No. 5573. Ter Neuzensche Courant. Zaterdag 18 Februari 1911. 51' Jaargang.
OVERWIHimS NA STBIJD.
FEUILLETON.
Predikbeurten.
Landbouwberichten.
a.
TWBBDB BL-AJD.
TER NEUZEN, 17 Februari 1911.
Door de Commissie van den Valweg te
Zaamslag is tot secretaris-ontvanger benoemd de
heer H. J. van den Ouden te Ter Neuzen.
Wij maken belanghebbenden attent op
de in dit nummer voorkomende advertentie
betrefFende aangifte van leerlingen voor de
ambachtsschool te Hulst, waarvoor de gelegen-
heid nog open staat tot 20 Februari a. s.
In de vergadering van ingelanden van
den Hoofdplaat- en Thomaespolder op 14 Febr. jl.
is met algemeene stemmen besloten den oud-
werkman J. Staelens te Philippine een pensioen
van 150 'sjaars toe te kennen.
Woensdagavond heeft men te Middelburg
een vergadering gehouden, saamgeroepen door
eene commissie, bestaande nit de heeren Mr.
J. Adriaanse, J. 13. von Bruckeu Fock en J.
M. Kakebeeke, ter bespreking van hetgeen zou
kunnen worden gedaan tegen de op 1 Februari
in werking getreden tolheffing voor automobielen
op de wegen in beheer bjj den polder Walcheren.
Ruim 40 personen uit verscbillende plaatsen
op Walcheren en uit Goes waren aanwezig.
Na een vrij langdurige bespreking vermeer-
derde men het voorloopig comite met zeven
personen. Deze commissie zal zich met requesten
wenden tot H. M. de Koningin, de Provinciale
Staten van Zeeland en het polderbestuur van
Walcheren.
Men zal trachten het daarheen te voeren, dat
de gelaakte tolheffing geheel afgeschaft wordt
of dat deze minder hinderlijk voor het verkeer
met automobielen wordt gemaakt. Aan de
Staten zal men verzoeken om de bij den polder
in beheer zijnde wegen, in beheer bij de
provincie te nemen.
De commissie zal diligent blijven en zoo
mogelijk ook trachten de wegen op Walcheren,
welke niet bij den polder in beheer zijn en op
welke ook tol geheven wordt, tolvry te maken.
Verschillende aanwezigen wezen erop hoe
schadelijk de nieuwe tolheffing vooral die
op den weg MiddelburgDomburg, waar, op
een afstand van 14 K.M., 4 tollen zijn, die den
automobilist 1,49 kosten zal werken op
het vreemdelingenverkeer.
Toen Dr. K. van Cauwenberghe, professor
in de geneeskunde aan de floogeschool te Gent,
Zaterdag naar Olsene reed om daar met een
collega een consult te houden, wilde hij onderweg
even teletoneeren en begaf zich daarom naar de
openbare telefooncel in het gemeentehuis. Bij
deze eel viel hij in het donker van een keldertrap,
maar bleek uitwendig niet gekwetst. Beide ge-
neesheeren reden samen verder tot plotseling
Dr. van Cauwenberghe over pijn in het hoofd
klaagde. In den trein begon de dokter uit
neus, mond en ooren te bloeden, en bleek na
onderzoek dat hij een schedelbreuk had gekregen.
Zondagmiddag is de 69jarige professor over-
leden.
IJzendijke. Dinsdag is door de marechaussee
alhier op aanwijzing achter de woning, bewoond
door de wed. P., opgegraven het lijkje van een
onvoldragen kind van het vrouwelijk geslacht.
Genoemde vrouw omtrent deze ontdekking
gehoord, verklaarde dat dit het lijkje was van
een kind waarvan hare 18jarige dochter den
zesden Febr. 1.1. buiten echt was bevallen en
dat zij dit aldaar had begraven.
Bij een verhoor van de ongehuwde moeder
achtte de marechaussee ook termen aanwezig
die het vermoeden wettigden dat hier sprake
was van abortus en arresteerde daarop nog den-
j, zelfden avond te Biervliet de 26jarige land-
Herbert liet zijn oom uitwoeden en ook Capi-
tola achtte het raadzamer zijnen toorn door
opmerkingen, die ze anders wel eens maakte,
niet te verhoogen. Eerst als de oude heer
rustiger werd, waagde Herbert de reden op te
noemen, die hij voor zijne handelwijze
gehad.
»Gij zult niet miskennen, beste oom," zei hij
„dat ik het goed meende. Ware de kapitein aan>
wezig geweest, ik zou hem tot de verklaring
gedwongen hebben, dat zijne handelwijze een
uitvloeisel was van zijn diepen haat en wrok
jegens u, waardoor duidelijk de onschuld uwer
echtgenoote bewezen was. Eene verzoening
tusschen u en mistress Rocke zou stellig ge
volgd zijn eene verzoening, beste oom,'
voegde Herbert er bij, ffwaarnaar u zoo il
u hart niet valsch beoordeel reeds lang
verlangt."
Herbert had goed gezien. Zelfs op dit oogen
blik woelde een bittere smart in de borst van
den majoor, die hij tevergeefs poogde te onder
drukken of door uitbarsting van toorn te ver
bergen. Hij wou niet laten merken, dat
bouwersknecht B., minnaar der vrouw. Deze
erkende wel tot haar in eene intieme verhouding
te hebben gestaan, doch van het voorgevallene
niets te weten.
Nadat door de alhier gevestigde doktoren de
schouwing van het lijkje was yerricht is genoemde
B. weder op vrije voeten gesteld.
RECHTSZAKEH.
Had de rechtbank te Middelburg reeds ber-
haaldelijk een zaa"k wegens smaad of beleediging
te berecbten, als een gevolg van de wrijving
op politiek gebied in het Land van Hulst, ook
de heden behandelde zaak tegen J. F. A. M.
v. W., kassier te Hulst, was daarvan een ge
volg. Hem werd ten laste gelegd dat hij op of
omstreeks 17 October in eene vergadering van
kiezers P. J. Destombes, een aanhanger van
zijn politieken tegenstander, het woord //schoft"
heeft toegevoegd.
De getuige Destombes verklaarde de woorden
/schoft" en //vlegel" goed te hebben gehoord,
welke echter ook evengoed in verband met
andere woorden kunnen gebruikt zijn.
Nog werd als getuige gehoord P. S. van
Jole, die in de vergadering aanwezig, in de
nabijheid van beklaagde, dezen het woord //schoft"
niet heeft hooren bezigen. De woordenwisse-
ling tusschen den eersten getuige en beklaagde
heeft hij overigens wel gehoord.
Het openbaar ministerie vroeg vrijspraak.
De verdediger, Mr. P. Dieleman zette de
toedracht der zaak nog eens in den breede
uiteen en twijfelde er ook niet aan, dat in dezen
vrijspraak zal volgen.
Voor bovenvermelde rechtbank werd heden
ook voortgezet de verleden week aangehouden
zaak tegen F. M. D., commies te water teTer
Neuzen, beklaagd van het toebrengen eener
verwonding aan S. J. Gazan, in den nacht van
oude jaar op nieuwe jaar.
Na het verhoor van den nu ook aanwezigen
getuige G. Hamelink bleef de ambtenaar van
het openbaar ministerie bij zijne vordering tot
3 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, Mr. P. Dieleman, achtte het
feit niet bewezen en de verwonding zeer over-
dreven.
Zondag 19 Februari I9li.
weerzien zijner echtgenoote hem diep getroffen
en in zijn hart gevoelens had gewekt, die hij
lang verstikt meende en waartegen zijne kop-
pigheid zich vergeefs verzette.
#Bah", riep hij op zijn gewonen ruwen toon,
doch zijne stem beefde eenigszins, „wat weet
jij van de gevoelens van mijn hart. Bekommetf
je over je eigen hart en niet om't mijne, want
't is eene ondankbare zaak den vredestichter te
willen spelen, als men van de onverzoenbaarheid
der partijen overtuigd is."
„Doch ik ben van 'c tegendeel overtuigd", her-
vatte Herbert warm. ,,Ik weet, dat mistress
Rocke u nog altijd bemint. Zoo vaak ze mij
over u sprak, bewees dit ieder woord. Geen
verwijt over de geleden smart, geen klacht over
de geleden smaad, geen klacht over de ellende,
die zij twintig lange jaren verduurd heeft, kwam
over hare lippen. //Mijn echtgenoot moest
zoo over mij denken, de schijn was tegen mij,"
daarmede verontschuldigde zij de hardheid, die
zij ondervond van uwen kant."
//O, zij wist altijd de zachte, de toegevende
te spelen," hernaiu de majoor. //Dit alles is
list en bedrog, alles berekende huichelarij en
juist daarom haat ik haar
//Een gedwongen haat, beste oom", viel hem
Herbert in de rede, //en die verdwijnen zal, zoodra
men u de bewijzen van de onschuld uwer vrouw
levert."
De bestrijding der tuberculose.
Algemeene opmerkingen.
Zorgvuldige afzondering van aan open tuberculose
lijdende dieren.
Frissche luclit, licht en reinheid in den stal
brengen gezondheid en kracht. Bedompte,
donkere, vuile stallen bevorderen de ontwik-
keling van ziektekiemen, maken zwakke,
kraehtelooze dieren en verminderen het pro-
ductievermogen. Elke verbetering van den stal zal
,/Wie dit kon," riep majoor Warfield, die zijn
ware gevoelens niet langer kon onderdrukken,
,/dien zou ik tot mijn laatsten ademtocht zegenen."
,/lk, beste oom, ik zal dit riep Herbert met
vuur, terwijl hij de handen van den grjjsaard vatte.
wDit zal mijn schoonste levenstaak zijn en ik
zal niet rasten, vOordat ze vervuld is."
VIJF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Advocaat Springsfield bad de waarbeid gezegd,
toen hij verklaarde, dat kapitein Lenoir en zijn
zoon onverwachts naar Mexio waren geroepen
ook waren beiden niet verlangend langer op
't tooueel hunner nederlaag te blijven.
Dat 't proces voor hem een ongunstigen loop
zou nemen, had de kapitein vooruitgezien en
hij verkoos niet getuige te zijn van zijn vonnis.
Hij zag in, dat er aan de zaak niets meer te
veranderen viel, wat hem met woede vervulde
en zijn haat jegens Capitola nog vergrootte.
Voor zijn vertrek had kapitein Lenoir nog
eene samenkomst met den roover Mac Donald
om hem nog eens aan te sporen tot t vol-
brengen van 't geen hij beloofd had. Mac
Donald zeide, dat hij na 't vertrek van den
kapitein dadelijk de hand aan't werk zou slaan.
In een vorig hoofdstuk verhaalden wij, dat
de rooverhoofdman na de bevrijding der drie
bandieten gedwongen was eenigen tijd werkeloos
te bljjven om zich niet aan nieuwe vervolgingen
Opfok der kalveren.
bloot te stellen. Zooals onze lezers weten, had
hij zich in een hoi van de heksengrot terug-
getrokken, waar hij wachtte, tot dat men hem
eenjgszins zou vergeten hebben. Ilierin lag
ook de oorzaak waarom bij Capitola niet ge-
vangen nam op een waodelrit, wat hem zeker
niet tnoeielijk zou gevallen zijn.
Ook herinneren zich onze h zers nog, dat
Mac Donald zijnen lieden verteid had, hoe vurig
hij Capitola beminde en dat hij, wat 't ook
kostte, het jonge meisje wilde bezitten. Dit-
maal zou hij persoonlijk eene poging tot ont-
voering doen daar de eerste mislukt was.
Poor middel van Bill, die zich als koopman
verkleed onder de negers der plantage begaf.
wist Mac Donald nauwkeurig, wat op t slot
gebeurde. Zoo vernam hij, dat Capitola nog
altijd dezelfde kamer bewoonde en dat alle
negers met 't aanstaande Kerstfeest een dag
vrijaf zouden hebben.
Dien dag zou 't slot waarschijnlijk ledig zijn
en scheeu den bandiet eene uitmuntende gele
genheid toe om zijn boosaardig plan ten uit-
voer te brengen.
Op den avond van den bewusten dag naderde
Mac Donald het kasteel en wist er ongemerkt
in te sluipen.
Ondanks de duisternis in de gangen en op de
trappen, wist hij vlug Capitola's kamer te be-
reiken, terwijl deze met haar oom en mistress
Hervormde Kerk.
Ter Neuzen. 9J u. en 2 u., Da. A. Timmerman.
Sluiskil. 2 u., Ds. De Boer van Hulst.
Axel. 9 u. en 2 u., Ds. J. B. T. Hugenholtz.
Zaamslag. 9 u. en 2 u., I)s. G. van Dis.
Hoek. 9 u. en 2 u., Ds. E. Raams Jr.
Philippine. 2 u., Ds. H. Akersloot van Houten Roos
van Sas van Gent.
Sas van Gent. 9j u., Ds. H. Akersloot van Houten Roos.
Hulst. 10 u., Ds. De Boer.
G er efor meet-de Kerken.
Ter Neuzen. 9 u., Ds. J. H. Lammertsma van Axel en
2 u., Godsdienstoefening.
Axel A. 2 u., Ds. J. H. Lammertsma.
u H. 9 u. en 2 u., Chr. Bruins.
Zaamslag. 9 u. en 2 u. Ds. Hamming.
(Kerk Axelsche straat).
Zaamslag. 9 u., Ds. M. Uijtenhoudt.
(Kerk Ter Neuzensche straat).
Hoek. 9 2 u. en u., Ds. H. v. d. Wal.
Gereformeerde Gemeente (Vlooswjjkstraat).
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5J u., leeskerk.
Maandag 20 Februari 's avonds 6 uur,
Ds. A. Janse.
Oud-Gereformeerde gemeente (Vlooswykstraat).
Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 51 u., leeskerk.
Evanyelisatielokaal (Kloosterzande).
Kloosterzande. 2 u., Ds. M. Uijtenhoudt van Zaamslag.
Lokaal „Eben-Haezer" (Kerkhoflaan).
Ter Neuzen. 51 u., dhr. J. J. Kense.
Wij kennen de smetstof, hare eigensehappen en de
middelen, waarmede ze wordt vernietigd. We weten
hare zitplaats en herkomst (het zieke dier); we kennen
de wegen, waarlangs de bacillen het iichaam binnen-
drir.genwe zijn in staat om de zieke dieren te onder-
kennen. We weten dus alles, wat voor eene doelmatige
bestrijding noodig is en hebben derhaive slechts de
middelen toe te passen, die zich als vanzelf aanwijzen.
De strijd moet in de eerste plaats gericht zijn tegen
het smetstof-voortbrengende dierdat is de bron van
alle kwaad. En voorts dient bij de bestrijding rekening
te worden gehouden met de wijze, waarop de ziekte
zich heeft verspreid. Met dezelfde hardnekkigheid en
volharding, waarmede ze langzamerband, voetje voor
voetje, in oazen veestapel is doorgedrongen, moet ze
weer worden verdrevenlangzaam maar zeker. Want
van eene verdrijving in eens, met geweld, door kracht-
dadige opruiming van de smetstof, door afmaking van
alle zieke dieren en eene zich daaraan aansluitende
ontsmetting der stallen, kan geen sprake zijndaarvoor
is de ziekte te ver in onzen veestapel doorgedrongen.
ieder, die eenig begrip heeft van de uitbreiding der
tuberculose onder het rundvee, zal dat middel, als on-
uitvoerbaar voor algemeene toepassing, onmiddellijk van
de hand wijzen, omdat het in vele gevallen eene plot-
selinge desorganisatie van het bedrijf zoude teweeg
brengen.
Meer tijdroovend, maar toch ook doeltreffend zullen
de maatregelen werken, die zorgen, dat de bronnen van
besmetting geen kwaad meer stichten, zonder dat daarbij
eenige desorganisatie in het bedrijf van den veehouder
wordt veroorzaakt. Wij hebben de wegen nagespeurd,
die de smetstof van het zieke dier naar het gezonde
voeren, en nu is het zaak zorg te dragen, dat die wegen
worden afgesloten of dat de smetstof op den weg naar
het gezonde dier wordt gedood.
Die maatregelen bestaan in
to. Afzondering van aan open tuberculose lijdende
dieren.
2o. Een voortdurend toezicht op en zorgvuldige ver-
pleging van de andere runderen.
3o. Een tuberculose-vrijen opfok van het jonge vee.
lo. De meest afdoende afzondering zal wel de af
making der klinisch zieke dieren zijn en hiertegen
zullen, wat de toepasssing in de practijk betreft, niet
veel bezwaren rijzen. In de meeste gevallen zullen er
veel grooter moeilijkheden te overwinnen zijn, indien
de dieren op eene boerderij zoodanig moeten worden
afgezonderd, dat ze geen gevaar meer voor de andere
opleveren, te meer wijl er behalve dit nog meer maat
regelen te nemen zijn. De dieren dus, die bij klinisch
onderzoek lijdende worden bevonden aan open long-,
darm-, uier-, baarmoeder- of niertuberculose, moeten
worden afgemaakt. Indien het in een bijzonder geval
wenschelijk mocht worden geacht, b.v. een fokdier,
waarvan binnen korten tijd een kostbaar kalf wordt
verwacht, hiervan uit te zonderen, dan zoude hieraau
kunnen worden voldaan, mits voor afdoende afzonde
ring worde zorg gedragen.
Toezicht en verpleging.
2o. Zijn de klinisch tuberculeuse dieren opgeruimd
en zijn de stallen gereinigd en ontsmet, dan mogen we
aan nemen, dat er voorloopig geen gevaar meer dreigt.
Voorloopig, want de in den stal achtergebleven dieren
zijn alle verdacht; ze kunnen gesloten tuberculose
hebben, en die gesloten vorm kan vroeg of laat bij een
zeker aantal dieren in den open vorm overgaan. Daaroyn
moeten deze dieren blijvend onder toezicht zijn. Ze
kunnen geheel vrij van tuberculose zijn, maar ook kan
de ziekte reeds in een min of meer gevorderd stadium
verkeeren. Worden verschijnselen waargenomen, dan
worde zoo spoedig mogelijk het dier afgezonderd, een
veeartsenijkundig onderzoek ingesteld en in geval van
open tuberculose, het dier afgemaakt. Intusschen trachte
men, door doelmatige verpleging, uitbreiding der ziekte
onder de overblijvende dieren tegen te gaan en het
weerstandsvermogen van het aangetaste vee te bevorderen.
We hebben hiervdor reeds opgemerkt, dat de ziekte in
haar loop kan worden gestuit en ook genezing in be-
paalde gevallen kan optreden. Welnu, men trachte de
dieren onder omstandigheden te brengen, die genezing
bevorderen. Nu we weten, dat de ziekte door de natuur
kan genezen, volgen we den aangewezen weg en trachten
we de natuur te helpen door doelmatige toepassing van
de algemeene regelen der gezondheidsleer. Zindelijkheid'
een mime, goed verlichte stal met ruime standplaatsen
en eene goede ventilatie zijn niet alleen krachtige hulp
middelen om de vatbaarheid voor de tuberculose te
verminderen, maar zij zullen ook in het algemeen de
gezondheid van het vee ten goede komen.
het vee ten goede komen, en waar noodig, moeten ver-
beteringen worden aangebraeht. De ervaring met de
stalwedstrijden in onderscheidene provincien van ons
land heeft geleerd, dat tal van stallen zonder bezwa-
rende kosten meer hygienisch kunnen worden ingericht.
Er is voorts geen krachtiger middel om de
tuberculose te bestrijden dan een veelvuldig
verblijf der dieren in de buitenlucht. Het vee
in de steppen is nagenoeg vrij van tuberculose. Hen
heeft dit wel eens willen toeschrijven aan eene bij het
steppenvee aanwezige erfelijke onvatbaarheid voor de
ziekte. Dit is echter onjuist. De ervaring toch heeft
duidelijk aangetoond, dat het steppenvee, wanneer het
met ander vee wordt opgestald, ook door tuberculose
wordt aangetast. Het is het verblijf^ in de open lucht,
dat zijn invloed doet gelden. De uiting van den natuur-
lijken aanleg, dien het rund voor de tuberculose heeft,
wordt hierdoor belangrijk tegengehouden. Wiedanook
zijne runderen gedurende den staltijd de gelegenheid
kan geven elken dag een uur of langer in de open lucht
op een afgesloten, niet te klein terrein rond te wandelen,
zal daarbij goed varen. Zullen sommige dieren in den
eersten tijd eenigermate ongebonden zijn, weldra wor
den ze er aan gewoon en ondervindt men geen moei
lijkheden meer. Dat de hoeveelheid melk door de
dagelijksche beweging zal afnemen, behoeft men niet
te vreezenintegendeel zal de ervaring leereu, dat het
omgekeerde het geval is. Niet alleen de normale ver-
riohtingeu van de bewegingsorganen en de longen,
maar ook die van de andere organen worden door die
uitstapjes in de open lucht in hooge mate bevorderd,
hetgeen op de melkproductie op den duur geen on
gunstigen invloed zal uitoefenen. En wanneer men dan
gedurende deze uitstapjes den stal eens flink gaat luchten,
den wind eens goed door alle gaatjes en hoekjes laat
spelen, dan snijdl het mes van twee kanten.
Het regelmatig verkeer in de buitenlucht gaat in het
algemeen de ontwikkeling van smetstoffen tegen en
verhoogt het weerstandsvermogen tegen vele besmette-
lijke ziekten.
De levenswijze van ons vee moet, voor zoover moge
lijk, meer in overeenstemming worden gebracht met de
natuurlijke eischen van het Iichaam alsdan kan het
productievermogen met minder gevaar worden opgevoerd.
Gaat men echter van de meening uit, dat ons vee
steeds meer kan produceeren, zonder rekenschap te
houden met de physiologische eigensehappen, dan zullen
de overige hoedahigheden daardoor in gevaar komen.
Daarom bevordere men het verblijf in de buitenlucht.
De schitterende gezondheidstoestand van het jonge
vee in de Alpenweiden en het geringe percentage tuber
culose onder het steppenvee bevestigen de uitgesproken
meening.
Ook in ons land kan men de plaatsen aanwijzen,
waar het jonge vee, dat veel in de open lucht verblijft,
eene goede gezondheid gemet en nagenoeg vrij is van
juberculose.
3o. Het ligt voor de hand, dat de tuberculose-vrije
opfokking van jonge kalveren van zeer groot belang
is bij de bestrijding der tuberculose, want wanneer de
kalveren reeds in de eerste maanden van hun leven de
smetstof binnen krijgen, bestaat er zeer veel kans, dat
de ziekte hierdoor vroeg of laat tot ontwikkeling komt.
Het is dus zaak elke aanraking met den verdachten
stal te vermijden. Nu is de mogelijkheid niet uitge-
sloten, dat onder het jonge vee reeds een begin van
tuberculose aanwezig is voor het eerste onnerzoek plaats
heeft; tuberculinatie van de kalveren zoude daarom
aan beveling kunnen verdienen. De bezwaren tegen de
gevolgen der tuberculinatie wegen hier met zoo zwaar
als bij het groote vee. De reageerende dieren kunnen
worden geslacht, desgewenscht, na te zijn vet gemaakt,
of indien hiertegen bezwaren bestaan, van de andere
worden afgezonderd. Met doelmatige voeding en ver
pleging zullen nog vele ziektegevallen kunnen genezen.
Men neme voorts de meest mogelijke voorzorgen om
te voorkomen, dat de kalveren door de melk worden
Wanneer men de melk kookt, zijn de tuberkelbacillen
afgestorven en niet meer gevaarlijk. Nu is het bekend,
dat pasgeboren kalveren de eerste drie dagen de gekookte
melk niet goed verdragen en dat de biest der mb®der
in die dagen het meest heilzame voedsel is, altbans
wanneer de moeder niet lijdende is aan een der voimen
van tuberculose, die oorzaak kunnen zijn, dat de melk
besmet wordt. Hebben we echter een moederdier, dat
vrij is van uiertuberculose, dan kan men in den regei
bij' het melken wel zoodanige voorzorgen nemen, dat
de biest vrij blijft van tuberkelbacillen. Na voornoem-
den termijn geve men de melk gekookt of men geve
uitsluitend melk, die afkomstig is van koeien, welke
vrii zijn van tuberculose.
Met* dit doel laat men een paar koeien na grondig
onderzoek tuberculineeren. Wanneer de dieren bij ait
onderzoek gezond worden bevonden, zal hunne melk
zonder bezwaar aan kalveren kunnen worden gegeven,
indien tenminste de noodige voorzorgsmaatregelen wor
den genomen om besmetting dezer melk, duor in den
stal aanwezige tuberculose dieren, te voorkomen. lot
deze maatregelen behooren het geven van eene afzon-
derlijke plaats aan deze koeien, bet gebruiken van at-
zonderlijke melkeminers, het melken door een afzon-
derlijken melker, die voor het melken zijne handen
goed heeft gewasschen, een maatregel, die uit den aard
der zaak steeds bij het melken op zijne plaats is.