acht mij niet verantwoord om de rekening goed te keuren zonder dat die is nagezien. De commissie, die voor een jaar benoemd.is, moet dat dan ook nazien. De VoorzitterJa maar het is daarmede niet zooals met de gemeenterekening en met het Armbestuur, dat zijn rekeningen waarbij de bescheiden worden overgelegd en die hebben we hiervan niet. De heer BuysseWij betalen toch' ook ons part en wie maakt uit of ons part goed berekend wordt, als daar zoo maar overheen wordt gegaan zonder onderzoek. De Voorzitter Dat dit goed berekend wordt, daarop kunt u wel gerust zijn, de eenige vraag die gedaan moet worden is, of er posten op voorkomen waarmede wij ans niet kunnen vereenigen. Er dient dan nu uitgemaakt te worden of de rekening kan goedgekeurd worden, of dat die eerst door de com missie inuet worden nagezien. Als de commissie niet tegen dat werk opziet, mij is het goed. De heer BuysseDat beetje kan er ook nog wel bij. De Voorzitter Dan moet moeten jullui het maar doen. De heer Malotaux: Dan moet de cornmisie ook naar Ter Neuzen, om de bescheiden te gaan nazien. De heer HamelynckToch ook niet naar Axel en Zaamslag De heer BuysseNeen, de hoofdzetel is Ter Neuzen, verder hoeven we niet te gaan. De heer Malotaux noemt het eene mooie opoffering van de heeren der commissie, dat ze het werk er voor over hebben. De VoorzitterZe zullen nu hun kunsten eens laten zien. llierop wordt mededeeling gedaan van eene door de Gezondheidscommissie ingezonden suppletoire begrooting ten bedrage van f 300 ter voldoening van haar aandeel in de kosten naar eene proefboring voor het zoeken naar zuiver drinkwater, in de gemeente Clinge, met het doel eene drinkwaterleiding te verkrijgen in Zeeuwsch-\ laan- deren, welke boring de Gezondheidscommissie te Ter Neuzen met die te liulst voor gezainenlijke rekening heeft laten verrichten.. De Voorzitter meent dat hierop meer te zeggen valt daar de commissie dat werk heeft laten doen /oilder er eens vooraf over te spreken. De heer Malotaux vraagt wat het aandeel is dat deze geineente in die kosten zal hebben te betalen. De Voorzitter kan dat zoo iiieejis niet zeggen, maar dat zal niet zoo merkbaar zijn, aangezien de commissie die som wil betalen uit het goed slot harer rekening. Maar op de wijze waarop die zaak behandeld is, vindt hij dat uogal wat af te wijzen is. De heer Malotaux vindt het gek dat ze daarvoor iemand hebben laten komen uit Bremen, die met den grondslag in deze strekep niet bekend is. De heer Gross merkt op dat men door het verrichten der boringen juist met den grondslag bekend moet worden, wie kent den grondslag zonder dat onderzoek De heer Malotaux meent dat er in Beigiii deskundigen zijn die goed op de hoogte zijn van de gesteldheid van den grond, zonder die boringen. Hij heeft ten minste zoo iemand bij zicli gehad die vooraf kon zeggen op welke diepte men water zou hebben en of het drinkwater was of niet. Hij wist te zeggen dat op eene bepaalde plaats op 67 M. water zou worden verkregen, maar geen drinkwater. De heer Gross Aha, geen drinkwater. De heer Malotaux Neen, maar dat is hier ook met te krijgen. Ik rneen dat zoo iemand er toch meer van zal weten dan anderen, die uit den vreemde komen, en aan het werk gaan evenals een kwakzalver. De heer Gross heeft den indruk gekregen, uit hetgeen hem daarvan bekend is geworden, dat de zaak serieus is behandeld. Men heeft met het bepalen der plaats voor het verrichten der boring rekening gehouden met de plaats waar aan de overzijde der Scheide water is gevonden en heeft eene bepaalde lijn gevolgd, maar het resultaat is tegengevallen. De heer Malotaux Enfin, de uitgaaf is gedaan. De Voorzitter Maar ze hebben daarvoor geen toestem- ming gevraagd, althans niet aan ons. De heer Malotaux Is dat uitgegaan van de Gezond heidscommissie zelf? De Voorzitter: Ja, in samenwerking met die te liulst. Ik heb er niets van geweten dan dat ik in de couranten wel heb gelezen dat er te Clinge boringen verncht werden. Er is hier ook al eens een ingenieur geweest, die by de borim/en betrokken was, om de kadasterkaarten na te zien, "zeker om een ontwerp te maken voor een waterlerding als er goed water te vinden was geweest. De heer PauwelsMe dunkt dat het nogal een heel eind zou zijn om van uit Clinge hierheen water te brengen dat zou nog al wat kosten. De heer Hamelynck We zouden er hier niets aan hebben. De heer Malotaux was van meening geweest dat het verrichten dier boringen eene particuliere ondernemmg was. Spreker acht het 't beste, dat de commissie over deze zaak ook rapport uitbrengt, dat kan dan eens afgewacht W1[')'"heer Pauwels is er tegen om de uitgaaf goed te keuren. De heer Buysse: Er wordt geschreven dat de commissie die 300 wil betalen uit het batig slot, wat wordt daar mede bedoeld, een batig slot der commissie of het batig slot van de gemeente? De Voorzitter: Van de commissie natuurlyK. De heer BuysseMaar dat zeggen ze met De Voorzitter: Dat is van het goed slot hminer eigen rekening; die 300 worden luituurlijkverdeedoveral de gemeenteii die onder deze commissie behooren, die naar evenredigheid ook zouden moeten bijpassen, als er een tekort V De heer BuysseMaar als de Gezondheidscommissie nu zelf een batig saldo heeft en daaruit het bedrag wil betalen, dan kdmt de gemeente er ook niets bij tekort. De Voorzitter merkt op dat die uitgaaf in elk geval door de gemeenten zou gedragen worden, want net Dang

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1911 | | pagina 2