Ter Neuzsnschs Dourant Donderdag 23 Febr. 1911. No. 5575. TAATJEj-EFDH! BX-jA-X3- Gemeentecaad wan Hoek. Gemeetiieraad van Zaamslag. VAN Vergadering van Dinsdag 21 Februari 4911. Voorzitter de heer A. Wolfert, burgemeester. Aanwezig de heeren Geelhoedt, Kaan, Jurrij, He Feijter, Van Drongelen en Dekker. Afwezig de heer Platteeuw. De Voorzitter opent de vergadering waarna de notulen der voorgaande worden gelezen en goedgekeurd. a. Ingekomen stukken. a Missive van Ged. Staten, berichtende de goedkeuring van het raadsbesluit tot af- en oversehrijving in de be- grooting. Missive van Ged. Staten waarnevens van het bewijs hunner goedkeuring voorzien wordt teruggezonden een exemplaar van het kohier der schoolgelden. c Missive van Ged. Staten, waarnevens van het bewijs hunner goedkeuring voorzien wordt teruggezonden een exemplaar van het kohier van den hoofdelijken omslag. H Het verslag der commissie tot wering van school- verzuim over het jaar 1910, voorzitter de heer H. van Doeselaar en secretaris de heer J. H. Goor. Daaruit blijkt dat 15 vergadenngen werden ge- houden He werkzaamheden der commissie strekten zich uit over de volgendeseholen, openbare school te Hoek, biizondere school te Molendijk, bijzondere school te Knol en de bijzondere school te Ter Neuzen in de Jozinastraat. Wat het volstrekt leerverzuim aangaat, ontving de Comm. van den Arr. Schoolopz. bericht omtrent twee kinderen, die op geen school waren ingeschreven. Bii een door de commissie ingesteld onderzoek bleek. dat een der ouders voor zijn kind aanspraak op vrijstelling kon maken volgens art. 7, 6® lid en een volgens art. 7, 7® lid der leerplichtwet. Wegens betrekkelijk schoolverzuim werden opgeroepen de ouders of verzorgers van 37 kinderen, die de school ongeregeld hebben bezocht. Van deze kinderen waren 17 ingeschreven op de open- bare school te Hoek, 9 op de bijzondere school aan den Molendijk, 10 op de bijzondere school te Knol en 1 op de biizondere school te Ter Neuzen. 21 van de opgeroepenen hebben geen gevolg aan de oproeping gegeven. De commissie zond him eene schrilte- lijke waarschuwing met verwijzing naar art. 21 3 en 4 der Leerplichtwet. 13 der opgeroepenen verschenem voor de Commissie. Zij werden overeenkomstig art. 21 2 der wet op limine verplichtingen gewezen en tegen her haling der nalatig- heid gewaarschuwd. Ook werd hun de gelegenheid gegeven de redenen te vermelden, waarom het verzuim was gepleegd. Meest alien verklaarden, dat hunne kinderen de school hadden verzuimd om met veldarbeid of op andere wijze iets te verdienen. Die bijverdiensten, beweeiden zij, ■konden zij niet missen. In de meeste gevallen moest de Commissie de waarheid daarvan erkennen. In enkele gevallen meende zij te moeten betwijfelep of die verk la- ring wel overeenkomstig de waarheid was. Na iedere vergadering werd den arr. schoolopz. bencht gezonden, wie der opgeroepenen voor de commissie ver- schenen waren. Tevens werd verslag gegeven van hetgeen de opge- roepene had medegedeeld en het oordeel der commissie dienaangaande gemeld. 2. Aangehouden zaken. De Voorzitter Daar in de vorige vergadering de stemmen staakten over het voorstel van Burg, en Weth. om de opbrengst van het voormalig gemeentehuis ad J .1040 te besteden tot algeheele atlossing van de geldleeningen van 1905 en 1908 tot een bedrag van 2800 en de resteerende f 240 to brengen op de post voor onvoorziene uitgaven, stel ik namons het Dagelijksch Bestuur voor over de gelden te beschikken, zooals reeds is aangegeven. Met algemeene stemmen aldus besloten. Wijziging der begrooting voor 1910. De Voorzitter: Daar bij het opmaken der stukken een vergissing is bemerkt, stel ik namens Burg, en Weth. voor de begrooting te wijzigen. llet abuis behelst alleen maar een paar cijfers en waardoor de zaak geen ver- andering ondergaat. Met algemeene stemmen aldus besloten. 4 Af. en oversehrijving der begrooting voor 1910. De Voorzitter stelt namens het Dagelijksch Bestuur voor op de begrooting op verschillende posten af- en over te schrijven tot een bedrag van f 16,72^. Aangenomen z. h. s. 5. Ingekomen is een schrijven van den heer J. Jansen, waarbij hij verzoekt ontslag uit zijne betrekking van havenmeester en zulks met ingang van 1 April a.s. De VoorzitterIk stel voor hem dit te verleenen onder dankbetuiging voor zijn gepresteerde diensten. Tevens zou ik willen verzoeken ons te machtigen een oproeping te doen naar sollicitanten naar die vacant komende betrekking, dan is ieder in de gelegenheid te solliciteeren. Z. h. s. wordt aldus besloten. Onivraag. De heer Van DrongelenIk zou gaarne willen weten wat we nu met den Binnendijk doen Het een of het andere moet toch gebeuren en het is beter dat de zaak afgehandeld wordt. De VoorzitterDoet U een voorstel daartoe. De heer Van Drongelen Ik zou hetzelfde voorstel willen doen als in de voorgaande vergadering gedaan. De Voorzitter: Dus u stelt voor den Binnendijk te begrinden door of vanwege de gemeente en het verdere onderhoud aan de polderbesturen op te dragen. De heer Van Drongelen: Juist. De Voorzitterllet beste zou dan wezen aan Gedep. Staten een renteloos voorschot aan te vragen. De heer Kaan Gesteld dat de kosten 3000 zouden bedragen, dan komt het nog maar, als wij het in 15jaar willen atlossen, op een 50 per jaar. Er komt dan een rente van 4 pCt bij. De heer DekkerWanneer bij meerderheid van stem- men mocht besloten worden dien weg te begrinden is er dan een reden die onze tusschenbeiden treding wettigt Ik bedoel kunnen wij dit bedrag onder een artikel brengen? De Voorzitter Zeker, buiteugewoon onderhoud is hierop van toepassing. De bedoeling is dus om, wanneer de polderbesturen op ons voorstel, iudien dit wordt aangenomen, ingaan, dadehjk een renteloos voorschot bij Gedep. Staten aan te vragen. De heer DekkerKunnen wij de zaak niet beter uit- stellen tot de tram er ligt want het zou dan kunnen gebeuren dat de toestand wel eenigszins zal veranderen. De heer Kaan Mijn gedachte ishoe meer goede wegen hoe bevorderlijker voor den handel en de gemeente. Laten wij een terugblik werpen en zien naar de haven. Destijds was daar ook veel over te doen en wanneer we nu zien dat die haven gekost heeft 1100 en er in 1910 is ontvangen 800, dan zal men toch wel met mij instemmen dat die uitgave zeer rendabel is. Daarom, maakt de wegen goed die leiden kunnen tot meerdere welvaart van onze gemeente. Alsnu brengt de Voorzitter het voorstel van den heer Van Drongelen in stemming. Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Kaan, lurry, De Feijter en Van Drongelen. Tegen stemt de heer Dekker. Niemand meer het woord verlangend sluit de Voorzitter de vergadering. Vergadering van Dinsdag 21 Februari 1911. Voorzitter de heer M. de Jonge, wethouder. Verder aanwezig de heeren De Mul, De Ruijter, De Putter, Joh. de Feijter, Dees, Scheele, De Klerk, A. de F'eijter en Faas. Een vacature. Na opening der vergadering worden gelezen de notulen der voorgaande, die worden goedgekeurd. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde Ingekomen stukken. Een adres van J. de Krijger en 7 anderen, wonende in de buurt van het slachtplein en de vuilnisplaats, die er aan herinneren in Sept. 1908 aan den Raad te hebben verzocht daarvoor een ander terrein aan te wijzendat hun daarop is geantwoord dat de Raad niet ongenegen was daarvoor een ander terrein aan te wijzen wanneer de gelegenheid zich daarvoor voordeed, dat dit toen echter niet mogelijk was en dat de Raad aan die zaak zijne aandacht zou wijden. Thans is aan adressanten uit het verslag der zitting van de vorige raadszitting gebleken, dat de raad voornemens is van den eigenaar van het terrein der slachtplaats enz. het recht te koopen het terrein 2 M. diep uit te graven en het uitgegraven terrein later weer aan te vullen met vuilnis. Adressanten meenen dat daardoor een zeer onge- wenschte toestand zal ontstaan, daar het water uit de nabijgelegen sloot in dat uitgegraven terrein zal door- dringen en daar een moeras zal ontstaan, dat, als er vuilnis wordt uitgestort, een verpestenden stank zal ver- spreiden. Is het den Raad niet mogelijk thans voor vuilnisplaats een ander terrein aan te wijzen, zoo verzoeken adressanten in geen geval tot uitgraven van het terrein over te gaan, daar er alsdan voor de omwonenden een zeer ongewenschte toestand zal worden gesehapen. De Voorzitter deelt mede dat hij met den eerstonder- geteekende over deze zaak gesprokenheeft en hem heeft ingelicht dat zij de zaak te donker inzien. In de eerste plaats ligt het in het voornemen om het terrein niet dieper dan 1 M. uit te graven. Verder zal de uitgraving nog een heelen afstand van de sloot verwijderd blijven, zoodat er weinig gevaar bestaat, dat het water in het uit gegraven deel van de vuilnisplaats zal doordringen. Ook zal de vuilnis die er later wordt ingebracht telkens met een laagje grond worden bedekt, zoodat er zeer weinig ge vaar voor het verwekken van een verpestenden stank zal bestaan. Na deze inlichtingen zag adressant zelf ook in, dat het bezwaar niet zoo groot was als hij en zijne mede- requestranten eerst hadden getneend. be Voorzitter stelt in verband hiermede voor het adres voor kennisgeving aan te nemen. Dat het terrein sleehts op eene diepte van 1 M. zal be- hoeven uitgegraven te worden vindt daarin zijn oorzaak. dat Burg, en Weth. van De Moor de vergunning hebben verkregen om, wanneer de gemeente voor het dempen van den brandput niet voldoenden grond kunnen uitgraven op de brandplaats en slachtplaats ook nog verder op de aan- grenzende weide mag uitgegraven worden. De heer Joh. de F'eijter uit zijne tevredenheid dat Burg, en Weth. met den heer De Moor tot eene-overeenkomst zijn kunnen gerakenhij acht het dan een voordeel dat er maar 1 M. in plaats van 2 M. diep moet worden ge- graven, daar dit gemakkelijker werken is en daardoor ook nog een voordeel oplevert. Besloten wordt het adres voor kennisgeving aan te nemen. It. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, waarin wordt bericht dat de commissie van beheer over den weg Zaamslagsche Veer Prov. weg Hulst-WaJzoorden met een zijtak naar Pauluspolder verzoekt de tollieffing op dien weg te bestendigen, en de vraag wordt gesteld of daartegen bij den Raad bezwaren bestaan. De heer Scheele vraagt of het inbrengen van bezwaren daartegen wat helpen kan. De Voorzitter deelt mede dat vroeger op een gelijk verzoek ongunstig is geadviseerd, maar dat, niettegen- staande hiervan voor de tolheffing vergunning werd verleend. De heer De Ruijter meent dat het toch wel wat zou kunnen baten, want waarom wordt het anders gevraagd Hij zou thans evenals vroeger van wege den Raad be zwaren willen inbrengen; het heeft toen wel niet geholpen, maar men doet dan toch wat men kan. De heer Scheele meent dat er vanwege den Raad dege- lijke gemotiveerde bezwaren zouden moeten worden in gebracht. Het is niet voldoende om alleen te zeggen dat men er tegen is. De heer De Ruijter merkt op dac alle tollen hier in de omgeving verdwenen zijn, alleen deze bestaat nog. Ook de Provinciale tollen zijn afgeschaft, het hetren van een tolgeld acht hij daarom in strijd met het provinciaal reglement. De heer Scheele acht het zeker gewenscht dat ook deze tollen weg waren en zou gaarne zien dat de bezwaren van den Raad tegen de hefting gemotiveerd ter kennis van Gedep. Staten werden gebracht. De Voorzitter stelt voor aldus te besluiten, wat z. h. s. wordt aangenomen. c. De Voorzitter deelt mede dat hij aan Kerkvoogden van de Ned. Herv. gemeente vergunning heeft gevraagd om de van het afbreken van den muur van den brandput afgekomen steen voorloopig te bergen op het terrein achter het gemeentehuis, behoorende aan de Herv. ge meente. Hij heeft dat verzoek gedaan omdat er geen andere plaats beschikbaar was en het ongeraden was de steen op de openbare straat te plaatsen, omdat ze daar zou staan ten prooi aan de jeugd. Thans is van Kerkvoogden een schrijven ingekomen. waarbij de noodige vergunning wordt verleend, onder voorwaarde dat de steen is opgeruimd voor 1 Juni a.s. en alle schade die aan het plantsoen als anderszins door het gebruik van het terrein mocht ontstaan, van gemeente- wege zal worden vergoed. De Voorzitter deelt nog mede dat de steen er reeds geplaatst is en dat het erf der Herv. kerk van het terrein der gemeente is afgescheiden door een heining van paaltjes en prikkeldraad. De Raad keurt deze handeling goed. «l. Ingekomen is het verslag der Gezondheidscommissie te Ter Neuzen over het jaar 1910. Dit zal aan de leden ter lezing worden gezonden. e. Een schrijven van Gedep. Staten waarbij wordt be richt dat door hen is goedgekeurd dat de gemeente-ont- vanger J. P. Geelhoedt tevens is benoemd tot tijdelijk gemeente-secretaris. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van Gedep. Staten waarnevens van het bewijs hunner goedkeuring voorzien wordt terugge zonden een exemplaar van het kohier der schoolgelden voor het jaar 1911. Aangenomen voor kennisgeving. 3. Vaststelling kohier Hondenbelasting De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor het kohier van de hondenbelasting voor het jaar 1911, waar- van hij lezing geeft, vast te stellen op een totaal bedrag van 485,50. Z. h. s. wordt aldus besloten. 3. Aankoop van grond voor het dempen van den brandput. De Voorzitter deelt mee dat Burg, en Weth., overeen komstig de in de vorige zitting door den Raad geuiten wensch, hebben onderhandeld met den heer De Moor, eigenaar van het terrein der slachtplaats en vuilnisplaats, om dat terrein te mogen uitgraven teneinde met den uit- komenden grond den brandput te dempen. De zaak is met hem op het gemeentehuis en op het terrein besproken. Hij bleek genegen den wensch der gemeente in te willigen en vroeg als prijs 50 cent per M2. oppervlakte die zou worden uitgegraven op eene diepte van 1 M. Voor den grond die men dan tekort kwam op de slachtplaats kon van de verder liggende weide worden gegraven. Er was hem door een familielid nog aangeraden om 60 cent te vragen, maar hij vond dat veel teveel en 50 cent voldoende. Langdurige besprekingen zijn toen gevolgd en Burg, en Weth. hebben daarbij al het mogelijke gedaan om in het voordeel der gemeente werkzaam te zijn, met het resultaat dat de heer De Moor ten slotte genoegen nam met een prijs van 40 cent per M-. Sprcker kan hieraan nog toe- voegen dat Burg, en Weth. de voile zekerheid hebben dat dit de uiterste prijs is, waarmede de heer De Moor ge noegen zal nemen en dat pogingen om het goedkooper te krijgen beslist vergeefs zouden zijn. Nog werd als voorwaarde gesteld dat het uitgegraven terrein tot bijna de voile hoogte weer met vuilnis zou worden aangevuld. De heer De Moor wil dan verder het terrein met grond ophoogen. Ten bate daarvan werd hem door Burg, en Weth. toegezegd dat hij den grond, die na den bietentijd van de gemeentewegen wordt afgestoken kan krijgen, onder voorwaarde dat hij, of de bewoner zijner hofstede, Bruijnzeel, die zelf haalt en de gemeente daaraan dus geen onkosten meer heeft. De heer A. de I'eijter vraagt of bepaald ook als voor waarde is gesteld dat de gemeente het uitgegraven terrein weer moet aanvullen. De Voorzitter Ja, met straatvuil. De heer A. de Feijter acht dat nogal bezwarend, want als nu later eens mocht blijken dat het aanyullen met straatvuil niet mogelijk was door den tengevolge daarvan verwekten stank en de Gezondheidscommissie bezwaren maakte dat daarmede werd voortgegaan, dan zou de ge meente, als zij bepaald het terrein weer moet aanvullen, dit met grond moeten doen en dan zouden er groote kosten op komen. De Voorzitter antwoordt dat de zaak in dien geest niet besproken is. Er is alleen over gesproken dat het met straatvuil zou worden aangevuld tot bijna de voile hoogte en dat adressant het dan verder zou aanvullen met grond. Spreker vreest overigens ook geen moeilijkheden voor het aanvullen met vuilnis, aangezien het gestorte regelmatig met een laagje grond zal worden bedekt. Er kan dus geen stank door ontstaan. De heer A. de Feijter heeft gehoord dat daar ook wel eens beer gebracht wordt en meent dat men hier niet te licht overheen moet gaanvoor de bezwaren in het adres over deze kwestie aangevoerd, voelde hij wel wat. Men zal het gestorte vuil toch niet alle dagen met grond bedekken. De Voorzitter antwoordt dat dit zoo dikwijls geschieden kan als het noodig is het behoeft geen dikke laag te zijn die er over gespreid wordt en de vuilnis moet telkens op een klein gedeelte opeen worden gebracht. Teneinde het op die plaats brengen van ongewenschte stoffen tegen te gaan, zou de vuilnisplaats behooren afgeheind te worden. Het heeft altijd in het voornemen gelegen om dit te doen, maar het is er nooit van gekomen. Als de Raad het goedvindt zou hij dit thans willen laten doen. De heer A. de Feijter acht dat zeker noodig, want al bleek dat de vuilnisplaat- stank ging verwekken dan zou de Gezondheidscommissie tusschenbeide komen en liep het op nadeel voor de gemeente uit. De heer De Ruijter merkt op dat de gemeente nog zou kunnen vragen om te beschikken over een strookje van de weide om daar later grond weg te nemen om de vuilnis telkens af te dekken. Hij meent dat dit zoo geen bezwaar zal opleveren. De heer Scheele vraagt of de heer De Moor zelf geen grond disponibel heeft om over de vuilnis te werpen. De heer De Ruijter meent van niet, daarom hebben Burg, en Weth. hem voorloopig toegezegd dat hij, als de overeenkomst tot stand komt, in het najaar den grond van de wegen mag weghalen. De gemeente moet het terrein niet heelemaal tot aan het bestaande peil ophoogen, dat doet de eigenaar later zelf. De heer Joh. de Feijter vindt de voorgestelde koopsom nog al hoog. Wanneer 700 M. moet worden uitgegraven komt dat op 280. Hij had al overwogen dat het misschien voor de gemeente voordeeliger was het terrein geheel te koopen. Verondersteld dat dit gekocht werd tegen een prijs van f 4500 per gemet, dan was dit f 75 per roede en erligt naar zijne schatting 37 roeden in, zoodat er dan voor betaald zou moeten worden f 555. Maar dan was het ook eigendom van de gemeente en behoefde later ook niet meer jaarlijks de f 75 huur te worden betaald. Spreker had liever deze zaak in besloten vergadering behandeld, daar de heer De Moor nu uit de discussie weet hoe de Raad over de zaak denkt en dat is een bezwaar voor net voeren van verdere onderhandelingen. Hij zou de zaak nog eens willen aanhouden om er in besloten vergadering verder over te spreken. Ook het later aan de orde komende punt »aanbesteding vulling van den brandput" wenschte hij gaarne in besloten vergadering behandeld. De heer De Ruijter acht dat ook gewenscht voor het punt »aankoop grond tot het bouwen van een bergplaats voor de benzine." Besloten wordt deze punten aan het eind der zitting in besloten vergadering te bespreken. 3. Aankoop macadam. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. jl. Vrij- dag op pad zijn geweest om de wegen te bezien. Toen is hun gebleken dat de weg aan De Val, van De Pooter tot aan den oprit bij Frans de Ruijter, in slechten toestand verkeert en zou moeten verbeterd worden. Zij achten daarvoor noodig 3000 Kg. macadam. Voor een gedeelte weg aan het Poontje (waar het college wel niet zelf geweest is, maar waarvan zij toch op de hoogte zijn) wordt hetzelfde noodig geacht. Daar is ge- durende jaren niets aan gedaan, en het is nu hoog noodig. Daarvoor wordt 2000 Kg. macadam noodig geacht. Te Othene zijn de weg onder langs den dijk en de hoofdwegen en paden in geen te besten staat en is be- strooien met macadam ook noodig. Daar zal noodig zijn 5000 Kg. Dat is dus samen 40000 Kg. of een geheele waggonlading. Informeerende naar de kosten is door Jan van de Velde, die meer macadam levert, aangeraden z.g. »ballast" te nemen. Deze kon hij leveren voor f 28 per waggon, wat spreker een koopje noemt. Hij brengt een monster van die steenslag ter tafel. Verschillende leden geven als hunne meening te kennen dat die steenslag uitmuntend voor het doel geschikt is. De Voorzitter zou, nu men zoo goedkoop kan koopen, nog een tweede waggon willen bestellen, om die te ge- bruiken op verschillende plaatsen in het dorp, die ook wel eenige verbetering behoeven. De heer Scheele vraagt waar die macadam per waggon zal aankomen, te Axel of wel te Ter Neuzen, daar dit in de vervoerkosten kan verschillen. De Voorzitter: Te Ter Neuzen. De heer Scheele vraagt of de aanvoer niet te Axel zou kunnen geschieden, daar het vervoer dan voordeeliger zal zijn. De Voorzitter en de heer Joh. de Feijter zien dat niet in, in verband met de plaatsen waar de macadam gebruikt moet worden. Dan is de afstand vanaf Ter Neuzen niet grooter dan van het station te Axel. De heer De Feijter voegt er nog aan toe, dat het vervoer zeer waarschijnlijk te Ter Neuzen goedkooper geschieden zal dan te Axel. Hel voorstel van den Voorzitter, om 2 waggons macadam aan te koopen tot den prijs van f 28 per waggon, wordt aangenomen z. h. s. 4. Bespreking slachtplaats Othene. De Voorzitter deelt mede dat de bykgraaf van den Zaamslagpolder hem een bezoek heeft gebracht en heeft gevraagd of de gemeente bereid is den oprit en doorgang te onderhouden die leidt naar de slachtplaats te Othene en die ook alleen nog dient voor hen die van de slacht plaats gebruik maken. Spreker vreest, als de gemeente er toe overgaat dat onderhoud op zich te nemen, terstond voor kolossale kosten. Dan komt men te staan onder onmiddellijk toezicht van den water-taat. In dien doorgang moeten in tijd van nood schofbalken geplaatst kunnen worden, zoodat daarvoor iemand moet worden aangesteld, de schotbalken zijn er niet, zoodat die moeten worden aangeschaft en de muurtjes waarin die gezet moeten worden verkeeren ook niet meer in al te besten toestand. De heer De Klerk wist niet beter of er waren toch schotbalken. De Voorzitter: De Dijkgraaf wist niet waar ze waren, ze zijn er wel geweest. De heer De Mul zegt vernomen te hebben dat de schot balken geborgen zijn bij De Vos aan het visschershuis. De heer De Feijter vraagt of die oprit en doorgang maar alleen meer dient voor het bezoeken der slachtplaats. Is dat het geval en bestaat er kans dat de gemeente op hooge kosten zou komen, dan zou het misschien maar het best zijn te verhuizen met de slachtplaats. De Voorzitter licht dezen spreker in, dat de oprit vroeger is gemaakt door M. Dieleman, eigenaar van den dijk, ten behoeve van land dat hij in den Nieuw-Othene- polder in gebruik had. Later is dat vervallen en had hij den doorgang niet meer noodig, zoodat die toen ook niet meer onderhouden is. Ook Burg, en Weth. achten het gewenscht, dat, met het oog op te verwachten hooge kosten van dat onder houd, verplaatsen van de slachtplaats het meest gewenscht was. en zijn dan ook reeds in die richting werkzaam ge-~ weest, maar daarbij bleek hun dat dit niet mogelijk is. Er is geinformeerd bij A. de Putter, wat deze als huur- prijs vroeg voor een stukje zijner weide, die naar de mededeeling zijner vrouw door velen reeds als slachtplaats gebezigd wordt. Hij was niet thuis maar is Zaterdag op de secretarie .geweest en heeft den secretaris gesproken en dezen medegedeeld dat hij niet minder dan f 50 huur vraagt. Dit acht spreker veel te veel voor zoo'n klein plekje. Aan de oude slachtplaats heeft de gemeente nog 12 jaren huur, tegen 10 per jaar. De heer Scheele meent dat de kosten van die schot balken toch zoo hoog niet zullen zijn, de steenen muur is toch nog wel in orde 7 De Voorzitter antwoordt dat dit juist niet het geval is. Daar schijnt een hoek afgereden te zijn en ook naar onderen is de muur eenigszins verrot. De heer Scheele betoogt dat, wanneer men nagaat den door de heer De Putter gevraagden huurprijs, de gemeente voordeeliger blijven kan waar zij thans is, al is het ook dat eenige kosten moeten gemaakt worden. Als gedu- rende 12 jaren f 40 meer wordt betaald is het ook al een heele som. De heer De Ruijter begrijpt niet dat men de gemeente zou kunnen verplichten den oprit te verharden. Wel wordt tegenwoordig bij het maken van nieuwe opritten de voorwaarde gesteld dat die moet worden verhard, maar deze oprit ligt er al jaren. De Voorzitter merkt op dat er zoozeer geen sprake is van verpliehting der gemeente, maar de vraag is gesteld of de gemeente er voor zorgen wil omdat anderen er geen belang meer bij hebben en dat, als de gemeente het niet wenscht te doen de oprit zal worden weggeruimd, althans het gat in den dijk worden dicht gemaakt. Overigens is er geen sprake van een duur werk aan den oprit, dat die met keten of klinkers zou moeten worden verhard. Spreker vreest de grootste kosten van de muurtjes met de damplanken. De heer De Ruijter stemt toe dat de oprit goed gelijk ligt, die is geheel met gras begroeid en ziet er net uit als de aangrenzeude dijk. He heer Scheele vermoedt dat de damplanken die in tijd van nood voor dicht maken der opening in den dijk gebruikt moeten worden niet veel meer zijn dan zware battings. Al is het nu dat die er eens niet meer waren of vervangen moeten worden, dan zou dat toch nog zoo hoog niet loopen. De heer De Ruijter deelt mede dat, gezien de gleuven in de muurtjes de damplanken battings moeten geweest zijn. Ilaar het gat maar ongeveer 2,50 M. breed is. zijn die ook van voldoende zwaarte. De heer De Mul gelooft ook niet dat de kosten zoo hoog zullen zijn. De oorzitter wil ook wel gelooven dat het zoo erg niet zou loopen als er maar geen herstellingen aan de muurtjes moesten gebeuren, maar als dat moet geschieden zou het nog al eens kunnen oploopen. Dat werk moet gebeuren overeenkomstig de aanwijzingen van de heeren van den wateretaat en die zien niet op een beetje. Die zullen naar hij vreest al spoedig order geven om de muurtjes heelemaal af te breken en weer opnieuw op te metselen. Het verdiende misschien wel aanbeveling om bij den waterstaat eens te informeeren wat er aan zou moeten gedaan worden. Er moet echter spoedig beslist worden, want de dijkgraat gaf de gemeente 3 weken tijd om te beslissen wat zij wilde doen. De heer Scheele zou Burg, en Weth. willen machtigen om na alloop van het onderzoek dat zij noodig oordeelen die zaak af te handelen op de wijze die hun voor het belang der gemeente het beste voorkomt. Na nog enkele besprekingen. waarbij de Voorzitter op- merkt dat de prijs door De Putter gevraagd voor huur van een stukje grond voor slachtplaats zoodanig is, dat die niet voor verdere onderhandelingen uitlokt, wordt be sloten overeenkomstig het voorstel van den heer Scheele. De oorzitter deelt hierna mede dat hem door Gilles Missu om vergunning is gevraagd om te mogen rondgaan i vooi het ophalen van gelden, teneinde zijn huisje te kunnen 1 vernieuwen. Spreker erkent dat het' huisje van Missu dringend vernieuwing behoeft en dat de man, die een zeer zwaar gezin heeft, dat niet betalen kan. roeger werd in zulke gevallen wel eens toestemming verleend door den burgemeester, ook wel eens door Burg, en Weth. maar spreker had liever dat de Raad hierover besliste. Ilij had ook nog gehoord, dat Missu met zijn oudste jongen naar adzand zou gaan werken err heeft er hem nog op gewezen dat, als het hem daar beviel hij geld gekregen had, zou verkoopen, doch Missu antwoordde, dat hij alleen naar het Land van Gad/and ging om te werken. maar nirnmer als inwoner Zaamslag zou verlaten. De heer Scheele ziet er geen bezwaar in om de ver gunning te geven. Het zijn toch vrije'giften. Ho heer De l eijter merkt op dat het niet prettig zou zijn voor de gevers als Missu na eenigen tijd de gemeente verhet en zijn huisje verkocht. Men zou misschien, om dat tegen te gaan de bepaling kunnen maken, dat hij dan het bedrag dat hij ophaalde weer terug in de gemeentekas moet storten. He heer Dees In de gemeentekas dat zou niet gaan, want daar is het niet uitgekomen, dat zou hij naar de gevers moeten terugbrengen. De heer Joh. de Feijter merkt op dat dit eigenlijk geen zaak voor den Raad is en deze er zich ook dus niets van heeft aan te trekken. De Voorzitter heeft geen vergunning willen geven zonder voorkennis van den Raad, maar zal, de meening der leden gehoord dan maar vergunning geven. Omzichtigheid is in dezen echter noodig, omdat men aan de een niet weigeren kan, wat men aan de ander heeft vergund. De heer De Putter vindt dit nog zoo slecht niet, als er menschen zijn wier huisje onbewoonbaar wordt verklaard dan kunnen ze rondgaan, om hun huisje weer op te bouwen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1911 | | pagina 5