Ter Heuzensche Courant Donderdag 29 Dec 1910. No. 5551. T"W"J±lit3ID"H] BLAD. Een Rijks Sloogere Burgerschool FEUILLETOH. in Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen. (V E R V 0 L G). De heer Ter Laan Ook het betoog van den heer Vorsterman van Oyen miste niets aan klera. Ik wil een woord van warrne aan- beveling voor de te stichten school te Ter Neuzen doen hooren. In 1897 heb ik daar ter plaatse een redevoering gehouden over het- zelfde onderwerp. Mqn overtuiging is dus al lang gevestigd, dat daar, aan de Belgische grens, hoog noodig een zeer goede school komen moet. Wij zijn nu 13 jaar verier, maar wij staan er nog voor als toen. Het is een van de droevigste diugen in de Nederlandsche school- politiek, dat gegevens, die jaar in jaar uit aan de Ministers zijn verstrekt en die eenvoudig niet teg.en te spreken zijn, toch niet zooveel invloed hebben dat zij tot het gewenschte doel ieiden. Achter de Regeeringstafel weet men niet genoeg, dat, wat men aan onderwijs uit- geett, geld is, dat zijn rente ruimschoots opbrengt. Door den Minister Heemskerk werd na eene besprekiug van de organisatie van het Middel- baar Onderwijs, naar aanleiding der rede van den heer Vorsterman van Oyen o. m. geant- woord Nu moet men een ding niet vergeten. De opricbtiug dier scholen is zeer goed mogelijk. Een gemeente mag zoodanige school oprichten, een particulier ook. Als een gemeente en vooral als een particuliere vereeniging het doet is het zooals het behoort, maar als het Rijk het doet is het in het algemeen niet zooals het behoort. Hoe minder Rijksscholen er zijn hoe beter. Dit is nu eeumaal een zaak, waarvan ik zoo overtuigd ben, dat ik met alie geredeneer daarvan niet zal worden atgebracht. Op dit oogenblik moeten er dus naar mijn overtuiging geen meuwe Rijks-hoogere burger- scholen worden opgericht. lndien men tot de conclusie komt. dat er niettemin eenige nieuwe scholen moeten zijn, en indien het zou wezen, dat men tot de con clusie zou komen, dat die niet van gemeente- wege of door particulieren zouden kunnen worden opgericht, hetzij hoogere burgerscholeu met 5-jarigen cursus, hetzij scholen die meer het karakter van lycea droegen, zou in den uitersten nood in sommige gevallen wellicht een Rijks-hoogere burgerschool kunnen worden gesticht, maar in den uitersten nood, en ik wensch daaromtrent geen uitzicht te openen. Laat ik eerlijk zeggen, dat hetgeen door den geachten afgevaardigde uit Oostburg, het moge dan zijn met eenigszins buitengewone uitvoerig- heid, maar toch op onderhoudende wijze, hier is gezegd over Staats- Vlaanderen, wel veel be- vatte waarvoor ik, op deze plaats staande zeer veel gevoel. Ik gevoel, dat het zeer wenscbelijk is, dat men van Regeeringswege hart toont te hebben ook voor dien dicht bij de grenzen gelegen hoek van het land, die door breed water van het andere deel des lands gescheiden is, waardoor wel eens een enkele maal de ver- zoeking zou kunnen ontstaan zich eenigszins verbouden te gevoelen aan zuidelijke naburen. De majoor waarschuwde haar voortdurend, zich toch nooit in de nabijheid van het draken- hoi zoo noemde hij de woning van kapitein Lenoir te wagen, en juist omdat de majoor onze heldin dit zoo vaak op het hart drukte, gevoelde ze hare nieuwsgierigheid geprikkeld en had Capitola reeds lang besloten het „Spook- huis" eens te bezichtigen. Gevaren en avonturen te zoeken, indien ze zich vanzelf niet aanboden, lag eenmaal in Capitola's natuur. Nadat zij van Pitapat vernomen had dat het Spookhuis" eene nieuwe bewoonster en wel een jong meisje had gekregen, dat in rouw was en aanhoudend weende, kon zij zich niet meer bedwingen. Om niet lang naar het Spookhuis" te behoeven te zoeken, had ze reeds bij voorbaat inlichtingen ingewonnen bij mistress Codiment .en andere personen. Wat ze hierover vernam, was niet zeer aanmoedigend, want men verzekerde haar dat het huis zeer verstoken lag en dat niemand het zonder gids zou kunnen vinden. Mistress Codiment had haar reeds als gids de oude Hat ger.oemd, die in zekeren zin de Cerberus was, die het drakenhol of het Spookhuis bewaakte. Ook Hat was een persoon, die Capitola nog rfiet kende. Ze bad wel veel lust zich eens door die beruchte heks te laten waarzeggen, natuurlijk om het oude wijf eens duchtig te kunnen uit- lachen. Maar dat is een verzoekim7 en die komt altijd van den verkeerden kant. Men moet niet te spoedig zeggen, dat men slecht behandeld is, wanneer men niet onmid- dellijk een Rijks- hoogere burgerschool krijgt. Want eigenlijk had niemand een Rijks- hoogere burgerschool moeten hebben. Dit is altijd geweest een privilege, geschonken aan een be- paalde plaats, in strijd met de billijkheid. En wanneer eenvoudig de Regeering altijd had gezegdnergens een Rijks- hoogere burger school, zouden wij in een veel beteren toestand verkeeren. Ik wensch uit dien slechten in een beteren toestand te komen, en ik hoop, dat Staats-Vlaanderen een inrichting van onder wijs zal krijgen en dat het niet zal zijn een Rijks hoogere burgerschool. Staats-Vlaanderen kan in- zake een Rijks-hoogere burgerschool met, eenige meerdere reden spreken dan ik durf het haast niet zeggen bij v. Meppel, maar het is toch ge- wenscht, dat er niet zal komen een Rijks- hoogere burgerschool. En nu sta ik op dit standpunt, dat er inderdaad een leemte in den tegenwoordigen toestand is, dat de lasten van een gemeente- lijke hoogere burgerschool gedragen worden door de plaats, waar die school zich bevindt, en dat ook de buitengemeenten hun aandeel moeten bijdragen. Hetgeen ik daaromtrent gedaan heb er wordt gezegd het is rnis- lukt maar het is gelukt ten aanzien van een enkeie plaats. Maar in het algemeen gaat het niet zonder dwang. Dat is duidelijk ge- bieken. Het wetsontwerp dat daaromtrent noodig is, is bij den Raad van State, en ik hoop ge- lijk ik ten aanzien van alle wetsontwerpen hoop dat de Raad van State het niet lang zal houden. De geachte afgevaardigde uit Schiedam is eenigzins teleurgesteld geweest, dat het niet vroeger is gekomen. Ik moet dit zeggen, dat het was een van die wetsontwerpen waarvan wij aan het Depar- temen.t tot elkaar zeiden het zal lastig zijn het te maken. Wij warea alien overtuigd, dat het raoest gebeuren. De geachte afgevaardigde heeft gelijk, dat dit als het ware de sluitsteen is van hetgeen ik op dit gebied heb gedaan, en een eereschuld mijnerzijds, maar wij erkenden aLlen, dat het moeilijk was. Gelukkig echter mag ik tnij verheugen in zeer goede krachten van roede- werking, en ik geioof dat het wetsontwerp, zooals het is opgemaakt, er tamelijk presen- tabel uitziet, maar ik kan niet anders dan mij verblijden in den wensch die van verschiliende zijden is geuit dat het wetsontwerp spoedig bij de Kamer moge inkomeu. Mijnerzijds spreek ik den wensch uit. dat de Kamer het met de meeste welwiliendheid zal ontvangen en ik durf het bijna niet zeggen vlug zal afdoeu. Moet ik nu in dien tusschentijd iets doen voor leerlingen die in moeilijkheden zijn Dat is zeer zeker moeilijk. Men kan bezwaariijk zeggen dat van Regeeringswege in deze moet worden ingegrepen. De waarheid is toch eigenlijk, dat de nemeenten die er niets aan doeu, thans iu verzuim zijn. En als er gezegd wordtja, dat komt er van, het is soms nog erger als een wetsontwerp is toegezegd dan wanneer dat niet het nevai is. dan is dat misschiea wel waar maar in de Kamer moet men dat niet zeggen, want, hier worden altijd toezeggingen gevraagd en dan hen ik altijd degene, die zegt, dat het beter is niets te beloven. Maar de zaak moet ten spoedigste geregeld worden en men zal, naar ik hoop, zien dat, als Zoo gebeurde het, dat we onze jonge vriendin van Warfieldshouse zagen wegrijden, om een uitstapje te maken naar het //Spookhuis." Capitola sloeg inderdaad den weg in naar den heksenkeuken, die ze binnen een half uur be- reikte. Onze moedige heldin gaf bijna een kreet van scbrik. toen ze het oude wijf bemerkte, dat in de deur stond. Ze zag er afschuwelijk uit en'tpaard scheen zelfs bang voor de tooverkol te wezen. want het spitste de ooren en wilde bijna niet meer vooruit. Ook Capitola was niet weinig vervaard, toen ze het mismaakte schepsel zag dat met haar grijnzend gezicht en zwarte huidskleur 't midden hield tusschen mensch en dier. Doch Capitola talmde niet lang. „Bah," zei ze ,,'t is de heks van de heksenkeuken, de be ruchte oude Hat. Kan een tooverkol er wel anders uitzien Vooruit, Gyp We geven niets om de kunstjes van die oude." I >it zeggende gaf ze Gyp weer de sporen, doch 't arme dier ging slechts aarzelend vooruit. Zoo naderde Capitola langzaam de oude, die met verbazing hare loerende oogen op de vermetele amazone gevestigd hield. z/Ha, Ha!" schaterde het wijf, vik moet be- kennen, dat ge niet bang zijt, want tot nu toe heeft geene vrouw een voet in deze wildernis gezet." „Ook de mijne zet ik er uiet," hernam Capitola lachende, „ziet ge niet, dat ik dit aan Gyp over- laat Trouwens, ik begrijp dat er een buiten gewone raoed noodig is, om u eventjes te be- zoeken. Ge zijt immers Hat uit de heksenkeuken, beroemd door uwe kunst van waarzeggen Wel, het wetsontwerp is itigekomen, behandeld en aan- genomen, het zijn werking wel zal doen, ook voor Staats-Vlaanderen. Ik ben overtuigd dat men in Staats-Vlaanderen dan ook wel een anderen kijk op de zaak zal krijgen. Als zich daar een comite vormt om een Rijks-hoogere burgerschool te krijgen, dan moet ik toch, met alien eerbied voor de bevolking van Staats-Vlaanderen, zeggen, dat dat niet zoo moeiliik is. Men heeft dan slechts. iets te vragen en hoopt haar dan geheel van een ander te krijgen. Maar laat er zich 1111 eens een comite vortnen om, hetzij een partueuliore hetzij een gemeentelijke hoogere bur gerschool op te richten en als men dan op die wijze in het genot van zulk een school komt zal men zich nog veel meer over de aanraking met Nederland en de Nederlandsche wetten ver heugen dan wanneer het Gouvernement een voudig strooit met subsidien als weldadigheden. Er komt op die raanier een veel betere basis voor die scholen en men breekt met het denk- beeld, dat men de Regeering niet anders dan als voorzienigheid heeft te beschouwen. Ik kan niets anders dan mij verheugen over den algemeenen aandrang, dathet wetsontwerpspoedig zal inkomen en de hoop uitspreken, dat het daii zeer spoedig zal worden behandeld. De geachte afgevaardigde uit Oostburg sprak dit moet ik in het voorbijgaan even zeggen een kort woord over een deel van de ge meente Baarle-Nassau. Die quaestie is vreeselijk oud. De geachte afgevaardigde heeft een stuk geschiedenis ver- teld, maar zoover terug als hij ga ik niet. Het is een oude quaestie, dat men een deel van de gemeente BaaTe-Nassau bij Belgie en een gedeelte van de gemeente Baarle-Hertog bij Nederland zou willen voegen. Daarover is meer- malen onderhandeld, maar de Belgische Re geering was daartoe niet genegen. Den laatsten tijd zijn geen klachten omtrent een voorziening ten aanzien van Baarle-Nassau tot mij gekomen als zulke klachten mij be- reiken, zal men ze kunnen ouderzoeken. Maar men kan niet hier in de Kamer in het algemeen de Regeering beschuldigen, dat zij Baarle-Nassau verwaarloost. De Regeering wil niets liever dan de quaestie van Baarle geregeld zien. Hiermede meen ik het door de verschiliende sprekers in het midden gebrachte te hebben beantwoord. Door den heer Smeenge e. a. is de volgende motie voorgesteld. De Kamer, van oordcel dat in afwachting van een nadere wetteiijke regeling door oprichting en uit- brei'ding van hoogere burgerscholen van Rijks- wege behoort te wordeu te gemoet gekomen in de toenemende behoefte, gaat over tot de orde van den dag Deze motie zal later worden behandeld. TER NEUZEX, 28 December 1910. Vrijdag j.l. werd in de zaal van mej. de wed. Michielsen een openbare vergadering ge houden, waar, namens de afdeeling Axel van den Bood voor Staatspensionneering en het voorloopig comite te Ter Neuzen, als spreker optrad ,Jhr. R. de Muralt van Zierikzee. De heer Eijke, voorzitter van het voorloopig comite opende de vergadering en leidde met een toepasselijk woord de heer De Muralt in. Deze begun te bespreken de palingkwestie te Amsterdam, welke volgens hem de oorzaak was van de oprichting van vereemgingen voor sociale verzekeringen. De heer Heldt, Kamerlid, heeft de bespreking ik wil uwe kunst op de proef stelien en u nog een klein verzoek doen'." „Ge zijt wel aardig," bromde de oude. »Zeg maar eens op, wat moet ik voor u doen, Moet u een liefdedrank hebben of een elixer om uwe schoonheid te bewaren ,,Noch 't een noch 't ander," lachte Capitola. „Wat ik noodig heb is een flinke gids, die mij zoodra mogelijk naar 't //Spookhuis" brengt. Wil je dat doen? Je zult er goed voor beloond worden." ,,Gij naar het Spookhuis herhaalde Hat hoofdschuddend. „En waaroin niet „Wijl ge u evengoed in den muil van een leeuw of in den afgrond van de hel werken kondt. Capitola Black, ge kent zeker de gevaren niet, die u in dat huis bedreigen z/Ge noemt me bij mijn naarn, dan weet ge ook zeker, dat ik van gevaren houd," hernam 't jonge meisje. »Ik ben verzot op avonturen en tot nog toe ben ik gelukkig geweest." z/Ja, ja," zij Hat, sgij zijt onder een gelukkig gesternte geboren. Reeds als kind dreigde u den dood, doch ge ontkwaamt uwe vijauden. Doch waag niet te veel, uwe vijanden zijn machtig en gewetenloos. Wee u, indien ge in hunne handen valt „Ilo, ho welke vreeselijke woorden riep Capitola. „Doch ik ben niet hier ge komen om waarschuwingen aan te hooren. Indien ge uw profetisch talent aan mij be- proeven wilt, voorspel me dan goede dingen dan is 't der moeite waard, u te gelooven." z/lndien ge de waarheid hooren wilt, moet van deze sociale verzekeringen in de Tweede Kamer gebracht. Deze afgevaardigde heeft het toenmaals weten gedaan te krijgen, dat er eene cominissie in het leven geroepen werd, die moest onderzoeken hoe de toestand van de ar- beiders in Nederland was. Deze commissie kwarn, volgens spreker, tot de conclusie, dat „het loon te laag was om te sparen als noodig is voor premie". Na dit rapport hebben we verscheidene regeeringen gehad, welke alien met verschiliende ontwerpen voor ouderdomsverzor- ging kwamen. Veel is er reeds over gesproken, maar tot stand gebracht nog niets. De beste oplossiug is volgens spreker de Staatspension neering zonder premiebetaling. Vervolgens geeft de heer De Muralt een duidelijk overzicht van het verschil tusschen Staatspensionneering en Armenzorg. Het is niet de bedoeling van den Bond voor Staatspension neering om alle //slampampers" pensioen te geven. Waar echter de grens tusschen „slam- pampers" en andere werklieden is, gaf spreker niet aan. Spreker haalt verder aan, dat Staatspension neering niet Bsocialistisch" is, maar dat ook de sociaal-democraten voor Staatspensionneering zijn, zij het ook op uitgebreider schaalde Bond voor Staatspensionneering, zoo vervolgt de heer De Muralt stelt zich tevreden, wanneer men het zoover kan brengen, dat een werkmau van 65 of 70 jaar een pensioen krijgt van, voor diegenen, die ongehuwd zijn, f 2,50 en voor diegenen die een vrouw bezitten f 3,50 per week. Professor Treub heeft, in overeen- stemming met Dr. Kuyper, gezegd, dat een arbeider op zijn ouden dag recht heeft op pen sioen, en dat dit pensioen niet als Barmenzorg" is te beschouwen. De heer De Muralt zegt verder, dat een socialiste (de naam was niet verstaanbaar wegens het rumoer dat er ontstond) gezegd heeft dat het meerendeels de schuld der arbeiders zelf is, als ze op den ouden dag gebrek lijden, daar er zooveel zijn die van de vijf gulden die ze per week verdienen, een gulden aan jenever besteden. Die gulden zegt de heer De Muralt is gestolen uit het huisgeziu, en mag de Staat niet aan- nemen. Verder wijdde hij hierover nog verder uit, wat we maar achterwege zullen laten, daar het door spreker als bijzaak werd beschouwd. Wanneer de arbeider spaart, vervolgt de heer De Muralt, dan spaart hij uit armoede, om tegen den winter geld te hebben voor aard- appelen en een klein stukje spek hij acht het dus onmogelijk, dat een werkman ook nog voor een premie voor staatspensionneering spaart. Een arbeider verdient gemiddeld in Zeeland 300 a 400 'sjaars, in Groningen echter 230 a 260 'sjaars, zoodat het onmogelijk is te sparen voor den ouden dag. Spreker noemt nog eenige voorbeelden uit andere landen waaruit hij tracht aan te toonen, dat de toestand hier rot is. In de pauze gaven zich een dertigtal personen op als lid van den bond voor staatspension neering. Na de pauze zette de heer De Muralt uiteen dat. ook uit geldelijk oogpunt, staatspension neering mogelijk is. Elke verplichte staatsverzekeringkost miustens evenveel als staatspensionneering zonder premie. Hij rekende uit hoeveel geld er voor noodig zou zijn, wanneer een ieder werkmau boven 65jarigen ieeftijd 2,50 of indien hij gebuwd is f 3.50 in de week krijgt, en kwam tot de conclusie dat er ongeveer 16 millioen gulden zou noodig zijn. Dit bedrag wenscht spreker te halen uit de verhooging van vermogensbe- ge ook bereid zijn het tegendeel te veruemen." Van de waarheid?" spotte Capitola. z/Neen doch ge begrijpt mij wel. Het tegendeel van het goede meen ik." z/Meen je O, dan willen we het liever achterwege laten," antwoordde Capitola. „Wilt ge mij voor een dollar naar het //Spookhuis" brengen /,Indien ge er zoo op staat, ja," hervatte Hat. „Doch maak mij geen verwijt, indien ge slecht van de reis komt. Ik wasch mijn handen in onschuld." „Het wasschen kan u zeker niet schaden," zei Capitola, „al zou het u ook weinig baten. Hier, neem den dollar en wijs mij den weg." Hat ving het geldstuk op, dat Capitola haar toewierp en ging de moedige amazone voor langs een smal pad, dat door 't dichte woud kronkelde. „U weet toch, wien het „Spookhuis" toebe- hoort vroeg de oude, nadat, ze een poos ge- zwegeu had. „Ja", hernam Capitola. „Een zekeren kapitein Lenoir, die, naar men mij verteld heeft, mij niet onder zijn vrienden telt. Weet ge mis- schien, waarom mij de man, dien ik nooit in mijn leven zag, haat toedraagt „Ik weet het wel, doch laat ons daarover zwijgen. LI zult het later door anderen ver- nemen nu behoeft ge het niet te weten." z/Gij wekt mijne nieuwsgierigheid op, spreek, wat heeft de kapiLein tegen mij z/Hij haat 't licht uwer oogen. Wacht u voor hem." (Wordt vervolgd). VAN o mini 11 luiii 11 in iiiiiimii mmmnam O o

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1910 | | pagina 5