Ter lisuzGnschs Gourant Zaterdag 11 Maart 1911.N°- 5582. Gemengde berichten. TrgjE&IDIEI BXj-A-ID- In den laatsten tijd is ia Overijssel de frauduleuze invoer van gedistilleerd in bedenke- liike mate toegenomen. Zii die zich met deze fraude bezighouden, plege'n als volgt te werk te gaan Na zich behoorliik vergewist te bebben dat er geen ambtenaren in de nabijbeid zijn, voeren zij een zekere hoeveelbeid gedistilleerd in, die vervo - gens onder gebracbt wordt in eemge, onmiddel- liik bii de grens gelegen womngen, over welke woningen men het ingevoerde zoodamg verdeelt dat in geen daarvau een strafbare ongedekte nederlaag ontstaat. Later wordt bet gedistil leerd bii hoeveelbeden van een liter of minder aan zijn bestemming afgeleverd dit laatste vervoer behoeft niet. door dokument gedekt te zijn. De Minister van Financien acbt het in ver- band met een en ander noodig op enkele ge deelten .van de linie het ongedekt vervoer van o-edistilleerd geheel te verbieden, waarom een daartoe strekkend wetsoutwerp is ingediend. niodel van een Indisch-Hollandscben minnebrief. HoogEdelGestrenge Mejuffrouw. Naar aanleiding van de bal, waar U op mg cedanst, ik wil U vragen mijn gart (hart) wil wel, mijn mond darf niet, omdat ik uitgegleden met U en gevallen. „Mijn gart hij gaat keteplok, keteplok, kete- plok(kfoppen). Mijn verstand hij gaat naar boven, ik kan niet spreken, mijn tong als hij ziet met U hij is verslikt in mpn keel, ik krijg de hik en word^zwarthallig, daarom ik denk beter U schrijven Liever dood U mijn gelooven omdat ik ge- loofU geloof mij niet, en ik poera-poera sadje (maar onzin) beter dood ik, als zondei U. iNonna, G wil niet zeggen tromau, (wil met) want ik ben dood gevallen als de bhksem. Plat op mij buik gevallen voor U, durf niet meer opkijken voor U zegJa. Die ja, als ik hoor U, ik spring op en vlieg in den hemel, want U is een engel op aarde waar de ware pisang groeit. Ja, juffrouw, er zijn honderd soorten, maar een goeie, en die pisang is ik „U zeg ja, beproef mij, U weet eerst hij is goed. Als U geantwoord Boleh (mag) ik kom voorbij, ik gebruik broek zwart, jas wit, en wil mijn toppie (hoed) voor U openmaken als U wil geven, ik gebruik een roos op mijn jas. Zoo niet in gartpijn tot oogwater er uitkomt, U niet boos met mij, als U boos ik spring in de water bij gotalmagtig, maar wil nog met dood als nonna leef". Ik beb met referte aan bovenstaande en met verzoek van terugzending de eer te zijn U HoogEdelGestrenge P.S. Ma gelezen te hebben, U verscheur mij, Een winkelier te Gouda, die een partij oude couranten had gekoebt, vond daartusschen een papier van waarde, zonder dit evenwel te weten. Hij bewaarde het ecbter zorgvuldig. Het bleek later een couponblad van een Oosten- rijksch effect te zijn, waarom hij aangifte deed van zijn vondst. De politie vond al spoedig de eigenares van het geldswaardig papier, een weduwe in een naburig dorp, die bet reeds sedert 31/, jaar vermiste. Met blijdschap werden de coupons weder door haar ontvangen. Gemeenteraad wan Sas wan Gent. 4. Intrekking raadsbesluit tot afschaffing van schoolgelden. 6*. Vaststelling gemeente-begrooting voor 1911. De Voorzitter wijst er op dat in verband met het zooeven genomen besluit de gemeentebegrooting voor 1911 moet worden gewijzigd, terwijl tegelijk ook nog enkele andere wijzigingen worden noodig geacht. Gemeenteraad van Ossenisse. VAN Vergadering van Donderdag 9 Maart 1911. Voorzitter de heer P. Wauters, burgemeester. Aanwezig de heeren Oole, Hamelynck, Buijsse en Gross, later ook de heeren Pauwels en Malotaux. Na opening der vergadering worden gelezen de notuien der voorgaande, die worden goedgekeurd. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde 1. Ingekomen stukken. n Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, dato" 6 Jan. 1911, waarnevens wordt toegezonden, van het bewijs hunner goedkeuring voorzien, een exemplaar van het raadsbesluit tot wijziging der begrooting voor 1910. Aangenomen voor kenniageving. b Een schrijven van het bestuur van de fanfare- maatschappij //De Verbroedering' waarin dit bericht dat door de leden uit andere gemeenten ontslag is genomen, dat de maatschappij accoord gaat met het besluit van den Raad en de vereemging due aanspraak maakt op de jaarlijksche subsidie ad 50 die haar door den Raad met ingang van 1910 is toegekend. De Voorzitter merkt op dat het oestuur der tantare zich vergist, de subsidie gaat maar in met 1911. Men kan dus nu eens zien en als blijkt dat er in den loop van dit jaar geen personen uit andere gemeenten mede- werken kan de uitbetaling der subsidie volgen. De Raad verklaart, desgevraagd, het daarmede eens te zijn. c Bene beschikking van den Minister van Binnen- landsche Zaken, dd. 26 Jan. 1910, waarin op het verzoek van den gemeenteraad om aan deze gemeente vnjstelling te verleenen van de verplichting tot het heffen vain schoolgeld voor het lager onderwija, op grond dat de financieele toestand der gemeente zoo gunstig en het bedrag dat aan hoofdelijken omslag wordt geheven zoo gering is dat het niet wenschelijk voorkomt dat nog te verminderen en het ook billijker geacht wordt het schoolgeld af te schaffen, vooral wijl daardoor de middenklasse het meest gedrukt wordt, afwijzend wordt beschikt. De Minister overwoog, gezien de ingekomen ambts- berichten, dat de gronden waarop het verzoek berust, niet kunnen beschouwd worden als zoodanige bijzondere omstandigheden welke eene vrijstelling van de ver plichting tot het heffen van schoolgeld wettigen. <1. Proces-verbaal van de door Burg, en Weth. op 20 Febr 1.1. gehouden kasopneming bij den gemeente- ontvanger, waarbij bleek, dat over de diemrtjaren 1910 en 1911 is ontvangen een bedrag van f 22bb3,23 en uitgegeven een bedrag van 20462,50, zoodat meer ontvangen dan uitgegeven is een bedrag van 2200,73. Het goed slot der rekening over 1908 dat nog met in de loopende begrooting in ontvangst is gebracht be- draagt /"3195,66t, dat der rekening over 1909 J 3901,65$, zoodat in kas moest zijn 9298,05, wat overeen kwam met de vertoonde bewijzen. e Het jaarverslag der commissie tot wering van schoolverzuim, waaruit blijkt dat de commissie geregeld vergaderde en gevallen behandelde van ouders wier kinderen zich aan ongeoorloofd schoolverzuim schuldig maakten en die ook bijna zonder uitzondering voldeden aan de oproeping om voor de commissie te verschijnen. In sommige klassen der scholen had het onderwijs nog al te lijden van de verzuimen wegens veldarbeid. f Het verslag omtrent de woningtoestanden, opge- maakt door Burg, en Weth. ingevolge art. 52 der Woningwet. 2. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter stelt aan de orde de benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur, wegens perio- dieke aftreding met 1 April a. s. van den heer Th. Stubbe. Door het Armbestuur wordt, met den aftredende, aanbevolen de heer E. Geirnaerdt. lie heer Buijsse maakt bezwaar tegen de aanbeveling. De Voorzitter wijst er op dat de ieden vrij zijn ook daar buiten te kiezen. De heer Buijsse wijst er op dat de aftredende ook eenig safaris ge'niet (de'ze is ook secretaris-ontvanger) en hij beschouwt armenzorg als een liefdewerk dat belange- loos rooet geschieden. Hij zou het ook meer in het belang der armenbedeeling achten als de leden van het Burgerlijk Armbestuur werden gekozen uit het kerkelijk armbestuur; die zijn er beter van op de hoogte. De Voorzitter is "het er mee eens dat meerdere samen- werking tusschen het burgerlijk en het kerkelijk (arm bestuur goede resultaten zou opleveren, maar weet nu juist niet of het daarvoor noodig of gewenscht zou zijn, om personen uit het kerkelijk armbestuur te benoemen. De heer Buijsse merkt op dat P. Vermoet, H. Cleemput en L. de Paiiw deelmaken van het R. K armbestuur en is van meening dat het wenschelijk was een hunner te benoemen. De heer Oole vraagt of die wel de bekwaamheid zouden bezitten om de rekening en de begrooting op te maken dat is nogal ingewikkeld. De Voorzitter weet dat ook niet; nu gaat de admini stratis goed, maar onder den voorganger van den aftredende liet het nog al te wenschen over. De heer BuijsseIk ben met de werkzaamheden zoo niet op de hoogte. De heer Gross.- U hebt toch ook de rekening en begrooting helpen nazien De heer Buijsse; Jawe), maar er zijn toch ook nog wekelijksche werkzaamheden De Voorzitter meent dat het wel blijven kan, zooals het nu is, als er nu volgens de aanwijzing door de commissie van onderzoek der rekening gegeven, met bons gewerkt wordt, geteekend door den Voorzitter, zal het wel in orde zijn. Hij ziet er ook geen bezwaar in dat voor het werk een kleinigheid betaald wordt, want er is nogal wat aan te doen. Het is wel armenzorg, maar wordt ten slotte toch eigenlijk voor de gemeente gedaan. Het is niet noodig dat het pro deo geschiedt. Maar de leden moeten zelf weten wie ze stem men. De heer Gross acht het ook niet zoo slim dat er voor die functie wat betaald wordt. Thans wordt tot stemming overgegaan waarvan de uitslag is dat de heer Th. Stubbe met4stemmen wordt herbenoemd. 1 stem was uitgebracht op den heer Cleemput. 3. TJitloting aandeelen geldleeningen. De Voorzitter stelt aan de orde het uitloten van edn aandeel in de geldleeningen gesloten in 1893, 1894 en 1904, waarvan resp. worden uitgeloot de nummers 34, 5 en IB. De Voorzitter deelt mede een schrijven van Gedep. Staten verzoekende om, naar aanleiding van de zooeven medegedeelde beschikking van den Minister van Binnen- landsche Zaken, het raadsbesluit waarbjj het schoolgeld werd afgeschaft, in te trekken. Burg, en Weth. geven in overweging aldus te be- sluiten. De heer Buijsse merkt op dat, al mag de Raad dan ook het schoolgeld niet geheel afschaffen, hij toch zou kunnen besluiten om de regeling te wijzigen en het bij de wet toegestane minimum van 20 cent per maand heffen. De Voorzitter antwoordt dat daarover nader kan worden gesproken. Het geldt thans alleen intrekking van het genomen besluit, daar de gemeente geen ver- gunning voor geheele vrijstelling heeft verkregen. De heer Hamelynck merkt op dat wel verboden wordt om geen schoolgeld te heffen, maar niet gezegd wordt waarom dat niet mag. De Voorzitter wijst er op dat dit in den brief van den Minister etaat. De heer Buijsse merkt op dat in den brief gesproken werd van den gunstigen financieelen toestand, maar dat was toch niet de bedoeling waarmede het besluit genomen is. De heer Pauwels komt ter vergadering. Daar de Raad zich moet neerleggen bij het besluit, van den Minister wordt met algemeene stemmen besloten het besluit tot afschaffing der schoolgeldheffing in te trekken. 3. Voorstel tot wijziging der begrooting voor 1910. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor in de begrooting voor 1910 enkele wijzigingen aan te brengen door af- en overschrijving tot een bedrag van 50. Goedgekeurd z. h. s. Voorgesteld wordt als ontvangsten van het schoolgeld te ramen 390,50, het bedrag dat vroeger werd ont vangen. Ook wordt voorgesteld den post voor keurloon met f 200 te verhoogen. De heer Hamelynck zou het schoolgeld op het mini mum, door de wet toegestaan, willen bepalen. De Voorzitter weet waarlijk niet waarvoor verande- ring noodig is; na het besluit van den Raad wordt door Burg, en Weth. de heffing nog vriigeviger toegepast, de kring van minvermogenden de half en onvermogenden die geen schoolgeld betalen nog ruimer genomen. De heer Hamelynck: Des te meer moeten de anderen dan weer betalen, daar toch helzelfde bedrag als ont vangst geraamd wordt 1 De VoorzitterHet is maar een raming en het is niet zeker dat men ontvangt wat op de begrooting gezet wordt. Spreker noemt een geval aangaande de toepassing der heffing en meent dat daaruit voldoende is aan te toonen dat er niet over het drnkkende kan geklaagd worden_ De heer Hamelijnck: Ons gedacht was om geen mensch te laten betalen. De heer GrossDat is weg, dat moet nu vervallen. De heer HamelijnckMaar we zijn toch niet ver- plicht om de bestaande regeling te handhaven. De Voorzitter erkent dit, maar dan moet er eerst een andere gemaakt worden en dat gaat zoo maar niet in de vergadering. Noodig is het dat de leden een voorstel daartoe voor de vergadering eens onder de oogen kunnen krijgen, want anders draait het op niets uit. De heer Gross is het daarmede eenszoo'n regeling moet eerst bestudeerd worden. De heer BuijsseHet zou tegen de volgende ver gadering op de agenda kunnen gezet worden. De Voorzitter Maar er moet dan eerst een denkbeeld over de wijziging aangegeven worden. De heer Hamelynck Er zou eene regeling kunnen gemaakt worden tot b. v. de helft van de tegen woordige heffing. De Voorzitter: Dat is zoo maar niet te zeggen, dat moet eens overdacht wordenzoo'n haast is er toch ook niet noodig. De heer Buijsse stemt toe dat het nu voorgestelde bedrag maar eene begrooting betreft. Door Burg, en Weth. wordt voorgesteld den post voor onderhoud van slooten enz. met f 200 te verhoogen. Dat is noodig wegens het maken van de 2grootezink- puttendeze zijn nu gegraven en thans is men nog bezig met het schoonmaken van de uitwateringssloot. Het verhoogd bedrag wordt ook aangevraagd voor hetgeen dit jaar verder nog moet gebeuren. De heer Gross vraagt of die putten gegraven zijn om daarin het vnile water te laten bezinken. De Voorzitter antwoordt toestemmend er bestaat verwachting dat dit helpen zal. Wanneer vroeger werd geepuid, werd het vuile water in de sloot geperst en weg deze dadelijk vol modder. Wanneer het werk aan de verwachting beantwoordt zullen de kosten dus later uitgewonnen worden door vermindering der kosten van uitbaggering der sloot. De heer Pauwels voegt daaraan toe dat voor het graven der putten machtiging van den Raad gevraagd en verkregen is. De Voorzitter heririnert dat ook f 200 was uitge- trokken voor het laten afvoeren der vestingwal, doch dat dit bedrag niet is verbruikt omdat do menschen nu in plaats van aan de wallen aan het werk zijn gezet aan het maken der besproken putten. De heer Buijsse begrijpt niet waarom nog 200 voor het maken der putten op de begrooting moet worden gebracht als de 200 voor het afgraven van de wallen niet gebruikt zijn. De Voorzitter: Omdat het afgraven van de wallen en het onderhoud van slooten afzonderlijke posten zijn en de post voor het afgraven moet behouden worden aangezien het mogelijk is dat daarvan in den loop van het jaar nog gebruikt wordt. De heer Buijsse zou dan willen weten waarom die /200, door den Raad bestemd voor het afgraven der wallen niet gebruikt zijn. De Voorzitter: Omdat het niet noodig geweest is de menschen die daaraan zouden gewerkt hebben, zijn nu gebruikt voor het maken der putten. De heer Buijsse is door dit antwoord niet bevredigd er is besloten' om /200 voor het afgraven der wallen te bestemmen en dit had z. i. moeten geschieder.. Hij vraagt of er dan werkvolk te kort was. De Voorzitter antwoordt dat de zaak zoo niet staat het is niet de bedoeling om de wallen binnen een be- paalden tijd te laten afgraven. Wanneer men datachter elkaar liet doen zou het voor de gemeente veel voor- deeliger zijn. Het is echter altijd de bedoeling geweest om dat in gedeelten te laten doen bij wijze van werkver- SchafBng Daar de werkloozen die zich om werk aan- meldden dezen winter aan ander werk konder. worden gezet is aan het afgr>ven der wallen niets gedaan; dat is dus weer voor later. ))e heer Buijsse merkt nog op dai niet alle werke- ioozen aan het graven der putten werkzaam zijn geweest; hij heeft nog wel personen zonder werk zien loopen, doch gaat er niet verder op door. De verhooging van den post wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De heer Malotaux komt ter vergadering. In enkele posten worden nog wijzigingen voorgesteld, waarna de begrooting z. h. s. opnieuw wordt vastge- steld op een eindcijfer van 22876,94, met een post voor onvoorziene uitgaven van f 1397,841. 6". Verzoek om grond in erfpacht. De Voorzitter deelt mede dat door A. van Hecke winkelier alhier 175 M2. grond in erfpacht wordt ge vraagd aan de nieuwe straat naar de fabriek van den heer Malotaux om daarop te bouwen. Tegen die uitgifte zal wel geen bezwaar zijn, doch de verzoeker wenscht niet te bouwen overeenkomstig de voorschriften, dat aangesloten moet gebouwd worden. Hij wenscht een poort te behouden tusschen het huis van De Smet en het door hem op te richten gebouw. Door de inrichting der kap is het hem niet mogelijk de poort te overbouwen. Burg, en Weth. zijn niet eenstemmig omtrent het bouwplan. De Voorzitter ziet er geen bezwaar in toestemming te verleenen. De heer Pauwels zou er op zichzelf geen bezwaar tegen hebben, maar wijst er op dat men dan van de verordening gaat afwijkcn. Bovendien, die 't eerst bouwt rekent er op dat degene die naast hem komt de helft van zijn rauur zal overnemen. Als niet aan gesloten wordt gebouwd is daarvan geen sprake en is het dus een nadeel voor den eersten bouwer. Daarom is hij er tegen. De Voorzitter deelt mede dat adressant gezegd heeft dat De Smet er geen bezwaar tegen heeft dat er tusschen hunne huizen eene poort blijft. Of hij met hem overeen- gekomen is weet hij niet. De heer Malotaux meent dat de Raad daarmede ook niets te maken heeft en zich ook niet heeft te bemoeien met het al of niet overnemen van een halven muur. De heer Pauwels antwoordt dat verschillende bouwers aan die voorwaarde hebben voldaan en meent dat er daarom aan moet vastgehouden worden. De Voorzitter deelt mede dat die voorwaarde in het erpachts-contract wordt voorgeschreven. De heer MalotauxKunnen we iemand noodzaken zoo'n halven muur over te nemen De heer Pauwels: Dat kunnen we. De heer Buijsse meent dat Van Hecke aan de be Ealingen der bouwverordening zou voldoen, wanneer ij het muurtje boven de poort ter voldoende hoogte optrok. Als hij het 50 c.M. hooger laat bouwen is het goed en daarmede kan ook wel worden volstaan. De Voorzitter is het daarmede eens. De heer Pauwels zal niet beweren dat het ook niet zoo zou kunnen, maar wil liever niet afwijken van de conditieu aan anderen gesteld. Na nog enkele opmerkingen verklaren de heeren Oole, Pauwels, Malotaux, Gross en Hamelynck zich er voor aan adressant den grond in erfpacht uit te geven onder voorwaarde dat hij aansluitend tegen het perceel van De Smet moet bouwen en als hij dus daar een poort wenscht deze moet overbouwen. De heer Buijsse is er tegen en wenscht het verzoek in te willigen. De Voorzitter zou daar ook niet tegen zijn, maar met tueerderheid van stemmen is nu anders beslist. Dit zal aan den verzoeker worden medegedeeld. De heer Malotaux: Misschien kan hij zijne poort wel aan den anderen kant der woning maken. 7. Het kohier der hondenbelasting voor 1911 wordt vastgesteld met 49 huis- en 39 bandhonden op een be- drag van /284. 8. De open bare vergadering wordt geschorst en gaat over in eene zitting met gesloten deuren ter behandeling van het kohier van den hoofdelijken omslag. Dit wordt na het weder openbaar worden der ver- ;adering vastgesteld met 347 aanslagen op een totaal ledrag van 6172,52J, waarvan 30 procent zal worden geheven. Daarna sluit de Voorzitter de vergadering. Vergadering van Zaterdag 4 Maart 1911. Aanwezig alle leden, uitgezonderd de heer J. F. Rosseel, die wegens ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen. De Voorzitter opent de vergadering en heet de aan- wezige leden welkom. Hij verzoekt de secretaris de notuien voor te lezen der vorige vergadering, die onveranderd worden goed gekeurd Ingekomen stukken. 1. Wijziging begrooting 1910. Zooals Burg, en Weth. hieromtrer.t voorstellen wordt besloten. 2. Een schrijven der gemeente Hengstdijk, inhoudende schoolgeldregeling van de aldaar schoolgaande kinderen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 3. Een schrijven van het hoofd der school, om het onderwijs in de nuttige handwerken aan de school geheel te reorgauiseeren. De secretaris leest de voorgestelde regeling voor alsook de uitgebreide toelichting, bij dat stuk behoorende. Op de vraag van den Voorzitter of iemand daarom- trent het woord verlangt, brengt de heer De Waal in t midden of in plaats der voorgestelde morgenuren Zaterdags niet een vollen dag school kan gegeven worden. De Voorzitter wijst er echter op, dat alsdan geen voldoende tijd zal overblijven om de lokalen schoon te maken. Ook denkt hij, dat de onderwijzeressen Zater- dagmiddags wel eens vrij willen zijn. Hij kan zich goed vereenigen met de voorgestelde regeling. De heer Bogaart sluit zich geheel aan bij het door den Voorzitter gesprokene en zou de regeling van lesuren door het hoofd der school opgegeven, gaarne aangenomen zien. De heer Adriaansens vindt dat over de voorgestelde wijziging wel eens nagedacht mag worden en stelt daarom voor de zaak aan te houden tot de volgende vergadering. Ook maakt hij bezwaren tegen de uren van 8 tot 9. 't Komt hem te vroeg voor, vooral voor kinderen, die ver van de school wonen. De heer Hermans vindt de veranderiugen, zooals die door het hoofd der school gewenscht worden uitstekend. Uit de toelichting is hem duidelijk gebleken, dat het onderwijs in de nuttige handwerken alsdan afdoende geregeld zal zijn en er goede resultaten verwacht mogen worden Als de financieele toestand der gemeentekas het ook maar eenigszins toelaat, zou hij graag voor de aan- neming van voorgestelde regeling stemmen. Ook vindt spreker het bezwaar dat de kinderen dan te vroeg op stap zouden moeten, niet zoo heel groot; immer8 er gaan nog wel kinderen van hier naar Groenen- dijk naar school en als die daar reeds zoo vroeg heen moeten. dan kunnen ze dat naar deze school ook wel. De Voorzitter sluit zich hierbjj aan en wijst er op, dat het belang van het onderwijs van te groot gewicht is, om in dit geval op die kleine financieele moeiiijk- heden te letten. )e heer Adriaansens is niet tegen de regeling, doch wil nog eens rijpeiijk overwegen en blijff daarorn bij zijn voorstel om de zaak aan te houden tot de volgende vergadering. Na nog enkele discussies wordt dit voorstel doorden Raad aangenomen. Na afbandeling der ingekomen stukken vraagt de heer Hermans het woord. Hij wil n.l. aan Burg, en Weth. verzoeken, den Raad inlichtingen te verschaffen omtrent het aanleggen van een ligplaats of haven in de gemeente Ossenisse. Het verwondert hem zeer, dat de uitslag der besprekingen van Burg, en Weth. met den opzichter van den Provincialen Waterstaat, reeds aan particulieren bekend schijut te zijn, terwijl den Raad daaromtrent niets is meegedeetd. Zelfs in deze vergadering is onder de ingekomen stukken niets aan gaande deze kwestie in het midden gebracht De Voorzitter kan den heer Hermans aangaande dit belangrijk punt nog geen inlichtingen geven. De zaak is nog in handen van den heer Eijke en zoodra deze een plan gemaakt heeft zal dat ten spoedigste in den Raad besproken worden. Ook de Voorzitter heeft met bevreemding kennis ge nomen van wat buitenstaanders hieromtrent in het midden hebben gebracht, doch wil dat geklets en geschrijf liefst beschouwd zien als twistzaaierij, waar samenwerking juist nu zoo noodig is. De heer Hermans vraagt verder of er in de onder- handeling van Burg, en Weth. met den heer Eijke ook gesproken is van een haven en daar zulks niet het geval blijkt en men alleen een ligplaats op't oog heeft, besluit spreker hieruit, dat als er van geen haven sprake is, er ook geen factoren aanwezig kunnen zijn, om die plannen tegen te werken of in den weg te staan', want het komt spreker voor, dat men iets° wat niet bestaat, onmogelijk kan mee- of tegenwerken. Hij be sluit dan ook, om alies wat sommige particulieren zooal denken en schrijven te beschouwen als onnoodig kabaal. Ook de heer Adriaansens is van meening, dat de Raad zich van al het geschrijf en gewrijf niets heeft aan te trekken. Hij vindt, dat men moet wachten op hetgeen later ter tafel zal gebracht worden en de Raads- leden dan moeten weten, wat hun in deze belangrijke kwestie te doen staat. De overige Raadsleden sluiten zich bij dit gezegde -an den heer Adriaansens aan en daarmede worden de discussien over deze kwestie gesloten. Aan de orde is thansbenoeming lid der com. tot wering van schoolverzuim. Wordt benoemd A F Schuerman hoofd der school. Verder is aan de beurtDe niet-goedgekeurde begr. 1911, met betrekking lot de aangevraagde subsidie voor het onderwijs over dat jaar. Alle leden zijn er van overtuigd, dat de financien er niet schitterend voorstaan, doch de subsidie, die Gedep Staten te berde brengen, is beslist te weinig voor de gemeente Ossenisse. Na het bekijken van verschillende posten stelt de heer Adriaansens voor de post uitge- trokken voor wegen en voetpaden met 100 te verlagen Burg, en Weth. stellen voor den hoofdelijken omslag met 200 te verhoogen. De heer Hermans voert hier tegen aan, datdedraag- kracht der ingezetenen eer minder, dan grooter kan ge- acht worden en verzet zich tegen het voorstel van Burg en Weth., dat verhooging van den hoofdelijken omslag beoogt. Daar echter geen middel te vin'den is, om evenwicht in de begrooting te krijgen wordt eindelijk het voorstel van Burg, en Weth. aangenomen, alsmede het voorstel van den heer Adriaansens, om post: onder- houd wegen en voetpaden met 100 te verminderen. Bovendien wordt besloten f 500 kasgeld aan te vragen. Ook het aanleggen der ligplaats werd nogmaals bij de financien ter sprake gebracht en zooals uit de uit gebreide en langdurige debatten bleek, kuunen de schippers wel de hoop voeden, dat eindelijk eens hun scheepjes, nu ten prooi aan wind en golv'en, de hoog noodige beschermende ligplaatst zullen verkrijgen. Het laatste punt der agenda n.l. opmaken kohier hondenbelasting was spoedig afgehandeld. Bij de rondvraag vroeg de heer Adriaansens of de vergadenngen niet wat vroeger belegd konden worden daar 9 uur hem zeer laat voorkwam. Hiermede stemden de overige leden in en beloofde de Voorzitter met dien wensch rekening te houden. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1911 | | pagina 9